ECLI:NL:TADRARL:2023:272 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 22-395/AL/GLD

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2023:272
Datum uitspraak: 16-10-2023
Datum publicatie: 13-11-2023
Zaaknummer(s): 22-395/AL/GLD
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen: Regulier
Inhoudsindicatie: Klacht over eigen asielrechtadvocaat. Verweerster heeft naar het oordeel van de raad klager op deskundige en zorgvuldige wijze bijgestaan. De raad heeft daarbij aansluiting gezocht bij het oordeel van de KRAV waaruit volgt dat verweerster heeft gehandeld conform de 'best practises guide' voor asielrechtadvocaten. Klacht ongegrond.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 16 oktober 2023
in de zaak 22-395/AL/GLD
naar aanleiding van de klacht van:

klager
over   
verweerster

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Op 19 februari 2021 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerster.
1.2 Op 10 mei 2022 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk K 21/20 van de deken ontvangen.
1.3 De aanvankelijk geplande zitting op 16 januari 2023 is voortijdig gestaakt omdat klager de Nederlandse taal niet machtig is en geen Spaanstalige tolk had kunnen regelen. De klacht is vervolgens behandeld op de zitting van de raad van 11 september 2023. Daarbij was verweerster aanwezig. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.4 De raad heeft kennisgenomen van het in 1.2 genoemde klachtdossier en van de op de inventarislijst genoemde bijlagen. Ook heeft de raad kennisgenomen van de e-mail met bijlagen van klager van 4 januari 2023.

2 FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht gaat de raad, gelet op het klachtdossier en de op de zitting afgelegde verklaringen, uit van de volgende feiten.
2.1 Klager heeft op 4 september 2018 asiel aangevraagd in Nederland.
2.2 Op 20 november 2019 heeft de Raad voor Rechtsbijstand (hierna verder: de RvR) klager uitgenodigd voor een bespreking met verweerster, ter voorbereiding op de AA-procedure, op 10 januari 2020 om 11:30 uur in de wachtruimte van AC Ter-Apel.
2.3 Op 19 december 2019 heeft de RvR een brief naar verweerster gestuurd. Daarin is de met klager geplande afspraak voor de voorbespreking (dag 1) van zijn AA-procedure bevestigd voor 10 januari 2020 om 13:00 uur in de AC Ter-Apel.
2.4 Op 10 januari 2020 hebben klager en verweerster elkaar om 13:00 uur gesproken. Dat gesprek is tussendoor geëindigd omdat klager zijn dochter van school wilde halen. Later die middag is het gesprek vervolgd.
2.5 In een telefoonnotitie van een medewerker van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (hierna verder: de IND) met verweerster van 15 januari 2020 staat onder meer dat de toen 14-jarige zoon van klager volgens verweerster namens klager niet gehoord hoefde te worden. Die medewerker heeft verweerster laten weten dat sprake was van een foutief ingeplande AA-procedure voor de zoon en heeft die procedure geannuleerd.
2.6 In haar fax van 17 januari 2020 heeft verweerster na overleg met klager aan de IND onder meer de volgende correcties en aanvullingen op het rapport eerste en aanmeldgehoor van klager doorgegeven:

Opgemerkt zij dat aan gemachtigde bekend werd gemaakt door uw dienst dat de zoon van betrokkene niet zou worden gehoord.

Van enige verzoeken die kunnen worden gedaan tot alsnog horen is geen mededeling gedaan, aldus wordt hier een en ander bewust onjuist weergegeven. Kwalijk omdat ook betrokkene in de veronderstelling verkeerde dat zijn zoon zou worden gehoord omdat een oproep daarvoor werd ontvangen.
 
Ik heb de medewerker die contact opnam gezegd betrokkene te zullen vragen of de zoon gehoord moet/wil worden.

Betrokkene geeft aan dat dit wel noodzakelijk is, dus bij deze alsnog een verzoek om de zoon te horen!

Uw medewerker gaf aan dat betrokkene dan maar voor zijn zoon moet spreken.

Betrokkene wenst echter dat zijn zoon wordt gehoord vanwege hetgeen hij heeft meegemaakt in Colombia.

2.7 Op 20 en 22 januari 2020 heeft de IND nadere gehoren met klager gehad in het kader van zijn asielaanvraag.
2.8 Verweerster heeft op 31 januari 2020 na overleg met klager een fax aan de IND gestuurd met onder meer de volgende aanvullende correcties en aanvullingen op het rapport nader gehoor:

Tevens is afgesproken dat een eventueel voornemen op 4 of 5 februari zou volgen en indien nodig een zienswijze op 6 februari 2020 wordt ingediend.

Naar aanleiding van het nader gehoor van de zoon, zijn er vooralsnog geen op ­of aanmerkingen.

2.9 Op 20 januari 2021 heeft klager een klacht ingediend bij de Klachtencommissie Rechtsbijstand Asiel en Vreemdelingenbewaring (hierna verder: KRAV) over de door verweerster verleende rechtsbijstand voor zijn asielaanvraag.
2.10 Bij beschikking van 10 februari 2021 heeft de IND een voor klager negatieve beslissing genomen. Klager is daarna op zoek gegaan naar een nieuwe advocaat.
2.11 Op 14 juli 2021 heeft de KRAV geadviseerd om de klacht van klager ongegrond te verklaren omdat verweerster heeft gehandeld met inachtneming van de voor een behoorlijke asielrechtbijstand geldende minimumnormen, zoals vermeld in de leidraad ‘Best practice guide asiel’ (hierna: de Leidraad). De KRAV heeft onder meer overwogen dat:

- in de uitnodigingen van klager en verweerster voor 10 januari 2020 door een afdeling van de RvR abusievelijk verschillende tijdstippen zijn genoemd voor een bespreking;

- verweerster na ontdekking daarvan adequaat heeft gehandeld door het gesprek diezelfde dag, na een korte onderbreking, alsnog voort te zetten waarmee verweerster klager voldoende heeft voorbereid op het eerste gehoor;

- niet relevant voor de asielaanvraag van klager was dat verweerster niet wist dat zijn minderjarige dochter in Nederland verbleef;

- verweerster onbetwist met klager heeft gesproken over de procedure van zijn zoon en adequaat heeft gehandeld toen klager wilde dat zijn zoon alsnog gehoord zou worden;

- de IND zelfstandig heeft besloten om, na telefonisch overleg met verweerster, de zaak verder te behandelen in de verlengde algemene asielprocedure zodat de zaak van klager sneller werd afgerond en verweerster dat mocht bespreken zonder overleg met klager volgens de voor verweerster toepasselijke Leidraad;

- verweerster klager op zorgvuldige wijze heeft bijgestaan in zijn asielprocedure;

- volgens genoemde leidraad een second opinion in een asielprocedure vooral wordt ingezet als de advocaat de cliënt afraadt om verder te procederen in een kansloze zaak of als de advocaat daarover niet zeker is. Deze situaties waren niet aan de orde. Aanleiding voor een second opinion kan ook zijn als de cliënt over de deskundigheid van de advocaat twijfelt. Klager heeft niet ontkend dat zijn klachten over verweerster op 17 januari 2020 tussen hen zijn besproken en klager voortzetting van rechtsbijstand wilde.

2.12 Op 17 augustus 2021 heeft het Bestuur van de RvR besloten om het advies van de KRAV over te nemen en heeft de klacht van klager over verweerster ongegrond verklaard.

3 KLACHT
De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet (Aw) door:
 
a) het niet houden van een bespreking met klager op 10 januari 2020;

b) niet het verzoek aan de IND te versturen om de minderjarige zoon van klager te horen;

c) klager niet voor te bereiden op meerdere aanvullende gehoren;
 
d) zonder overleg en toestemming van klager op eigen houtje meerdere beslissingen te nemen;

Toelichting: Verweerster heeft de zaak zonder overleg met klager niet naar de verlengde asielprocedure gestuurd. Ook zonder overleg met klager heeft verweerster tijdens een gesprek met de IND aangegeven dat er geen bijzondere reden was om de minderjarige zoon van klager te horen, waarna dit gesprek is geannuleerd. Klager wilde zijn zoon wel laten horen;

e) het verkeerd voorlichten van de IND;

Toelichting: Verweerster heeft in strijd met de waarheid aan de IND aangegeven dat het gesprek met het rapportverzoek nog niet met de cliënt kon worden besproken omdat hij tijdens de afspraak zijn dochter van school moest halen. Ook heeft ze een certificaat van ‘El Partido Centro Democratico’ ten onrechte niet overgelegd;

f) klager onvoldoende te informeren tijdens de gehele procedure.

Toelichting: Verweerster heeft klager niet gewezen op zijn recht op een second opinion;

g) niet alle stukken te verstrekken aan de opvolgend advocaat van klager.
 
4 VERWEER
4.1 Verweerster heeft zich vooraf gedistantieerd van de door klager gebezigde forse en volgens haar onnodige grievende bewoordingen dat zij een xenofobe, corrupte en leugenachtige advocaat is.
4.2 Volgens verweerster moet klager niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn klacht. Hij is pas gaan klagen toen het door hem gewenste resultaat door verweerster niet werd bereikt. Daar is het tuchtrecht niet voor bedoeld. Voor zover klager in zijn klacht wordt ontvangen, heeft verweerster het volgende inhoudelijke verweer gevoerd.

Klachtonderdeel a)

4.3 Verweerster had schriftelijk doorgekregen dat zij op 10 januari 2020 om 13:00 uur een gesprek met klager zou hebben en was op tijd aanwezig. Klager was er ook maar had kennelijk een vroeger tijdstip doorgekregen. Het gesprek is onderbroken omdat klager, ondanks de aangeboden alternatieven, zijn kind van school wilde halen. Verweerster heeft na haar andere gesprek om 14:30 uur het gesprek met klager die middag voortgezet tot sluitingstijd van het gebouw. Door tekort aan tijd kon alleen het aanmeldgehoor toen niet meer worden doorgenomen. Dat heeft verweerster aan de IND gemeld en dat heeft alsnog op een later moment plaatsgevonden.
 
Klachtonderdeel b)

4.4 Klager heeft in eerste instantie niet kenbaar gemaakt dat hij vond dat zijn zoon gehoord moest worden, ook niet na het bericht van de IND dat zijn zoon niet zou worden gehoord. Die uitnodiging berustte volgens verweerster op een misverstand omdat beleid van IND is dat minderjarigen onder begeleiding worden gehoord vanaf 15 jaar oud bij binnenkomst in Nederland. De IND heeft aan verweerster toen ook gemeld dat de zoon van klager niet zou worden gehoord.
4.5 Op dag twee van de AA-procedure heeft klager aan haar gezegd dat hij toch vond dat zijn zoon gehoord moest worden. Dit heeft verweerster toen meteen aan de IND gemeld, waarna zijn zoon op 30 januari 2020 is gehoord. Dat gehoor is met de zoon in het bijzijn van klager geheel doorgenomen.
4.6 Verweerster wist uit het verslag van het aanmeldgehoor van 7 september 2018 dat klager ook een dochter had. Omdat klager haar dat niet heeft verteld, wist zij niet dat zijn dochter 1,5 week voor de afspraak op 10 januari 2020 door haar moeder vanuit Colombia naar Nederland werd gebracht. Los daarvan was deze informatie niet relevant voor de procedure van klager.
 
Klachtonderdelen c) en d) en f)

4.7 Volgens verweerster heeft zij klager deskundig voorbereid en hem de gang van zaken in de procedure mondeling uitgelegd en zich ervan vergewist dat hij dat begreep. Door de snelheid van een AA-procedure kan niet altijd alles op schrift worden gesteld. Verweerster heeft klager ook uitgelegd dat de IND het tijdspad alsnog had aangepast omdat zijn zoon alsnog gehoord werd. Verweerster heeft aangestuurd op VA-zending maar het is de IND die daarover zelfstandig anders heeft beslist door de AA-procedure te verlengen.
4.8 Op dag 2 van het gesprek, op 17 januari 2020, heeft klager verweerster laten weten niet tevreden te zijn over haar werkzaamheden. Zij heeft dat toen uitgebreid met hem besproken, waarbij zij klager heeft gewezen op de mogelijkheid om een andere gemachtigde te vragen. Na bedenktijd heeft klager haar gevraagd om haar werkzaamheden voort te zetten in zijn AA-procedure. Daarna heeft klager zich niet meer bij verweerster beklaagd totdat hij een klacht bij de KRAV en de deken indiende.
4.9 Het recht op een second opinion was in dit geval niet aan de orde. Zij verwijst naar het advies van de KRAV daarover. Een dergelijk recht kan ook bestaan in een beroepsprocedure, maar daar was verweerster niet meer bij betrokken.
 
Klachtonderdeel e)

4.10 Verweerster betwist dat zij de IND verkeerd heeft voorgelicht. Het door klager genoemde document (certificaat) heeft hij zelf pas op 12 maart 2021 ontvangen. Verweerster was toen niet meer bij de zaak van klager betrokken zodat haar niet kan worden verweten dat zij dat stuk niet aan de IND heeft gegeven.
4.11 Ook betwist zij de asielprocedure negatief voor klager te hebben beïnvloed. Een asielprocedure staat of valt uiteindelijk met de beoordeling c.q. waardering door de IND van de relevante elementen die ten grondslag worden gelegd aan de asielaanvraag.

Klachtonderdeel g)

4.12 Dit is volgens verweerster niet aan de orde geweest.

5 BEOORDELING

Over het aanvullende stuk van klager van 11 september 2023 om 04:39 uur

5.1 In deze alleen aan de griffie van de raad gestuurde e-mail heeft klager zich beklaagd over de eerder door de griffier genomen schriftelijke beslissing om hem niet veel meer (3 uur) spreektijd tijdens de zitting te geven en hem in de gelegenheid te stellen een presentatie te houden door daarvoor tijdens de zitting de nodige apparatuur ter beschikking te stellen. Naar het oordeel van de raad heeft de griffier namens de raad en volgens het procesreglement op goede gronden besloten tot afwijzing van die verzoeken van klager. Voor een zitting wordt standaard 45 minuten gepland. De raad heeft geen beschikking over de in de zittingszaal aanwezige apparatuur. De raad ziet verder geen aanleiding om op dat besluit terug te komen. Klager bleek bovendien niet aanwezig op de zitting.

Over de ontvankelijkheid van klager

5.2 Naar het oordeel van de raad heeft klager een voldoende eigen en rechtstreeks belang bij zijn klacht, zodat hij daarin kan worden ontvangen. Dat hij misbruik heeft gemaakt van zijn klachtrecht, zoals verweerster stelt, is de raad niet gebleken. De raad zal de klachtonderdelen dan ook hierna inhoudelijk beoordelen.

Maatstaf van de inhoudelijke beoordeling van de klacht

5.3 Bij de beantwoording van de vraag of een advocaat zich betamelijk heeft gedragen als bedoeld in artikel 46 van de Aw hanteert de raad als uitgangspunt dat de tuchtrechter mede tot taak heeft de kwaliteit van de dienstverlening te beoordelen als daarover wordt geklaagd. Bij deze beoordeling geldt dat de tuchtrechter rekening houdt met de vrijheid die de advocaat heeft met betrekking tot de wijze waarop hij een zaak behandelt en met keuzes waar de advocaat bij de behandeling van de zaak voor kan komen te staan. Die vrijheid is niet onbeperkt, maar wordt begrensd door de eisen die aan de advocaat als opdrachtnemer in de uitvoering van die opdracht mogen worden gesteld en die met zich brengen dat zijn werk dient te voldoen aan datgene wat binnen de beroepsgroep als professionele standaard geldt. De raad toetst of de beklaagde advocaat heeft gehandeld met de zorgvuldigheid die van een redelijke bekwame en redelijk handelende advocaat in de gegeven omstandigheden mag worden verwacht. Deze toets geldt omdat er binnen de beroepsgroep wat betreft de vaktechnische kwaliteit geen sprake is van breed gedragen, schriftelijk vastgelegde professionele standaarden.
5.4 Bij deze beoordeling betrekt de raad de in artikel 46 Aw omschreven normen, waaronder ook de kernwaarden die in artikel 10a Aw zijn uitgewerkt. De tuchtrechter is niet gebonden aan de gedragsregels, maar die regels kunnen als invulling van de in artikel 46 Aw genoemde behoorlijkheidsnorm wel van belang zijn.
5.5 Of sprake is van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen hangt af van de feitelijke omstandigheden en wordt door de tuchtrechter per geval beoordeeld.

Klachtonderdeel a); bespreking 10 januari 2020

5.6 Uit de stukken is de raad gebleken dat verweerster geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt voor de door de Raad voor Rechtsbijstand gemaakte vergissing in het tijdstip van de bespreking op 10 januari 2020 tussen klager en verweerster. Verweerster heeft na ontdekking van die vergissing naar het oordeel van de raad adequaat opgetreden. De raad verwijst naar het oordeel van de KRAV van 14 juli 2021 daarover, zoals vermeld in de feiten hiervoor. Klachtonderdeel a) is ongegrond.

Klachtonderdeel b); horen minderjarige zoon

5.7 De raad verwijst naar het oordeel van de KRAV van 14 juli 2021 op dit punt, dat door de raad wordt overgenomen. Van een tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen door verweerster is dan ook geen sprake. Klachtonderdeel b) is ongegrond.

Klachtonderdelen c), d) en f); kwaliteit rechtsbijstand

5.8 Naar het oordeel van de raad zijn deze door klager gemaakte verwijten, tegenover de met stukken onderbouwde betwisting door verweerster, niet komen vast te staan. De raad maakt de motivering van de KRAV tot ongegrondverklaring van deze verwijten tot de zijne. Tuchtrechtelijk wordt verweerster dan ook geen verwijt gemaakt dat zij kwalitatief onvoldoende rechtsbijstand aan klager heeft gegeven, zodat de raad de klachtonderdelen c), d) en f) ongegrond zal verklaren.

Klachtonderdeel e); voorlichten IND

5.9 Uit de stukken is de raad niet gebleken dat verweerster de IND onjuist heeft voorgelicht. Verweerster heeft hiertegen ook gemotiveerd verweer gevoerd en verwezen naar het advies van de KRAV van 14 juli 2021. De raad volgt verweerster hierin. Ook overweegt de raad dat verweerster niet kan worden verweten dat zij een document (als genoemd onder 3 en 4.10) niet heeft overgelegd waarvan onweersproken is gesteld dat klager dit pas heeft ontvangen nadat de bijstand van verweerster was geëindigd. Nu zij tuchtrechtelijk niet verwijtbaar heeft gehandeld, verklaart de raad klachtonderdeel e) ongegrond.

Klachtonderdeel g); dossieroverdracht

5.10 Klager heeft niet duidelijk gemaakt welke stukken door verweerster niet aan zijn opvolgend advocaat zijn overgedragen. Dit verwijt mist dan ook een feitelijke grondslag. Daarom verklaart de raad klachtonderdeel g) ongegrond.

BESLISSING
De raad van discipline:
- verklaart de klacht in alle onderdelen ongegrond.

Aldus beslist door mr. A.R. Creutzberg, voorzitter, mrs. A.C.H. Jansen, E.J.C. de Jong, M. Lont en J.J. Molenaar, leden, bijgestaan door mr. M.M. Goldhoorn als griffier en uitgesproken in het openbaar op 16 oktober 2023.

griffier                                                                                                                                             voorzitter
 
Verzonden d.d. 16 oktober 2023