ECLI:NL:TGDKG:2024:153 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/742844 / DW RK 23/429 EdV/WdJ
ECLI: | ECLI:NL:TGDKG:2024:153 |
---|---|
Datum uitspraak: | 18-12-2024 |
Datum publicatie: | 02-01-2025 |
Zaaknummer(s): | C/13/742844 / DW RK 23/429 EdV/WdJ |
Onderwerp: |
|
Beslissingen: | |
Inhoudsindicatie: | Klager beklaagt zich onder meer over de wijze van betekenen. Tevens is klager van mening dat de beslaglegging op zijn voertuigen gelet op de hoogte van de vordering disproportioneel is. Klacht ongegrond. |
KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM
Beslissing van 18 december 2024 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer C/13/742844 / DW RK 23/429 EdV/WdJ ingesteld door:
[ ],
wonende te [ ],
klager,
tegen:
[ ],
gerechtsdeurwaarder te [ ],
beklaagde,
gemachtigde: [ ].
1. Ontstaan en loop van de procedure
Bij e-mail met bijlagen, ingekomen op 28 november 2023, heeft klager een klacht ingediend tegen (het kantoor van) beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift, ingekomen op 15 januari 2024, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van
13 november 2024 alwaar klager en de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen. De uitspraak is bepaald op 18 december 2024.
2. De feiten
Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:
- Bij vonnis van de kantonrechter te Zwolle van 8 maart 2022 is klager veroordeeld tot het betalen van een geldbedrag.
- Bij exploot van 25 april 2022 is het vonnis van 8 maart 2022 aan klager betekend met gelijktijdig bevel aan de inhoud te voldoen.
- Bij brief van 2 mei 2022 heeft de gerechtsdeurwaarder klager verzocht het restant verschuldigde bedrag van € 145,97 te voldoen.
- Bij e-mails van 10, 17 en 19 mei 2022 heeft klager bezwaar gemaakt tegen de vordering.
- Hierop heeft de gerechtsdeurwaarder bij e-mails van 17, 19 en 23 mei 2022 gereageerd.
- Bij brief van 1 juni 2022 heeft de gerechtsdeurwaarder klager gesommeerd tot betaling van de openstaande vordering over te gaan teneinde beslaglegging te voorkomen.
- Op 9 juni 2022 heeft de gerechtsdeurwaarder executoriaal beslag gelegd op acht voertuigen van klager.
- Bij exploot van 10 juni 2022 is het proces-verbaal van het gelegde beslag aan klager betekend.
- Op 16 juni 2022 is het gelegde beslag op de voertuigen van klager opgeheven.
3. De klacht
Klager beklaagt zich er samengevat over dat:
a: hij nooit het eerste schrijven van de gerechtsdeurwaarder heeft ontvangen;
b: het tweede schrijven van de gerechtsdeurwaarder in de brievenbus van klager is gedaan, terwijl klager gewoon thuis was;
c: de gerechtsdeurwaarder niet heeft beoordeeld of de vordering te hoog was, niet inhoudelijk op berichten van klager heeft gereageerd en vooral zijn best heeft gedaan om hoge kosten te kunnen doorbelasten;
d: het proces-verbaal van beslaglegging in de brievenbus van klager is gedaan, terwijl er iemand aanwezig was;
e: de gerechtsdeurwaarder disproportioneel handelt voor een betwiste vordering van € 20,-;
f: de gerechtsdeurwaarder heeft nagelaten om na ontvangst van de € 20,- en kosten
ad € 450,- direct bericht te doen van opheffing van de beslaglegging.
4. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder
De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken. Voor zover van belang wordt hierna op dat verweer ingegaan.
5. De beoordeling van de klacht
5.1 Op grond van het bepaalde in artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met die wet of in strijd met hetgeen een behoorlijk handelend gerechtsdeurwaarder betaamt. Klachten kunnen niet worden gericht tegen een gerechtsdeurwaarderskantoor. In het verweer heeft bovengenoemde gerechtsdeurwaarder zich opgeworpen als beklaagde. Hiermee is in de aanhef van de beslissing rekening gehouden. Ter beoordeling staat of er sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen in de zin van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet.
5.2 Ten aanzien van klachtonderdelen a en b overweegt de kamer dat het betekenen van het vonnis van 8 maart 2022 de eerste handeling is die de gerechtsdeurwaarder in het dossier van klager heeft verricht. Uit de overgelegde producties blijkt dat het vonnis van 8 maart 2022 bij exploot van 25 april 2022 aan klager is betekend, op de in artikel 47 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) bepaalde wijze door achterlating van het exploot in een gesloten envelop op het adres van klager, zoals dit stond geregistreerd in de Basisregistratie Personen. Een exploot van een gerechtsdeurwaarder is een authentieke akte in de zin van artikel 156 lid 2 Rv. Op grond van het bepaalde in artikel 157 lid 1 Rv levert een zodanige akte dwingend bewijs op van de daarin gerelateerde verrichtingen van de gerechtsdeurwaarder. Dat betekent dat de inhoud daarvan vast staat behoudens tegenbewijs. Dat heeft klager niet geleverd. Het moet er daarom voor worden gehouden dat het vonnis aan klager is betekend door achterlating van het exploot in een gesloten envelop. Overigens is in het exploot niet vermeld dat er niemand thuis aanwezig was, maar dat de betreffende gerechtsdeurwaarder niemand heeft aantroffen aan wie zij het exploot kon afgeven. Daarbij is de achterlating van het exploot in een gesloten envelop in de brievenbus (in die omstandigheden) een geldige wijze van betekening. Er is niet gebleken van tuchtrechtelijk laakbaar handelen door de gerechtsdeurwaarder.
5.3 Ten aanzien van klachtonderdeel c overweegt de kamer dat een gerechtsdeurwaarder in beginsel gehouden is een opdracht marginaal te toetsen. De gerechtsdeurwaarder mag bij het innen van een vordering uitgaan van de juistheid van de informatie die hij van de opdrachtgever ontvangt. Het is aan de gerechtsdeurwaarder noch aan de kamer om inhoudelijk in te gaan op de vordering. De gerechtsdeurwaarder heeft de bezwaren van klager voorgelegd aan de opdrachtgever en de reactie daarop aan klager teruggekoppeld. Indien klager het met de hoogte van de vordering niet eens is, dient hij een executiegeschil te starten tegen de opdrachtgever van de gerechtsdeurwaarder. Het tuchtrecht is daarvoor niet de geëigende weg. De door de gerechtsdeurwaarder in rekening gebrachte kosten berusten op de door de overheid vastgestelde en in het Besluit tarieven ambtshandeling gerechtsdeurwaarders (Btag) neergelegde tarieven. Niet gebleken is dat de gerechtsdeurwaarder andere of hogere kosten in rekening heeft gebracht. Er is geen sprake van tuchtrechtelijk laakbaar handelen op dit klachtonderdeel.
5.4 Ten aanzien van klachtonderdeel d overweegt de kamer dat uit het exploot van
10 juni 2022 blijkt dat het proces-verbaal van de beslaglegging op de voertuigen van klager in een gesloten envelop op het adres van klager is achtergelaten, omdat de betreffende gerechtsdeurwaarder niemand aantrof aan wie rechtsgeldig een afschrift kon worden gelaten. Dit betekent niet dat er niemand thuis aanwezig was, maar dat er kennelijk niet op het aanbellen en of kloppen van de gerechtsdeurwaarder is gereageerd. Van tuchtrechtelijk laakbaar handelen is niet gebleken op dit klachtonderdeel.
5.5 Ten aanzien van klachtonderdeel e overweegt de kamer dat klager op grond van artikel 3:276 van het Burgerlijk Wetboek met zijn hele vermogen in staat voor de vordering. Het staat gerechtsdeurwaarder op grond van artikel 435 Rv vrij om beslag te leggen op alle vermogensobjecten van klager, dus ook op al zijn voertuigen. Het is in beginsel niet aan de tuchtrechter om te beoordelen of het gelegde beslag gezien de hoogte van de vordering en de (eventuele) kosten en opbrengst proportioneel is. In dit geval is er weliswaar beslag gelegd op acht auto’s van klager voor een vordering van € 145,97, maar er is slechts éénmaal beslag gelegd en er zijn ook slechts éénmaal kosten bij klager in rekening gebracht, zodat klager niet onevenredig in zijn belangen is geschaad, temeer nu het beslag klager niet heeft gehinderd in het gebruik van de beslagen voertuigen en niet is gebleken dat hij gedurende de periode dat de auto’s beslagen waren deze heeft willen vervreemden. Overigens blijkt uit de overgelegde producties dat het niet tot executoriale verkoop van één of meerdere voertuigen van klager is gekomen, nu klager de vordering kort na de beslaglegging heeft voldaan, waarop het beslag is opgeheven. Van tuchtrechtelijk laakbaar handelen is op dit klachtonderdeel niet gebleken.
5.6 Ten aanzien van klachtonderdeel f stelt de kamer vast dat klager de gerechtsdeurwaarder bij e-mail van zondag 12 juni 2022 heeft laten weten dat hij het verschuldigde bedrag op vrijdag 10 juni 2022 heeft overgemaakt op het rekeningnummer van de gerechtsdeurwaarder. Ter zitting heeft de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder aangegeven dat de betaling van klager op 15 juni 2022 is verwerkt en dat het gelegde beslag op de voertuigen van klager vervolgens op 16 juni 2022 is opgeheven. De kamer overweegt dat de verwerkingstijd van de betaling van klager niet dermate lang heeft geduurd dat de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. Het gelegde beslag is binnen een redelijke termijn na betaling van het verschuldigde bedrag doorgehaald.
5.7 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.
BESLISSING
De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:
- verklaart de klacht ongegrond.
Aldus gegeven door mr. A.E. de Vos, plaatsvervangend-voorzitter, mr. C.W.D. Bom en M.F.J. Pijnenburg, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
18 december 2024, in tegenwoordigheid van de secretaris.
Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.