ECLI:NL:TGZRAMS:2024:83 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5866
ECLI: | ECLI:NL:TGZRAMS:2024:83 |
---|---|
Datum uitspraak: | 12-04-2024 |
Datum publicatie: | 12-04-2024 |
Zaaknummer(s): | A2023/5866 |
Onderwerp: | Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose |
Beslissingen: | Ongegrond, kennelijk ongegrond |
Inhoudsindicatie: | Kennelijk ongegronde klacht tegen een radioloog. Bij klager is in 2018 een röntgenfoto van de buik gemaakt. De radioloog, verweerder was destijds in opleiding en heeft, onder supervisie van een andere radioloog, de foto beoordeeld en daarvan verslag gedaan. Klager verwijt de radioloog dat hij een overdosis straling heeft gekregen bij het maken van de X-buikoverzichtsfoto en dat hij op 14 augustus 2018 is geweigerd op de SEH. De radioloog heeft het college verzocht de klacht ongegrond te verklaren. Het college heeft het beschikbare dosisrapport opgevraagd en bestudeerd van de door een laborant gemaakte röntgenfoto. Op basis daarvan heeft het college vastgesteld dat klager geen overdosis aan straling heeft gekregen bij het maken van de röntgenfoto. Het klachtonderdeel is ongegrond. Voorts stelt het college vast dat de radioloog niet betrokken is bij de zorg van klager op de SEH op 14 augustus 2018. Beide onderdelen van de klacht zijn kennelijk ongegrond. |
REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG
AMSTERDAM
Beslissing in raadkamer van 12 april 2024 op de klacht van:
A,
wonende in B,
klager,
tegen
C,
radioloog,
destijds werkzaam in D,
verweerder, hierna ook: de radioloog,
gemachtigde: mr. drs. E.E. Rippen, werkzaam in Utrecht.
1. Waar gaat de zaak over?
1.1 Bij klager is in 2018 een X-buikoverzichtsfoto (een röntgenfoto van de buik) gemaakt.
De radioloog, verweerder, was destijds in opleiding en heeft, onder supervisie van
een andere radioloog, de foto beoordeeld en daarvan verslag gedaan. Klager verwijt
verweerder dat hij een overdosis straling heeft gekregen bij het maken van de X-buikoverzichtsfoto
en dat hij op 14 augustus 2018 is geweigerd op de Spoedeisende Hulp (SEH).
1.2 Het college komt tot het oordeel dat de klacht kennelijk ongegrond is. ‘Kennelijk’ betekent dat het niet nodig is om nog vragen aan de partijen te stellen en dat duidelijk is dat de klacht niet gegrond kan worden verklaard. Hierna licht het college toe hoe het tot deze beslissing is gekomen.
2. De procedure
2.1 Het college heeft de volgende stukken ontvangen:
- het klaagschrift met de bijlagen, gedateerd 19 juli 2023, ontvangen op 25 juli 2023;
- het aanvullende klaagschrift met de bijlagen, gedateerd 25 juli 2023, ontvangen
op 25 juli 2023;
- het verweerschrift met de bijlage;
- de brief van de gemachtigde van de radioloog, binnengekomen op 1 november 2023,
met als bijlage het door het college opgevraagde dosisrapport.
2.2 De partijen hebben de gelegenheid gekregen om onder leiding van een secretaris
van het college in gesprek te gaan (mondeling vooronderzoek). Daarvan hebben zij geen
gebruik gemaakt.
2.3 Het college heeft de klacht in raadkamer behandeld. Dit betekent dat het college de zaak beoordeeld heeft op basis van de stukken, zonder dat de partijen daarbij aanwezig waren.
3. Wat is er gebeurd?
3.1 Klager, geboren in 1954, is in 2018 door zijn huisarts naar de uroloog verwezen
vanwege microscopische hematurie (bloedplassen) en strangurie (langzame en pijnlijke
urinelozing). Een uroloog van het E, tegen wie ook een klacht is ingediend met kenmerk
A2023/5863, heeft klager op 23 juli 2018 gezien en toen verschillende onderzoeken
uitgezet zoals urinesediment, bloedonderzoek, flowmeting met echoresidu, een echo
van de nieren en blaas, een X-buikoverzichtsfoto en een cystoscopie.
3.2 De X-buikoverzichtsfoto is op 27 juli 2018 bij klager gemaakt. De radioloog was
destijds in opleiding tot radioloog. Hij heeft de X-buikoverzichtsfoto beoordeeld
en daarvan verslag gedaan onder supervisie van een radioloog (tegen wie ook een klacht
is ingediend met kenmerk A2023/5865). De conclusie luidde dat er geen aanwijzingen
waren voor concrementen (stenen).
3.3 Ook is er op 27 juli 2018 een echo van de nieren en blaas gemaakt. Hierbij was
de radioloog niet betrokken.
3.4 Op 14 augustus 2018 heeft klager zich op de SEH gemeld met verschillende klachten.
De dienstdoende SEH-arts heeft een uroloog, tegen wie ook een klacht is ingediend
met kenmerk A2023/5864, bij het consult geroepen met het verzoek om klager te woord
te staan. Deze uroloog heeft het volgende genoteerd in het medisch dossier van klager:
“Aan de patiënt uitgelegd dat we voor de klacht waarvoor hij werd verwezen onbevooroordeeld
een analyse hebben ingezet met aanvullend onderzoek. Een deel van die onderzoeken
is afgerond maar er volgt nog meer onderzoek. Er kan nu dus nog geen diagnose gesteld
worden en er is vooralsnog geen indicatie om nu nog ander aanvullend onderzoek in
te zetten. Aan de patiënt gevraagd of er op dit moment andere klachten of toename
van zijn klachten zijn en of dat de reden is dat hij nu naar zkh/SEH is gekomen. Patiënt
laat weten dat dat niet het geval is. Kan echter ook niet goed uitleggen waarom hij
dan wel gekomen is. Uiteindelijk valt hij steeds weer in herhaling en worden de artsen
en medewerkers van het E steeds weer beledigd en bedreigd in zijn uitlatingen (“ik
ga hier werk van maken”, “die radioloog zal hangen”, “ik hou jullie verantwoordelijk
als er wat met mij gebeurt”, “ik ga de media inschakelen”, jullie behandelen mij niet
met respect”.) Gesprek beëindigd met de mededeling dat wij conform afspraak de analyse
zullen afronden.
Afspraken zijn hiervoor gemaakt. Aan patiënt uitgelegd dat dreigend of beledigend
taalgebruik niet geaccepteerd wordt in het E. Patiënt wil de echo aanvraag/uitslag
graag uitgeprint mee. Dit is gedaan. Verder patiënt gewezen op de mogelijkheden van
“mijn E”. Patiënt verlaat boos de SEH.”
3.5 De uroloog die klager op 23 juli 2018 had gezien, heeft op 29 augustus 2018 op de polikliniek de uitslagen van de onderzoeken met klager besproken.
4. De klacht en de reactie van de radioloog
4.1 De klacht houdt in dat:
a) klager op 27 juli 2018 een overdosis straling heeft gekregen toen de X-buikoverzichtsfoto
bij hem werd gemaakt;
b) klager op 14 augustus 2018 is geweigerd op de SEH.
4.2 De radioloog heeft het college verzocht de klacht ongegrond te verklaren.
4.3 Het college gaat hieronder verder in op de standpunten van partijen.
5. De overwegingen van het college
Welke criteria gelden bij de beoordeling?
5.1 De vraag is of de radioloog de zorg heeft verleend die van hem verwacht mocht
worden. De norm daarvoor is een redelijk bekwame en redelijk handelende radioloog.
Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met de voor de radioloog geldende beroepsnormen
en andere professionele standaarden. Verder geldt het uitgangspunt dat zorgverleners
alleen tuchtrechtelijk verantwoordelijk zijn voor hun eigen handelen.
Klachtonderdeel a) overdosis straling
5.2 Klager voert aan dat hij nadat bij hem de X-buikoverzichtsfoto was gemaakt, last
kreeg van verschillende klachten. Volgens klager komt dit door een overdosis straling
die vrijkwam bij het maken van de foto. Volgens klager heeft hij last van heftige
steken in beide ogen, teruggetrokken tandvlees en gebit, dichtgeslibde bloedvaten,
heftige reumatische aandoeningen, huidaandoeningen, botontkalking, prostaatvergroting
of prostaatkanker, zenuwstelselaandoeningen, middenrifbreuk en een darmbreuk.
5.3 Het college overweegt dat het de taak is van een laborant om een röntgenfoto te
maken en dat het aannemelijk is dat dit ook in het geval van klager is gebeurd. De
radioloog, toen nog in opleiding, heeft hierna, onder supervisie, het verslag gemaakt
van de beoordeling van de foto. Hij heeft naar voren gebracht dat hij daarbij destijds
geen aanwijzingen heeft gezien dat klager te veel straling zou hebben gekregen, zodat
hij hier ook niet naar heeft hoeven handelen. Het college heeft het beschikbare dosisrapport
opgevraagd en bestudeerd. Het college heeft op basis daarvan vastgesteld dat klager
geen overdosis aan straling heeft gekregen bij het maken van de X-buikoverzichtsfoto.
Het klachtonderdeel is
ongegrond. Ten overvloede en ter geruststelling van klager overweegt het college dat
de klachten die klager ervaart, niet bekend zijn als gevolg van een overdosis röntgenstraling
bij het maken van een X-buikoverzichtsfoto.
Klachtonderdeel b) geweigerd op de SEH
5.4 Klager stelt dat hij op 14 augustus 2018 met lichamelijke klachten op de SEH is geweest en dat hij daar niet is geholpen.
5.5 Het college stelt vast dat de radioloog niet betrokken was bij de zorgverlening
aan klager op 14 augustus 2018. Daarom wordt dit klachtonderdeel ongegrond verklaard.
Slotsom
5.6 Uit de overwegingen hiervoor volgt dat beide onderdelen van de klacht kennelijk
ongegrond zijn.
6. De beslissing
De klacht is in beide onderdelen kennelijk ongegrond.
Deze beslissing is gegeven op 12 april 2024 door N.B. Verkleij, voorzitter, M.A.J.
Meier, en M.J.C.M. Rutten, leden-beroepsgenoten, bijgestaan door E.A. Weiland, secretaris.