Zoekresultaten 451-500 van de 44598 resultaten
-
ECLI:NL:TADRSHE:2025:25 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 25-083/DB/MN/W
- Datum publicatie: 17-02-2025
- Datum uitspraak: 17-02-2025
- ECLI:NL:TADRSHE:2025:25
Wrakingsverzoek kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRARL:2025:47 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-941/AL/NN
- Datum publicatie: 17-02-2025
- Datum uitspraak: 17-02-2025
- ECLI:NL:TADRARL:2025:47
Voorzittersbeslissing. Klacht over de eigen advocaat in een familiezaak gedeeltelijk niet ontvankelijk vanwege het verstrijken van de vervaltermijn. De klacht is, voor zover ontvankelijk, kennelijk ongegrond vanwege het ontbreken van een feitelijke onderbouwing.
-
ECLI:NL:TAHVD:2025:28 Hof van Discipline 's Gravenhage 240186
- Datum publicatie: 17-02-2025
- Datum uitspraak: 14-02-2025
- ECLI:NL:TAHVD:2025:28
Verweerder heeft beroep ingesteld. Verweerder heeft de ex-partner van klager bijgestaan in een familiekwestie. Het hof is, met de raad, van oordeel dat verweerder onvoldoende kritisch is geweest ten aanzien van de ernstige beschuldigingen en niet nader onderbouwde stellingen van zijn cliënte over klager en dat hij zich teveel heeft vereenzelvigd met zijn cliënte, waardoor hij de belangen van klager onnodig heeft geschaad. Het hof bekrachtigt de beslissing van de raad, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen.
-
ECLI:NL:TAHVD:2025:29 Hof van Discipline 's Gravenhage 240168
- Datum publicatie: 17-02-2025
- Datum uitspraak: 14-02-2025
- ECLI:NL:TAHVD:2025:29
Klacht tegen advocaat wederpartij. klager verwijt verweerder dat hij een in een vaststellingsovereenkomst opgenomen geheimhoudingsclausule heeft geschonden door de VSO als productie over te leggen in een procedure met een derde. De raad heeft geoordeeld dat het verweerder niet vrij stond de VSO op 29 november 2022 in een procedure in te brengen. Verweerder had primair toestemming aan klager moeten vragen en, bij gebreke van toestemming, overleg met de deken moeten zoeken. De raad heeft de klacht gegrond verklaard en de maatregel van waarschuwing opgelegd. Het hof oordeelt dat zelfs in het geval verweerder geen bemoeienis heeft gehad met het in het geding brengen van de VSO het, na de melding van klager op 13 juli 2020, op zijn weg lag om uit te zoeken hoe de schending van het geheimhoudingsbeding door zijn kantoorgenoot heeft kunnen plaatsvinden en ervoor zorg te dragen dat het niet nog een keer zou gebeuren. Voor het overige sluit het hof zich aan bij het oordeel van de raad. Het hof ziet aanleiding om de zwaardere maatregel van berisping op te leggen.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2025:19 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7269
- Datum publicatie: 17-02-2025
- Datum uitspraak: 14-02-2025
- ECLI:NL:TGZRZWO:2025:19
Klacht van nabestaande echtgenoot tegen radioloog deels gegrond. Maatregel: berisping. Er is bij patiënt door een physician assistant een leverpunctie uitgevoerd bij een trombocytenwaarde van 25. De radioloog had de leverpunctie niet zelfstandig mogen laten uitvoeren door een physician assistent en een vorm van toezicht en tussenkomst moeten bieden. Wettelijk kader van taakherschikking en taakdelegatie.
-
ECLI:NL:TAHVD:2025:30 Hof van Discipline 's Gravenhage 240154
- Datum publicatie: 17-02-2025
- Datum uitspraak: 14-02-2025
- ECLI:NL:TAHVD:2025:30
Klacht tegen de eigen advocaat. Klager heeft beroep ingesteld. De raad heeft de klacht deels gegrond verklaard en heeft een berisping opgelegd. Het hof is van oordeel dat verweerder, naast de door de raad gegrond verklaarde klachtonderdelen, ook tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld door zijn facturen aan klager onvoldoende inzichtelijk te maken. De overige beroepsgronden van klager slagen niet. Het hof ziet geen aanleiding om tot een verzwaring van de maatregel te komen.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2025:20 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7515
- Datum publicatie: 17-02-2025
- Datum uitspraak: 14-02-2025
- ECLI:NL:TGZRZWO:2025:20
Klacht van nabestaande echtgenoot tegen physician assistant ontvankelijk en gegrond. Maatregel: berisping. De physician assistant heeft een leverpunctie uitgevoerd bij een trombocytenwaarde van 25. Wettelijk kader taakherschikking en taakdelegatie. De physician was niet zelfstandig bevoegd tot het uitvoeren van de leverpunctie. De physician assistant had zowel bij taakherschikking als bij taakdelegatie het uitvoeren van de leverpuntie bij patiënt moeten weigeren.
-
ECLI:NL:TAHVD:2025:31 Hof van Discipline 's Gravenhage 230385
- Datum publicatie: 17-02-2025
- Datum uitspraak: 14-02-2025
- ECLI:NL:TAHVD:2025:31
Klacht over advocaat als voorzitter van een hoorcommissie in een bezwaarprocedure. De raad heeft geoordeeld dat geen sprake was van een onafhankelijke bezwaaradviescommissie als bedoeld in artikel 7:13 Awb, en dat daarom niet was vereist dat verweerster onafhankelijk was. De kernwaarde partijdigheid weerhield verweerster in dit geval niet ervan om de hoorcommissie te leiden. De raad heeft daarnaast geoordeeld dat verweerster niet onprofessioneel of vooringenomen heeft gehandeld en heeft de klacht ongegrond verklaard. Het hof is het eens met de beslissing van de raad. Het hof voegt hieraan nog toe dat alle procedurele aspecten die klager opwerpt, thuishoren in de procedure bij de bestuursrechter. In die procedure kan klager zijn bezwaar dat verweerster ten onrechte heeft geweigerd getuigen te horen aan de orde stellen, alsook de rechtbank verzoeken (alsnog) zelf getuigen te horen.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2025:21 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7491
- Datum publicatie: 17-02-2025
- Datum uitspraak: 14-02-2025
- ECLI:NL:TGZRZWO:2025:21
Klacht tegen een chirurg kennelijk ongegrond. Klager werd geopereerd vanwege een acute blindedarmontsteking. Nadien verslechterde zijn situatie en kreeg hij een longontsteking. Klager verwijt de chirurg, samengevat, dat hij onvoldoende zorg heeft verleend en onvoldoende voortvarend heeft gehandeld.
-
ECLI:NL:TAHVD:2025:25 Hof van Discipline 's Gravenhage 240265
- Datum publicatie: 17-02-2025
- Datum uitspraak: 14-02-2025
- ECLI:NL:TAHVD:2025:25
klaagster gebruikt het klachtrecht voor een ander doel dan waarvoor het bedoeld is. Klaagster klaagt over de inhoud van het advies van de deken. Het dekenstandpunt is op geen enkele wijze bindend. Het betreft de zienswijze van de deken aan de hand waarvan klaagster haar positie/kansen in een verdere tuchtprocedure kan bepalen. Als klaagster het met die zienswijze niet eens is, kan zij de klacht door betaling van het griffierecht laten voorleggen aan de tuchtrechter (de Raad van Discipline). De Raad van Discipline zal de klacht vervolgens zelfstandig en onafhankelijk van het dekenstandpunt beoordelen. Naar het hof begrijpt is de klacht van klaagster inmiddels ook doorgezonden naar de Raad van Discipline. Het hof verklaart het verzet van klaagster ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2025:24 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-932/DB/OB/D
- Datum publicatie: 17-02-2025
- Datum uitspraak: 17-02-2025
- ECLI:NL:TADRSHE:2025:24
Dekenbezwaar gegrond. Verweerder heeft een lange periode gebankierd met zijn derdengeldenrekening voor privédoeleinden. Ook is verweerder op meerdere punten tekortgeschoten in zijn kantoororganisatie, door onder meer geen twee-handtekeningenvereiste in werking te hebben en geen of onvoldoende aandacht te hebben voor de Wwft. Schorsing van 26 weken waarvan 14 weken voorwaardelijk.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2025:22 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7492
- Datum publicatie: 17-02-2025
- Datum uitspraak: 14-02-2025
- ECLI:NL:TGZRZWO:2025:22
Klacht tegen een ANIOS kennelijk ongegrond. Klager werd geopereerd vanwege een acute blindedarmontsteking. Nadien verslechterde zijn situatie en kreeg hij een longontsteking. Klager verwijt de arts, samengevat, dat zij onvoldoende zorg heeft verleend en onvoldoende voortvarend heeft gehandeld.
-
ECLI:NL:TAHVD:2025:26 Hof van Discipline 's Gravenhage 240228
- Datum publicatie: 17-02-2025
- Datum uitspraak: 14-02-2025
- ECLI:NL:TAHVD:2025:26
Wat het beklag betreft tegen de beslissing van de deken is het hof met de deken van oordeel dat een procedure tegen de gemeente wegens onrechtmatig handelen (door een ambtenaar) geen redelijke kans van slagen. Onvoldoende is gebleken dat er redelijke gronden zijn om de (ten overstaan van de rechtbank) getroffen schikking aan te vechten. Van dwaling of bedrog is niet gebleken. De met de gemeente getroffen regeling om de vorderingen tegen de gemeente in te trekken staat er aan in de weg om die vordering op nieuw in te stellen. Klager zal in dergelijke procedure zeer waarschijnlijk niet ontvankelijk worden verklaard.
-
ECLI:NL:TNORARL:2025:3 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/435162 KL RK 24-55
- Datum publicatie: 13-02-2025
- Datum uitspraak: 30-01-2025
- ECLI:NL:TNORARL:2025:3
Klaagster verwijt de notaris dat zij in strijd met haar onafhankelijkheid en geheimhoudingsplicht heeft gehandeld doordat: 1) de notaris in maart 2023 een verklaring heeft afgelegd aan Vitesse c.s. over de leveringsakte 2003 terwijl de notaris wist of behoorde te weten dat daarover een geschil bestond en waarbij de notaris heeft nagelaten: i) om klaagster (als eigenaresse van het stadion en als procespartij) op de hoogte te brengen van het voornemen tot het geven van de verklaring, en: ii) om klaagster in de gelegenheid te stellen om te reageren. 2) de notaris onvoldoende zorgvuldig is geweest bij het opstellen en passeren van de leveringsakte 2003 nu deze de bedoeling van de partijen niet juist weergeeft, althans zo onduidelijk dat daarover een geschil is ontstaan,De kamer is van oordeel dat de notaris geen verklaring heeft afgelegd, maar alleen antwoord heeft gegeven aan een collega, een kandidaat-notaris van een ander kantoor. In deze context is er sprake van collegiaal overleg en mag de notaris antwoord geven op vragen. De notaris heeft aangevoerd dat door de kandidaat-notaris ook werd gevraagd om toezending van stukken. Deze heeft de notaris niet verstrekt. Daarmee heeft de notaris ook zorgvuldig gehandeld. Daarbij acht de kamer ook van belang dat de procedure tussen klaagster en Vitesse c.s. al liep, zodat de verklaring van de notaris ook niet de aanleiding vormde tot het geschil.Klachtonderdeel 1 is ongegrond.Klachtonderdeel 2 is te laat ingediend en daarom niet-ontvankelijk.
-
ECLI:NL:TADRARL:2025:46 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-548/AL/GLD
- Datum publicatie: 13-02-2025
- Datum uitspraak: 10-02-2025
- ECLI:NL:TADRARL:2025:46
Verweerster heeft zich op een zitting als gemachtigde advocaat gepresenteerd, zonder daadwerkelijk door klager, aan wie zij ambtshalve was toegevoegd, maar met wie zij geen contact heeft gehad voorafgaand aan de zitting, te zijn gemachtigd. Ook heeft zij nagelaten om een aanhoudingsverzoek te doen, terwijl dat in deze zaak wel had gemoeten. Verweerster heeft hiermee gehandeld in strijd met artikel 46 Advocatenwet en met de kernwaarde deskundigheid. Hoewel het positief is dat verweerster stelt dat zij lering uit deze zaak heeft getrokken, twijfelt de raad er aan - mede gelet op haar verklaring op de zitting van de raad waarin ze stelt dat het belang van haar cliënt relevant is voor de vraag of een advocaat gemachtigd is - of zij werkelijk en volledig begrijpt wat zij in deze zaak verkeerd heeft gedaan. De raad acht het overigens zorgelijk dat verweerster deze casus op haar kantoor heeft besproken en dat verweerster en haar kantoorgenoten kennelijk gezamenlijk tot de conclusie zijn gekomen dat dit handelen van verweerster toelaatbaar is. De raad is rekening houdend met alle feiten en omstandigheden van oordeel dat de oplegging van een berisping passend en geboden.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2025:29 Raad van Discipline Amsterdam 24-949/A/A
- Datum publicatie: 13-02-2025
- Datum uitspraak: 03-02-2025
- ECLI:NL:TADRAMS:2025:29
Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij kennelijk ongegrond. De voorzitter is van oordeel dat verweerster heeft gehandeld binnen de vrijheid die zij heeft als advocaat van de wederpartij van klager. Van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen door verweerster is geen sprake.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2025:30 Raad van Discipline Amsterdam 24-965/A/A
- Datum publicatie: 13-02-2025
- Datum uitspraak: 03-02-2025
- ECLI:NL:TADRAMS:2025:30
Voorzittersbeslissing; kennelijk ongegronde klacht over de voormalig advocaat. De voorzitter heeft niet kunnen vaststellen dat verweerder een usb-stick van klager achterhoudt en daarmee onbetamelijk handelt.
-
ECLI:NL:TNORARL:2024:38 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/430282 KL RK 24-4
- Datum publicatie: 13-02-2025
- Datum uitspraak: 29-10-2024
- ECLI:NL:TNORARL:2024:38
Klaagster verwijt de notarissen dat zij niet hebben voldaan aan hun onderzoeksplicht en zorgplicht die voorschrijft dat een notaris geen akten opmaakt en inschrijft zonder voorafgaand deugdelijk onderzoek te verrichten. Klaagster voert aan dat de notarissen hadden moeten controleren of de vordering (van € 1.316.441,00) van klaagster op de man daadwerkelijk was betaald door overdracht van de aandelen in de Spaanse vennootschappen. Zij hebben niet geverifieerd of klaagster en de man daadwerkelijk bij een Spaanse notaris zijn geweest om te verklaren wat is vermeld in de Spaanse verklaringen. Zij hadden moeten nagaan of de aandelen daadwerkelijk waren overgedragen én of er documenten zijn waaruit blijkt dat de aandelen een waarde van € 1.316.441,00 vertegenwoordigden. De akte stemt niet overeen met de inhoud van de Spaanse verklaringen. De kamer oordeelt dat de notarissen niet hoefden te twijfelen aan de Spaanse verklaringen en dat zij voldoende voortvarend en adequaat navraag hebben gedaan over de discrepantie die zij signaleerden. De klacht is ongegrond verklaard.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2025:31 Raad van Discipline Amsterdam 24-962/A/A
- Datum publicatie: 13-02-2025
- Datum uitspraak: 03-02-2025
- ECLI:NL:TADRAMS:2025:31
Voorzittersbeslissing; klacht over de advocaat wederpartij. Op verweerder rust geen verplichting om op e-mails van klaagster te reageren. Bovendien is het in lijn met gedragsregel 25 om niet rechtstreeks met een wederpartij (klaagster) te communiceren als die zich laat bijstaan door een advocaat, hetgeen bij klaagster in de onderliggende procedure het geval was. De klacht is in zoverre kennelijk ongegrond. Verder heeft klaagster een onvoldoende rechtstreeks eigen belang bij haar verwijt over de wijze van factureren van verweerder aan zijn cliënte. De klacht hierover is kennelijk niet-ontvankelijk. Voor het overige is de klacht buiten de vervaltermijn van drie jaar ingediend en daarmee niet-ontvankelijk.
-
ECLI:NL:TNORARL:2024:39 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/436260 KL RK 24-69
- Datum publicatie: 13-02-2025
- Datum uitspraak: 18-10-2024
- ECLI:NL:TNORARL:2024:39
Tot de huwelijksgoederengemeenschap van klaagster en haar ex-partner behoorde een woning en een parkeerplaats. Klaagster had de man geen toestemming gegeven voor verkoop van de parkeerplaats en ook uit het kort gedingvonnis blijkt die toestemming niet, zodat de notaris een onwettig koopcontract heeft laten inschrijven. Klaagster verwijt de notaris dat hij in strijd heeft gehandeld met zijn zorgplicht en het beginsel van onpartijdigheid omdat hij 1) de koopovereenkomst heeft geregistreerd bij het kadaster 2) de akte van levering heeft gepasseerd 3) de levering van de woning heeft verzorgd voor een prijs die ongeveer € 50.000,00 lager is dan de marktprijs 4)klaagster niet tijdig en niet volledig heeft geïnformeerd over de verkoop 5)vooringenomen is zodat het depot niet op zijn kwaliteitsrekening mag blijven staan.De kamer is van oordeel dat de notaris ten aanzien van alle klachtonderdelen op een correcte wijze heeft gehandeld en alles heeft gedaan wat klaagster van de notaris mocht verwachten.De notaris was benaderd door de man om de levering te verzorgen en de man was hiertoe (ten aanzien van de woning) bevoegd – ook namens klaagster – volgens het kort gedingvonnis. De notaris diende hieraan mee te werken gezien zijn ministerieplicht.Klacht ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2025:32 Raad van Discipline Amsterdam 24-972/A/A
- Datum publicatie: 13-02-2025
- Datum uitspraak: 03-02-2025
- ECLI:NL:TADRAMS:2025:32
Voorzittersbeslissing; kennelijk ongegronde klacht over verweerder in zijn hoedanigheid van een door de Ondernemingskamer benoemde onderzoeker.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2025:27 Raad van Discipline Amsterdam 24-926/A/A
- Datum publicatie: 13-02-2025
- Datum uitspraak: 03-02-2025
- ECLI:NL:TADRAMS:2025:27
Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij kennelijk ongegrond. Dat verweerster gebruik heeft gemaakt van ongeoorloofde middelen of dat zij de grenzen van de aan haar als advocaat van de wederpartij toekomende vrijheid op enige andere wijze heeft overschreden, wordt niet gevolgd.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2025:28 Raad van Discipline Amsterdam 24-947/A/A
- Datum publicatie: 13-02-2025
- Datum uitspraak: 03-02-2025
- ECLI:NL:TADRAMS:2025:28
Voorzittersbeslissing; klacht van een advocaat over de advocaat wederpartij in een medische tuchtprocedure. De stelling van verweerster dat klaagster een kruistocht voert tegen haar cliënte (een vertrouwensarts) kwalificeert binnen de context van het geschil niet als onnodig grievend. De klacht is in zoverre kennelijk ongegrond. Voor zover klaagster verweerster verwijt onvoldoende professionele distantie te behouden tot haar cliënte is de klacht kennelijk niet-ontvankelijk vanwege het ontbreken van een rechtstreeks eigen belang.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2025:24 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2484
- Datum publicatie: 12-02-2025
- Datum uitspraak: 12-02-2025
- ECLI:NL:TGZCTG:2025:24
Deels gegronde klacht tegen een tandarts. De tandarts heeft een beugelbehandeling met aligners bij klaagster uitgevoerd. Klaagster is niet tevreden over de behandeling en het eindresultaat. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht gegrond verklaard en overwogen dat voor een tandarts weliswaar geen resultaatsverplichting geldt, maar de inspanningsverplichting die de tandarts heeft vergt dat hij regelmatig nagaat of het hetgeen hij doet wel zinvol is en of het ook resultaat heeft. De tandarts is hierin naar het oordeel van het Regionaal Tuchtcollege tekortgeschoten. Hij heeft de situatie van het gebit van klaagster onderschat en zijn eigen expertise overschat. De tandarts heeft geen goede diagnose gesteld en zijn daaropvolgende behandeling is niet juist is geweest en heeft ook niet het gewenste resultaat heeft gehad. Ter zitting heeft de tandarts verklaard dat hij gelet op zijn opgedane kennis en ervaring de behandeling nu wellicht anders zou doen. Het ontbreekt de tandarts echter aan voldoende inzicht, want hij stelt ook dat zijn diagnostiek en behandeling in de basis goed was en technisch in orde en dat het niet schadelijk voor klaagster is geweest. Het Regionaal Tuchtcollege acht de klacht in alle onderdelen gegrond en legt aan de tandarts de maatregel van berisping op. Het Centraal Tuchtcollege is van oordeel dat alleen klachtonderdeel c gegrond is, en legt aan de tandarts de maatregel van waarschuwing op.
-
ECLI:NL:TGZRSHE:2025:22 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/6745
- Datum publicatie: 12-02-2025
- Datum uitspraak: 12-02-2025
- ECLI:NL:TGZRSHE:2025:22
Huisarts. Klacht: schenden rechten patiënt door niet aanpassen medisch dossier (1), beschadigen vertrouwensrelatie (2), handelen vanuit tunnelvisie (3).College: ongegrond. Verweerster was eerst bereid tot aanpassen dossier. Later wel weigering verwijderen gegevens, maar terecht want weigeringsgrond. Klager had niet volhard in verzoek, inmiddels duidelijk dat klager vanwege onvrede over verweerster naar klachtenfunctionaris SKGE was gegaan en klacht tegen besnijdenisarts ging indienen bij RTG. Geen tunnelvisie.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2025:25 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2549
- Datum publicatie: 12-02-2025
- Datum uitspraak: 12-02-2025
- ECLI:NL:TGZCTG:2025:25
Ongegronde klacht tegen een tandarts. Klaagster verwijt de tandarts dat zij niet voortvarend heeft gehandeld met het plaatsen van een nieuwe brug, nadat de eerdere brug in 2014 was verwijderd. Daarnaast verwijt klaagster de tandarts dat zij als praktijkhouder niet een tandarts (beklaagde in zaak C2024/2550) met een visuele beperking in dienst had mogen hebben. Het Regionaal Tuchtcollege acht de klacht ongegrond. Het Regionaal Tuchtcollege heeft geoordeeld dat de tandarts niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld door niet direct een nieuwe brug te plaatsen. De tandarts uit de zaak met nummer C2024/2550 is als zelfstandige werkzaam en niet in loondienst. Voor de gedragingen van hem als behandelend tandarts is de tandarts niet tuchtrechtelijk verantwoordelijk. Wel dient zij zich ervan te vergewissen of tandartsen die werkzaam zijn bij haar praktijk, bevoegd en bekwaam zijn te handelen als tandarts. Aan deze vergewisplicht heeft de tandarts naar het oordeel van het Regionaal Tuchtcollege voldaan. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster tegen deze beslissing.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2025:26 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2550
- Datum publicatie: 12-02-2025
- Datum uitspraak: 12-02-2025
- ECLI:NL:TGZCTG:2025:26
Ongegronde klacht tegen een tandarts. Klaagster verwijt de tandarts dat hij haar onvoldoende heeft geïnformeerd voordat hij een brug heeft geplaatst, dat hij onzorgvuldig heeft gehandeld met het plaatsen van de brug en onvoldoende nazorg heeft geleverd, onvoldoende heeft genoteerd in het medisch dossier en dat hij door zijn visuele handicap geen patiënten had mogen behandelen. Het Regionaal Tuchtcollege heeft geoordeeld dat de tandarts niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld en ziet geen aanleiding om te twijfelen aan de bekwaamheid van de tandarts. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster tegen deze beslissing.
-
ECLI:NL:TGZRSHE:2025:19 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/7119
- Datum publicatie: 12-02-2025
- Datum uitspraak: 12-02-2025
- ECLI:NL:TGZRSHE:2025:19
De inspectie verwijt de verpleegkundige dat zij jegens de cliënt grensoverschrijdend en in strijd met de voor haar geldende beroepsnormen heeft gehandeld. De verpleegkundige is kort na diens behandeling een vriendschappelijk relatie met de cliënt aangegaan en heeft samen met hem drugs gebruikt en dit gebruik zelfs gefaciliteerd, terwijl hij kampte met en werd behandeld voor drugsproblematiek, bij welke behandeling zij was betrokken. Zij meende dat het gebruik van deze drugs hem zou kunnen helpen bij het verwerken van zijn trauma’s. Het college acht de klacht gegrond en legt de maatregel van een schorsing voor de duur van zes maanden op, waarvan drie maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar.
-
ECLI:NL:TGZRSHE:2025:20 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/6990
- Datum publicatie: 12-02-2025
- Datum uitspraak: 12-02-2025
- ECLI:NL:TGZRSHE:2025:20
De inspectie doet een voordracht tot doorhaling van de verpleegkundige van diens inschrijving in het BIG-register dan wel tot het treffen van een andere voorziening, vanwege de ongeschiktheid van de verpleegkundige tot het uitoefenen van zijn beroep. De verpleegkundige werkt sinds 2006 in de zorg en sinds 2019 als verpleegkundige. In de periode van augustus 2020 tot april 2023 is sprake van vijf ontslagen van de verpleegkundige bij verschillende zorginstellingen. Deze instellingen hebben ook allemaal een melding gedaan bij de inspectie vanwege disfunctioneren en/of het wegnemen en gebruiken van opiaten tijdens werktijd. De verpleegkundige heeft het wegnemen en het gebruik van de medicatie tijdens werktijd erkend. Het college ontzegt de verpleegkundige gedeeltelijk de bevoegdheid zijn beroep uit te oefenen inhoudende dat hij niet meer werkzaam mag zijn in een organisatie of omgeving waar middelen zoals bedoeld in artikel 2 en 3 van de Opiumwet voorhanden zijn en stelt daarnaast voor een periode van vijf jaar aanvullende voorwaarden aan zijn beroepsuitoefening.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2025:23 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/2289
- Datum publicatie: 12-02-2025
- Datum uitspraak: 12-02-2025
- ECLI:NL:TGZCTG:2025:23
Deels gegronde klacht tegen een tandarts. De tandarts heeft in 2017 twee verstandskiezen bij klager verwijderd. Daarna heeft klager pijnklachten gekregen. Klager verwijt de tandarts dat hij hem voorafgaand aan de behandeling niet goed heeft geïnformeerd over de behandeling en de risico’s en dat hij onzorgvuldig heeft gehandeld door – onder meer – onvoldoende onderzoek te verrichten voorafgaand aan de extractie, niet naar de medische situatie van klager te vragen en geen preventieve maatregelen te treffen om de kans op complicaties te verkleinen. Ook verwijt klager de tandarts dat hij onzorgvuldig is geweest in zijn dossiervorming en zich zowel in de klachtenprocedure als in de geschillenprocedure niet toetsbaar heeft opgesteld. Het Regionaal Tuchtcollege acht het klachtonderdeel over de dossiervoering gegrond, de overige klachtonderdelen ongegrond en legt geen maatregel op. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager tegen deze beslissing.
-
ECLI:NL:TGZRSHE:2025:21 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/6991
- Datum publicatie: 12-02-2025
- Datum uitspraak: 12-02-2025
- ECLI:NL:TGZRSHE:2025:21
De inspectie dient een klacht in tegen een verpleegkundige omdat hij medicatie voor eigen gebruik heeft weggenomen en onder invloed van opiaten zorg heeft verleend. De verpleegkundige werkt sinds 2006 in de zorg en sinds 2019 als verpleegkundige. In de periode van augustus 2020 tot april 2023 is sprake van vijf ontslagen van de verpleegkundige bij verschillende zorginstellingen. Deze instellingen hebben ook allemaal een melding gedaan bij de inspectie vanwege disfunctioneren en/of het wegnemen en gebruiken van opiaten tijdens werktijd. De verpleegkundige heeft het wegnemen en het gebruik van de medicatie tijdens werktijd erkend. Het college is van oordeel dat de verpleegkundige tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld zodat de klachtonderdelen gegrond worden verklaard. Als maatregel wordt een gedeeltelijke ontzegging van de bevoegdheid zijn beroep uit te oefenen opgelegd, te weten dat de verpleegkundige niet meer werkzaam mag zijn in een organisatie of omgeving waar middelen zoals bedoeld in artikel 2 en 3 van de Opiumwet voorhanden zijn.
-
ECLI:NL:TADRARL:2025:45 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-462/AL/MN
- Datum publicatie: 12-02-2025
- Datum uitspraak: 10-02-2025
- ECLI:NL:TADRARL:2025:45
Raadsbeslissing. Klacht ingediend door korpschef van politie Oost Nederland. De klacht gaat over de bejegening van een politieambtenaar door verweerder. Het persoonlijk karakter van het advocatentuchtrecht brengt mee dat alleen deze politieambtenaar bij de deken kan klagen over de wijze waarop verweerder haar heeft bejegend en te woord heeft gestaan. De korpschef van de politie Oost Nederland mist hier een rechtstreeks eigen belang bij het verwijt dat verweerder wordt gemaakt over zijn onheuse bejegening van de politieambtenaar. Het mag zo zijn dat de politieambtenaar in dienst is van de politie en dat de korpschef, als vertegenwoordiger van de politie Oost Nederland, wil dat politieambtenaren met respect worden behandeld, zoals ter zitting is gesteld, maar dat betekent niet dat de korpschef in dit geval een eigen klachtrecht toekomt als bedoeld in de Advocatenwet. Klacht niet ontvankelijk.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2025:17 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7478
- Datum publicatie: 11-02-2025
- Datum uitspraak: 11-02-2025
- ECLI:NL:TGZRZWO:2025:17
Klacht tegen een psychotherapeut ongegrond. Verweerder was regiebehandelaar van klager bij een GGZ-praktijk. Klagers eigen behandelaar kreeg een andere functie en stopte haar werkzaamheden bij de praktijk. Klager bleef contact met haar zoeken, ook nadat de voormalig behandelaar zei dat ze dat niet wilde en ook verweerder hem daarop had gewezen. Om die reden ging de praktijk over tot beëindiging van de behandelingsovereenkomst en verwees klager terug naar de huisarts. Klager is van mening dat verweerder geen dringende reden had voor de opzegging. Hij vindt dat de regiebehandelaar geen verantwoordelijkheid heeft genomen voor de voortgang van de behandeling. Verder klaagt hij over schending van de geheimhoudingsplicht doordat verweerder zonder goede grond informatie over klager met collega’s en met de office-manager heeft gedeeld. Het college is van oordeel dat verweerder gegeven de omstandigheden niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Er was sprake van een gewichtige reden voor beëindiging van de behandelingsovereenkomst omdat klager ook na nadrukkelijke begrenzing contact bleef zoeken met de vorige behandelaar.
-
ECLI:NL:TADRARL:2025:40 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-869/AL/NN
- Datum publicatie: 11-02-2025
- Datum uitspraak: 10-02-2025
- ECLI:NL:TADRARL:2025:40
Voorzittersbeslissing. Verweerster heeft als 5e opvolgend advocaat van klaagster in een erfrechtelijke procedure opgetreden. Naar het oordeel van de voorzitter is niet komen vast te staan dat verweerster klaagster daarbij heeft gemanipuleerd of onder druk heeft gezet. KLaagster heeft ingestemd met de door verweerster gevolgde strategie. De wijze van onttrekking als advocaat heeft op zorgvuldige wijze plaatsgevonden met oog voor de gerechtvaardigde belangen van klaagster. Klachten kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2025:18 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7220
- Datum publicatie: 11-02-2025
- Datum uitspraak: 11-02-2025
- ECLI:NL:TGZRZWO:2025:18
Klacht tegen een huisarts kennelijk ongegrond. Klaagster was patiënt in de huisartsenpraktijk waar de huisarts werkzaam is. Klaagster kwam bij de praktijk vanwege pijnklachten en problemen met lopen. Zij verwijt de huisarts, samengevat, dat hij onvoldoende adequaat heeft gehandeld bij de behandeling van haar klachten.
-
ECLI:NL:TNORARL:2024:37 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/429806 KL RK 23-146
- Datum publicatie: 11-02-2025
- Datum uitspraak: 27-03-2024
- ECLI:NL:TNORARL:2024:37
Klager stelt dat als gevolg van de wijziging van de huwelijksvoorwaarden, het vermogen van zijn bedrijf is betrokken bij het bepalen van de erfbelasting, waardoor hij nu veel meer erfbelasting verschuldigd is dan de bedoeling was van partijen. Klager verwijt de oud-notaris dat hij 1) inhoudelijk fouten heeft gemaakt bij het opstellen van twee akten van huwelijksvoorwaarden 2)niet tijdig inhoudelijk reageert op de aansprakelijkheidsstelling.Klachtonderdeel 1: klacht is te laat ingediend en daarmee kennelijk niet-ontvankelijkKlachtonderdeel 2: De notaris heeft tijdig gereageerd op de aansprakelijkheidsstelling. Klacht ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRARL:2025:41 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-901/AL/NN
- Datum publicatie: 11-02-2025
- Datum uitspraak: 10-02-2025
- ECLI:NL:TADRARL:2025:41
Voorzittersbeslissing. Klacht tegen de advocaat van de wederpartij in een familiezaak kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRARL:2025:42 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-098/AL/GLD
- Datum publicatie: 11-02-2025
- Datum uitspraak: 10-02-2025
- ECLI:NL:TADRARL:2025:42
Verzetbeslissing. Geen aanleiding om aan de juistheid van de voorzittersbeslissing te twijfelen. De verzetgronden slagen dan ook niet. De voorzitter heeft bij de beoordeling van de klachtonderdelen de juiste maatstaf toegepast en ook rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval zoals die uit het klachtdossier blijken. Verzet is ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRARL:2025:43 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-359/AL/MN
- Datum publicatie: 11-02-2025
- Datum uitspraak: 10-02-2025
- ECLI:NL:TADRARL:2025:43
De raad verklaart klacht over belangenstrengeling en een inhoudelijke klacht ongegrond.
-
ECLI:NL:TGDKG:2024:157 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/724244 / DW RK 22/389
- Datum publicatie: 11-02-2025
- Datum uitspraak: 28-03-2024
- ECLI:NL:TGDKG:2024:157
Klacht over het niet op terugbelverzoeken e-mails reageren en het voortzetten van een incasso, terwijl klaagster de opdracht reeds had ingetrokken. De kamer oordeelt dat de gerechtsdeurwaarder geen enkele toelichting heeft gegeven over de wijze waarop hij met de contactpogingen en intrekking van de opdracht door klaagster is omgegaan, zodat voldoende vaststaat dat de gerechtsdeurwaarder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. De kamer overweegt verder dat de gerechtsdeurwaarders zijn voorbijgegaan aan de intrekking van de opdracht door klaagster en zijn doorgegaan met de incasso, terwijl klaagster inmiddels al een andere gerechtsdeurwaarder opdracht had verstrekt. Maatregel: berisping.
-
ECLI:NL:TADRARL:2025:44 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-446/AL/GLD
- Datum publicatie: 11-02-2025
- Datum uitspraak: 10-02-2025
- ECLI:NL:TADRARL:2025:44
Verzetbeslissing. Geen aanleiding om aan de juistheid van de voorzittersbeslissing te twijfelen. De voorzitter is in zijn beslissing op de stellingen van klagers ingegaan en heeft de daarop gebaseerde klachtonderdelen ongegrond verklaard. De omstandigheid dat klagers het daarmee niet eens zijn, betekent niet dat de beoordeling van de voorzitter onjuist is. De voorzitter heeft bij de beoordeling van de klachtonderdelen de juiste maatstaf toegepast en rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval zoals die uit het klachtdossier blijken. Verzet is ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2025:16 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7427
- Datum publicatie: 11-02-2025
- Datum uitspraak: 11-02-2025
- ECLI:NL:TGZRZWO:2025:16
Klacht tegen een gezondheidszorg-psycholoog ongegrond. Verweerder was regiebehandelaar van klager bij een GGZ-praktijk. Klagers eigen behandelaar kreeg een andere functie en stopte haar werkzaamheden bij de praktijk. Klager bleef contact met haar zoeken, ook nadat de voormalig behandelaar zei dat ze dat niet wilde en ook verweerder hem daarop had gewezen. Om die reden ging de praktijk over tot beëindiging van de behandelingsovereenkomst en verwees klager terug naar de huisarts. Klager is van mening dat verweerder geen dringende reden had voor de opzegging. Hij vindt dat de regiebehandelaar geen verantwoordelijkheid heeft genomen voor de voortgang van de behandeling. Verder klaagt hij over schending van de geheimhoudingsplicht doordat verweerder zonder goede grond informatie over klager met collega’s en met de office-manager heeft gedeeld. Het college is van oordeel dat verweerder gegeven de omstandigheden niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Er was sprake van een gewichtige reden voor beëindiging van de behandelingsovereenkomst omdat klager ook na nadrukkelijke begrenzing contact bleef zoeken met de vorige behandelaar.
-
ECLI:NL:TADRARL:2025:39 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-832/AL/MN
- Datum publicatie: 11-02-2025
- Datum uitspraak: 10-02-2025
- ECLI:NL:TADRARL:2025:39
Voorzittersbeslissing over de advocaat van de wederpartij. De voorzitter kan niet vaststellen dat verweerder klaagster in zijn correspondentie ontoelaatbaar onder druk heeft gezet. Hij heeft als partijdige belangenbehartiger opgetreden en correcte bewoordingen gebruikt. Verweerder mocht daarbij afgaan op van zijn cliënt verkregen informatie zonder nader onderzoek. Kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TDIVBC:2025:1 Veterinair Beroepscollege 's-Gravenhage VB 2024/04 VB 2024/05
- Datum publicatie: 10-02-2025
- Datum uitspraak: 07-02-2025
- ECLI:NL:TDIVBC:2025:1
Beroep van diereigenaar tegen een uitspraak van het Veterinair Tuchtcollege op een klacht tegen twee dierenartsen. De zaak heeft betrekking op de kat van appellante, die was opgenomen en behandeld voor nierproblemen. De kat is uiteindelijk, vanwege een verslechterde gezondheidstoestand en een slechte prognose, geëuthanaseerd. De klachten gaan onder meer over de uitgevoerde behandeling en de dossiervoering. Het Veterinair Tuchtcollege heeft de klacht van appellante tegen de ene dierenarts ongegrond verklaard en tegen de andere dierenarts deels gegrond. Het Veterinair Beroepscollege verwerpt de beroepen.
-
ECLI:NL:TDIVBC:2025:2 Veterinair Beroepscollege 's-Gravenhage VB 2024/07
- Datum publicatie: 10-02-2025
- Datum uitspraak: 07-02-2025
- ECLI:NL:TDIVBC:2025:2
Beroep van diereigenaar tegen een uitspraak van het Veterinair Tuchtcollege. De klacht is gericht tegen een dierenarts en gaat over het uitvoeren van een gebitsbehandeling bij de hond van appellante. Aanvankelijk betrof het een gebitsreiniging en uiteindelijk zijn 19 elementen verwijderd. Kort na de behandeling is de hond, vanwege een verslechterde gezondheidstoestand, geëuthanaseerd. De verwijten zien op het handelen voor, tijdens en na de behandeling van de hond. De klacht is in eerste aanleg ongegrond verklaard. In beroep komt het Veterinair Beroepscollege tot het oordeel dat het Veterinair Tuchtcollege de klacht – voor zover appellante daarvan in beroep komt – ten onrechte ongegrond heeft verklaard. Naar het oordeel van het Veterinair Beroepscollege heeft de dierenarts verwijtbaar gehandeld. Dit betreft de informatieverstrekking over de behandeling, de wijze waarop de diagnose tot stand is gekomen en de behandeling zelf is uitgevoerd, de nazorg en de dossiervoering. Het beroep is gegrond en aan de dierenarts wordt de maatregel van berisping opgelegd.
-
ECLI:NL:TAHVD:2025:23 Hof van Discipline 's Gravenhage 240259
- Datum publicatie: 10-02-2025
- Datum uitspraak: 07-02-2025
- ECLI:NL:TAHVD:2025:23
Artikel 13 lid 1 Advocatenwet. Afwijzing door de deken een (nieuwe) advocaat aan te wijzen. Het hof verklaart het beklag tegen deze beslissing ongegrond. De eerder door de deken aangewezen advocaat heeft tijdig hoger beroep ingesteld en klaagster kan op de mondelinge behandeling verschijnen zonder advocaat. Daarnaast heeft zij onvoldoende onderbouwd dat de dienstverlening door haar eerdere advocaat ondermaats is geweest of dat sprake is van medische urgentie. Dat klaagster de correcte handelwijze van haar eerdere advocaat niet wil volgen is geen reden om een andere advocaat aan te wijzen.
-
ECLI:NL:TAHVD:2025:24 Hof van Discipline 's Gravenhage 240177
- Datum publicatie: 10-02-2025
- Datum uitspraak: 07-02-2025
- ECLI:NL:TAHVD:2025:24
Klacht over de eigen advocaat. Het gaat in deze tuchtzaak over de rechtsbijstand door verweerder aan klager in een (strafrechtelijke) herzieningsprocedure bij de Hoge Raad. Klager heeft bij de raad vier klachtonderdelen geformuleerd. Klachtonderdelen a) en b) zijn door de raad gegrond verklaard. Klager verwijt verweerder met klachtonderdelen c) en d) dat verweerder al na twee weken na een gesprek bij de deken op 17 oktober 2022 een negatieve beslissing van de Hoge Raad over het herzieningsverzoek heeft doorgezonden en dat verweerder klager en zijn familie meerdere malen heeft beledigd. Deze klachtonderdelen zijn door de raad ongegrond verklaard. Omdat klachtonderdelen a) en b) door de raad gegrond zijn verklaard, liggen in het hoger beroep van klager uitsluitend klachtonderdelen c) en d) voor. Het Hof van Discipline (hierna: het hof) is het – met betrekking tot deze klachtonderdelen - eens met de beslissing van de raad en bekrachtigt deze beslissing.
-
ECLI:NL:TAHVD:2025:22 Hof van Discipline 's Gravenhage 250039
- Datum publicatie: 07-02-2025
- Datum uitspraak: 06-02-2025
- ECLI:NL:TAHVD:2025:22
De voorzitter stelt vast dat een eerdere klacht van klager over mr. (X) heeft geleid tot een voorzittersbeslissing bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch, inhoudende dat die klacht niet-ontvankelijk is omdat de klacht is ingediend na het verstrijken van de in artikel 46g lid 1 aanhef en sub a Advocatenwet bedoelde termijn. Het verzet van klager tegen de voorzittersbeslissing is ongegrond verklaard door die raad. Uit de klacht van 24 januari 2025 kan worden opgemaakt dat klager nog steeds vindt dat verweerder met een dekenbezwaar had moeten komen. Het recht om een klacht in te dienen tegen de deken is niet bedoeld om ongenoegen over de wijze waarop de deken zijn werk uitvoert of laat uitvoeren tot uiting te brengen. Klager gebruikt het klachtrecht echter wel op deze wijze. Daarmee zet hij het klachtrecht in voor een ander doel (persoonlijk ongenoegen) dan waarvoor het is bedoeld (waarborging van de kwaliteit van de beroepsgroep). De voorzitter zal de klacht daarom niet verwijzen
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2025:31 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7698
- Datum publicatie: 07-02-2025
- Datum uitspraak: 05-02-2025
- ECLI:NL:TGZRAMS:2025:31
Voorzittersbeslissing. Klager is een huisarts en klaagt namens zijn huisartsenpraktijk/huisartsenpost. De zorgverzekeraar heeft naar aanleiding van de door de huisartsenpost ingediende declaraties een materiële - en detailcontrole uitgevoerd. Voor de detailcontrole heeft de zorgverzekeraar een huisarts als medisch adviseur ingeschakeld. Klager verwijt deze huisarts dat zij verwijtbaar heeft gehandeld door onpartijdigheid en onpartijdige uitlatingen. Zij heeft volgens klager de Nederlandse Triage Standaard niet toegepast. De voorzitter oordeelt dat klager niet ontvankelijk is, omdat er geen sprake is van een rechtstreeks belang of handelen onder de eerste of tweede tuchtnorm. Klager kennelijk niet-ontvankelijk.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2025:11 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7322
- Datum publicatie: 06-02-2025
- Datum uitspraak: 31-01-2025
- ECLI:NL:TGZRZWO:2025:11
Klager werd verdacht van betrokkenheid bij de dood van zijn zwangere echtgenote en ongeboren kindje. In verband met deze verdenking verbleef klager in het cellencomplex in een politiecel. Klager werd tijdens zijn verblijf daar gezien door meerdere GGD-artsen, waaronder verweerder. Klager verwijt verweerder onder meer dat de door hem aan klager verleende zorg onvoldoende was. Het college verklaart de klacht kennelijk ongegrond.