Zoekresultaten 2601-2650 van de 44677 resultaten
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:83 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5866
- Datum publicatie: 12-04-2024
- Datum uitspraak: 12-04-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:83
Kennelijk ongegronde klacht tegen een radioloog. Bij klager is in 2018 een röntgenfoto van de buik gemaakt. De radioloog, verweerder was destijds in opleiding en heeft, onder supervisie van een andere radioloog, de foto beoordeeld en daarvan verslag gedaan. Klager verwijt de radioloog dat hij een overdosis straling heeft gekregen bij het maken van de X-buikoverzichtsfoto en dat hij op 14 augustus 2018 is geweigerd op de SEH. De radioloog heeft het college verzocht de klacht ongegrond te verklaren. Het college heeft het beschikbare dosisrapport opgevraagd en bestudeerd van de door een laborant gemaakte röntgenfoto. Op basis daarvan heeft het college vastgesteld dat klager geen overdosis aan straling heeft gekregen bij het maken van de röntgenfoto. Het klachtonderdeel is ongegrond. Voorts stelt het college vast dat de radioloog niet betrokken is bij de zorg van klager op de SEH op 14 augustus 2018. Beide onderdelen van de klacht zijn kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRSHE:2024:23 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/5648
- Datum publicatie: 11-04-2024
- Datum uitspraak: 09-04-2024
- ECLI:NL:TGZRSHE:2024:23
Deels kennelijk ongegronde, deels kennelijk niet-ontvankelijke klacht tegen een psychiater. Klaagster verwijt de psychiater ten eerste dat hij heeft geweigerd om het medisch dossier aan haar te geven en dat er in haar dossier een opeenstapeling van onwaarheden is genoteerd. Het college is van oordeel dat klaagster het klachtonderdeel over het medische dossier onvoldoende concreet heeft gemaakt. Klaagster is daarom kennelijk niet-ontvankelijk in dit klachtonderdeel. Verder verwijt klaagster de psychiater dat zij op onjuiste gronden gedwongen is opgenomen en dwangmedicatie krijgt. Het college overweegt dat de onvrijwillige opname van klaagster gebaseerd is op een rechterlijke beslissing. De toepassing van de gedwongen opname is vervolgens ook getoetst door de klachtencommissie en in beroep door de rechtbank. Nu de rechter telkens heeft beslist dat gedwongen zorg noodzakelijk was en de klachten over de toepassing daarvan ongegrond heeft verklaard, kan de psychiater niet worden verweten dat hij die gedwongen zorg daadwerkelijk heeft toegepast. Het college heeft op grond van de stukken ook niet kunnen vaststellen dat de psychiater bij de aanvraag of voorbereiding van de zorgmachtigingen onzorgvuldig heeft gehandeld. Dit klachtonderdeel is daarom kennelijk ongegrond. Wat betreft de dwangmedicatie, stelt het college vast dat ook het toedienen van dwangmedicatie gebaseerd is op een zorgmachtiging en dus zijn rechtvaardiging vindt in een rechterlijke uitspraak. Uit de stukken is voldoende duidelijk geworden dat de psychiater redelijkerwijs kon beslissen dat het toedienen van dwangmedicatie noodzakelijk en proportioneel was. Dit onderdeel van de klacht is kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRSHE:2024:24 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/5669
- Datum publicatie: 11-04-2024
- Datum uitspraak: 09-04-2024
- ECLI:NL:TGZRSHE:2024:24
Deels kennelijk ongegronde, deels kennelijk niet-ontvankelijke klacht tegen een psychiater. Klaagster verwijt de psychiater ten eerste dat zij heeft geweigerd om het medisch dossier aan haar te geven en dat er in haar dossier een opeenstapeling van onwaarheden is genoteerd. Het college is van oordeel dat klaagster het klachtonderdeel over het medische dossier onvoldoende concreet heeft gemaakt. Klaagster is daarom kennelijk niet-ontvankelijk in dit klachtonderdeel. Verder verwijt klaagster de psychiater dat zij op onjuiste gronden gedwongen is opgenomen en dwangmedicatie krijgt. Het college overweegt dat niet gebleken is dat de psychiater na de opname van klaagster in oktober 2021 nog betrokken is geweest bij de (gedwongen) zorg voor haar. Klaagster heeft niet tegengesproken dat de psychiater daarbij geen rol heeft gespeeld. Uit het dossier blijkt ook niet van betrokkenheid van de psychiater bij de opname of de dwangmedicatie. Deze klachtonderdelen zijn kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TNORDHA:2024:3 Kamer voor het notariaat Den Haag 23-35
- Datum publicatie: 11-04-2024
- Datum uitspraak: 20-03-2024
- ECLI:NL:TNORDHA:2024:3
Als erkend staat vast dat de partner, dementerend en op leeftijd, uit het verpleeghuis waar hij verbleef is meegenomen naar het kantoor van de notaris. Dat gebeurde met instemming van de notaris en door een derde, die niet verbonden was aan het kantoor van de notaris. Het was daarnaast buiten medeweten van klaagsters, die de opdrachtgeefsters van de notaris waren. Die gang van zaken, ongeacht de bedoeling, betaamt een behoorlijk notaris niet.
-
ECLI:NL:TNORDHA:2024:4 Kamer voor het notariaat Den Haag 22-53
- Datum publicatie: 11-04-2024
- Datum uitspraak: 20-03-2024
- ECLI:NL:TNORDHA:2024:4
De toegevoegd notaris had ervoor zorg moeten dragen dat het eigendom van de gemeenschappelijke woning tegelijk met de volledige verantwoordelijkheid voor de gemeenschappelijke schuld bij de partner terecht kwamen. Zij had dus moeten wachten met levering van de woning aan de partner, totdat klaagster als erfgenaam was ontslagen uit haar hoofdelijke aansprakelijkheid voor de met het hypotheekrecht gezekerde schuld aan de bank. De toegevoegd notaris heeft achteraf ook wel erkend dat het ‘beter (was) geweest de akte ter uitvoering van het verblijvingsbeding te tekenen tegelijk met de nieuwe hypotheek’. Verder heeft de toegevoegd notaris erkend dat zij had moeten controleren of de door de partner opgegeven bankrekeningen daadwerkelijk gemeenschappelijke bankrekeningen waren of niet. Nu de toegevoegd notaris dit alles heeft nagelaten heeft zij onzorgvuldig gehandeld. Zij heeft zich onvoldoende gerealiseerd dat door het passeren van de akte de positie van derden, te weten die van klaagster, in het geding was. De akte was meer dan alleen een partijverklaring van de partner. De klacht is gegrond.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2024:40 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/5689
- Datum publicatie: 11-04-2024
- Datum uitspraak: 05-04-2024
- ECLI:NL:TGZRZWO:2024:40
Klacht tegen kaakchirurg. Klager is driemaal geopereerd door de kaakchirurg aan een onderbeet. Pas tijdens de derde operatie lukte het de boven- en onderkaak goed boven elkaar vast te zetten. De vorm van klagers neus is door de operaties iets gewijzigd, waardoor er ook nog neusoperatie heeft plaatsgevonden (door een andere chirurg). Daarnaast heeft klager nog steeds pijn in zijn gezicht. Hij verwijt de kaakchirurg dat deze klager niet goed heeft voorgelicht van tevoren over de mogelijke gevolgen en dat de operaties niet goed zijn gegaan. Het college is van oordeel dat klager voldoende is voorgelicht van tevoren over de mogelijke gevolgen en dat er geen medische fouten zijn gemaakt gedurende de operaties. De klacht wordt daarom ongegrond verklaard.
-
ECLI:NL:TGZRSHE:2024:22 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/5647
- Datum publicatie: 11-04-2024
- Datum uitspraak: 09-04-2024
- ECLI:NL:TGZRSHE:2024:22
Deels kennelijk ongegronde, deels kennelijk niet-ontvankelijke klacht tegen een verpleegkundig specialist. Klaagster verwijt de verpleegkundig specialist ten eerste dat zij heeft geweigerd om het medisch dossier aan haar te geven en dat er in haar dossier een opeenstapeling van onwaarheden is genoteerd. Het college is van oordeel dat klaagster het klachtonderdeel over het medische dossier onvoldoende concreet heeft gemaakt. Klaagster is daarom kennelijk niet-ontvankelijk in dit klachtonderdeel. Verder verwijt klaagster de verpleegkundig specialist dat zij op onjuiste gronden gedwongen is opgenomen en dwangmedicatie krijgt. Het college overweegt dat de onvrijwillige opname van klaagster gebaseerd is op een rechterlijke beslissing. De toepassing van de gedwongen opname is vervolgens ook getoetst door de klachtencommissie en – in beroep tegen de beslissing van de klachtencommissie – door de rechtbank. Zoals de verpleegkundig specialist naar voren heeft gebracht is zij zelf niet bevoegd om te beslissen of de gedwongen zorg wordt ingezet. Nu de rechter telkens heeft beslist dat gedwongen zorg noodzakelijk was en de klachten over de toepassing daarvan ongegrond heeft verklaard, kan de verpleegkundig specialist niet worden verweten dat zij die gedwongen zorg – in overleg met de behandelende psychiater – heeft uitgevoerd. Het college heeft op grond van de stukken ook niet kunnen vaststellen dat de verpleegkundig specialist bij de aanvragen tot voorbereiding van zorgmachtigingen onzorgvuldig heeft gehandeld. Dit klachtonderdeel is daarom ongegrond. Het college acht het verder zorgvuldig dat de verpleegkundig specialist kritisch heeft gekeken naar de medicatie en zich heeft ingespannen om met de behandelende psychiater te zoeken naar alternatieven. Het was echter niet mogelijk om te stoppen met de medicatie, omdat bij een eerdere afbouwpoging was gebleken dat klaagster daar niet goed op reageerde, in die zin dat het ernstige nadeel dat door haar gedrag vooral voor anderen kon worden veroorzaakt weer terugkeerde. Ook dit klachtonderdeel is kennelijk ongegrond. Kenmerk:
-
ECLI:NL:TDIVTC:2023:44 Veterinair Tuchtcollege 's-Gravenhage 2022/53, 2022/54, 2022/55
- Datum publicatie: 10-04-2024
- Datum uitspraak: 30-11-2023
- ECLI:NL:TDIVTC:2023:44
Dierenarts X wordt verweten dat zij de door haar tijdens een consult gemaakte röntgenfoto’s van een kat verkeerd heeft geïnterpreteerd en niet heeft geconcludeerd dat de kat ernstig ziek was.Dierenarts Y wordt verweten dat hij onvoldoende onderzoek heeft verricht naar de terugkerende klachten die de kat had (braakklachten/verminderde eetlust/vermagering), waardoor de kat de juiste zorg en behandeling is onthouden.Dierenarts Z wordt verweten dat hij tijdens een consult onvoldoende onderzoek heeft verricht en in zijn diagnosestelling tekort is geschoten.Klachten ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2024:76 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-101/DH/RO
- Datum publicatie: 10-04-2024
- Datum uitspraak: 10-04-2024
- ECLI:NL:TADRSGR:2024:76
Voorzittersbeslissing. Klacht over de bijstand van de eigen advocaat in alle onderdelen kennelijk ongegrond. Van belangenverstrengeling is geen sprake. Verdere verwijten zijn onvoldoende geconcretiseerd, mede tegenover de gemotiveerde betwisting door verweerder.
-
ECLI:NL:TDIVTC:2023:45 Veterinair Tuchtcollege 's-Gravenhage 2022/77, 2022/78
- Datum publicatie: 10-04-2024
- Datum uitspraak: 30-11-2023
- ECLI:NL:TDIVTC:2023:45
De klacht tegen dierenarts sub 1 houdt in dat zij tijdens een consult klaagster zou hebben gediscrimineerd en zou hebben aangedrongen om haar hond te laten euthanaseren. Niet-ontvankelijk.De klacht tegen dierenarts sub 2 houdt in dat deze zonder toestemming van klaagster de hond heeft geëuthanaseerd. Ongegrond.
-
ECLI:NL:TDIVTC:2023:46 Veterinair Tuchtcollege 's-Gravenhage 2022/76
- Datum publicatie: 10-04-2024
- Datum uitspraak: 30-11-2023
- ECLI:NL:TDIVTC:2023:46
Dierenarts wordt nalatig handelen verweten ten aanzien van een operatie (thoracale stabilisatie) bij een hond. Gegrond, waarschuwing volgt.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:80 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5664
- Datum publicatie: 10-04-2024
- Datum uitspraak: 10-04-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:80
Kennelijk ongegronde klacht tegen een huisarts. De huisarts is niet de vaste huisarts van klaagster maar heeft haar wel een bij een aantal consulten gezien. Klaagster verwijt de huisarts dat zij haar het medisch dossier niet wilde geven en dat er onwaarheden in het medisch dossier staan. Ook verwijt ze de huisarts dat zij haar niet naar een specialist wilde verwijzen. Het college kan niet vaststellen dat de huisarts inzage in of verstrekking van het medisch dossier heeft geweigerd. Het college kan ook niet vaststellen dat er in het dossier van klaagster onwaarheden staan. Klaagster heeft niet toegelicht welke informatie volgens haar onjuist is en het college kan uit de overgelegde stukken ook niet afleiden dat het dossier onjuiste informatie bevat. Het college is verder van oordeel dat er op de momenten waarop de huisarts bij klaagster betrokken was, geen duidelijke indicatie was voor een verwijzing naar een specialist. Uit de stukken blijkt dat aan klaagster voldoende de mogelijkheid is gegeven om op het spreekuur te komen en toe te lichten waarom een verwijzing volgens haar nodig was, maar klaagster heeft deze mogelijkheid niet benut. Klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TDIVTC:2023:47 Veterinair Tuchtcollege 's-Gravenhage 2022/75
- Datum publicatie: 10-04-2024
- Datum uitspraak: 30-11-2023
- ECLI:NL:TDIVTC:2023:47
De klacht houdt in dat een dierenarts zonder toestemming vergaande medische behandelingen heeft uitgevoerd op een kat, waardoor deze kat heeft geleden, en dat de euthanasie van de kat niet naar behoren is uitgevoerd. Klacht ongegrond.
-
ECLI:NL:TDIVTC:2023:48 Veterinair Tuchtcollege 's-Gravenhage 2022/71
- Datum publicatie: 10-04-2024
- Datum uitspraak: 30-11-2023
- ECLI:NL:TDIVTC:2023:48
Klachtambtenaar zaak. Dierenarts wordt verweten dat hij tijdens een onvoorwaardelijke schorsing beroepsmatig diergeneeskundige handelingen heeft verricht. De klachtambtenaar heeft verzocht de dierenarts te ontzeggen van de bij of krachtens de wet verleende bevoegdheid tot het beroepsmatig verrichten van diergeneeskundige handelingen. Klacht niet-ontvankelijk.
-
ECLI:NL:TDIVTC:2023:49 Veterinair Tuchtcollege 's-Gravenhage 2022/24
- Datum publicatie: 10-04-2024
- Datum uitspraak: 30-11-2023
- ECLI:NL:TDIVTC:2023:49
Klachtambtenaar zaak. Dierenarts wordt verweten dat zij met betrekking tot het toedienen van (1) Orbenin Dry Cow, (2) Cubarmix 48% en (3) Wondercef in strijd heeft gehandeld met de wettelijke voorschriften en de zorgvuldige beroepsuitoefening en daardoor het risico heeft geschapen dat er schade kon ontstaan voor de gezondheidszorg voor dieren, de volksgezondheid en het milieu. Klacht gegrond, voorwaardelijke boete (€ 1.500) volgt.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2024:75 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-690/DH/RO
- Datum publicatie: 08-04-2024
- Datum uitspraak: 08-04-2024
- ECLI:NL:TADRSGR:2024:75
Verweerder heeft de kernwaarden vertrouwelijkheid, onafhankelijkheid, partijdigheid en integriteit geschonden. Verweerder heeft in de kwestie tussen klagers en M opgetreden als bemiddelaar, terwijl er sprake was van een verstrengeling van belangen die verweerder had moeten onderkennen. Als ondernamen had verweerder bovendien een eigen belang in de samenwerking tussen klagers en M. Hij is daarover niet transparant geweest naar klagers. Verweerder heeft zich kennelijk vooral laten leiden door zijn eigen financiële belang. Voorwaardelijke schorsing van 4 weken.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2024:51 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-753/DB/LI
- Datum publicatie: 08-04-2024
- Datum uitspraak: 08-04-2024
- ECLI:NL:TADRSHE:2024:51
Raadsbeslissing. Klacht over de eigen advocaat. Advies onvoldoende vastgelegd. Ten onrechte niet geadviseerd om hoger beroep in te stellen tegen de verbeurde dwangsommen, gelet op het gesloten stelsel van rechtsmiddelen. Ook niet aangevoerd dat sprake was van informele verenigingen. Berisping.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2024:52 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-144/DB/ZWB
- Datum publicatie: 08-04-2024
- Datum uitspraak: 08-04-2024
- ECLI:NL:TADRSHE:2024:52
Voorzittersbeslissing. Klacht kennelijk ongegrond. Niet komen vast te staan dat verweerder de meerderjarige dochter bij de echtscheiding heeft betrokken. Verweerder mocht in het belang van zijn cliënt documenten opvragen bij de advocaat van klager. Niet gebleken dat verweerder heeft gelogen tegen het gerechtshof of de zaak heeft proberen te traineren.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2024:71 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-332/DH/DH 23-565/DH/DH
- Datum publicatie: 08-04-2024
- Datum uitspraak: 08-04-2024
- ECLI:NL:TADRSGR:2024:71
Verzet ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2024:72 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-479/DH/RO
- Datum publicatie: 08-04-2024
- Datum uitspraak: 08-04-2024
- ECLI:NL:TADRSGR:2024:72
Verzet ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2024:73 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-568/DH/RO
- Datum publicatie: 08-04-2024
- Datum uitspraak: 08-04-2024
- ECLI:NL:TADRSGR:2024:73
Verzet ongegrond.
-
ECLI:NL:TAHVD:2024:101 Hof van Discipline 's Gravenhage 230251
- Datum publicatie: 08-04-2024
- Datum uitspraak: 05-04-2024
- ECLI:NL:TAHVD:2024:101
Intrekking klacht tegen advocaat wederpartij. Hof vernietigt beslissing raad en verstaat dat de klacht geen behandeling meer behoeft.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2024:74 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-771/DH/RO
- Datum publicatie: 08-04-2024
- Datum uitspraak: 08-04-2024
- ECLI:NL:TADRSGR:2024:74
Klacht over de advocaat van de wederpartij in een familiezaak ongegrond. Het stond verweerder vrij de deurwaarder in te schakelen op het moment dat klager de alimentatie niet tijdig betaalde. Dat verweerder onvoldoende rekening heeft gehouden met de belangen van de kinderen is niet gebleken.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2024:55 Raad van Discipline Amsterdam 23-750/A/A
- Datum publicatie: 05-04-2024
- Datum uitspraak: 25-03-2024
- ECLI:NL:TADRAMS:2024:55
Verzet ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:78 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5946
- Datum publicatie: 05-04-2024
- Datum uitspraak: 05-04-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:78
Deels gegronde klacht tegen een tandarts. Klaagster wilde facings, waarna de tandarts twaalf tanden/kiezen in de bovenkaak van klaagster heeft afgeslepen en tijdelijke kronen heeft geplaatst. Klaagster is niet tevreden over hoe zij is behandeld door de tandarts en stelt onder andere dat de tandarts in strijd heeft gehandeld met de informatieplicht, het toestemmingsvereiste en de dossierplicht. Ook heeft zij nagelaten om adequaat te reageren op de aansprakelijkheidsstelling. Het college stelt vast dat het patiëntendossier geen duidelijk behandelplan, zorgplan, ondertekende kostenraming en/of schriftelijk informed consent bevat. Er is geen PPS-score genoteerd. Ook is op de patiëntenkaart niet genoteerd wat er met klaagster is besproken en wat op grond daarvan is besloten. Het college is daarom van oordeel dat de tandarts niet aan haar wettelijke dossierplicht heeft voldaan. Uit de korte notities in het patiëntendossier die door de tandarts worden aangehaald kan niet worden afgeleid dat klaagster mondeling adequaat is geïnformeerd en uitdrukkelijke toestemming heeft verleend voor de behandeling. Ten slotte is het geheel aan de tandarts toe te rekenen dat de wettelijke termijn om te reageren op de aansprakelijkheidsstelling is overschreden. Klacht voor het overige ongegrond verklaard. Klacht gedeeltelijk gegrond verklaard. Berisping. Kostenveroordeling.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2024:56 Raad van Discipline Amsterdam 24-105/A/NH
- Datum publicatie: 05-04-2024
- Datum uitspraak: 25-03-2024
- ECLI:NL:TADRAMS:2024:56
Voorzittersbeslissing; Kennelijk ongegronde klacht over de advocaat van de wederpartij in een huurgeschil. Weliswaar zijn de brieven van verweerster inderdaad nogal scherp van toon, zij heeft echter met haar bewoordingen en acties richting klaagster de vrijheid die zij als advocaat van de wederpartij geniet niet overschreden. Verder geldt dat een minnelijke regeling de voorkeur verdient boven een proces (gedragsregel 5), maar dat betekent niet dat verweerster daartoe tegen de wil van haar eigen cliënten verplicht kan worden door klaagster. Voor zover klaagster verweerster verwijt niet deskundig te zijn is de klacht in zoverre kennelijk niet-ontvankelijk vanwege het ontbreken van een rechtstreeks eigen belang.
-
ECLI:NL:TAHVD:2024:96 Hof van Discipline 's Gravenhage 230138 en 230139
- Datum publicatie: 05-04-2024
- Datum uitspraak: 05-04-2024
- ECLI:NL:TAHVD:2024:96
Ongegronde klacht over dienstverlening door eigen advocaat en waarneemster. Ook de klacht tegen de waarneemster in haar hoedanigheid van klachtenfunctionaris is ongegrond. Beslissing van raad wordt bekrachtigd.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:79 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/5735
- Datum publicatie: 05-04-2024
- Datum uitspraak: 05-04-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:79
Deels gegronde klacht tegen een tandarts. De klacht heeft betrekking op de tandheelkundige zorg die verweerder aan klager heeft verleend nadat hij zich bij verweerder had gemeld met de wens om in zijn bovenkaak een vaste prothese te laten plaatsen in plaats van de uitneembare voorziening die hij al had. Verweerder heeft bij klager tien implantaten geplaatst in de bovenkaak en (uiteindelijk) negen in de onderkaak, als basis voor een vaste brugconstructie zowel in de bovenkaak als in de onderkaak. Naar het oordeel van het college heeft klager met het plaatsen van (veel) meer implantaten dan noodzakelijk een ondoelmatige tandheelkundige behandeling uitgevoerd, waarmee hij klager niet alleen onnodig veel klachten en napijn heeft bezorgd, maar klager ook onnodig op kosten heeft gejaagd. Het college rekent het verweerder zwaar aan dat hij in elk geval twee posten aan klager in rekening heeft gebracht die hij niet in rekening had mogen brengen en dat tot aan de zitting is blijven ontkennen. Het college stelt verder vast dat verweerder ernstig tekort is geschoten doordat hij geen uitgebreid vooronderzoek heeft gedaan naar de prothetische situatie in de mond van klager en hoe een nieuwe voorziening vorm te geven. Het college concludeert dat het behandelplan en de informed consent-brief gezien de beoogde behandeling onvolledig zijn en dat klager daaruit niet goed heeft kunnen opmaken welke verwachtingen hij kon hebben en welke maatregelen hij diende te nemen voor en na de behandeling. Hoewel het behandelplan uitgaat van acht implantaten in de bovenkaak, heeft verweerder er tien geplaatst. Verweerder heeft dit zonder overleg met klager gedaan. Dit betekent dat verweerder per operatief is afgeweken van het behandelplan en dat daarvoor derhalve geen informed consent was. Ten slotte stelt het college op basis van de stukken vast dat met name een aantal e-mails van de officemanager van de praktijk van verweerder aan klager onprofessioneel zijn en niet getuigen van een bejegening en empathie die van een professionele zorgverlener verwacht mag worden. Het handelen van de officemanager valt toe te rekenen aan verweerder. Klacht voor het overige ongegrond verklaard. Klacht gedeeltelijk gegrond verklaard. Voorwaardelijke schorsing met een proeftijd van twee jaar. Kostenveroordeling.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2024:57 Raad van Discipline Amsterdam 23-823/A/NH/D
- Datum publicatie: 05-04-2024
- Datum uitspraak: 25-03-2024
- ECLI:NL:TADRAMS:2024:57
Dekenbezwaar; Verweerster heeft langdurig en herhaaldelijk tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld en daarbij de kernwaarden deskundigheid en (financiële) integriteit veronachtzaamd. Verweerster heeft veelal kwetsbare cliënten bijgestaan, die door verweersters handelen ernstig zijn benadeeld. Zo heeft verweerster onder meer voorschotdeclaraties niet afgerekend, cliënten niet geïnformeerd over hun zittingen en nagelaten zaken af te wikkelen en over te dragen na het staken van haar praktijk. Hoewel verweerster zich van het tableau heeft laten uitschrijven als advocaat, ziet de raad bij een eventuele herschrijving van verweerster in de toekomst een risico dat de tekortkomingen van verweerster zich opnieuw zullen voordoen en potentiële, toekomstige cliënten een ernstig risico zullen lopen dat hun belangen worden geschaad als verweerster hen als advocaat bijstaat. Verweerster heeft echter in het verleden wel naar behoren als advocaat gefunctioneerd. Verweerster (die in 2007 als advocaat is beëdigd) heeft bovendien een blanco tuchtrechtelijk verleden. De raad acht dan ook aannemelijk dat haar ondermaatse prestaties en laakbaar handelen van de laatste maanden samenhangen met haar (psychische) gezondheid en persoonlijke omstandigheden. Dat leidt de raad tot het oordeel dat een schrapping een te zware maatregel is. De raad ziet zich in de gegeven omstandigheden wel genoodzaakt verweerster onvoorwaardelijk te schorsen voor de duur van acht weken. Mocht verweerster zich in de toekomst weer als advocaat willen inschrijven op het tableau, is op deze manier verzekerd dat de desbetreffende Raad van de Orde zich ervan kan vergewissen dat er geen risico meer bestaat voor benadeling van toekomstige cliënten.
-
ECLI:NL:TAHVD:2024:97 Hof van Discipline 's Gravenhage 230250
- Datum publicatie: 05-04-2024
- Datum uitspraak: 05-04-2024
- ECLI:NL:TAHVD:2024:97
Bekrachtiging beslissing raad over klacht tegen advocaat wederpartij. Opheffing beslag tegenover zekerstelling van een geldbedrag op de derdengeldenrekening van verweerder. Klager verwijt verweerder ten onrechte te weigeren na uitbetaling van een gedeelte van het depot aan verweerders cliënte het restant van het depot aan klager uit te betalen. De klacht is gegrond. De gemaakte afspraken zijn duidelijk en laten geen ruimte om het restant niet aan klager uit te betalen. Dat de cliënte van verweerder niet wilde dat hij tot uitbetaling overging, doet daaraan niet af. Partijen moeten erop kunnen vertrouwen dat advocaten de door hen gemaakte afspraken nakomen. Niet nakoming raakt aan kernwaarde integriteit. Bij twijfel niet voor eigen rechter spelen, maar de deken om advies vragen. Berisping.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2024:58 Raad van Discipline Amsterdam 23-616/A/NH
- Datum publicatie: 05-04-2024
- Datum uitspraak: 25-03-2024
- ECLI:NL:TADRAMS:2024:58
Verzetbeslissing. De raad ziet op grond van de overgelegde stukken en hetgeen partijen ter zitting naar voren hebben gebracht geen aanleiding om aan de juistheid van de beslissing van de voorzitter te twijfelen. De verzetgronden slagen dan ook niet. Bij de beoordeling van de ontvankelijkheid van de klachtonderdelen heeft de voorzitter de juiste toetsingsmaatstaf toegepast. Ook heeft de voorzitter rekening gehouden met alle noodzakelijke informatie en omstandigheden die van belang zijn bij het oordeel of een klacht tijdig is ingediend als bedoeld in artikel 46g Advocatenwet. Verzet ongegrond.
-
ECLI:NL:TAHVD:2024:98 Hof van Discipline 's Gravenhage 230167
- Datum publicatie: 05-04-2024
- Datum uitspraak: 05-04-2024
- ECLI:NL:TAHVD:2024:98
Betreft incassoprocedure voor advocaat tegen voormalig cliënte, waarin verweerder bij dagvaarding een VSO in de voor de cliënte gedane letselschadezaak heeft overgelegd. Klacht van de moeder van de cliënte dat verweerder de VSO met daarin persoonlijke gegevens van klaagster zonder haar medeweten en toestemming heeft gebruikt en openbaar gemaakt. Hof vernietigt uitspraak van raad, die de klacht gegrond had verklaard. Klaagster was geen derde, maar materieel mede-opdrachtgeefster aan de advocaat. De totale (toegevoegde waarde van de) werkzaamheden van de advocaat was ter discussie gesteld, daarom is in de dagvaarding een verslag opgenomen van wat de advocaat voor de cliënte had gedaan en bereikt, waaronder de VSO. Overlegging van de VSO diende redelijk doel en is niet gelijk te stellen met openbaarmaking (zie ook ECLI:NL:TAHVD:2018:101 en ECLI:NL:TAHVD:2023:148). Omstandigheden die voor verweerder aanleiding hadden moeten zijn om van overlegging af te zien, heeft het hof niet kunnen vaststellen, onder meer omdat niet gebleken is dat de VSO gevoelige gegevens over klaagster bevat. Ongegrond.
-
ECLI:NL:TAHVD:2024:100 Hof van Discipline 's Gravenhage 240089
- Datum publicatie: 05-04-2024
- Datum uitspraak: 04-04-2024
- ECLI:NL:TAHVD:2024:100
Klacht tegen de deken niet verwezen.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2024:59 Raad van Discipline Amsterdam 24-097/A/NH
- Datum publicatie: 05-04-2024
- Datum uitspraak: 25-03-2024
- ECLI:NL:TADRAMS:2024:59
Voorzittersbeslissing; klacht over de advocaat wederpartij kennelijk ongegrond. De benaming 'scheldkanon' acht de voorzitter in de gegeven omstandigheden niet onnodig grievend.
-
ECLI:NL:TAHVD:2024:99 Hof van Discipline 's Gravenhage 230145
- Datum publicatie: 05-04-2024
- Datum uitspraak: 05-04-2024
- ECLI:NL:TAHVD:2024:99
Hoger beroep klager van ongegrond verklaard klachtonderdeel faalt.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:77 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/6254
- Datum publicatie: 05-04-2024
- Datum uitspraak: 05-04-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:77
Ongegronde klacht tegen een tandarts. De tandarts heeft bij klager een brug geplaatst. Klager verwijt de tandarts dat hij heeft gezegd dat het niet mogelijk was om een implantaat te plaatsen, dat de brug is losgekomen en dat de tandarts niet goed heeft gehandeld toen klager zei dat de brug los zat. Voor het college is goed te volgen dat de tandarts heeft geconcludeerd dat de keuze voor een nieuwe kroon met dummy op implantaat 41 de voorkeur genoot boven het plaatsen van een nieuw implantaat ter plaatse van de 42. Zoals het college op basis van de röntgenfoto zelf ook heeft kunnen vaststellen, is er weinig ruimte tussen element 42 en de naastgelegen elementen en is er sprake van botafbraak. Hierdoor was er zowel in de lengte als in de breedte weinig ruimte voor een implantaat. Het plaatsen van een implantaat was in dit geval daarom beslist niet de beste behandeloptie geweest. De tandarts heeft klager meerdere keren gezien met klachten van een losse brug. Tijdens deze contacten is er steeds onderzoek gedaan en het is dan ook niet aannemelijk dat klager elke keer binnen een minuut weer buiten stond. Uit de stukken blijkt ook dat steeds binnen een redelijke termijn gereageerd is op de telefoontjes en e-mails van klager. Het college begrijpt dat het heel vervelend voor klager is dat de brug enkele malen los is gekomen, maar dit kan de tandarts niet tuchtrechtelijk worden verweten. Klacht ongegrond verklaard.
-
ECLI:NL:TADRARL:2024:87 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-071/AL/GLD
- Datum publicatie: 04-04-2024
- Datum uitspraak: 02-04-2024
- ECLI:NL:TADRARL:2024:87
Voorzittersbeslissing. De voorzitter verklaart een klacht over de eigen advocaat kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2024:39 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/5904
- Datum publicatie: 04-04-2024
- Datum uitspraak: 29-03-2024
- ECLI:NL:TGZRZWO:2024:39
Klacht tegen gynaecoloog. Klaagster is in verband met buikpijnklachten door de huisarts verwezen naar de gynaecoloog voor een screenende echo. Bij deze echo werd geen duidelijke verklaring gevonden voor de pijn. Klaagster verwijt de gynaecoloog onder meer dat zij de rechter adnex niet goed in beeld heeft gebracht en dat ze geen aanvullend onderzoek heeft gedaan of geadviseerd aan de huisarts. Bij vervolgonderzoek door een andere arts bleek dat sprake was van een actinomyces ontsteking, waarvoor klaagster een langdurige behandeling moest ondergaan. Het college verklaart de klacht kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRARL:2024:88 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-113/AL/MN
- Datum publicatie: 04-04-2024
- Datum uitspraak: 02-04-2024
- ECLI:NL:TADRARL:2024:88
voorzittersbeslissing over advocaat wederpartij. Naar het oordeel van de voorzitter mocht verweerder uitgaan van de juistheid van de informatie zoals van zijn cliënte ontvangen zonder dat hij daarnaar verder onderzoek hoefde te doen. Kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2024:69 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-094/DH/RO
- Datum publicatie: 03-04-2024
- Datum uitspraak: 03-04-2024
- ECLI:NL:TADRSGR:2024:69
Voorzittersbeslissing. Klacht over de bijstand van de eigen advocaat in een familiezaak kennelijk ongegrond. Van onvoldoende betrokkenheid of activiteit van verweerster is niet gebleken. Verweerster mocht haar bijstand aan klaagster beëindigen. Klacht over kantoorklachtenregeling is onvoldoende onderbouwd.
-
ECLI:NL:TADRARL:2024:85 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-649/AL/MN
- Datum publicatie: 03-04-2024
- Datum uitspraak: 02-04-2024
- ECLI:NL:TADRARL:2024:85
Klacht over eigen advocaat in asielrechtzaak. Uit de stukken en de toelichting tijdens de zitting is de raad gebleken dat verweerder op deskundige wijze werkzaamheden voor klager heeft gedaan. Ook uit de stukken heeft de raad afgeleid dat klager zelf zijn reguliere verblijfsvergunning moest aanvragen. Dat verweerder ten nadele van klager zou hebben samengewerkt met de IND is voor de raad niet komen vast te staan. Ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRARL:2024:86 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-809/AL/MN
- Datum publicatie: 03-04-2024
- Datum uitspraak: 02-04-2024
- ECLI:NL:TADRARL:2024:86
Volgens verweerder heeft hij telefonisch van klaagster een opdracht voor advieswerkzaamheden gekregen en is toen met haar afgesproken dat hij die werkzaamheden onder dezelfde voorwaarden als zijn kantoorgenoot in een eerdere kwestie voor klaagster. Klaagster betwist dat daarover is gesproken en stelt bovenal dat zij tijdens het telefoongesprek geen opdracht aan verweerder heeft gegeven. Volgens klaagster is zij reeds daarom niets aan verweerder verschuldigd. Gelet op die betwisting en het ontbreken van een schriftelijke bevestiging van verweerder aan klaagster met daarin de overeengekomen afspraken, kan de raad niet vaststellen dat verweerder klaagster daarover voldoende heeft geïnformeerd (gedragsregel 16). Hetgeen verweerder daarover in zijn e-mail van 5 juni 2023 aan klaagster heeft geschreven, met alleen een verwijzing naar de heropening van de oude zaak, is onvoldoende. Daarnaast is de raad onvoldoende gebleken dat verweerder zich ervan heeft vergewist of klaagster na het telefoongesprek daadwerkelijk tot opdrachtverstrekking wilde overgaan. Door in één e-mail de bevestiging van de vermeende opdracht samen te laten vallen met zijn advisering heeft verweerder aan klaagster ook geen bedenktijd gegeven. Dat hij dat zo vaker in zijn praktijk doet en cliënten die werkwijze fijn vinden, kan zo zijn, maar is voor risico van verweerder als daarover later een misverstand ontstaat. Dat is in dit geval met klaagster zo gegaan. Waarschuwing.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2024:70 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-118/DH/RO
- Datum publicatie: 03-04-2024
- Datum uitspraak: 03-04-2024
- ECLI:NL:TADRSGR:2024:70
Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij in een arbeidsgeschil kennelijk ongegrond. Verweerster mocht zich tot klager wenden, ondanks klagers verzoek om bij vragen contact te zoeken met de rechtbank. Van het verstrekken van onjuiste informatie niet gebleken. Klagers klacht vormde op zichzelf geen reden voor verweerster om zich aan de zaak te onttrekken.
-
ECLI:NL:TADRARL:2024:81 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-382/AL/MN
- Datum publicatie: 03-04-2024
- Datum uitspraak: 02-04-2024
- ECLI:NL:TADRARL:2024:81
Tijdens de zitting van de raad heeft verweerder naar het oordeel van de raad terecht erkend dat hij in de voorliggende situatie de belangen van de VvE niet had mogen (blijven) behartigen vanwege (potentieel) tegenstrijdig belang aan de kant van klaagster, een VvE-lid. Door voor de VvE te blijven optreden heeft verweerder de betamelijkheidsnorm van artikel 46 Advocatenwet en de kernwaarden onafhankelijkheid en partijdigheid geschonden. Verweerder heeft naar eigen zeggen de dag voor de zitting het dossier bestudeerd en jurisprudentie onderzoek gedaan wat bij hem toen tot een nieuw inzicht heeft geleid. Dát onderzoek had verweerder naar het oordeel van de raad veel eerder kunnen én moeten doen, zeker nadat hij op zijn optreden voor de VvE werd aangesproken door de gemachtigde van klaagster als mede VvE-lid. Tijdens de zitting heeft verweerder het foutieve van zijn handelen weliswaar erkend maar wat de raad betreft is dit voor de maatregeloplegging als tardief te beschouwen. Verweerder heeft bovendien tijdens de zitting geen excuses aan klaagster aangeboden of een voorstel gedaan, zodat de raad niet het gevoel heeft gekregen dat verweerder wezenlijk inzicht in het foutieve van zijn handelen heeft gekregen. Berisping.
-
ECLI:NL:TAHVD:2024:85 Hof van Discipline 's Gravenhage 230047
- Datum publicatie: 03-04-2024
- Datum uitspraak: 19-02-2024
- ECLI:NL:TAHVD:2024:85
Klacht over de advocaat van de wederpartij in een familierechtelijke procedure. Bekrachtiging van schrapping. De raad was eerder van oordeel dat verweerder in strijd heeft gehandeld met de kernwaarden onafhankelijkheid, deskundigheid en integriteit. Verweerder heeft met onvoldoende professionele distantie voor zijn cliënt opgetreden. Niet alleen heeft hij op verschillende momenten als ongefilterd doorgeefluik voor zijn cliënt gefungeerd, ook heeft hij met de door hem gebruikte grievende bewoordingen en toonzetting in zijn correspondentie zowel klaagster als de bij de procedures betrokken instanties op weinig respectvolle wijze bejegend en onder druk gezet. Mede gelet op het omvangrijke tuchtrechtelijk verleden van verweerder , ziet ook het hof bij verweerder een patroon van gedragingen die het hof ervan overtuigen dat hij als advocaat niet in staat is voldoende onafhankelijk te opereren ten opzichte van zijn cliënt. Verweerder vereenzelvigt zich met zijn cliënt en overtreedt daarbij de kernwaarden in ernstige mate. Het hof bekrachtigt de uitspraak van de raad tot schrapping van verweerder van het tableau.
-
ECLI:NL:TADRARL:2024:82 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-476/AL/MN
- Datum publicatie: 03-04-2024
- Datum uitspraak: 02-04-2024
- ECLI:NL:TADRARL:2024:82
Verzetzaak. De raad verklaart het verzet ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRARL:2024:83 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-504/AL/GLD
- Datum publicatie: 03-04-2024
- Datum uitspraak: 02-04-2024
- ECLI:NL:TADRARL:2024:83
Verzetzaak. De raad verklaart het verzet ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2024:68 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-093/DH/RO
- Datum publicatie: 03-04-2024
- Datum uitspraak: 03-04-2024
- ECLI:NL:TADRSGR:2024:68
Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat wederpartij in een familiezaak deels kennelijk niet-ontvankelijk vanwege gebrek aan belang. Klacht voor het overige kennelijk ongegrond, omdat niet is gebleken van escalerend optreden of anderszins klachtwaardig handelen.
-
ECLI:NL:TADRARL:2024:84 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-508/AL/LMN
- Datum publicatie: 03-04-2024
- Datum uitspraak: 02-04-2024
- ECLI:NL:TADRARL:2024:84
Ongegrond verzet.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:72 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/6112
- Datum publicatie: 02-04-2024
- Datum uitspraak: 02-04-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:72
Ongegronde klacht tegen een huisarts. Klaagster verwijt haar voormalig waarnemend huisarts dat zij heeft geprobeerd om de kinderen van klaagster uit te schrijven bij haar huidige huisartsenpraktijk. Klaagster heeft daarvoor geen toestemming gegeven. Daarnaast verwijt klaagster de huisarts dat zij heeft geweigerd om de volledige dossiers van haar kinderen over te dragen aan haar huidige huisarts. Het college kan niet vaststellen dat de huisarts betrokken is geweest of had moeten zijn bij het uitschrijven en/of het overdragen van de medische dossiers van de kinderen van klaagster. De huisarts stelt dat zij nooit opdracht heeft gegeven om een patiënt uit te schrijven en dat het in- en uitschrijven van patiënten normaliter door de assistentes van de huisartsenpraktijk wordt gedaan. Het college ziet ook geen aanknopingspunten in het dossier die wijzen op een door de huisarts gegeven opdracht daarvoor of voor het achterhouden van de medische dossiers van de kinderen. Het college merkt daarbij op dat het in- en uitschrijven van patiënten en het overdragen van medische dossiers administratieve handelingen zijn die niet tot het takenpakket van een waarnemend huisarts behoren. Ook het opdracht geven daarvoor, het controleren en accorderen van dergelijke handelingen hebben betrekking op de praktijkorganisatie, waar een waarnemend huisarts niet verantwoordelijk voor is. De klacht is kennelijk ongegrond.