ECLI:NL:TADRSHE:2024:175 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-551/DB/LI
ECLI: | ECLI:NL:TADRSHE:2024:175 |
---|---|
Datum uitspraak: | 23-12-2024 |
Datum publicatie: | 27-12-2024 |
Zaaknummer(s): | 24-551/DB/LI |
Onderwerp: |
|
Beslissingen: | Regulier |
Inhoudsindicatie: | Raadsbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij in een familiezaak. Niet gebleken dat verweerster uitspraken heeft gedaan die onjuist zijn en klager valselijk heeft beschuldigd. Verweerster heeft naar het oordeel van de raad toereikend aangevoerd dat het in het kader van de in het geding te maken belangenafweging in het belang van haar cliënte was om toe te lichten dat en waarom haar cliënte bang was voor klager en zij vreesde dat toewijzing van de door klager verzochte vervangende toestemming voor erkenning en gezamenlijk gezag schadelijk zou zijn voor het kind. Verweerster heeft daarbij gebruik gemaakt van het feitenmateriaal dat haar cliënte haar had verschaft. Niet gebleken is dat het daarbij ging om informatie waarvan verweerster wist of had moeten weten dat deze onjuist was. Ongegrond. |
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch
van 23 december 2024
in de zaak 24-551/DB/LI
naar aanleiding van de klacht van:
klager
over:
verweerster
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij klachtformulieren van 20 oktober en 14 december 2023 heeft klager tegen verweerster een klacht ingediend bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg (hierna: “de deken”).
1.2 Op 17 juli 2024 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk K23-109 van de
deken ontvangen.
1.3 De klacht is behandeld op de zitting van de raad van 4 november 2024. Verschenen is verweerster. Klager is niet verschenen.
1.4 De raad heeft kennisgenomen van het in 1.2 genoemde klachtdossier.
2 FEITEN
2.1 Voor de beoordeling van de klacht gaat de raad, gelet op het klachtdossier en de op de zitting afgelegde verklaringen, uit van de volgende feiten.
2.2 Verweerster is de advocaat van mevrouw B, hierna: “de vrouw”. Uit de inmiddels verbroken affectieve relatie tussen klager en de vrouw is een thans nog minderjarig kind geboren. Klager heeft bij de rechtbank een verzoek ingediend om hem tezamen met de vrouw te belasten met het gezag en hem vervangende toestemming te verlenen voor de erkenning van het kind. De vrouw heeft zich voor rechtsbijstand gewend tot verweerster, die namens de vrouw verweer heeft gevoerd.
2.3 Op 27 januari 2023 heeft een zitting plaatsgevonden bij de rechtbank Limburg. Daar zijn klager, bijgestaan door mr. A, advocaat, de vrouw, bijgestaan door verweerster, mr. B, bijzondere curator, en mevrouw M, namens de Raad voor de Kinderbescherming, verschenen. Van de zitting is proces-verbaal opgemaakt, waarin is vastgelegd dat verweerster onder meer het volgende naar voren heeft gebracht:
“De erkenning heeft zoveel impact op de vrouw dat zij er ziek van is. De gedragingen
van de man waren agressief en respectloos. Het netwerk van de vrouw is zodanig dat
zij haar helpen. Dat wil niet zeggen dat de vrouw geen trauma's heeft. De vrouw vreest
dat de man haar opnieuw gaat lastigvallen als er een erkenning komt. Het gaat de man
niet om het kind, maar om macht uit te oefenen over de vrouw. Erkenning is daardoor
schadelijk voor het kind.
Gelet op de doodsverwensingen en benamingen door de man is er geen basis voor
gezamenlijk gezag. Deze bejegening is schadelijk voor de ontwikkeling van het kind.
De man geeft geen reden voor zijn grievend en kwetsende gedrag.
De man heeft rechten, maar ook verplichtingen.
De man kent het kind helemaal niet en weet niet wat in zijn belang is.
De man heeft zich nooit met het kind bemoeid of interesse in hem getoond. Steeds
ging het om herstel van de relatie tussen de man en de vrouw of de kinderen van de
man en de vrouw. Nooit heeft de man interesse getoond in het kind. De man was agressief,
gewelddadig en intimiderend. De vrouw wil niets meer te maken hebben met de man en
zijn familie.
De vrouw heeft geen aangifte gedaan om te voorkomen dat de situatie verder zou
escaleren. In de toekomst ziet zij zich noodgedwongen om dat wel te doen. De moeder
staat open voor een raadsonderzoek.”
2.4 De Raad voor de Kinderbescherming heeft op 26 mei 2023 een rapport uitgebracht, waarin onder meer is vermeld:
“Vanuit de politie wordt aangegeven dat er geen aangifte ligt tegen vader, er
zijn registraties:
In 2018 ruzie (huiselijke twist), waar politie ter plekke gaat. Vader was dronken
en zou de ander een duw hebben gegeven, er werd geen letsel geconstateerd. 15 maart
2020 lastig vallen en dreigen van een zwangere ex met vuurwapen.
Balletjespistool wordt thuis in kluis aangetroffen. Een keer (geen datum) rijden
zonder rijbewijs met goede categorie.
Op 21 mei 2023 omstreeks 02:27 uur melding uit [IJ]. Er was een ruzie in de woning,
waarbij een van de partijen een mes zou hebben. In de woning zouden kinderen aanwezig
zijn.
Vader was bij een vriend in [IJ]. Als hij aankomt hebben de bewoners ruzie en vader
haalt hen uit elkaar. Als de politie ter plekke is dan ervaren ze dat vader behoorlijk
onder invloed is van alcohol. Hij begon te praten over zijn thuissituatie en deed
daarbij ernstige uitspraken.
Hij vertelde dat hij een kind van 18 maanden heeft, met zijn ex, dat hij dit kind
niet heeft kunnen erkennen, dat er een zaak loopt bij de rechter, dat vader gek wordt
als de rechter zijn kind niet laat zien, dat de rechter het niet gaat tegenhouden
om zijn kind te zien. Dat hij nog twee kinderen heeft die hem ervan weerhouden gekke
dingen te doen, dat hij certificaten heeft van een schietvereniging en beter kan schieten
dan de politie, dat hij [RT] kent en met zijn familie omgaat, dat politie hem niet
gaat tegenhouden, dat als hij dit soort dingen gaat doen, hij er ook niet kan zijn
voor de andere twee kinderen en dan hebben ze niemand.
[Klager] heeft geen VERONA (wapenvergunning) op naam. Politie geeft aan dat de uitspraken
die hij deed zorgwekkend zijn en de mutatie zal gedeeld worden met de wijkagent van
vader. Het lijkt handig om een gesprek met vader aan te gaan als hij nuchter is, de
rapporteurs hebben namelijk het idee dat het vooral dronkenmanspraat is.”
2.5 Op 18 september 2023 heeft een zitting plaatsgevonden bij de rechtbank Limburg. Daar zijn klager, bijgestaan door mr. A, advocaat, de vrouw, bijgestaan door verweerster, mr. B, bijzondere curator, en mevrouw B, namens de Raad voor de Kinderbescherming, verschenen. Van de zitting is proces-verbaal opgemaakt, waarin is vastgelegd dat verweerster onder meer het volgende naar voren heeft gebracht:
“De moeder is het niet eens met de Raad, behalve voor wat betreft het gezag. Maar de moeder is het niet eens met de zorgregeling. Aan de zijde van de vader ontbreekt iedere intrinsieke motivatie. De BOR is aan de orde gekomen toen de moeder zwanger bleek. Er was geen enkel contact. In het rapport staat dat weer. De vader neemt niet de moeite om naar [R] te komen voor gesprek met de Raad. In het rapport staat ook duidelijk dat de vader omgang wil omdat de andere kinderen dit graag willen. De vader is niet bereid om naar [R] te komen om [het kind] te halen en te brengen. De moeder kan hem niet brengen. Zij heeft de financiële middelen niet en werkt. De vader kan zijn tijd beter indelen dan de moeder, de moeder werkt in loondienst. Maar de vader neemt niet de moeite voor een gesprek met de bijzonder curator of met de Raad. Zou de vader dan wel komen voor het ophalen voor een regeling? Nee! Tegen die achtergrond is de moeder niet bereid om [het kind] voor te bereiden wie zijn vader is. [Het kind] kent hem niet. De moeder wil geen contact omdat de vader agressief kan zijn, zeker als hij gedronken heeft. In 2018 is sprake geweest van huiselijk geweld. Aanvankelijk was dat duwen en daarna is dat omgeslagen in bedreiging met een vuurwapen. In 2023 gebruikte hij dreigende taal als hij zoon niet te zien krijgt dan zien we wel wat er gaat gebeuren, ook toen heeft hij gedreigd met vuurwapen gebruik. Er valt niet uit te sluiten dat hij een vuurwapen heeft. De Raad zegt dat sprake was van dronkenmanschap. Maar verzuimd is te vragen wat uit het gesprek met de wijkagent is gekomen. De moeder kent de vader als agressief als hij wat gedronken heeft. Daarnaast twijfelt ze aan de motivatie. De moeder werkt niet mee. Ook niet met een BOR. Dat impliceert gesprekken tussen de moeder en de vader en de moeder wil geen contact. De agressie is zo ingrijpend geweest. Dat gaat ook nog steeds door. Op Facebook krijgt de moeder anonieme berichten vanuit de vader. De moeder wil rust.”
2.6 Bij klachtformulieren van 20 oktober en 14 december 2023 heeft klager tegen
verweerster een klacht ingediend bij de deken.
3 KLACHT
3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk
verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet, doordat zij: uitspraken
heeft gedaan die onjuist zijn en klager valselijk heeft beschuldigd.
4 VERWEER
4.1 Verweerster heeft verweer gevoerd. De raad zal hierna, waar nodig, op het verweer ingaan.
5 BEOORDELING
5.1 Toetsingskader
De klacht heeft betrekking op het optreden van verweerster in haar hoedanigheid
van advocaat van de wederpartij. De raad overweegt dat de advocaat van de wederpartij
een ruime mate van vrijheid geniet om de belangen van zijn cliënt te behartigen op
de wijze als hem in overleg met zijn cliënt goeddunkt. Deze vrijheid is niet absoluut,
maar kan onder meer beperkt worden doordat (a) de advocaat zich niet onnodig grievend
mag uitlaten over de wederpartij, (b) de advocaat geen feiten mag poneren waarvan
hij de onwaarheid kent of redelijkerwijs kan kennen, (c) de advocaat bij de behartiging
van de belangen van zijn cliënt de belangen van de wederpartij niet onnodig of onevenredig
mag schaden zonder redelijk doel. Daarbij geldt voorts dat de advocaat de belangen
van zijn cliënt dient te behartigen aan de hand van het feitenmateriaal dat zijn cliënt
hem verschaft, en dat hij in het algemeen mag afgaan op de juistheid daarvan en slechts
in uitzonderingsgevallen gehouden is de juistheid daarvan te verifiëren. De advocaat
behoeft in het algemeen niet af te wegen of het voordeel dat hij voor zijn cliënt
wil bereiken met de middelen waarvan hij zich bedient, opweegt tegen het nadeel dat
hij daarmee aan de wederpartij toebrengt. Wel moet de advocaat zich onthouden van
middelen die op zichzelf beschouwd ongeoorloofd zijn of die, zonder dat zij tot enig
noemenswaardig voordeel van zijn cliënt strekken, onevenredig nadeel aan de wederpartij
toebrengen.
5.2 De raad overweegt voorts dat de advocaat in familiekwesties als de onderhavige in het algemeen moet waken voor onnodige polarisatie tussen de ex-echtelieden en dat van hem een bepaalde mate van terughoudendheid mag worden verwacht, juist omdat ook andere belangen dan de belangen van partijen in de procedures een grote rol kunnen spelen, met name de belangen van de kinderen. In dat verband mag van een advocaat een zekere terughoudendheid worden verwacht in het doen van uitlatingen over de wederpartij die deze naar redelijke verwachting als kwetsend zal ervaren, alsmede in het entameren van procedures. Dit is bij uitstek het geval als de strijdende partijen gezamenlijk met het ouderlijk gezag over een minderjarig kind zijn belast. Eerder dan in andere geschillen is het in dergelijke geschillen denkbaar dat een advocaat (nog) niet mag overgaan tot het entameren van een procedure voor zijn cliënt. Daarbij zal van geval tot geval moeten worden afgewogen het belang dat de cliënt van de advocaat heeft bij het voeren van een procedure, het belang van de wederpartij en dat van de betrokken minderjarige bij het voorkomen daarvan, het verloop van het geschil tot dan toe en de kans op succes van een procedure.
5.3 Klager verwijt verweerster dat zij uitspraken heeft gedaan die onjuist zijn en klager valselijk heeft beschuldigd. De klacht heeft betrekking op hetgeen verweerster tijdens de zittingen van 27 januari en 18 september 2023 naar voren heeft gebracht. Verweerster heeft de klacht weersproken. Verweerster heeft in dit verband naar voren gebracht dat zij deze stellingen heeft geponeerd ter onderbouwing van het verweer van haar cliënte tegen de door klager ingediende verzoeken en dat zij zich daarbij heeft gebaseerd op mededelingen van haar cliënte en van haar cliënte verkregen informatie. De juistheid van de van haar cliënte verkregen informatie wordt bevestigd door Whatsapp-berichten en het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming d.d. 26 mei 2023, aldus verweerster.
5.4 De raad overweegt als volgt. Hoewel de raad zich kan voorstellen dat klager door de ter zitting geponeerde stellingen gegriefd is en gelet op het hierboven onder 5.2 geschetste toetsingskader van een familierechtadvocaat mag worden verwacht dat die zich terughoudend opstelt, geldt dat onwelgevallige uitlatingen van een wederpartij niet zonder meer ontoelaatbaar zijn. Daarvan is pas sprake als uitlatingen bijvoorbeeld apert onjuist zijn of in redelijkheid geen bijdrage kunnen leveren aan het debat. Dit is de raad niet gebleken. Verweerster heeft naar het oordeel van de raad toereikend aangevoerd dat het in het kader van de in het geding te maken belangenafweging in het belang van haar cliënte was om toe te lichten dat en waarom haar cliënte bang was voor klager en zij vreesde dat toewijzing van de door klager verzochte vervangende toestemming voor erkenning en gezamenlijk gezag schadelijk zou zijn voor het kind. Verweerster heeft daarbij gebruik gemaakt van het feitenmateriaal dat haar cliënte haar had verschaft. Niet gebleken is dat het daarbij ging om informatie waarvan verweerster wist of had moeten weten dat deze onjuist was. Indien en voor zover klager het met de door verweerster naar voren gebrachte standpunten niet eens was, konden hij en zijn advocaat daarop in de civiele procedure reageren. Het is aan de civiele rechter, en niet aan de tuchtrechter, om te oordelen over de geschilpunten die partijen in het civielrechtelijke geschil verdeeld houden. De raad zal de klacht op grond van het voorgaande ongegrond verklaren.
5.5 De raad komt op grond van het voorgaande tot de slotsom dat verweerster de grenzen van de haar toekomende vrijheid als advocaat van de wederpartij bij de behartiging van de belangen van haar cliënte niet heeft overschreden. De raad zal de klacht derhalve ongegrond verklaren.
BESLISSING
De raad van discipline:
- verklaart de klacht ongegrond.
Aldus beslist door mr. P.A.M. Wijffels, voorzitter, mrs. H.C.M. Schaeken, A.A.T. van Ginderen, leden, bijgestaan door mr. T.H.G. Huber – van de Langenberg als griffier, en uitgesproken op 23 december 2024.
Griffier Voorzitter
Verzonden op: 23 december 2024