Zoekresultaten 1301-1350 van de 1639 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2024:122 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/5587

    Kennelijk ongegronde klacht tegen huisarts. De klacht gaat over het voorschrijven van een te hoge dosis tramadol, over het niet goed handelen na een val van klaagster, over het vernietigen van het medisch dossier en over het te lang moeten wachten in de wachtkamer. Volgens het college heeft de huisarts geen betrokkenheid bij het voorschrijven van tramadol voorafgaand aan de val van klaagster, noch bij het digitaliseren van het medisch dossier. Uit dossier blijkt dat huisarts klaagster heeft onderzocht en beeldvormend materiaal heeft aangevraagd. Onvoldoende onderbouwing van te lange wachttijd

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2024:123 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/5770

    Klagers hebben een klacht ingediend tegen de huisarts van de penitentiaire inrichting (PI) waar hun zus/dochter op 32-jarige leeftijd is overleden. Klagers verwijten de huisarts onzorgvuldige verslaglegging over het overlijden. De huisarts heeft aangevoerd dat hij zijn aantekeningen met de beste bedoelingen heeft gemaakt op basis van informatie van derden, zonder opzettelijk onjuiste informatie te verstrekken.Het college oordeelt dat de huisarts niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Hij heeft aantekeningen gemaakt onder het kopje “S” van subjectief. Dat betreft informatie van anderen en geen uit eigen waarneming (objectief) verkregen informatie. Hoewel de verslaglegging op bepaalde punten beter kon, is het college van mening dat de huisarts binnen de normen van een redelijk bekwame en redelijk handelende huisarts heeft gehandeld. De klacht is daarom ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2024:124 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/6859

    Klaagster meldt zich met hevige buikpijn bij een huisartsenpost, waar zij wordt gezien door een huisarts in opleiding (aios). De aios, in haar derde jaar, geeft pijnstillers en een vangnetadvies. Op 24 september wordt een appendicitis vastgesteld, wat leidt tot een spoedoperatie. Klaagster verwijt de huisarts, die de regie had en ook opleider was van de aios, dat zij een foutieve diagnose heeft gesteld, klaagster niet heeft doorverwezen naar het ziekenhuis, en haar niet zelf heeft beoordeeld.Het college oordeelt dat een huisarts tuchtrechtelijk niet verantwoordelijk is voor eventuele fouten van de aios als aan bepaalde voorwaarden is voldaan. Naar het oordeel van het college is aan die voorwaarden voldaan. De huisarts heeft zich ervan vergewist dat de kwaliteit van de organisatie op de huisartsenpost zodanig was dat de aios goede zorg kon leveren. Tevens heeft zij vastgesteld dat het opleidingsniveau en ervaring van de aios voldoende waren om de zorg aan haar te delegeren. De huisarts heeft ook het medisch advies van de aios op goede gronden goedgekeurd. De klacht is ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:269 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-374/AL/GLD

    Klacht van een advocaat over andere advocaat, onder meer over het doen van onnodige grievende en onwelwillende uitlatingen, is ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:187 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-633/DH/DH

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de eigen advocaat in een vaderschapsprocedure. Verweerder heeft niet hoeven signaleren bij de rechtbank dat het originele DNA-rapport was opgehaald, omdat er geen aanleiding was om te veronderstellen dat het rapport was opgehaald. Verweerster heeft zorgvuldig gehandeld bij het doorsturen van de brief van de rechtbank. Ook heeft verweerster niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld bij het aanleveren van een conceptreactie. Verweerster heeft klaagster steeds op de hoogte heeft gehouden van de voortgang van de zaak en heeft duidelijk gecommuniceerd naar klaagster. Dat het uiteindelijke concept dan wat later naar klaagster wordt gestuurd dan in eerste instantie was toegezegd, is overkomelijk. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:263 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-651/AL/GLD

    Voorzittersbeslissing. De voorzitter verklaart de klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:230 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/6878

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een huisarts. Klaagster die op het spreekuur bij de huisarts kwam in verband met een luchtweginfectie, verwijt de huisarts dat zij tijdens de consulten van 14 en 21 december 2023 een onjuiste diagnose en dat de huisarts gegevens uit het dossier van klaagster heeft verwijderd. De huisarts stelt dat zij klaagster alleen op 14 december 2023 op het spreekuur heeft gezien en er op dat moment geen sprake was van een longontsteking. Tevens betwist de huisarts dat er sprake is geweest van het verwijderen van gegevens uit het dossier en verzoekt het college de klacht ongegrond te verklaren. Het college is van oordeel dat het onderzoek van de huisarts op 14 december 2023 niet onzorgvuldig is geweest. Het college stelt vast dat de verklaring van de huisarts dat zij klaagster niet heeft gezien en onderzocht op 21 december 2023 wordt ondersteund door aantekeningen in het medisch dossier en logginggegevens. Niet is komen vast te staan dat klaagster op 21 december 2023 is beoordeeld door de huisarts. Van verwijderen van delen uit het dossier is niet gebleken. De klacht is in al haar onderdelen kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:264 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-906/AL/GLD

    Verzetbeslissing. De raad verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:231 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/6793

    Gedeeltelijk gegronde klacht tegen een huisarts, geen maatregel. Klager wordt vertegenwoordigd door zijn curator. De curator verwijt de huisarts a) dat hij onvoldoende zorg heeft verleend aan patiënt en b) gebrekkige dossiervoering. De huisarts heeft het college verzocht de klacht ongegrond te verklaren. Het college is van oordeel dat het eerste klachtonderdeel ongegrond is. Het tweede klachtonderdeel is gedeeltelijk gegrond. Het college moet beoordelen of, en zo ja, welke maatregel passend is bij het feit dat de huisarts niet heeft zorggedragen voor de verwijdering van het patiëntendossier na de overdracht aan de opvolgende huisarts(en). Het college overweegt hierover dat sprake is van een lichte mate van tuchtrechtelijke verwijtbaarheid: het verwijt heeft betrekking op de technische aspecten van het huisartseninformatiesysteem, waarmee meer huisartsen worstelen. De huisarts heeft op de zitting verklaard dat hij contact heeft opgenomen met zijn HIS-leverancier, maar dat dit niet het gewenste resultaat heeft gehad. Ook is niet gebleken dat de huisarts misbruik heeft gemaakt van het feit dat hij nog over het dossier beschikte. Gedeeltelijk gegronde klacht (b) zonder oplegging van een maatregel en publicatie.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:265 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-222/AL/MN

    De raad verklaart een klacht van een bedrijf over een curator ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2024:154 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-719/DB/LI

    Afwijzing verzoek tot opheffing schorsing op grond van artikel 60ab van de Advocatenwet.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:266 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-286/AL/GLD

    Klacht over de eigen advocaat. De raad verklaart diverse klachten over de hoogte van de declaraties en over de inhoud van de juridische bijstand door verweerster ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:267 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-299/AL/OV

    Verzetbeslissing. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:185 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-562/DH/RO

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de bijstand van de eigen advocaat en de beëindiging daarvan in een arbeidsrechtelijke zaak. Dat verweerster tekort is geschoten in haar bijstand aan klaagster is niet gebleken. Zij was niet verplicht een nieuwe procedure voor klaagster te starten en mocht de opdracht neerleggen.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:268 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-371/AL/GLD 24-372/AL/GLD

    Klacht over de advocaat van de wederpartij. De raad heeft geoordeeld dat verweerder niet heeft gehandeld als een behoorlijk advocaat betaamt doordat hij – kort gezegd – de gezamenlijk woning van zijn cliënte en de wederpartij niet heeft verlaten nadat hem dat verzocht was. Gelet op de ernst van dit handelen en gezien de omstandigheid dat verweerder niet eerder door de tuchtrechter is veroordeeld, is de raad van oordeel dat de oplegging van een waarschuwing passend en geboden is.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:186 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-628/DH/DH

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de kwaliteit van dienstverlening van de eigen advocaat in een familiezaak. Niet gebleken van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen tijdens en na beëindiging van de dienstverlening door klager. Klacht in alle onderdelen ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:229 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/6950

    Ongegronde klacht tegen een huisarts. Klager verwijt de huisarts dat hij als supervisor onzorgvuldig heeft gehandeld, omdat hij de, door de AIOS (achteraf gezien) gemiste, diagnose acute ischemie niet heeft onderkend. De huisarts heeft het college gemotiveerd verzocht de klacht ongegrond te verklaren. Niet in het geschil is dat op in juni 2022 de diagnose acute ischemie is gemist. De vraag die moet worden beantwoord, is of de huisarts als supervisor de zorg heeft verleend die van hem, in dit geval verwacht mocht worden. De huisarts heeft het consult direct na afloop met de AIOS besproken. De bevindingen van de AIOS en diens afwegingen en conclusie (zweepslag en geen acute ischemie) kwamen de huisarts op dat moment reëel over. Zie ook 5.6 t/m 5.8 van de beslissing. Het college is van oordeel dat de klacht in zijn geheel ongegrond is. In het algemeen belang zal deze beslissing worden gepubliceerd.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2024:151 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-338/DB/LI

    Raadsbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij. Naar het oordeel van de raad is niet gebleken dat verweerder in samenwerking met mr. P en diens schoonzoon bewust het Hof ’s-Hertogenbosch heeft misleid. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2024:115 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/739215 / DW RK 23/319 LvB/RH

    Na niet voldoen aan een betalingsregeling is beslag op klagers inkomen gelegd. Niet tuchtelijk laakbaar.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2024:152 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-339/DB/LI

    Raadsbeslissing. Klacht over de verweerder in hoedanigheid van procespartij. Vanwege verwevenheid met verweerders advocatenpraktijk wordt het optreden van verweerder getoetst aan het advocatentuchtrecht. Naar het oordeel van de raad is niet gebleken dat verweerder in samenwerking met zijn schoonzoon bewust het Hof ’s-Hertogenbosch heeft misleid. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2024:116 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/741270 / DW RK 23/383 LvB/RH

    In artikel 1:96 van het Burgerlijk Wetboek (BW) is bepaald: voor een schuld van een echtgenoot kunnen, ongeacht of deze in de gemeenschap is gevallen, zowel de goederen van de gemeenschap als zijn eigen goederen worden uitgewonnen. De inhoudingen hebben op de juiste manier plaatsgevonden. Die inhoudingen bestonden uit de helft van het bedrag boven de beslagvrije voet.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2024:153 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-337/DB/LI/D

    Dekenbezwaar. Eindbeslissing na bewijslevering en voortgezette behandeling. Verweerder is geschorst ex artikel 60ab Advocatenwet. De deken verwijt verweerder dat hij de schorsingsvoorwaarden niet heeft nageleefd doordat hij (1) zich in een dagvaardingsexploot heeft uitgegeven als advocaat en (2) vervolgens in twee dagvaardingsexploten als gemachtigde is vermeld. De raad volgt verweerder in zijn verweer dat overtreding (1) berust op een vergissing, die hij heeft gepoogd te herstellen. Onder die omstandigheid kan verweerder naar het oordeel van de raad van de overtreding geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt. De raad is verder (2) van oordeel dat de op het voorblad van de op 10 en 22 mei 2024 uitgebrachte dagvaardingen vermelde tekst, inhoudend dat verweerder als gemachtigde optreedt, geen aan verweerder tuchtrechtelijk toerekenbare schending van de schorsingsvoorwaarden vormt. Verweerder heeft namelijk genoegzaam aangetoond dat de deurwaarder niet de van verweerder ontvangen versie van de dagvaarding ongewijzigd heeft uitgebracht en dat de deurwaarder de term “gemachtigde” niet in opdracht van verweerder, maar uit eigen beweging en zonder voorafgaand overleg met verweerder op het voorblad heeft vermeld. Voorts staat vast dat verweerder de uitgebrachte dagvaarding niet heeft aangebracht en dat hij ook niet als gemachtigde (voor zichzelf) heeft opgetreden, hetgeen feitelijk overigens ook niet mogelijk was geweest. De deken verwijt verweerder voorts dat hij niet heeft voldaan aan het verzoek om zijn advocatenpas in te leveren. Verweerder heeft het verweer gevoerd dat hij niet in staat is geweest om te voldoen aan dit verzoek omdat hij de pas kwijt was geraakt. Verweerder gebruikte voor de schorsing zijn digitale pas. De raad kan niet vaststellen of verweerder de fysieke pas ten tijde van het verzoek om deze in te leveren in zijn bezit had noch dat hij de fysieke pas nog altijd in zijn bezit heeft. Bij die stand van zaken kan het verwijt dat verweerder niet heeft voldaan aan het verzoek om de pas in te leveren niet gegrond worden verklaard. Dekenbezwaar ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2024:117 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/738944 / DW RK 23/313 en C/13/744345 / DW RK 23/469

    De gerechtsdeurwaarder heeft twee maal loonbeslag gelegd met een afschrift ipv een grosse van het vonnis. Daarnaast is aanzegging gedaan door de verwijzen naar een executoriale titel die niet bestond. Berisping en geldboete opgelegd.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2024:148 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-320/DB/OB

    Verzetbeslissing.De voorzitter heeft bij de beoordeling van de klacht de juiste maatstaf toegepast en voorts rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2024:118 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/748273 / DW RK 24/129 LvB/RH

    Beslissing op verzet.De klacht van klaagster is al in eerdere procedures behandeld. Klaagster dient zich te weden tot de civiele rechter. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2024:112 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/744983 / DW RK 24/32 MdV/RH

    Beslissing op verzet. Akte van constatering. Het criterium bij de beoordeling van de klacht is of in de akte van constatering constateringen worden weergegeven die de gerechtsdeurwaarder niet zelf heeft gedaan of heeft kunnen doen. Niet gebleken is dat de gerechtsdeurwaarder zich daaraan niet heeft gehouden.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2024:149 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-144/DB/ZWB

    Verzetbeslissing. De voorzitter heeft bij de beoordeling van de klacht de juiste maatstaf toegepast en voorts rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2024:119 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/750003 / DW RK 24/179 LvB/RH

    Beslissing op verzet. In de oorspronkelijke beslissing is vastgesteld dat klager zijn klacht na ommekomst van de termijn van drie jaren (art. 37 Gdw) heeft ingediend. De voorzitter heeft de juiste maatstaf toegepast. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:178 Raad van Discipline Amsterdam 24-451/A/A

    Raadsbeslissing; ongegronde klacht over de advocaat wederpartij; Van schending van gedragsregel 15 is geen sprake. Daarbij kan in het midden blijven of verweerder klaagster en de wederpartij van klaagster tegelijkertijd heeft bijgestaan in een geschil waarbij zij een tegengesteld belang hadden, omdat de in lid vier van de gedragsregel bedoelde uitzondering zich voordoet.

  • ECLI:NL:TGDKG:2024:113 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/745786 / DW RK 24/54 MdV/RH

    Beslissing op verzet. In de oorspronkelijke beslissing is de juiste maatstaf toegepast wat betreft de terugbetaling van de te veel geinde bedragen door onjuist berekende beslagvrije voet.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2024:150 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-340/DB/LI

    Raadsbeslissing. Klacht over verweerder in hoedanigheid van executeur. Naar het oordeel van de raad heeft verweerder zich niet gemengd in een bij de Geschillencommissie Advocatuur aanhangig declaratiegeschil tussen klaagsters kantoor en een voormalige cliënte van klaagster. Niet gebleken dat verweerder in zijn hoedanigheid van executeur het vertrouwen in de advocatuur heeft geschaad. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2024:120 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/750597 / DW RK24/191 LvB/RH

    Beslissing op verzet. Verrekening BTW met opdrachtgever. Opdrachtgever moet zelf BTW terugvragen aan belastingsdienst. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2024:114 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/748298 / DW RK 24/132

    volgens vaste jurisprudentie van de kamer voor gerechtsdeurwaarders mag van een gerechtsdeurwaarder worden verwacht dat hij vragen met betrekking tot bij hem in behandeling zijnde dossiers binnen een redelijke termijn op duidelijke wijze beantwoordt. De kamer heeft daarbij bepaald dat een termijn van maximaal veertien dagen redelijk is. Belangrijk in dit criterium is echter de zinsnede “bij hem in behandeling zijnde dossiers”. Daarvan is in dit geval geen sprake, zodat de veertiendagentermijn hier niet rechtstreeks van toepassing is.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:223 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/6790

    Klagers hebben klachten ingediend tegen in totaal zeven verpleegkundigen. De klachten zien op de behandeling van de vader van klagers op de afdeling Intensive Care van het ziekenhuis en de bejegening van klagers en hun vader. Het college komt tot het oordeel dat de klachten tegen de zeven verpleegkundigen kennelijk ongegrond zijn.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:269 Hof van Discipline 's Gravenhage 240265

    Klacht tegen de deken niet verwezen, omdat deze klacht is gegrond op de stelling dat de dekenvisie niet deugt. Juist dat kan aan de orde worden gesteld bij de raad in de onderliggende klacht

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:224 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/6970

    Klacht tegen verpleegkundige grotendeels gegrond. Klaagster is de voormalig werkgever. Tijdens dit dienstverband is de verpleegkundige een affectieve en seksuele relatie aangegaan met een patiënte. Hij heeft deze relatie niet gemeld en hij heeft de patiënte verzocht de relatie geheim te houden. De verpleegkundige heeft deze grensoverschrijdende relatie erkend. De aard en duur van het ernstig tuchtrechtelijk verwijtbare handelen alsmede de wijze waarop de verpleegkundige zich heeft opgesteld na het bekend worden van dit handelen, ook nog ter zitting, geeft het college niet het vertrouwen dat hij niet langer een risico zou vormen voor de patiëntveiligheid. Onder deze omstandigheden is er onvoldoende zekerheid dat met een tijdelijke of voorwaardelijke beroepsbeperkende maatregel het risico op herhaling voldoende is weggenomen. Het college legt de maatregel van doorhaling van de inschrijving van de verpleegkundige in het BIG-register op.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:225 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/6791

    Klagers hebben klachten ingediend tegen in totaal zeven verpleegkundigen. De klachten zien op de behandeling van de vader van klagers op de afdeling Intensive Care van het ziekenhuis en de bejegening van klagers en hun vader. Het college komt tot het oordeel dat de klachten tegen de zeven verpleegkundigen kennelijk ongegrond zijn.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2024:147 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-681/DB/OB

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen de voormalige advocaat in een incassoprocedure. Klachtonderdelen 1 tot en met 6 kennelijk ongegrond. Verweerder handelde niet als partijdig advocaat van klaagster, maar als wederpartij in een incassoprocedure. Verweerder was niet verplicht om namens klaagster stukken in het geding te brengen, maar mocht als zelfstandige partij in de procedure bepalen wat hij wel en niet wilde indienen. Niet gebleken dat artikel 21 Rv is geschonden. Verwijt van belangenverstrengeling is niet onderbouwd. Klachtonderdelen 7 tot en met 17 niet-ontvankelijk omdat daarover niet tijdig is geklaagd.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:270 Hof van Discipline 's Gravenhage 240084

    Raadsbeslissing. Klacht over advocaat wederpartij. In deze zaak verwijt klager verweerder dat aan diens zijde sprake is van belangenverstrengeling. Ook zou verweerder zich niet hebben ingezet om een minnelijke regeling te bereiken, zou hij feiten stellen waarvan hij de onjuistheid kende of had moeten kennen en zou hij zich onnodig grievend tegenover klager hebben uitgelaten. Dat verweerder ooit de bewindvoerder over het vermogen van de ex-partner van klager heeft bijgestaan en nu de ex-partner bijstaat maakt niet dat sprake is van een belangenverstrengeling. Er is een minnelijke regeling tot stand gekomen toen ook klager een advocaat had ingeschakeld. Het verwijt dat verweerder zich niet heeft ingezet om een minnelijke regeling te bereiken is dan ook ongegrond. Ook het klachtonderdeel betreffende het stellen van onjuiste feiten is ongegrond, nu een vergissing in een in de dagvaarding vermelde datum in dit geval niet als zodanig kwalificeert. Verder is gebleken dat verweerder zich grievend jegens klager heeft uitgelaten. Alle klachtonderdelen zijn ongegrond. Bekrachtiging beslissing raad.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:226 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/6794

    Klagers hebben klachten ingediend tegen in totaal zeven verpleegkundigen. De klachten zien op de behandeling van de vader van klagers op de afdeling Intensive Care van het ziekenhuis en de bejegening van klagers en hun vader. Het college komt tot het oordeel dat de klachten tegen de zeven verpleegkundigen kennelijk ongegrond zijn.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:227 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam a2024/6795

    Klagers hebben klachten ingediend tegen in totaal zeven verpleegkundigen. De klachten zien op de behandeling van de vader van klagers op de afdeling Intensive Care van het ziekenhuis en de bejegening van klagers en hun vader. Het college komt tot het oordeel dat de klachten tegen de zeven verpleegkundigen kennelijk ongegrond zijn.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:221 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/6788

    Klagers hebben klachten ingediend tegen in totaal zeven verpleegkundigen. De klachten zien op de behandeling van de vader van klagers op de afdeling Intensive Care van het ziekenhuis en de bejegening van klagers en hun vader. Het college komt tot het oordeel dat de klachten tegen de zeven verpleegkundigen kennelijk ongegrond zijn.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:228 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/6796

    Klagers hebben klachten ingediend tegen in totaal zeven verpleegkundigen. De klachten zien op de behandeling van de vader van klagers op de afdeling Intensive Care van het ziekenhuis en de bejegening van klagers en hun vader. Het college komt tot het oordeel dat de klachten tegen de zeven verpleegkundigen kennelijk ongegrond zijn.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:222 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/6789

    Klagers hebben klachten ingediend tegen in totaal zeven verpleegkundigen. De klachten zien op de behandeling van de vader van klagers op de afdeling Intensive Care van het ziekenhuis en de bejegening van klagers en hun vader. Het college komt tot het oordeel dat de klachten tegen de zeven verpleegkundigen kennelijk ongegrond zijn.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2024:145 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-382/DB/LI

    Raadsbeslissing. Klacht over de eigen advocaat. Niet is gebleken dat verweerder zich ten onrechte en op onzorgvuldige wijze heeft teruggetrokken. Verweerder kan evenmin tuchtrechtelijk worden verweten dat hij mr. H in het dossier tegen FP werkzaamheden heeft laten verrichten. Verweerder heeft wel tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld, doordat hij het dossier tegen het Ministerie van Defensie niet met bekwame spoed heeft overgedragen aan de opvolgend advocaat, niet heeft voldaan aan de op hem rustende verplichting om een urenspecificatie aan klager te verstrekken en klagers belangen niet naar behoren heeft behartigd. De raad acht een waarschuwing een passende maatregel.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2024:146 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-383/DB/LI

    Raadsbeslissing. Klacht over de eigen advocaat. Niet is gebleken dat verweerster zich ten onrechte en op onzorgvuldige wijze heeft teruggetrokken. Klager verwijt verweerster dat zij is tekortgeschoten in de overdracht van het dossier. Vast staat dat verweerster ten tijde van het verzoek om overdracht wegens arbeidsongeschiktheid afwezig was en dat mr. Z haar praktijk waarnam. Onder die omstandigheid kan verweerster niet tuchtrechtelijk verantwoordelijk worden gehouden voor de wijze waarop op het verzoek om afgifte van de stukken is gereageerd. Verweerster heeft wel tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld, doordat zij niet heeft voldaan aan de op haar rustende verplichting om een urenspecificatie aan klager te verstrekken. Omdat niet is gebleken dat klager van dit nalaten nadeel heeft ondervonden, ziet de raad af van oplegging van een maatregel.

  • ECLI:NL:TGDKG:2024:110 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/732195 / DW RK 23/120 MdV/RH

    Uitgangspunt bij het betekenen van exploten is de uitspraak van het gerechtshof Amsterdam van 21 december 2021 (ECLI:NL:GHAMS:2021:3944) waarin het volgende heeft overwogen: Het is voor het rechtsverkeer van het grootste belang dat gerechtsdeurwaarders de exploten die zij uitbrengen, naar waarheid opmaken. Exploten vervullen een cruciale rol in het rechtsverkeer en zij leveren dwingend bewijs op.Dat maakt dat het zeer ernstig zou worden opgenomen, als zou blijken dat een gerechtsdeurwaarder een exploot opzettelijk valselijk heeft opgemaakt. Door dat te doen zou de gerechtsdeurwaarder een zeer groot risico nemen.” In deze zaak kan niet met voldoende zekerheid worden vastgesteld dat het exploot niet aan klager is betekend. Evenmin kan worden vastgesteld dat de gerechtsdeurwaarder het exploot op een ander adres in de brievenbus heeft gelaten, waarna het exploot mogelijk door de ontvanger vervolgens in de brievenbus van klager is gedeponeerd. De kamer ziet geen mogelijkheid de feitelijke gang van zaken zelfstandig (verder) te onderzoeken. Hoewel er dus wel vraagtekens zijn, is dat gezien de jurisprudentie van het Gerechtshof onvoldoende om de klacht gegrond te verklaren.

  • ECLI:NL:TGDKG:2024:111 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/744271 / DW RK 23/467 MdV/RH

    beslissing op verzet. Verzet ongegrond, de voorzitter heeft de juiste maatstaf toegepast. Gebleken is dat steeds is gereageerd op de emails van klaagster. Ook zijn de gemaakte kosten in overeenstemming met de Btag.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2024:116 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/6683

    Klacht tegen een orthopedisch chirurg gegrond. Klager heeft na een ongeval in 2002 klachten aan zijn been waarvan hij veel beperkingen ondervindt. Klager werd door de huisarts verwezen naar de orthopedisch chirurg. De orthopedisch chirurg heeft een poliklinisch consult gehad met klager en de conclusie was dat hij orthopedisch gezien niet zoveel voor klager kon doen. Daarom verwees hij klager terug naar het spreekuur van de huisarts, om te bespreken of verwijzing naar de vaatchirurg nog zinvol was. Klager verwijt de orthopedisch chirurg, samengevat, dat hij onvoldoende heeft gecommuniceerd en onjuiste informatie heeft verstrekt, een onjuiste diagnose heeft gesteld en tijdens de klachtafhandeling niet met klager zelf heeft willen spreken en geen verantwoordelijkheid heeft willen nemen voor de notitie van posttrombotisch syndroom in het dossier. De orthopedisch chirurg stelt zich op het standpunt dat hij niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Het college komt tot het oordeel dat de klacht deels gegrond is en legt de maatregel van een waarschuwing op.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2024:144 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-463/DB/LI

    Raadsbeslissing. Klacht over de eigen advocaat over de kwaliteit van de dienstverlening. Klager verwijt verweerder dat hij geen gratieverzoek heeft ingediend. Verweerder heeft de klacht weersproken en naar voren gebracht dat hij op 19 januari 2023 per gewone post een gratieverzoek heeft ingediend. De raad constateert dat verweerder dit verweer niet heeft onderbouwd met stukken waaruit de correcte indiening van een gratieverzoek bij de juiste instantie blijkt. De raad heeft aldus niet kunnen vaststellen dat verweerder namens klager een gratieverzoek heeft ingediend. Wel staat vast dat verweerder niet heeft geverifieerd of het gratieverzoek in goede orde door de bevoegde instantie was ontvangen, terwijl dit wel op verweerders weg had gelegen. Klacht gegrond. De raad is van oordeel dat verweerder in ernstige mate is tekort geschoten in de bijstand aan klager. Een en ander rechtvaardigt naar het oordeel van de raad de oplegging van de maatregel van een onvoorwaardelijke schorsing voor de duur van twee weken.