ECLI:NL:TGZRAMS:2024:72 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/6112

ECLI: ECLI:NL:TGZRAMS:2024:72
Datum uitspraak: 02-04-2024
Datum publicatie: 02-04-2024
Zaaknummer(s): A2023/6112
Onderwerp: Overige klachten
Beslissingen: Ongegrond, kennelijk ongegrond
Inhoudsindicatie: Ongegronde klacht tegen een huisarts. Klaagster verwijt haar voormalig waarnemend huisarts dat zij heeft geprobeerd om de kinderen van klaagster uit te schrijven bij haar huidige huisartsenpraktijk. Klaagster heeft daarvoor geen toestemming gegeven. Daarnaast verwijt klaagster de huisarts dat zij heeft geweigerd om de volledige dossiers van haar kinderen over te dragen aan haar huidige huisarts. Het college kan niet vaststellen dat de huisarts betrokken is geweest of had moeten zijn bij het uitschrijven en/of het overdragen van de medische dossiers van de kinderen van klaagster. De huisarts stelt dat zij nooit opdracht heeft gegeven om een patiënt uit te schrijven en dat het in- en uitschrijven van patiënten normaliter door de assistentes van de huisartsenpraktijk wordt gedaan. Het college ziet ook geen aanknopingspunten in het dossier die wijzen op een door de huisarts gegeven opdracht daarvoor of voor het achterhouden van de medische dossiers van de kinderen. Het college merkt daarbij op dat het in- en uitschrijven van patiënten en het overdragen van medische dossiers administratieve handelingen zijn die niet tot het takenpakket van een waarnemend huisarts behoren. Ook het opdracht geven daarvoor, het controleren en accorderen van dergelijke handelingen hebben betrekking op de praktijkorganisatie, waar een waarnemend huisarts niet verantwoordelijk voor is. De klacht is kennelijk ongegrond.

A2023/6112
Beslissing van 2 april 2024

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG AMSTERDAM

Beslissing van 2 april 2024 op de klacht van:

A,
wonende te B,
klaagster,

tegen

C,
huisarts,
werkzaam te B,
verweerster, hierna ook: de huisarts,
gemachtigde: mr. A.C.I.J. Hiddinga, werkzaam te Amsterdam.

1. Waar gaat de zaak over?
1.1 De huisarts is sinds 16 augustus 2023 als vaste waarnemer werkzaam bij D (hierna: D). Klaagster en haar kinderen – een vijfjarige zoon en een inmiddels tienjarige dochter – zijn sinds maart 2022 ingeschreven bij de huisartsenpraktijk E (hierna: E). Daarvoor waren zij ingeschreven bij D.

1.2 Klaagster verwijt de huisarts dat zij op 22 juli 2022 en 25 augustus 2023 heeft geprobeerd om de kinderen van klaagster uit te schrijven bij E. Klaagster heeft daarvoor geen toestemming gegeven, terwijl zij als enige het ouderlijk gezag heeft over haar zoon en de kinderen bij haar wonen. Daarnaast verwijt klaagster de huisarts dat zij heeft geweigerd om de volledige dossiers van haar kinderen over te dragen aan E. Daardoor is aan haar dochter verkeerde medicatie voorgeschreven en heeft haar zoon niet de juiste behandeling gekregen. De nieuwe huisarts had namelijk niet de beschikking over belangrijke informatie over de kinderen, aldus klaagster. Ten slotte verwijt klaagster de huisarts dat zij niet heeft gecontroleerd wie het ouderlijk gezag heeft over haar zoontje en bij wie de kinderen wonen.

1.3 De huisarts heeft verweer gevoerd en stelt dat zij nooit opdracht heeft gegeven om een patiënt uit te schrijven en als waarnemer geen bemoeienis heeft met het in- en uitschrijven van patiënten of de overdracht van dossiers. Verder is zij niet betrokken geweest bij de periode voor 16 augustus 2023, omdat zij toen nog niet in de praktijk werkte.

1.4 Het college komt tot het oordeel dat de klacht kennelijk ongegrond is. ‘Kennelijk’ betekent dat het niet nodig is om nog vragen aan de partijen te stellen en dat duidelijk is dat de klacht niet gegrond kan worden verklaard. Hierna vermeldt het college eerst hoe de procedure is verlopen. Daarna licht het college de beslissing toe.

2. De procedure
2.1 Het college heeft de volgende stukken ontvangen:
- twee klaagschriften (een voor ieder kind) met de bijlagen, ontvangen op 12 september 2023;
- het verweerschrift;
- de brief van de gemachtigde van de huisarts van 22 december 2023 met aanvullende producties bij het verweerschrift, ontvangen op 27 december 2023;
- het proces-verbaal van het mondelinge vooronderzoek, gehouden op 9 januari 2024;
- de brief van de gemachtigde van de huisarts van 24 januari 2024;
- de brief van de gemachtigde van de huisarts van 2 februari 2024, met bijlagen.

2.2 Het college heeft de klacht in raadkamer behandeld. Dit betekent dat het college de zaak beoordeeld heeft op basis van de stukken, zonder dat de partijen daarbij aanwezig waren.

3. De overwegingen van het college
Welke criteria gelden bij de beoordeling?
3.1 De vraag is of de huisarts de zorg heeft verleend die van haar verwacht mocht worden. De norm daarvoor is een redelijk bekwame en redelijk handelende huisarts. Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met de voor de huisarts geldende beroepsnormen en andere professionele standaarden.

Uitschrijven van de kinderen, overdracht medische dossiers en nagaan van gezag over en woonplaats van de kinderen3.2 Omdat alle klachtonderdelen betrekking hebben op organisatorische kwesties binnen de huisartsenpraktijk, zal het college de klachtonderdelen gezamenlijk bespreken.

3.3 Klaagster stelt dat zij op 22 juli 2022 bericht kreeg van E dat er geprobeerd was om haar kinderen bij de praktijk uit te schrijven, terwijl zij de opdracht tot uitschrijving niet heeft gegeven. Op 25 augustus 2023 is er weer een poging gedaan, aldus klaagster. Daarnaast heeft zij sinds de inschrijving bij E meerdere verzoeken gedaan aan D om de medische dossiers over te dragen aan E, maar volgens klaagster heeft D de dossiers tot 28 september 2023 onder zich gehouden.

3.4 Het college is van oordeel dat de gang van zaken, hoe vervelend ook voor klaagster, de huisarts niet tuchtrechtelijk kan worden verweten. Allereerst staat vast dat de huisarts pas sinds 16 augustus 2023 werkzaam is bij D als waarnemer. Bij gebeurtenissen die hebben plaatsgevonden voor deze datum kan zij dus niet betrokken zijn geweest. Van de poging tot uitschrijving omstreeks 22 juli 2022 of verzoeken met betrekking tot de medische dossiers
die zijn gedaan voor 16 augustus 2023, kan de huisarts dan ook geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt.

3.5 Daarnaast kan het college niet vaststellen dat de huisarts na 16 augustus 2023 wel betrokken is geweest of had moeten zijn bij het uitschrijven en/of het overdragen van de medische dossiers van de kinderen van klaagster. De huisarts stelt dat zij nooit opdracht heeft gegeven om een patiënt uit te schrijven en dat het in- en uitschrijven van patiënten normaliter door de assistentes van de huisartsenpraktijk wordt gedaan. Het college ziet ook geen aanknopingspunten in het dossier die wijzen op een door de huisarts gegeven opdracht daarvoor of voor het achterhouden van de medische dossiers van de kinderen. Er was voor de huisarts dan ook geen reden om te controleren wie het ouderlijk gezag had of waar de kinderen woonden. Het college merkt daarbij op dat het in- en uitschrijven van patiënten en het overdragen van medische dossiers administratieve handelingen zijn die niet tot het takenpakket van een waarnemend huisarts behoren. Ook het opdracht geven daarvoor, het controleren en accorderen van dergelijke handelingen hebben betrekking op de praktijkorganisatie, waar een waarnemend huisarts niet verantwoordelijk voor is.

3.6 Volgens klaagster heeft er op 29 augustus 2023 wel een telefoongesprek plaatsgevonden met de huisarts over de overdracht van de medische dossiers. De huisarts kan zich dit niet goed herinneren, maar sluit het niet uit. Als klaagster en de huisarts elkaar daadwerkelijk hebben gesproken, ligt het voor de hand dat de huisarts daarna bij de praktijkassistente(s) en/of de praktijkhoudende huisarts op overdracht van de dossiers van de kinderen zou hebben aangedrongen. Volgens de huisarts zijn de medische dossiers van de kinderen op 4 september 2023 overgedragen; dat is binnen een redelijke termijn na 29 augustus 2023. Volgens klaagster vond de overdracht van de dossiers echter pas op 28 september 2023 plaats. Het college kan niet nagaan wat de precieze datum is van de overdracht van de dossiers, nu partijen verschillende data noemen en de stukken hierover geen informatie bevatten. Dat betekent dat het college ook niet kan vaststellen dat de huisarts naar aanleiding van het telefoontje – voor zover dit heeft plaatsgevonden – onvoldoende actie zou hebben ondernomen. Als klaagster de huisarts niet zelf aan de telefoon heeft gehad, valt de huisarts in dit opzicht evenmin iets te verwijten. Klaagster heeft verder geen concrete feiten of omstandigheden genoemd waaruit betrokkenheid van de huisarts bij de door klaagster beschreven gebeurtenissen zou kunnen blijken.

Conclusie
3.7 Omdat het college niet kan vaststellen dat de huisarts op enige manier betrokken is geweest bij het uitschrijven van de kinderen van klaagster en/of de overdracht van de medische dossiers en dit bovendien niet tot haar taken behoort, is het college van oordeel dat de huisarts geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. De klacht is dan ook kennelijk ongegrond.

4. De beslissing

De klacht is in al haar onderdelen kennelijk ongegrond.


Deze beslissing is gegeven op 2 april 2024 door N.B. Verkleij, voorzitter, J.C.J. Dute, lid-jurist, I. Boekhout, V.M. Schijf en S.M. Schmidt-Rikama leden-beroepsgenoten, bijgestaan door R.C. Kruit, secretaris.