ECLI:NL:TADRSGR:2024:74 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-771/DH/RO

ECLI: ECLI:NL:TADRSGR:2024:74
Datum uitspraak: 08-04-2024
Datum publicatie: 08-04-2024
Zaaknummer(s): 23-771/DH/RO
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
Beslissingen: Regulier
Inhoudsindicatie: Klacht over de advocaat van de wederpartij in een familiezaak ongegrond. Het stond verweerder vrij de deurwaarder in te schakelen op het moment dat klager de alimentatie niet tijdig betaalde. Dat verweerder onvoldoende rekening heeft gehouden met de belangen van de kinderen is niet gebleken.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Den Haag van 8 april 2024 in de zaak 23-771/DH/RO naar aanleiding van de klacht van:

klager

over:

verweerder

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1    Op 17 augustus 2023 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder.
1.2    Op 9 november 2023 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk R 2023/74 van de deken ontvangen. 
1.3    De klacht is behandeld op de zitting van de raad van 26 februari 2024. Daarbij waren klager en verweerder aanwezig.
1.4    De raad heeft kennisgenomen van het in 1.2 genoemde klachtdossier en van de op de inventarislijst genoemde bijlagen 1 tot en met 17. Ook heeft de raad kennisgenomen van de e-mail met bijlagen van klager van 28 november 2023.

2    FEITEN
2.1    Voor de beoordeling van de klacht gaat de raad, gelet op het klachtdossier en de op de zitting afgelegde verklaringen, uit van de volgende feiten.
2.2    Klager en zijn ex-vrouw (hierna: de vrouw) zijn in 2019 gescheiden. Zij hebben samen drie kinderen. In een beschikking is bepaald dat klager aan de vrouw kinderalimentatie dient te betalen.
2.3    In juli 2020 heeft klager per e-mail aan de vrouw verzocht om een (tijdelijke) verlaging van de kinderalimentatie. 
2.4    Bij brief van 3 okt 2022 heeft mr. S, de toenmalig advocaat van de vrouw, aan de advocaat van klager onder meer stukken opgevraagd in verband met klagers verzoek. Vervolgens is tussen mr. S en klagers advocaat gecorrespondeerd. 
2.5    Vanaf 1 januari 2023 staat verweerder de vrouw bij.
2.6    Op 26 januari 2023 is er een viergesprek geweest over de financiële situatie. 
2.7    Op 1 februari 2023 zijn er door klagers advocaat stukken verstrekt aan verweerder.
2.8    Op 20 februari 2023 heeft klagers (nieuwe) advocaat verweerder per e-mail herinnerd aan haar e-mail van twee weken eerder en telefonisch contact voorgesteld. 
2.9    Op 23 februari 2023 heeft verweerder aan klagers advocaat geschreven dat zij elkaar eind januari hebben gesproken over klagers wens om de kinderalimentatie aan te passen. Verweerder heeft in zijn brief onder meer opmerkingen gemaakt over de van de zijde van klager ontvangen stukken en nadere stukken opgevraagd.
2.10    Op 17 maart 2023 heeft verweerder aan de advocaat van klager onder meer geschreven:
“Cliënte vernam inmiddels dat uw cliënt een nieuwe werkkring heeft. Kunt u mij berichten of dat juist is en zo ja, dan ziet cliënte graag een kopie van de arbeidsovereenkomst tegemoet.
Al voorafgaand aan de huidige gedachtewisseling was steeds sprake van te late betalingen. De alimentatie voor de kinderen moet voorafgaand aan de eerste van de maand worden voldaan. In de praktijk wordt het steeds te laat betaald, waarvoor uiteindelijk ook inschakeling van het LBIO noodzakelijk was. Nu is de achterstand ingelopen en sluit het LBIO het dossier, maar over maart is er inmiddels weer 10 dagen te laat betaald. Nu is dat al richting de kinderen weinig verantwoordelijk, maar de manier waarop er vervolgens per app over wordt gecommuniceerd, is volstrekt onder de maat en getuigt van weinig respect. Ik verzoek uw cliënt om de alimentatie over de maand april bij vooruitbetaling te voldoen en voortaan opvolgende termijnen bij vooruitbetaling.”
2.11    Op 20 maart 2023 heeft klagers advocaat in een e-mail aan verweerder onder meer laten weten dat klager per 1 maart 2023 een opdracht had gekregen waarmee hij weer voldoende draagkracht had om de afgesproken alimentatie te voldoen. 
2.12    Op 28 april 2023 heeft verweerder aan klagers advocaat onder meer geschreven:
“Helaas ziet uw cliënt aanleiding om de alimentatie steeds niet tijdig te betalen. (…) Over maart jl. is tien dagen te laat betaald en inmiddels is de alimentatie over april 2023 ook veel te laat voldaan (18 april jl.). 
Ik verzoek en voor zover nodig sommeer uw cliënt de betaling over mei voor 1 mei 2023 te voldoen. Ik verzoek uw cliënt voorts om binnen tien dagen na heden schriftelijk te bevestigen dat uw cliënt voortaan steeds voor de 1e van de maand zal overmaken, bij gebreke waarvan ik de beschikking zal laten betekenen en cliënt heeft dan geen andere optie om executiemaatregelen te nemen. (…) Het leek mij goed om deze aankondiging vast op schrift aan uw cliënt te doen toekomen.
Verder is het vriendelijke verzoek aan uw cliënt om te stoppen met denigrerende, aanvallende en ook respectloze berichten.” 
2.13    Op 8 mei 2023 heeft de advocaat van klager een e-mail aan verweerder gestuurd. 
2.14    In reactie daarop heeft verweerder op 12 mei 2023 aan klagers advocaat gevraagd om nadere informatie en klager nogmaals opgeroepen respectvol de communiceren.  
2.15    In de loop van mei 2023 heeft verweerder de deurwaarder ingeschakeld om de beschikking waarbij de alimentatie was vastgesteld aan klager te laten betekenen.
2.16    Op 1 juni 2023 heeft de deurwaarder beslag gelegd op klagers bankrekening. 

3    KLACHT
3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Klager verwijt verweerder het volgende.
a)    Verweerder heeft een deurwaarder ingeschakeld op het moment dat er geen enkele achterstand in betaling van alimentatie was, terwijl hij wist dat sprake was van financiële problemen en dat de kinderen op dat moment bij klager verbleven.
b)    Verweerder heeft persoonlijke informatie over klagers afkomst, die niets met de zaak te maken had, met de deurwaarder gedeeld. 
3.2    Ter toelichting heeft klager onder meer gesteld dat verweerder halverwege mei 2023 een deurwaarder heeft ingeschakeld, terwijl er op dat moment een minnelijk traject liep om de alimentatie te verlagen vanwege financiële problemen van klager. Klager betwist dat sprake was van achterstallige betalingen: alle termijnen waren volledig voldaan. Bovendien hanteert het LBIO een periode van minimaal 30 dagen voordat het als werkelijke achterstand wordt gezien. Desalniettemin heeft verweerder de deurwaarder opdracht gegeven om op 31 mei 2023 met een exploot aan de deur te komen. Klager stelt dat de deurwaarder te vroeg is ingezet en acht dit disproportioneel. Klager meent dat sprake is van een kwalijke en intimiderende intentie. Klager stelt ook dat bij de inzet van de deurwaarder onvoldoende rekening is gehouden met de belangen van de kinderen.
3.3    Klager stelt dat de deurwaarder hem aansprak in het Russisch. Deze informatie had de deurwaarder naar eigen zeggen van de opdrachtgever gekregen. Verweerder was de formele opdrachtgever. Klager heeft aangifte gedaan bij de politie wegens discriminatie.
3.4    Klager heeft in zijn aanvullende e-mail van 28 november 2023 nog het verwijt gemaakt dat verweerder geen enkele rekening houdt met de belangen van de kinderen in een complexe situatie en zijn cliënte op een buitensporige manier beschermt en verdedigt, onder meer door meer stukken op te vragen dan nodig en signalen over het gedrag van zijn cliënte te negeren. Klager heeft ook een aantal andere voorbeelden genoemd. Klager meent dat verweerder voorbij is gegaan aan zijn plicht om evenwichtig zijn rol te vervullen. Klager vindt de toon van verweerders communicatie onnodig belerend. 

4    VERWEER 
4.1    Verweerder heeft tegen de klacht vonder meer het volgende verweer gevoerd. 
4.2    Verweerder stelt dat er half maart 2023 geen traject meer liep tot verlaging van de alimentatie. Klager had vanaf begin maart 2023 inkomsten. Op het moment van de inschakeling van de deurwaarder was steeds sprake van aanzienlijk vertraagde betalingen en ging klager, ondanks waarschuwingen, niet over tot tijdige betaling. Verweerders cliënte heeft naast haar uitkering geen eigen inkomen en was afhankelijk van de alimentatie. Tijdige betaling is daarom niet alleen voor haar, maar ook voor de kinderen van groot belang. Klager is op 17 maart, 28 april en 19 mei 2023 gewaarschuwd voor de gevolgen van ontijdige betaling. Op 9 mei 2023 was de kinderalimentatie voor mei 2023 nog niet voldaan, waarop verweerder de deurwaarder heeft gevraagd de beschikking waarbij de alimentatie was vastgesteld te betekenen en aanzegging te doen dat steeds bij vooruitbetaling voor de eerste van de maand moet worden betaald. Omdat de alimentatie voor juni 2023 op 1 juni 2023 desondanks nog niet was betaald heeft de deurwaarder beslag gelegd.  Het was verweerder niet bekend waar de kinderen op 1 of 2 juni 2023 verbleven. Verweerder heeft betwist bekend te zijn met klagers financiële problemen.
4.3    Verweerder zijn geen (bijzondere) gegevens bekend omtrent de afkomst van klager. Verweerder heeft nooit met de deurwaarder gesproken over klager en zijn afkomst. Het was verweerder tot klagers bericht van 13 september 2023 niet bekend dat klager van Russische afkomst is.
4.4    De raad zal hierna, waar nodig, op het verweer ingaan.

5    BEOORDELING
Toetsingskader
5.1    Voorop staat dat een advocaat een ruime mate van vrijheid geniet om de belangen van zijn cliënt te behartigen op de wijze als hem in overleg met zijn cliënt goeddunkt. Deze vrijheid is niet absoluut, maar kan onder meer beperkt worden doordat (a) de advocaat zich niet onnodig grievend mag uitlaten over de wederpartij, (b) de advocaat geen feiten mag poneren waarvan hij de onwaarheid kent of redelijkerwijs kan kennen, (c) de advocaat bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt de belangen van de wederpartij niet onnodig of onevenredig mag schaden zonder redelijk doel. Daarbij geldt voorts dat de advocaat de belangen van zijn cliënt dient te behartigen aan de hand van het feitenmateriaal dat zijn cliënt hem verschaft, en dat hij in het algemeen mag afgaan op de juistheid daarvan en slechts in uitzonderingsgevallen gehouden is de juistheid daarvan te verifiëren. De advocaat behoeft in het algemeen niet af te wegen of het voordeel dat hij voor zijn cliënt wil bereiken met de middelen waarvan hij zich bedient, opweegt tegen het nadeel dat hij daarmee aan de wederpartij toebrengt. Wel moet de advocaat zich onthouden van middelen die op zichzelf beschouwd ongeoorloofd zijn of die, zonder dat zij tot enig noemenswaardig voordeel van zijn cliënt strekken, onevenredig nadeel aan de wederpartij toebrengen.
5.2    In familiekwesties geldt op deze maatstaf nog een aanvulling, namelijk dat de advocaat in familiekwesties in het algemeen moet waken voor onnodige polarisatie tussen de partijen. Van een advocaat mag een bepaalde mate van terughoudendheid worden verwacht, juist omdat ook andere belangen in die procedure een grote rol kunnen spelen, met name belangen van kinderen. 
Klachtonderdeel a) – inzet deurwaarder
5.3    De raad overweegt dat verweerder onbetwist heeft gesteld dat klager de alimentatie bij vooruitbetaling voor de 1e van de maand diende te voldoen en dat aan die verplichting meerdere maanden niet is voldaan. Verweerder heeft klagers advocaat op 17 maart 2023 en 28 april 2023 gewezen op die verplichting en de te late betaling, waarbij verweerder op 28 april 2023 ook heeft aangekondigd de deurwaarder te zullen inschakelen in het geval weer te laat zou worden betaald. Verweerder heeft vervolgens, toen klager ook over de maand mei 2023 niet tijdig betaalde, de deurwaarder ingeschakeld. Dat stond hem vrij. Verweerder behartigde immers de belangen van zijn cliënte en zijn cliënte had, gezien haar financiële positie, ook ten behoeve van de kinderen belang bij tijdige betaling van de alimentatie. Verweerder diende met de inschakeling van de deurwaarder dan ook een duidelijk en redelijk doel. Van het onnodig of onevenredig schaden van klagers belangen zonder redelijk doel is dan ook geen sprake. Dat klager op 1 juni 2023 nog maar net te laat was met betalen, maakt dat niet anders. Verweerder hoefde daarbij geen rekening te houden met de verblijfplaats van de kinderen, nog daargelaten dat klager niet heeft onderbouwd dat of in welk opzicht de belangen van de kinderen daardoor (kunnen) zijn geschaad. Van klachtwaardig handelen is geen sprake. Dit klachtonderdeel is ongegrond.
Klachtonderdeel b) – informatieverstrekking deurwaarder
5.4    Klager stelt dat verweerder persoonlijke informatie over zijn afkomst met de deurwaarder heeft gedeeld. Verweerder heeft dit betwist. De raad beschikt verder niet over stukken waaruit blijkt wat tussen klager en de deurwaarder is voorgevallen. De raad kan de juistheid van klagers stelling op dit punt dan ook niet vaststellen. De klacht is daarom ongegrond.
Aanvullende verwijten 
5.5    Klager stelt dat verweerder geen rekening houdt met de belangen van de kinderen en zijn cliënte te veel beschermt en verdedigt. Klager heeft daartoe verschillende voorbeelden genoemd. De raad komt op grond van de overgelegde stukken niet tot de conclusie dat verweerder op dit punt klachtwaardig heeft gehandeld. Klagers voorbeelden zijn deels niet of onvoldoende onderbouwd. Van een ander deel van de voorbeelden – zoals het opvragen van (volgens klager onnodig) veel informatie – is voorstelbaar dat het voor klager vervelend is, maar dast maakt het nog niet klachtwaardig. Dat verweerder zijn ruime mate van vrijheid als advocaat van de wederpartij van klager te buiten is gegaan, is de raad dan ook niet gebleken. Ook de aanvullende verwijten van klager zijn ongegrond.

BESLISSING
De raad van discipline verklaart de klacht ongegrond.

Aldus beslist door mr. A.E.A.M. van Waesberghe, voorzitter, mrs. M.A.M. Wagemakers en F.G.L. van Ardenne, leden, bijgestaan door mr. C.M. van de Kamp als griffier en uitgesproken in het openbaar op 8 april 2024.