ECLI:NL:TADRAMS:2024:55 Raad van Discipline Amsterdam 23-750/A/A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2024:55
Datum uitspraak: 25-03-2024
Datum publicatie: 05-04-2024
Zaaknummer(s): 23-750/A/A
Onderwerp: Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Hoger beroep niet mogelijk
Beslissingen: Beslissing op verzet
Inhoudsindicatie: Verzet ongegrond.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam
van 25 maart 2024
in de zaak 23-750/A/A 
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 11 december 2023 op de klacht van:

klager

over:

verweerder

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1    Op 28 juni 2023 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder.
1.2    Op 1 november 2023 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk 2246373/JS/MV van de deken ontvangen. 
1.3    Bij beslissing van 11 december 2023 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing is op dezelfde datum verzonden aan partijen.
1.4    Op 4 januari 2024 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. De raad heeft het verzetschrift op dezelfde datum ontvangen.
1.5    Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 12 februari 2024. Daarbij waren klager en verweerder aanwezig. 
1.6    De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en van het verzetschrift. 

2    VERZET
2.1    De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in:
2.2    De voorzitter stelt ten onrechte dat klager de klacht onvoldoende heeft onderbouwd. Klager heeft in zijn klacht een uitgebreide verklaring opgenomen waarin hij heeft uitgelegd wat er is gebeurd. Klager heeft ook gesteld dat er een getuige is die het incident kan bevestigen. De verklaring van de getuige is een belangrijk aanknopingspunt voor de juistheid van de klacht. De getuige heeft tegenover klager verklaard dat zij verweerder een spuuggebaar heeft zien maken richting klager. Dit is een ernstige beschuldiging, die door verweerder niet is weersproken. Deze getuigenverklaring is een belangrijk bewijsstuk, omdat het de klacht van klager ondersteunt. De getuige is een onafhankelijke partij die het incident heeft gezien. Haar verklaring is daarom betrouwbaar. Klager heeft de getuigenverklaring noch overgelegd aan de deken, noch aan de raad, en heeft de naam van de getuige niet genoemd in zijn verzetschrift. Dat heeft hij gedaan om te voorkomen dat verweerder, zijn advocaat en zijn verzekeraar de getuige voorafgaand aan de zitting zouden willen benaderen of beïnvloeden. 
2.3    Tegen de vaststaande feiten en de klachtomschrijving komt klager in verzet niet op. 

3    FEITEN EN KLACHT
3.1    Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. 

4    BEOORDELING
4.1    Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.
4.2    De raad is van oordeel dat de door klager aangevoerde gronden van verzet niet slagen; de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. De voorzitter heeft de klacht dus terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden. 
4.3    Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren. 

BESLISSING
De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.

Aldus beslist door mr. M.V. Ulrici, voorzitter, mrs. M. Bootsma en J.H. Stek, leden, bijgestaan door mr. N. Borgers-Abu Ghazaleh als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 25 maart 2024.

Griffier    Voorzitter


Verzonden op: 25 maart 2024