ECLI:NL:TGZRSHE:2025:2 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023-6531

ECLI: ECLI:NL:TGZRSHE:2025:2
Datum uitspraak: 03-01-2025
Datum publicatie: 03-01-2025
Zaaknummer(s): H2023-6531
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen: Ongegrond/afwijzing
Inhoudsindicatie: Klager verwijt de bedrijfsarts onder meer dat zij onvoldoende betrokkenheid en begrip heeft getoond, zich nonchalant heeft opgesteld, een verkeerde diagnose heeft gesteld en geen behandeling/verkeerde vervolgstappen heeft voorgesteld. College: van onvoldoende betrokkenheid, nonchalance of onbegrip is niet gebleken. Het is navolgbaar dat de bedrijfsarts tot een arbeidsconflict heeft geconcludeerd. Dit geldt niet voor de conclusie dat geen sprake meer was van ziekte. De bedrijfsarts heeft in het medisch dossier geen inzicht gegeven in hoe zij tot die conclusie is gekomen. Er zijn echter geen aanwijzingen dat de bedrijfsarts niet tot haar conclusie had kunnen komen. Het advies van de bedrijfsarts tot mediation is in lijn met de STECR-Werkwijzer Arbeidsconflicten. Van verkeerde vervolgstappen is geen sprake. De bedrijfsarts kan niet worden verweten geen behandeling te hebben voorgesteld, omdat klager ten tijde van het eerste spreekuur reeds onder behandeling was en er volgens de bedrijfsarts ten tijde van het tweede spreekuur geen sprake meer was van ziekte. Klacht ongegrond.

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG TE ’S-HERTOGENBOSCH

Beslissing van 3 januari 2025 op de klacht van:

[A],
wonende in [B],
klager,

tegen

[C],
bedrijfsarts,
werkzaam in [D],
verweerster, hierna: de bedrijfsarts,
gemachtigde: mr. A.W. Hielkema, werkzaam in Utrecht.

1. Waar gaat de zaak over?
1.1 Klager is na zijn ziekmelding bij zijn werkgever begeleid door de bedrijfsarts. Over die begeleiding is hij niet tevreden. Volgens klager heeft de bedrijfsarts geen gehoor gehad voor zijn psychische klachten, een verkeerde diagnose gesteld en onjuistheden in de rapportage vermeld.

1.2 Het college komt tot het oordeel dat de bedrijfsarts niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Hierna licht het college dat toe.

2. De procedure
2.1 De procedure blijkt uit:
- het klaagschrift met bijlagen, ontvangen op 3 november 2023;
- het verweerschrift met bijlagen, ontvangen op 15 februari 2024;
- de brief met bijlage, ontvangen van de gemachtigde van de bedrijfsarts op 21 februari 2024;
- de verzekeringsgeneeskundige rapportage, ontvangen van klager op 22 april 2024;
- het proces-verbaal van het op 15 april 2024 gehouden mondelinge vooronderzoek.

2.2 De zaak is behandeld op de openbare zitting van 8 november 2024. Partijen zijn verschenen. De bedrijfsarts werd bijgestaan door haar gemachtigde. Partijen en de gemachtigde van de bedrijfsarts hebben hun standpunten mondeling toegelicht.

3. Wat is er gebeurd?
3.1 Klager heeft zich op 8 mei 2023 ziekgemeld bij zijn werkgever (hierna: de werkgever).

3.2 Op 11 mei 2023 heeft de werkgever de bedrijfsarts bericht dat bij haar een afspraak met klager was ingepland. De werkgever heeft daarbij de volgende achtergrondinformatie gegeven (alle citaten voor zover van belang en letterlijk weergegeven):
“[Klager] is vorig jaar juni logistiek manager (…) geworden.
Dit liep niet lekker en afgelopen januari is hij door de directie uit die functie gezet en is hij accountmanager geworden.
(…) Drie weken geleden heeft [klager] een nieuwe leidinggevende gekregen.
Afgelopen donderdag hebben zij een uitgebreid gesprek samen gehad over wat er van hem verwacht wordt, maar ook met de kanttekening dat een heleboel mensen twijfelen aan zijn functioneren.
Vervolgens heeft hij uiteindelijk vrijdag thuisgewerkt en vervolgens heeft hij zich afgelopen maandag bij zijn leidinggevende ziek gemeld.
(…)
Hij voelt zich niet lekker en daar blijft het bij. Hij is ook niet aan het werk.”

3.3 Op 12 mei 2023 heeft de bedrijfsarts bericht van de werkgever ontvangen, waarin de volgende informatie van klager stond vermeld:
”Vanmorgen ben ik langs het ziekenhuis geweest voor bloedafname en longfoto’s.
Er is een afspraak ingepland voor een vervolg bij de internist en men adviseerde mij binnen te blijven.
Zou het spreekuur kunnen plaatsvinden via Teams?”

3.4 De bedrijfsarts heeft klager voor het eerst op 15 mei 2023 gesproken. In het medisch dossier heeft zij daarover het volgende opgenomen:
“Klachten (…) het begon vorige week en de week ervoor al een beetje: koortsaanvallen en koude rillingen. het ene moment gaat het beter en af en toe schiet de temp omhoog en dan klappertanden en hoofdpijn.
temp in oor gemeten: 39 graden.
wn is vrijdag naar ziekenhuis geweest: geen verklaring wat er aan de hand was: longfoto en bloedonderzoek. gevraagd naar afgelopen maanden: aandachtspunt: bezoek aan [naam land] in (…)
vervolg bij de internist.
en AB kuur gekregen.
(…)
afgelopen weekend nog aanval koorts gehad. vaker later in de middag. gisteravond: koude rillingen en dan gaat het even niet.
vandaag nog geen last gehad, wel hoofdpijn. (…)
van thuis uit werken?
wn merkt dat dit lastig is met de hoofdpijn en de concentratie, die is afwezig.
wn ziet dit niet zitten.
contact met het werk: dit is goed volgens werknemer.
sinds 2 weken een nieuwe leidinggevende. aantal goede gesprekken mee gehad over de plannen.
wn heeft 4 maanden een leidinggevende gehad en goed contact mee ook met lg van vorig jaar is er goed contact. ook met directie en indirectie collega’s in [plaatsnaam] en ook in [plaatsnaam].
ander factoren die werk zouden kunnen belemmeren, volgens werknemer zijn die er niet.
geen taken die te zwaar of te moeilijk zijn.
eten: vanmorgen 1 boterham en die krijgt hij niet weg: gevoel dat eten terugkomt. dit lukt nu niet.
wn moet iets eten, maar dit is niet fijn. wn probeert het wel.
Slapen: dit is afhankelijk van nacht tot nacht. afgelopen nacht goed geslapen. maar ook nachten wakker en zweten en niet slapen. de verhouding is 50-50%.
wn vindt het werk wat hij doet leuk en zeker het commerciele werk en op zoek naar nieuw klanten en het opbouwen met een band zowel intern als extern organiseren ervaart wn als leuk.
als accountmanager, dit is leuker dan het operationele dat werknemer vorig jaar deed. extern en intern met elkaar verbinden.
wn ervaart het als een kracht van zichzelf om mensen te verbinden.
(…)
cave autisme?’’
De bedrijfsarts heeft het volgende teruggekoppeld naar de werkgever:
“Stand van zaken
(…) Ik ga informatie opvragen bij de curatieve sector (werknemer zal mij de naam doorgeven per mail), aangezien ik deze denk ik verkeerd heb genoteerd.
(…)

Re-integratie advies
Daarnaast advies om in onderling overleg te kijken naar mogelijkheden om aangepast werk uit te voeren op dit moment vanuit thuis. Er dient rekening gehouden te worden met de bovengenoemde beperkingen. bij goed passend werk is er geen urenbeperking, wel zal de productiviteit tijdelijk lager liggen, aangezien werknemer rustmomenten tussendoor nodig heeft. werknemer zal mij e.e.a. mail zodra hij meer informatie heeft van de curatieve sector, zodat ik daarna een vervolgafspraak kan plannen.’’

3.5 Klager heeft de bedrijfsarts er op 5 juni 2023 per e-mail van op de hoogte gesteld dat de koortsverschijnselen zich de afgelopen dagen niet meer hadden voorgedaan, maar dat hij zich nog steeds slecht voelde. Als bijlage bij de e-mail heeft klager de uitslag van het bloedonderzoek gevoegd, waaruit geen aanwijzingen blijken voor een ziekte bij klager.

3.6 Op 12 juni 2023 heeft klager de werkgever per e-mail bericht, met de bedrijfsarts in cc, dat hij het met de werkgever wilde hebben over het pestgedrag op werk, het roddelen, de eenzijdige besluitvorming met betrekking tot zijn loopbaan en de onrealistische doelen en werkzaamheden onder zijn opleidingsniveau.

3.7 Op 26 juni 2023 heeft klager de bedrijfsarts een e-mail gestuurd met de mededeling dat de koorts voorbij was en de afspraak bij de specialist was afgezegd.

3.8 De bedrijfsarts heeft klager op 28 juni 2023 voor de tweede keer gesproken. Deze afspraak vond ook via beeldbellen plaats. De bedrijfsarts heeft hierover het volgende in het medisch dossier genoteerd:
“Klachten koorts is over. geen verder onderzoek meer curatief.
wn is tegen vervelende dingen aangelopen, faillissement… en wat betekent dit verder. het gaat niet echt goed.
gesprek afgelopen vrijdag is niet doorgegaan. wn was er van ontdaan, wn ziet het ook als spannend.
wie is erbij aanwezig: lg en HR.
telefoon gaat de hele tijd over, wn heeft deze genegeerd in overleg met de lg. wn vergeet dingen, (…)
(…) afspraak was dat er niets zou veranderen. maar er is wel van alles veranderd: dit is negatieve ervaring. dit strookt niet… het is een grote negatieve bedoening.
het is erger geworden sinds ons laatste gesprek.
de houding, de manier van communiceren. zou wn er nog willen werken, er zal een lange weg te gaan zijn om het te herstellen.
is het waard om hierin te investeren?
(…)
wn voelt zich heel slecht nu…
als wn nu taken zou moeten doen…
vrijdag taken gekregen, die moet je maandag afhebben. maar wn weet niet hoe hij eraan moet beginnen, heeft geen focus.
wn denkt uiteindelijk dat alles komt van de stress die er nu speelt. wn heeft een hele lijst met punten die hij wil gaan bespreken.
(…) wn ziet zichzelf neit op kantoor verschijnen: het is een roddelcultuur en wn krijgt van anderen te horen…
over de inhoud wat er nu speelt daar wordt over gepraat.
mijn inziens komt dit door de situatie.’’
Aan de werkgever heeft de bedrijfsarts daarover het volgende teruggekoppeld:
“Stand van zaken
Vandaag heb ik uw werknemer gesproken via beeldbellen. Hij doet nu incidenteel iets voor het werk, maar is eigenlijk niet aan het werk. Hij onderhoudt wel contact met het werk. Er is mijn inziens sprake van een verschil van inzicht (arbeidsconflict) en geen sprake van ziekte meer. Nu op dit moment dient eerst het conflict opgelost te worden voordat werknemer weer werkzaamheden kan doen bij de eigen werkgever: hoe kom je tot elkaar of hoe kom je op een goede manier uit elkaar, middels mediation conform de multidisciplinaire richtlijn: conflicten in de werksituatie of de STECR werkwijzer: arbeidsconflicten.
Er was een mediationgesprek gepland, echter door omstandigheden was werknemer te laat en is het gesprek niet doorgegaan: een half uur is ook erg kort om een dergelijk gesprek te voeren, dus ik snap dat de werkgever, werknemer niet te kort wilde doen door het gesprek af te raffelen. Werknemer heeft de uitnodiging gekregen voor een nieuw gesprek met een ultimatum om te reageren voor 12 uur op 26-6-2023, echter wilde hij hiervoor eerst een gesprek met de bedrijfsarts, deze kon vanwege de agenda van de bedrijfsarts pas op 28-6-2023 plaatsvinden. Ik adviseer aan werkgever en werknemer om een nieuwe afspraak te plannen om samen tot een passende oplossing te komen.
Bij vragen van werkgever of werknemer adviseer ik om een nieuwe afspraak te maken nadat er mediation heeft plaatsgevonden.’’
Een mediationgesprek heeft niet plaatsgevonden.

3.9 Op 5 november 2023 heeft klager een deskundigenoordeel bij het UWV aangevraagd voor de beoordeling van de re-integratie-inspanningen van de werkgever. Dit is in overleg met klager gewijzigd naar een beoordeling van de geschiktheid om het eigen werk te doen. In dat kader heeft klager op 17 januari 2024 het spreekuur van een verzekeringsarts bezocht. De verzekeringsarts heeft geoordeeld:

“Overwegingen
(…) Per datum geschil, 28.06.23, was er sprake van een arbeidsconflict, maar geen sprake van ziekte in engere zin cq van arbeidsongeschiktheid als rechtstreeks gevolg van ziekte.

6. Conclusie
Er was per datum geschil, 28.06.23, geen sprake van arbeidsongeschiktheid voor het eigen werk als rechtstreeks gevolg van ziekte.’’

4. De klacht en de reactie van de bedrijfsarts
4.1 Klager verwijt de bedrijfsarts dat zij:
a) onvoldoende betrokkenheid heeft getoond;
b) een verkeerde diagnose heeft gesteld;
c) geen behandeling/verkeerde vervolgstappen heeft voorgesteld;
d) onjuistheden heeft gesteld in de rapportage;
e) in de rapportage heeft gesteld dat klager het eens is met de onjuistheden;
f) onvoldoende informatie met betrekking tot medische klachten heeft gegeven;
g) zich nonchalant heeft opgesteld;
h) onvoldoende begrip heeft getoond.

4.2 De bedrijfsarts heeft het college verzocht de klacht ongegrond te verklaren.

4.3 Het college gaat hieronder verder in op de standpunten van partijen.

5. De overwegingen van het college
Welke criteria gelden bij de beoordeling?
5.1 De vraag is of de bedrijfsarts de zorg heeft verleend die van haar mocht worden verwacht. De norm daarvoor is een redelijk bekwame en redelijk handelende bedrijfsarts. Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met de voor de bedrijfsarts geldende beroepsnormen en andere professionele standaarden. Dat een zorgverlener beter anders had kunnen handelen is niet altijd genoeg voor een tuchtrechtelijk verwijt.
Klachtonderdelen a), g) en h) onvoldoende betrokkenheid, nonchalance, onvoldoende begrip

5.2 Deze klachtonderdelen lenen zich voor gezamenlijke bespreking.
Volgens de toelichting van klager heeft de bedrijfsarts geen aandacht besteed aan zijn psychische klachten. Zij is niet op zijn psychische klachten ingegaan, heeft voor die klachten geen oorzaak aangewezen, daarvoor geen behandeling besproken en niets over die klachten vastgelegd.

5.3 Het college ziet voor hetgeen klager de bedrijfsarts verwijt, geen, althans onvoldoende aanwijzing. Uit de verslaglegging in het medisch dossier blijkt dat de bedrijfsarts tijdens beide spreekuren uitgebreid met klager heeft gesproken. Vanwege de aard van de klachten die klager bij zijn ziekmelding had – koorts, koude rillingen, hoofdpijn met klappertanden – is begrijpelijk dat het tijdens het eerste spreekuur op 15 mei 2023 voornamelijk ging over de fysieke klachten van klager. Op 28 juni 2023 is, zo blijkt uit het medisch dossier, uitgebreid gesproken over de situatie van klager op het werk en wat dat op psychisch vlak met klager deed. De bedrijfsarts heeft daarover ook verslag gedaan aan de werkgever en adviezen gegeven om tot een oplossing voor die situatie te komen. Hieruit laat zich geenszins onvoldoende betrokkenheid, nonchalance of onbegrip afleiden. De klachtonderdelen a), g) en h) zijn ongegrond.

Klachtonderdelen b) en c) verkeerde diagnose en geen behandeling/verkeerde vervolgstappen
5.4 Deze klachtonderdelen lenen zich voor gezamenlijke bespreking. De bedrijfsarts heeft naar aanleiding van het spreekuur op 28 juni 2023 vastgesteld dat sprake was van een arbeidsconflict en niet meer van ziekte. Volgens klager is dit onterecht. Een conflict heeft hij nooit ervaren. Wel pesten en uitsluiting.

5.5 Gezien de uitlatingen van klager tijdens het consult op 28 juni 2023, acht het college navolgbaar dat de bedrijfsarts tot een arbeidsconflict heeft geconcludeerd. De bejegening en relatie tussen betrokkenen wordt ook in de STECR-Werkwijzer Arbeidsconflicten uit 2022 als conflict benoemd. In zoverre is van een verkeerde diagnose dus geen sprake. Genoemde STECR-Werkwijzer Arbeidsconflicten vermeldt ook dat wanneer sprake is van een arbeidsconflict, mediation bij uitstek geschikt is om het onderliggende conflict op te lossen. Het advies van de bedrijfsarts tot mediation is hiermee in lijn. Van verkeerde vervolgstappen is dus evenmin sprake.

5.6 Of de diagnose dat geen sprake meer is/was van ziekte, gerechtvaardigd was, kan het college niet vaststellen, omdat de bedrijfsarts in het medisch dossier geen inzicht heeft gegeven in hoe zij tot die conclusie is gekomen. Zij is in het geheel niet ingegaan op eventuele medische beperkingen als gevolg van het arbeidsconflict. In dat opzicht schiet de dossiervoering van de bedrijfsarts tekort. Desgevraagd heeft de bedrijfsarts ter zitting uitgelegd dat zij tot de conclusie ‘geen ziekte’ was gekomen door het ‘vuur in zijn stem’ en de discrepantie tussen het eerste consult, waarin geen indicatie was van klachten van psychische aard, en het tweede consult, waarin dat anders was. De psychische klachten heeft zij geduid als een normale reactie op een verschil van inzicht tussen klager en werkgever. Daarbij heeft zij erop gewezen dat zij haar afstudeerscriptie heeft geschreven over moeilijkheden op het werk en pestgedrag, waardoor zij dit in haar vragen altijd wel meeneemt. Hoewel, zoals gezegd, het college op basis van het medisch dossier niet zonder meer kan vaststellen dat de bedrijfsarts de juiste medische diagnose heeft gesteld, zijn er naar het oordeel van het college ook geen aanwijzingen dat de bedrijfsarts niet tot haar conclusie had kunnen komen. Ook het deskundigenoordeel van de UWV-arts wijst niet in een andere richting.

5.7 Ten slotte kan de bedrijfsarts niet worden verweten geen behandeling te hebben voorgesteld, omdat klager op 15 mei 2023 reeds onder behandeling was en de bedrijfsarts op 28 juni 2023 heeft vastgesteld dat er geen sprake meer was van ziekte.

5.8 De conclusie van het voorgaande is dat de klachtonderdelen b) en c) ongegrond zijn. Klachtonderdelen d) en e) onjuistheden in de rapportage waarmee klager het volgens de bedrijfsarts eens was

5.9 Deze klachtonderdelen lenen zich voor gezamenlijke bespreking. Klager is ontevreden over de rapportages van de bedrijfsarts. (i) Er ontbreken daarin opmerkingen die hij heeft gemaakt; (ii) in de rapportage van 15 mei 2023 staat niets over functioneringsproblematiek; (iii) de vermelding in de rapportage van 15 mei 2023 dat opgepast moet worden voor autisme is beledigend; (iv) in de rapportage van 28 juni 2023 had beter naar voren moeten komen dat hij het niet eens was met de bedrijfsarts; (v) de bedrijfsarts heeft niet opgeschreven dat er sprake was van pestgedrag; (vi) vermeld is dat een mediationgesprek zou plaatsvinden, maar het was een gewoon gesprek.

5.10 Het college stelt voorop dat een rapportage niet een woordelijke weergave is van wat tijdens een consult is besproken. De bedrijfsarts hoeft c.q. mag niet alles wat is gezegd in zijn rapportage op te nemen. Uit de Leidraad Bedrijfsarts en privacy van de Nederlandse Vereniging voor Arbeids- en Bedrijfsgeneeskunde (de NVAB) van oktober 2019 (hierna: de Leidraad) volgt dat een bedrijfsarts zich bij het verstrekken van gegevens dient te beperken tot wat gelet op het doel waarvoor de gegevens worden uitgewisseld noodzakelijk is, ook als de bedrijfsarts toestemming heeft van de werknemer. De bedrijfsarts mag uitsluitend die gegevens verstrekken die van belang zijn voor de inzetbaarheid van de werknemer zoals beperkingen, mogelijkheden en verwachte duur van het verzuim.

5.11 Klager heeft niet duidelijk gemaakt welke opmerkingen volgens hem in de rapportages ontbreken. Het ontbreken van opmerkingen (i) kan reeds daarom niet leiden tot een tuchtrechtelijk verwijt. Dat in de rapportages de functioneringsproblematiek (iii), het feit dat klager het niet eens was met de bedrijfsarts (iv) en pestgedrag (v) onbenoemd zijn gebleven, acht het college, gelet op het voorgaande, evenmin tuchtrechtelijk verwijtbaar. Ook de enkele foutieve vermelding van ‘mediationgesprek’ is geen grond voor een tuchtrechtelijk verwijt (vi).

5.12 ‘Cave autisme’ (iii) is, zo heeft de bedrijfsarts uitgelegd, vermeld in het medisch dossier als aandachtspunt voor haarzelf om daar eventueel later op terug te komen. In de rapportage aan de werkgever staat dit, zoals hierna zal blijken terecht, niet vermeld. De bedrijfsarts treft ook hier geen verwijt.

5.13 De conclusie van het voorgaande is dat de klachtonderdelen d) en e) ongegrond zijn. Klachtonderdeel f) onvoldoende informatie met betrekking tot medische klachten

5.14 Klager verwijt de bedrijfsarts dat zij onvoldoende informatie met betrekking tot zijn medische klachten heeft gegeven. Voor dit verwijt heeft hij geen nadere onderbouwing gegeven.

5.15 Voor zover klager heeft bedoeld dat de bedrijfsarts in haar terugkoppelingen aan de werkgever geen medische informatie heeft opgenomen, geldt dat medische gegevens geen noodzakelijke gegevens zijn als bedoeld in de Leidraad. Informatie daarover behoort dan ook niet in een terugkoppeling te worden vermeld, omdat daarmee de geheimhoudingsverplichting ten opzichte van desbetreffende werknemer wordt geschonden. De bedrijfsarts heeft dan ook juist gehandeld door de medische klachten van klager niet in de terugkoppelingen aan de werkgever te vermelden.

5.16 Voor zover klager heeft bedoeld dat in het medisch dossier onvoldoende informatie met betrekking tot zijn medische klachten zijn vermeld, overweegt het college dat de klachten van klager voldoende uit het medisch dossier blijken. Klachtonderdeel f) is ongegrond.

Slotsom
5.17 Uit de overwegingen hiervoor volgt dat alle onderdelen van de klacht ongegrond zijn.

Publicatie
5.18 In het algemeen belang zal deze beslissing worden gepubliceerd. Dit algemeen belang is erin gelegen dat andere bedrijfsartsen mogelijk iets van deze zaak kunnen leren. De publicatie zal plaatsvinden zonder vermelding van namen of andere tot personen of instanties herleidbare gegevens.

6.
De beslissing
Het college:
- verklaart de klacht ongegrond;
- bepaalt dat deze beslissing, nadat die onherroepelijk is geworden, zonder vermelding van namen of andere herleidbare gegevens in de Nederlandse Staatscourant zal worden bekendgemaakt en ter publicatie zal worden aangeboden aan de tijdschriften Tijdschrift voor bedrijfs- en verzekeringsgeneeskunde en Medisch Contact.

Deze beslissing is gegeven door I.M.E.A. van Eldonk, voorzitter, C.M.H.M. van Lent, lid-jurist, P.E. Rodenburg, B. Vlogtman en R.P.J. Ansem, leden-beroepsgenoten,
bijgestaan door D. van Grootveld, secretaris, en in het openbaar uitgesproken door K.A.J.C.M. van den Berg Jeths-van Meerwijk op 3 januari 2025.