Zoekresultaten 3701-3750 van de 44598 resultaten
-
ECLI:NL:TGZCTG:2023:155 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2022/1782
- Datum publicatie: 13-11-2023
- Datum uitspraak: 13-11-2023
- ECLI:NL:TGZCTG:2023:155
Verweerder is werkzaam bij de arbodienst van de werkgever van klaagster. Hij werkt onder supervisie van een bedrijfsarts. Klaagster is een week na ziekmelding bij verweerder op consult geweest. Klaagster verwijt verweerder dat hij:a. Zich in het plan van aanpak heeft uitgegeven voor bedrijfsarts terwijl hij dat niet is;b. Een gevaar vormt voor zieke werknemers door zich onbeschoft en intimiderend te gedragen;c. Aanvankelijk geen medewerking wilde verlenen aan het aanvragen van een second opinion;d. In documenten en verslagen onwaarheden heeft vermeld;e. Met andere medewerkers over klaagster heeft gesproken;f. De beroepsziekte van klaagster niet heeft erkend;g. Medewerkers heeft geïnstrueerd klaagster telefonisch lastig te vallen;h. Geen overleg heeft gehad met zijn supervisor;i. Ten onrechte op papieren heeft ingevuld dat er een arbeidsconflict speelt;j. Een week na de eerste ziektedag een uitnodiging heeft gestuurd voor een eerste spreekuur contact binnen vier weken;k. Haar privacy heeft geschonden.Het Regionaal Tuchtcollege heeft geoordeeld dat de klacht ongegrond is. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het door klaagster ingestelde beroep.
-
ECLI:NL:TADRARL:2023:275 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 22-578/AL/MN herstelbeslissing
- Datum publicatie: 13-11-2023
- Datum uitspraak: 30-10-2023
- ECLI:NL:TADRARL:2023:275
Herstelbeslissing.
-
ECLI:NL:TAHVD:2023:198 Hof van Discipline 's Gravenhage 230239
- Datum publicatie: 13-11-2023
- Datum uitspraak: 10-11-2023
- ECLI:NL:TAHVD:2023:198
Beklag op grond van artikel 13 Advw ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2023:156 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1837
- Datum publicatie: 13-11-2023
- Datum uitspraak: 13-11-2023
- ECLI:NL:TGZCTG:2023:156
Kopje: C2023/1837Klacht tegen huisarts. Klager verwijt de huisarts kort gezegd dat zij 1) het ouderlijk gezag van klager niet heeft gerespecteerd, 2) geen hoor en wederhoor heeft toegepast en 3) niet zorgvuldig een diagnose heeft gesteld bij de zoon van klager en niet heeft gezorgd voor een doorverwijzing. De voorzitter van het Regionaal Tuchtcollege heeft de klachtonderdelen 1 en 2 kennelijk ongegrond verklaard en klachtonderdeel 3 niet-ontvankelijk verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het door klager ingestelde beroep.
-
ECLI:NL:TADRARL:2023:276 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-169/AL/GLD
- Datum publicatie: 13-11-2023
- Datum uitspraak: 23-10-2023
- ECLI:NL:TADRARL:2023:276
Raadsbeslissing. Klacht van advocaat over advocaat. Collegialiteit en welwillendheid. Verweerster heeft tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door niet te reageren op diverse e-mails van klaagster. Hierdoor heeft verweerster zich niet collegiaal en welwillend opgesteld ten opzichte van klaagster. De aard en ernst daarvan rechtvaardigen de oplegging van een maatregel. Bij de bepaling van de maatregel wordt rekening gehouden met de context waarbinnen over verweerster is geklaagd, namelijk een echtscheidingsprocedure die een onderlinge welwillende houding tussen de advocaten vereist. Ook wordt meegewogen dat verweerster noch in haar schriftelijke verweer noch in de ter zitting namens haar voorgelezen brief blijk heeft gegeven van enige zelfreflectie ten aanzien van het verwijt dat haar wordt gemaakt. De mededeling van verweerster dat zij zich binnenkort zal laten uitschrijven als advocaat verhindert de raad niet om in deze zaak een maatregel op te leggen. Daarbij wordt er wel rekening mee gehouden dat aan verweerster niet eerder een tuchtrechtelijke maatregel is opgelegd. Waarschuwing.
-
ECLI:NL:TAHVD:2023:199 Hof van Discipline 's Gravenhage 230228
- Datum publicatie: 13-11-2023
- Datum uitspraak: 13-11-2023
- ECLI:NL:TAHVD:2023:199
Klacht over advocaat wederpartij. Klager is als bestuurder van klaagster niet-ontvankelijk verklaard bij gebrek aan een rechtstreeks eigen belang bij de klacht. Ook is klaagster op een aantal onderdelen van de klacht niet-ontvankelijk verklaard om die reden. Verweerder heeft een confraternele brief uit een procedure van zijn kantoorgenoot tegen een andere wederpartij van klaagster overgelegd in een procedure van klaagster tegen zijn cliënt. Dat valt - gezien de jurisprudentie van het hof van discipline - binnen de reikwijdte van gedragsregel 12 (oud). Het hof legt geen maatregel op nu het hof begrip heeft voor het feit dat verweerder heeft gehandeld in lijn met de gedragsregels die in de actuele tijdsgeest gelden. Deels gegrond. Geen maatregel.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2023:150 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1821
- Datum publicatie: 13-11-2023
- Datum uitspraak: 13-11-2023
- ECLI:NL:TGZCTG:2023:150
Klacht tegen een huisarts. Klaagster was begin september 2021 bij een collega van de huisarts geweest met klachten van tintelingen in haar lichaam en krampen in haar benen en armen, waarvoor zij is behandeld. Eind september 2021 belde klaagster de praktijk met toegenomen klachten van tintelingen en krampen, en met de nieuwe klacht van duizeligheid. De huisarts heeft na informatie van de assistent het dossier van klaagster geraadpleegd en de assistente de opdracht gegeven klaagster te bellen met de mededeling dat de Ropinirol gestopt moest worden vanwege duizeligheidsklachten en dat klaagster zou worden teruggebeld na contact met de neuroloog. Dit bleek die dag niet meer mogelijk en de huisarts heeft klaagster een dag later teruggebeld. Begin oktober 2021 is klaagster op consult bij de neuroloog geweest. Zijn conclusie was dat sprake was van een neurogene claudicatio sinds haar val drie maanden eerder. Drie dagen na dit consult is klaagster wegens sensibiliteitsstoornissen met de ambulance naar de SEH vervoerd, waar een lacunair herseninfarct werd geconstateerd. Zes dagen na het ontslag uit het ziekenhuis heeft klaagster de huisarts gevraagd of hij contact kon opnemen met haar behandelend neuroloog in verband met duizeligheidsklachten. De huisarts heeft dat diezelfde dag gedaan en het advies van de neuroloog was een afwachtend beleid te hanteren. Tijdens een huisbezoek twee dagen later heeft de huisarts klaagster onderzocht en besloten haar door te verwijzen naar een KNO-arts. Klaagster is ontevreden over de behandeling door de huisarts. Zij vindt dat hij slecht naar haar heeft geluisterd en zijn eigen draai heeft gegeven aan haar klachten. Zij voelt zich niet serieus genomen. Hij heeft haar niet tijdig doorverwezen naar de neuroloog en haar een dag laten wachten op de uitslag van een gesprek. Het Regionaal Tuchtcollege acht de klacht kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster tegen deze beslissing.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2023:157 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1891
- Datum publicatie: 13-11-2023
- Datum uitspraak: 13-11-2023
- ECLI:NL:TGZCTG:2023:157
Klacht tegen bedrijfsarts. De bedrijfsarts, destijds nog werkzaam als bedrijfsarts in opleiding, heeft in eerste instantie contact gehad met klager in het kader van een preventief traject, in de periode van eind 2020 tot medio 2021. Daarna heeft hij klager begeleid na diens ziekmelding. Ruim negen maanden later is de betrokkenheid van de bedrijfsarts beëindigd. Klager is ontevreden over de begeleiding van de bedrijfsarts en voelt zich door hem niet geholpen. Klager heeft meerdere klachten over het handelen van de bedrijfsarts. Het Regionaal Tuchtcollege heeft geoordeeld dat de klacht kennelijk ongegrond is. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het door klager ingestelde beroep.
-
ECLI:NL:TADRARL:2023:277 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-062/AL/MN
- Datum publicatie: 13-11-2023
- Datum uitspraak: 23-10-2023
- ECLI:NL:TADRARL:2023:277
Raadsbeslissing. Klacht van advocaat over advocaat. Verweerder heeft tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door tekstvoorstellen en een conceptconvenant voortvloeiend uit schikkingsonderhandelingen met mr. Van T. aan het gerechtshof voor te leggen, terwijl hij daar geen toestemming voor had. Dit klachtwaardige handelen van verweerder raakt aan schending van de kernwaarde integriteit. Rekening houdend met alle omstandigheden van deze zaak rechtvaardigen de aard en ernst van deze schending de oplegging van een maatregel in de vorm van een berisping.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2023:151 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1822
- Datum publicatie: 13-11-2023
- Datum uitspraak: 13-11-2023
- ECLI:NL:TGZCTG:2023:151
Klacht tegen een huisarts. Klaagster was van november 2021 tot en met januari 2022 ingeschreven in de praktijk van de huisarts. Tijdens het kennismakingsgesprek begin november 2021 gaf klaagster aan dat zij hoofdpijn-, duizeligheids- en misselijkheidsklachten had. Deze waren ontstaan sinds de beroerte begin oktober 2021. De huisarts heeft klaagster toen onderzocht. Tegen de misselijkheid heeft hij Metoclopramide voorgeschreven. Bestudering van het dossier gaf hem geen reden om contact op te nemen met de neuroloog, zoals door klaagster was verzocht. Voor de blijvende pijn in de rug en benen schreef de huisarts Pregabaline voor. Begin december 2021 heeft hij met klaagster besproken dat het eerder voorgeschreven medicijn Grepid mogelijk de hoofdpijn en duizeligheid kon veroorzaken. In overleg werd besloten dit te vervangen door Dipyridamol en Acetylsalicylzuur. Een dag later belt klaagster dat zij de Dipyridamol niet verdroeg. De huisarts heeft gezegd dat zij direct kon stoppen en terug kon gaan naar Grepid of het nog een weekje kon proberen. Klaagster besloot het nog te proberen. Zij is begin december 2021 door een cardioloog gezien op de SEH. De cardioloog heeft haar gerust gesteld dat er geen (acuut) hartprobleem was. Begin januari 2022 heeft de huisarts klaagster gezien en heeft hij de medicatie aangepast. Klaagster wilde ook een verwijzing naar de neuroloog. De huisarts heeft dit verzoek ingewilligd. Klaagster is niet tevreden over de behandeling van de huisarts en verwijt hem dat hij slecht heeft geluisterd, heeft nagelaten overleg te hebben met de neuroloog, heeft gezegd dat hij overleg heeft gehad met de neuroloog terwijl dat niet zo was en een medicijn heeft gestopt zonder overleg. Het Regionaal Tuchtcollege acht de klacht kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster tegen deze beslissing.
-
ECLI:NL:TADRARL:2023:271 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-102/AL/GLD
- Datum publicatie: 13-11-2023
- Datum uitspraak: 09-10-2023
- ECLI:NL:TADRARL:2023:271
Raadsbeslissing. Klager is een voormalige cliënt van verweerster. De raad oordeelt dat aan alle voorwaarden voor de uitzondering van gedragsregel 15 lid 3 is voldaan en verweerster met haar optreden niet klachtwaardig jegens klager heeft gehandeld. De klacht is daarom ongegrond.
-
ECLI:NL:TAHVD:2023:200 Hof van Discipline 's Gravenhage 230238
- Datum publicatie: 13-11-2023
- Datum uitspraak: 13-11-2023
- ECLI:NL:TAHVD:2023:200
Art. 13. beklag niet-ontvankelijk, nu beklag te laat is ingesteld.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2023:152 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1823
- Datum publicatie: 13-11-2023
- Datum uitspraak: 13-11-2023
- ECLI:NL:TGZCTG:2023:152
Klacht tegen een huisarts. Klaagster was als patiënt van juli 2021 tot begin september 2021 ingeschreven bij één van de vijf huisartsenpraktijken die een overkoepelende organisatie exploiteert. De huisarts is in die praktijk werkzaam als vaste waarnemer. Klaagster heeft begin juli 2021 gevraagd om een consult. Dit consult heeft een dag later plaatsgevonden. De huisarts heeft klaagster verwezen naar het ziekenhuis voor beeldvormend onderzoek. Tegen de krampen die klaagster had, heeft de huisarts inhibin voorgeschreven. Klaagster heeft zich eind juli 2021 bij de huisarts gemeld met het vermoeden van een ontstoken piriformis. Hoewel de behandelend fysiotherapeut daar niet aan dacht, heeft de huisarts klaagster op haar verzoek verwezen naar een neuroloog van het ziekenhuis waar zij eerder naar was doorverwezen. Klaagster is niet tevreden over de behandeling van de huisarts en verwijt hem dat hij slecht heeft geluisterd, heeft nagelaten haar tijdig naar een neuroloog te verwijzen, haar niet serieus heeft genomen, onnodige onderzoeken heeft verricht, geweigerd heeft haar inzage in haar dossier te geven en haar gezondheidssituatie heeft doen verslechteren. Het Regionaal Tuchtcollege acht de klacht kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster tegen deze beslissing.
-
ECLI:NL:TADRARL:2023:272 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 22-395/AL/GLD
- Datum publicatie: 13-11-2023
- Datum uitspraak: 16-10-2023
- ECLI:NL:TADRARL:2023:272
Klacht over eigen asielrechtadvocaat. Verweerster heeft naar het oordeel van de raad klager op deskundige en zorgvuldige wijze bijgestaan. De raad heeft daarbij aansluiting gezocht bij het oordeel van de KRAV waaruit volgt dat verweerster heeft gehandeld conform de 'best practises guide' voor asielrechtadvocaten. Klacht ongegrond.
-
ECLI:NL:TAHVD:2023:201 Hof van Discipline 's Gravenhage 220245
- Datum publicatie: 13-11-2023
- Datum uitspraak: 13-11-2023
- ECLI:NL:TAHVD:2023:201
Klacht tegen advocaat wederpartij. Het verwijt dat sprake is van valsheid in geschrift en smaad is niet gebleken. Klacht ongegrond. Verkorte bekrachtiging.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2023:153 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1952
- Datum publicatie: 13-11-2023
- Datum uitspraak: 13-11-2023
- ECLI:NL:TGZCTG:2023:153
Klacht tegen een psychiater. Klager is veroordeeld tot een TBS-maatregel met voorwaarden. Hij verbleef aanvankelijk in de FPA, beveiligingsniveau 2. Klager kon daar niet blijven. Klager is toen aangemeld voor zowel de FPK, beveiligingsniveau 3, als de FPA. Klager is als overbrugging geplaatst in de FPK met als doel klager door te laten stromen naar de FPA. De psychiater is werkzaam in de FPK. Klager stelt dat de psychiater zijn behandeling na overplaatsing heeft verzwaard zonder hem gesproken of gezien te hebben. Daarnaast stelt klager dat belangrijke betrokkenen niet voldoende zijn meegenomen en geïnformeerd en dat er tegen het advies van de eerdere psychiater in is gegaan, terwijl hij de casus beter kent. Het Regionaal Tuchtcollege acht de klacht kennelijk ongegrond. De gemachtigde van klager stelt beroep in tegen deze beslissing, maar kan geen machtiging overhandigen waaruit blijkt dat klager hem heeft gemachtigd om dit beroep in te stellen en namens hem op te treden in de tuchtrechtelijke procedure in beroep. Omdat het beroepschrift afkomstig is van een persoon die niet bevoegd is tot instellen van beroep, verklaart het Centraal Tuchtcollege de indiener van het beroep niet-ontvankelijk.
-
ECLI:NL:TADRARL:2023:273 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-296/AL/NN/D
- Datum publicatie: 13-11-2023
- Datum uitspraak: 23-10-2023
- ECLI:NL:TADRARL:2023:273
Dekenbezwaar. De raad is - gelet op alle relevante feiten en omstandigheden - van oordeel dat het totaal aan declaraties in deze zaak erg hoog is, maar dat onvoldoende is gebleken dat het excessief is. Dat betekent dat het dekenbezwaar ongegrond wordt verklaard.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2023:154 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1835 en C2023/1836
- Datum publicatie: 13-11-2023
- Datum uitspraak: 13-11-2023
- ECLI:NL:TGZCTG:2023:154
Klacht tegen huisarts werkzaam als arbo-arts. Klaagster verwijt de arbo-arts dat hij 1) onzorgvuldig heeft gehandeld tijdens de consulten, 2) zich heeft voorgedaan als bedrijfsarts en niet onder supervisie van een geregistreerde bedrijfsarts heeft gehandeld, 3) een datalek heeft veroorzaakt en 4) zijn beroepsgeheim heeft geschonden door het dossier met de werkgever van klaagster te bespreken. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klachtonderdelen 1, 2 en 3 gegrond verklaard, klachtonderdeel 4 ongegrond verklaard, en aan de arbo-arts de maatregel van een voorwaardelijke schorsing van 1 maand opgelegd, met daaraan bijzondere voorwaarden gekoppeld. De arbo-arts en de IGJ hebben hiertegen beroep ingesteld. Het Centraal Tuchtcollege verklaart klachtonderdeel 1 alsnog ongegrond, en legt aan de arbo-arts de maatregel van berisping op.
-
ECLI:NL:TADRARL:2023:274 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 22-578/AL/MN
- Datum publicatie: 13-11-2023
- Datum uitspraak: 23-10-2023
- ECLI:NL:TADRARL:2023:274
Raadsbeslissing. Klacht over advocaat van de wederpartij. Hoewel de raad begrijpt dat de door verweerster gemaakte opmerking over de vader van klaagster door klaagster persoonlijk als kwetsend wordt ervaren, zeker vanwege het overlijden van haar vader drie maanden later, is de opmerking objectief gezien niet onnodig grievend. De opmerking van verweerster is misschien ongelukkig geformuleerd, maar het stond verweerster in het belang van haar cliënte vrij om de gegeven reden voor de afwezigheid van de vader van klaagster vanwege de aard van het geschil in twijfel te trekken dan wel om daar een enigszins cynische reactie op te geven. Het is de raad uit het klachtdossier niet gebleken dat verweerster op dat moment op de hoogte was van de ziekte van de vader van klaagster en de ernst daarvan en verweerster heeft ook ontkend dat zij dit wist. Klacht ongegrond.
-
ECLI:NL:TAHVD:2023:197 Hof van Discipline 's Gravenhage 230006
- Datum publicatie: 13-11-2023
- Datum uitspraak: 06-11-2023
- ECLI:NL:TAHVD:2023:197
Klacht tegen de deken over de weigering om hanhavend op te treden. Ongegrond verklaring door de raad door het hof bekrachtigd.
-
ECLI:NL:TGZRSHE:2023:3 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2022/5215
- Datum publicatie: 10-11-2023
- Datum uitspraak: 23-10-2023
- ECLI:NL:TGZRSHE:2023:3
Klacht tegen internist over een gestelde gemiste diagnose en inadequaat onderzoek naar toenemende klachten van patiënte, die in korte tijd snel achteruitging en vervolgens is overleden. Klacht ongegrond. Beklaagde heeft patiënte een beperkt aantal malen gezien en bij die gelegenheid onderzoeken in gang gezet, de urgentie ervan onder ogen gezien en zorgvuldig gehandeld.
-
ECLI:NL:TGDKG:2023:87 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/733411 / DW RK 23/150 MdV/RH
- Datum publicatie: 10-11-2023
- Datum uitspraak: 20-10-2023
- ECLI:NL:TGDKG:2023:87
Beslissing op verzet. Niet gebleken is dat klager aggressief is bejegend, of dat dossiers niet compleet waren. De gerechtsdeurwaarder dient een vordering summier te toetsen in de incassofase. Verzet ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2023:248 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5579
- Datum publicatie: 10-11-2023
- Datum uitspraak: 10-11-2023
- ECLI:NL:TGZRAMS:2023:248
Kennelijk ongegronde klacht tegen een verzekeringsarts. Klager heeft een aanvraag gedaan tot beoordeling van zijn arbeidsvermogen in het kader van zijn aanvraag tot toekenning van een Wajonguitkering. De verzekeringsarts was aanwezig bij de hoorzitting naar aanleiding van door klager ingediende bezwaar tegen de beslissing dat klager niet in aanmerking komt voor een Wajonguitkering. De conclusie van de verzekeringsarts dat bij klager ondanks mentale beperkingen arbeidsvermogen aanwezig was, is niet onjuist. Dat klager arbeidsongeschikt was verklaard, wil niet zeggen dat bij hem geen arbeidsvermogen aanwezig was. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2023:205 Raad van Discipline Amsterdam 23-320/A/NH
- Datum publicatie: 10-11-2023
- Datum uitspraak: 06-11-2023
- ECLI:NL:TADRAMS:2023:205
Verweerder heeft in strijd met gedragsregel 21 gehandeld door stukken aan het gerechtshof te zenden, maar niet gelijktijdig een kopie daarvan aan de advocaat van de wederpartij te sturen. De maatregel van een waarschuwing wordt opgelegd.
-
ECLI:NL:TGZRSHE:2023:4 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2022/5216
- Datum publicatie: 10-11-2023
- Datum uitspraak: 10-11-2023
- ECLI:NL:TGZRSHE:2023:4
Klacht tegen een huisarts over een gestelde gemiste diagnose en inadequaat onderzoek naar toenemende klachten van patiënte, die in korte tijd snel achteruitging en is overleden. Patiënte was onder behandeling bij een internist. De klacht is gedeeltelijk gegrond en aan beklaagde wordt een berisping opgelegd. Hem wordt kwalijk genomen dat hij de toenemende klachten niet als aanleiding heeft gezien om te handelen en niet een volgende afspraak met de internist te laten afwachten. Hij had als huisarts, in tegenstelling tot de behandelend internist, zicht op de snelle achteruitgang van de algehele fysieke gesteldheid van patiënte en hem wordt kwalijk genomen te afwachtend te zijn geweest.
-
ECLI:NL:TGDKG:2023:88 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/733942 / DW RK 23/170 MdV /RH
- Datum publicatie: 10-11-2023
- Datum uitspraak: 20-10-2023
- ECLI:NL:TGDKG:2023:88
Beslissing op verzet. Dagvaarding is betekend aan het adres waar klager stond ingeschreven. Dat klager daar niet woonde omdat de woning werd gerenoveerd is bij de betekening niet gebleken. Verzet ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2023:206 Raad van Discipline Amsterdam 23-262/A/A
- Datum publicatie: 10-11-2023
- Datum uitspraak: 06-11-2023
- ECLI:NL:TADRAMS:2023:206
Klacht tegen de advocaat van de wederpartij. Tijdens een descente is afgesproken dat verweerder bepaalde specifieke gegevens naar de door de rechtbank benoemde deskundige zou sturen. Verweerder stuurt de deskundige echter niet alleen de tijdens de descente afgesproken informatie, maar ook nog aanvullende informatie. De raad is van oordeel dat verweerder daarmee in strijd heeft gehandeld met de procedureregels die door de raadsheer-commissaris tijdens de descente waren bepaald en legt de maatregel van een waarschuwing op.
-
ECLI:NL:TGZRSHE:2023:5 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2022/5217
- Datum publicatie: 10-11-2023
- Datum uitspraak: 23-10-2023
- ECLI:NL:TGZRSHE:2023:5
Klacht tegen een huisarts die tijdens de dienst op de huisartsenpost klachten van patiënte onvoldoende serieus zou hebben genomen. De klacht is ongegrond. Hij heeft zorgvuldig gehandeld door de situatie als niet-acuut en niet-levensbedreigend te beoordelen en patiënte te adviseren zich de volgende dag wederom tot haar huisarts te wenden.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2023:207 Raad van Discipline Amsterdam 23-423/A/A
- Datum publicatie: 10-11-2023
- Datum uitspraak: 06-11-2023
- ECLI:NL:TADRAMS:2023:207
Klager en verweerder zijn familieleden van elkaar en zijn betrokken geweest bij de afhandeling van een geschil in hun familie omtrent een huis in Frankrijk. Verweerder is van beroep advocaat. Klager stelt dat verweerder ook als advocaat heeft opgetreden in het familiegeschil. De raad is echter van oordeel van dat verweerder tijdens het geschil voldoende duidelijk heeft gemaakt dat hij niet als advocaat maar als privépersoon optrad. De klacht wordt daarom ongegrond verklaard.
-
ECLI:NL:TGDKG:2023:83 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/716879 / DW RK 22/160 MdV/RH
- Datum publicatie: 10-11-2023
- Datum uitspraak: 20-10-2023
- ECLI:NL:TGDKG:2023:83
De gerechtsdeurwaarder heeft klager op een ruime termijn gedagvaard om klager in staat te stellen de vordering te voldoen zodat de zitting geen doorgang zou hoeven te vinden en kosten zouden worden bespaard. Dat klager al eerder een conclusie van antwoord heeft ingediend, dat wil zeggen vóór het moment dat de dagvaarding bij de rechtbank was aangebracht en dat daardoor zijn zaak bij de rechtbank niet kon worden getraceerd, ook doordat klager geen roldatum had vermeld in zijn conclusie en voor de rechtbank telefonisch niet bereikbaar was, betreft een ongelukkige samenloop van omstandigheden die de gerechtsdeurwaarder niet kan worden verweten.
-
ECLI:NL:TSCTS:2023:9 Tuchtcollege voor de Scheepvaart Amsterdam 2023-9 (2023.V7-UK34 KOBUS JR)
- Datum publicatie: 10-11-2023
- Datum uitspraak: 10-11-2023
- ECLI:NL:TSCTS:2023:9
Op 23 juli 2021 is het vissersschip UK34 Kobus JR. op de Nederlandse Noordzee tegen het platform Q4-A aangevaren. Hierbij heeft de UK34 het platform geschampt en heeft zowel het schip als het platform schade opgelopen. De UK34 was op de terugreis nadat de visweek erop zat. De visvangst was verwerkt en alles was schoongemaakt. Het visgerei was aan boord en de bemanning was koffie aan het drinken in de kombuis. Betrokkene was als schipper verantwoordelijk voor de navigatie, maar hield zich bezig met de administratie op de computer in de schippershut, die zich achter de brug bevindt. Normaalgesproken is betrokkene machinist en loopt hij ook wacht op de brug van dit schip. Zijn broer is normaalgesproken de schipper. Maar vanwege vakantie van zijn broer was betrokkene schipper in de week van de aanvaring en in de week daaraan voorafgaand. Betrokkene had moeite om alle administratie goed in het computerprogramma in te voeren. Daardoor is hij langere tijd achtereen niet op de brug geweest en heeft hij de aanvaring met het platform niet zien aankomen.De UK 34 Kobus Jr. (IMO nummer 9039212) is een Nederlands vissersschip, varend voor Zeevisserijbedrijf K. Romkes B.V. Het schip is in het jaar 1992 gebouwd, is 40 meter lang en 8 meter breed en heeft een laadvermogen van 150 bruto ton. Ten tijde van het ongeval bestond de bemanning in totaal uit 6 personen.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2023:208 Raad van Discipline Amsterdam 22-786/A/A 22-787/A/A
- Datum publicatie: 10-11-2023
- Datum uitspraak: 06-11-2023
- ECLI:NL:TADRAMS:2023:208
Klagers hebben in het verleden diverse procedures gevoerd, waarbij verweerders als de advocaten voor de wederpartij optraden. Ook hebben klagers reeds eerder klachten tegen verweerders gevoerd, waarop door de raad in 2018 is beslist. Nu hebben klagers opnieuw diverse klachten tegen verweerders ingediend. De raad is van oordeel dat de klachten grotendeels ongegrond zijn, dan wel niet-ontvankelijk nu het daarbij gaat om klachten die zien op handelen van de advocaten langer dan drie jaar geleden, dan wel dat in de eerdere procedure bij de raad reeds op de desbetreffende klacht is beslist.
-
ECLI:NL:TGDKG:2023:84 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/718509 / DW RK 22/216 MdV/RH
- Datum publicatie: 10-11-2023
- Datum uitspraak: 20-10-2023
- ECLI:NL:TGDKG:2023:84
De gerechtsdeurwaarder heeft in het verweerschrift erkend dat er niet is gereageerd op meerdere e-mails van klager waarin werd verzocht een overzicht van de schulden te verstrekken. Nadat de klacht is ingediend heeft de gerechtsdeurwaarder uiteindelijk aan klager overzichten verzonden van de openstaande schulden en betaalde aflossingen.Klager heeft belang bij een duidelijk overzicht van de nog te betalen schulden en wat er is afgelost. De gerechtsdeurwaarder heeft pas nadat de klacht was ingediend de overzichten verstrekt en dat is te laat.De gerechtsdeurwaarder had uit de correspondentie van klager kunnen opmaken dat klager een kwetsbare debiteur is en had op zijn minst klagers brieven zorgvuldig moeten lezen. Geoordeeld wordt dat de gerechtsdeurwaarder zich te weinig heeft ingespannen om de situatie van klager te beoordelen. Maatregel van berisping opgelegd.
-
ECLI:NL:TGDKG:2023:85 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/719133 / DW RK 22/240
- Datum publicatie: 10-11-2023
- Datum uitspraak: 20-10-2023
- ECLI:NL:TGDKG:2023:85
Klager heeft aangevoerd dat de vertaalkosten die hij moet betalen vanwege een parkeerboete uit Kroatië niet zijn gemaakt. De website van o.a. de gerechtsdeurwaarder t.b.v. parkeerboetes uit Kroatië is daarom niet juist. Met klager oordeelt de kamer dat de vertaalkosten in zijn zaak (en vele andere dossiers) feitelijk niet zijn gemaakt. Het gaat om een standaardbrief waarin slechts een aantal gepersonifieerde gegevens zijn ingevoegd. Aangenomen wordt dat deze documenten slechts eenmaal zijn vertaald en vervolgens telkens opnieuw worden gebruikt. Het stappenplan zoals dat op de website is gepubliceerd is daarom niet juist. De gerechtsdeurwaarder is als (mede) opsteller van de website en door het (laten) opnemen van zijn logo daarop verantwoordelijk voor de inhoud van die website en daarmee ook voor de onterecht opgevoerde vertaalkosten. De gerechtsdeurwaarder weet bovendien dat deze kosten niet worden gemaakt. De kamer overweegt verder dat de gerechtsdeurwaarder incassobrieven verstuurt die verwijzen naar de website met o.a. zijn logo, waardoor debiteuren zich onder druk gezet kunnen voelen de vordering te voldoen, te meer daar verweer voeren in Kroatië voor de gemiddelde foutparkeerder vrijwel ondoenbaar is. Verder stelt de kamer vast dat het stappenplan op de website niet juist is, waarmee de gerechtsdeurwaarder niet met de vereiste transparantie heeft geopereerd. Ten slotte geldt dat de gerechtsdeurwaarder in zijn brief voor vragen verwijst naar een website waarop de antwoorden van debiteuren moeten worden gevonden. Maar de gerechtsdeurwaarder distantieert zich vervolgens van die antwoorden door te stellen dat hij daar inhoudelijk geen bemoeienis mee heeft. Dat is in strijd met hetgeen een goed gerechtsdeurwaarder betaamt. Het staat vast dat de gerechtsdeurwaarder sinds vele jaren (2018) kosten heeft gevorderd waarvan hij wist, dat deze niet gemaakt werden. Dat is een ernstig vergrijp. Mede gezien de lange periode en de omvang oordeelt de Kamer dat daarom een zware maatregel op zijn plaats is en zal zij de gerechtsdeurwaarder de maatregel van een boete van € 5.000 opleggen.*****UITSPRAAK IN HOGER BEROEP: 21 mei 2024, ECLI:NL:GHAMS:2024:1345 [Het hof:- vernietigt de bestreden beslissing;en, opnieuw beslissende:- verklaart de klacht in al haar onderdelen ongegrond.]*****
-
ECLI:NL:TGDKG:2023:86 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/724140 / DW RK 22/387 MdV/RH
- Datum publicatie: 10-11-2023
- Datum uitspraak: 20-10-2023
- ECLI:NL:TGDKG:2023:86
Incassofase. De gerechtsdeurwaarder heeft meegedeeld dat het een bewuste keuze is om in de (eerste) aanmaning niet op te nemen dat de geadresseerde ook kan aangeven of hij de vordering betwist en op welke gronden. Op dit punt overweegt de kamer dat het in de incassofase van belang is om een dergelijke mededeling wel in de aanmaning(en) op te nemen, op grond van artikel 12 van de Verordening Beroeps- en Gedragsregels (oud) (en art. 4.5 van de Gerechtsdeurwaardersverordening). Dit om te voorkomen dat de schuldenaar uit het optreden van de gerechtsdeurwaarder afleidt dat het niet een enkele aanspraak van een schuldeiser is, maar dat hij verplicht is de vordering te betalen.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2023:247 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5578
- Datum publicatie: 10-11-2023
- Datum uitspraak: 10-11-2023
- ECLI:NL:TGZRAMS:2023:247
Kennelijk ongegronde klacht tegen een verzekeringsarts. Klager heeft een aanvraag gedaan tot beoordeling van zijn arbeidsvermogen in het kader van zijn aanvraag tot toekenning van een Wajonguitkering. De verzekeringsarts is door ingeschakeld als primair beoordelend verzekeringsarts om de medische beoordeling in het kader van de Wajong uit te voeren. Er is beslist dat klager niet in aanmerking komt voor een Wajonguitkering. De conclusie is navolgbaar en niet onjuist. Aangezien klager geen stukken uit de referteperiode had aangeleverd heeft de verzekeringsarts terecht geconcludeerd dat klager niet aan de op hem rustende bewijslast had voldaan. Dat klager arbeidsongeschikt was verklaard, wil niet zeggen dat bij hem geen arbeidsvermogen aanwezig was. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.
-
ECLI:NL:TDIVBC:2023:11 Veterinair Beroepscollege 's-Gravenhage VB 2023/02 VB 2023/03
- Datum publicatie: 09-11-2023
- Datum uitspraak: 09-11-2023
- ECLI:NL:TDIVBC:2023:11
Koeien. In deze zaak gaat het om de manier waarop dierenarts 1 de veestapel op de melkveehouderij van appellant heeft gevaccineerd en de boordeling van de gezondheidstoestand van de koeien. Aan dierenarts 2 wordt verweten dat hij voorbarig en zonder de dieren te hebben gezien zou hebben geconcludeerd dat de gezondheidsklachten werden veroorzaakt door een weerstandsprobleem.Beroep verworpen. [VB 2023/02 en VB 2023/03]
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2023:176 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/5275
- Datum publicatie: 09-11-2023
- Datum uitspraak: 03-11-2023
- ECLI:NL:TGZRZWO:2023:176
Klacht tegen een gz-psycholoog. De kinderen van klager en zijn ex-partner, wonen bij klager maar zijn in 2016 onder toezicht gesteld. De gz-psycholoog heeft in opdracht van de jeugdbescherming een forensisch psychologisch onderzoek ingesteld naar de gezinssituatie en de relatie tussen de kinderen en de ouders. De gz-psycholoog heeft een rapportage opgesteld met haar bevindingen. Klager is het niet eens met diverse zaken die in de rapportage staan. De gz-psycholoog heeft haar conclusies volgens hem gebaseerd op allerlei onjuistheden. Het college acht de verwijten van klager niet terecht en verklaart de klacht ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2023:149 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1803
- Datum publicatie: 09-11-2023
- Datum uitspraak: 08-11-2023
- ECLI:NL:TGZCTG:2023:149
Klacht tegen een internist. Klaagster klaagt over de wijze waarop haar begin december 2016 overleden echtgenoot (hierna: de patiënt) is behandeld. De internist is werkzaam in het ziekenhuis waar de patiënt is behandeld. Eind november 2016 meldde patiënt zich in de avond bij de SEH van het ziekenhuis en werd hij opgenomen onder verdenking van een longontsteking dan wel een galblaasontsteking. De beklaagde internist was toen de dienstdoende internist. Zij heeft in overleg met de patiënt besloten om onder andere te starten met antibiotica en het toedienen van vocht via een infuus. De volgende ochtend was bloed bij urine aanleiding om de antistolling te stoppen. De internist heeft na lichamelijk onderzoek besloten een longarts te vragen te patiënt te beoordelen. Ook is een chirurg om advies gevraagd. Patiënt heeft in de avond toch eenmalig 0,4 mg Fraxiparine toegediend gekregen door de verpleging. Klaagster verwijt de internist dat zij bloedverdunners aan de patiënt heeft voorgeschreven zonder eerst de trombosedienst of de longarts te raadplegen, en dat zij een bloed verdunnend middel heeft laten toedienen, onder weigering van de patiënt zelf en onder protest van klaagster. Het Regionaal Tuchtcollege acht de klacht ongegrond vanwege het ontbreken van persoonlijke verantwoordelijkheid van de internist. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster tegen deze beslissing.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2023:177 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/5096
- Datum publicatie: 09-11-2023
- Datum uitspraak: 06-11-2023
- ECLI:NL:TGZRZWO:2023:177
Klacht tegen orthopedisch chirurg. Klaagster is, na aanhoudende klachten aan haar rechterschouder na een ongeval in 2009, in 2012 geopereerd aan haar sleutelbeen. Ook hierna hield zij schouderklachten en heeft zij nog meerdere onderzoeken en behandelingen ondergaan. In 2019 heeft klaagster, in het kader van een aansprakelijkstelling van het ziekenhuis, de rechtbank verzocht om een deskundigenonderzoek te laten verrichten naar de in 2012 uitgevoerde operatie. Hierop is verweerder als deskundige benoemd. Verweerder heeft onderzoek verricht en op basis daarvan een rapport opgesteld. Concluderend acht hij de operatie in 2012 lege artis uitgevoerd. Klaagster maakt verweerder meerdere verwijten over zijn onderzoek en het door hem opgestelde rapport. Het college komt tot het oordeel dat de klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond is.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2023:178 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/4972
- Datum publicatie: 09-11-2023
- Datum uitspraak: 06-11-2023
- ECLI:NL:TGZRZWO:2023:178
Klacht tegen chirurg. Klaagster heeft in 2009 een auto-ongeval gehad. Vanwege aanhoudende schouderklachten rechts en na diverse onderzoeken is zij in 2012 door verweerder geopereerd. Klaagster meent dat de chirurg niet de juiste operatie heeft uitgevoerd en maakt hem hierover diverse verwijten. Ook verwijt zij hem dat hij onjuiste declaraties heeft gedaan en dat een eerder geplande operatie niet is doorgegaan. Het college komt tot het oordeel dat de klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond is.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2023:147 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2022/1758
- Datum publicatie: 09-11-2023
- Datum uitspraak: 08-11-2023
- ECLI:NL:TGZCTG:2023:147
Klacht tegen verzekeringsarts. Klager heeft in juli 2019 in het kader van een aanvraag voor een arbeidsongeschiktheidsverzekering een gezondheidsverklaring ingevuld. In november 2019 is de arbeidsongeschiktheidsverzekering bij de verzekeringsmaatschappij waar de verzekeringsarts aan verbonden is als medisch adviseur ingegaan. In november 2020 heeft klager zich ziek gemeld en een beroep op de verzekering gedaan. De verzekeringsarts heeft een acceptatie-advies uitgebracht. In dit advies heeft de verzekeringsarts geconcludeerd dat klager de verzekeringsmaatschappij niet volledig heeft geïnformeerd in de door hem ingevulde gezondheidsverklaring. In 2021 heeft de verzekeringsmaatschappij de verzekering beëindigd en de arbeidsongeschiktheidsclaim met terugwerkende kracht afgewezen. Klager klaagt over de inhoud en de wijze van totstandkoming van het advies van de verzekeringsarts. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Klager is in beroep gekomen tegen deze beslissing. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.
-
ECLI:NL:TAHVD:2023:196 Hof van Discipline 's Gravenhage 230196
- Datum publicatie: 09-11-2023
- Datum uitspraak: 06-11-2023
- ECLI:NL:TAHVD:2023:196
Beklag artikel 13 ongegrond. Geen redelijke kans van slagen, mede omdat mogelijk aansprakelijke partijen niet meer bestaan en de vordering verjaard zal zijn.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2023:175 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/5361
- Datum publicatie: 09-11-2023
- Datum uitspraak: 03-11-2023
- ECLI:NL:TGZRZWO:2023:175
Gedeeltelijk gegronde klacht tegen een plastisch chirurg. Klaagster verwijt de plastisch chirurg dat hij bij haar op 14-jarige leeftijd een labia reductie heeft uitgevoerd zonder adequate informatieverstrekking voorafgaand aan de operatie. Ook klaagt zij over de uitvoering van de operatie en de dossiervoering. Klaagster wenste deze labia reductie vanwege lichamelijke klachten en om esthetische redenen. Op grond van het toepasselijke Modelprotocol Labiumreductie had de plastisch chirurg voor psychologische counseling moeten zorgdragen, hetgeen niet heeft plaatsgevonden. Van de informatieverstrekking aan klaagster heeft de plastisch chirurg voorafgaand aan de operatie geen aantekeningen gemaakt waardoor het college niet kan vaststellen welke informatie de plastisch chirurg voorafgaand aan de operatie heeft gegeven. De dossiervoering in de eigen praktijk van de plastisch chirurg bestond ten tijde van de operatie uit een Word document van één A-4tje. Nu niet te achterhalen is wanneer deze aantekeningen zijn gemaakt en/of er wellicht op enig moment aanvullingen of wijzigingen in zijn aangebracht, is van adequate dossiervoering geen sprake. Het college kan niet vaststellen dat de operatie onjuist is uitgevoerd. De overige klachten zijn ongegrond. Gegeven de aard van de tuchtrechtelijke fouten en de gegeven omstandigheden, waaronder een kwetsbare minderjarige patiënt, zal het college de maatregel van berisping opleggen. Klacht gedeeltelijk gegrond. Berisping.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2023:148 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2022/1591
- Datum publicatie: 09-11-2023
- Datum uitspraak: 08-11-2023
- ECLI:NL:TGZCTG:2023:148
Klacht tegen een vrijgevestigde gz-psycholoog die naast haar werkzaamheden binnen de basis GGZ in opdracht van een gezondheidsmanagementorganisatie werknemers met psychische klachten begeleidt bij hun arbeidsre-integratietraject. Klaagster is uitgevallen op haar werk in verband met psychische klachten. Zij heeft behandelsessies bij de gz-psycholoog gehad. De klacht houdt in dat de gz-psycholoog de door haar opgestelde verslagen niet zonder deze met klaagster te bespreken en zonder haar toestemming naar de organisatie had mogen sturen en de organisatie deze vervolgens ook niet had mogen doorsturen naar de bedrijfsarts. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht gegrond en legt de maatregel van berisping op. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep tegen deze beslissing.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2023:224 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-233/DH/DH
- Datum publicatie: 08-11-2023
- Datum uitspraak: 06-11-2023
- ECLI:NL:TADRSGR:2023:224
Verweerder heeft volhard in zijn weigering het dossier aan klager te verstrekken, waarbij hij zich ten onrechte heeft beroepen op zijn retentierecht. Ook heeft verweerder daarbij de voorwaarde gesteld dat klager zijn tuchtklacht tegen verweerder moest intrekken. Toen klager verweerder aansprakelijk stelde, heeft verweerder geweigerd de aansprakelijkstelling door te sturen aan zijn verzekeraar. Verweerder heeft daarmee onzorgvuldig en onprofessioneel gehandeld, de belangen van klager geschaad en het vertrouwen in de advocatuur beschaamd. Tuchtrechtelijk verleden. Vier weken schorsing onvoorwaardelijk.
-
ECLI:NL:TAHVD:2023:191 Hof van Discipline 's Gravenhage 220282
- Datum publicatie: 08-11-2023
- Datum uitspraak: 06-11-2023
- ECLI:NL:TAHVD:2023:191
Het wettelijk systeem biedt na een voorzittersbeslissing van de raad uitsluitend de mogelijkheid om bij de raad verzet aan te tekenen. Nu deze andere rechtsingang bestaat, is het hof niet bevoegd om van een verzet of hoger beroep tegen een voorzittersbeslissing van de raad kennis te nemen. De voorzitter van het hof heeft zich terecht onbevoegd verklaard. Het verzet tegen die beslissing is ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2023:225 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-292/DH/RO
- Datum publicatie: 08-11-2023
- Datum uitspraak: 06-11-2023
- ECLI:NL:TADRSGR:2023:225
Verzet ongegrond. Geen sprake van strijd met art. 6 EVRM. Procedure bij de deken leidt niet tot gegrond verzet: de deken moet een klacht altijd onderzoeken en het innemen van een dekenstandpunt is ter beoordeling aan de deken.
-
ECLI:NL:TAHVD:2023:192 Hof van Discipline 's Gravenhage 190202H
- Datum publicatie: 08-11-2023
- Datum uitspraak: 06-11-2023
- ECLI:NL:TAHVD:2023:192
Herzieningsverzoek niet-ontvankelijk. Buiten de daarvoor geldende termijn van een jaar na de uitspraak ingediend, geen sprake van feiten of omstandigheden als bedoeld in artikel 1 van het herzieningsprotocol en geen aanleiding om een uitzondering te maken op de regel dat alleen de advocaat aan wie een maatregel is opgelegd een herzieningsverzoek kan indienen.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2023:226 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-333/DH/DH
- Datum publicatie: 08-11-2023
- Datum uitspraak: 06-11-2023
- ECLI:NL:TADRSGR:2023:226
Verweerster heeft als advocaat van de wederpartij in een gevoelige familiekwestie over zorg voor en omgang met een jong kind onvoldoende oog gehad voor klagers belangen en onvoldoende de-escalerend gehandeld. Zij heeft onjuiste informatie verstrekt en schikkingsonderhandelingen aan de rechtbank overgelegd. Ook heeft zij het mediationgeheim geschonden. Verder heeft verweerster over deze gevoelige privékwestie contact opgenomen met klagers werkgever, terwijl die werkgever op geen enkele wijze bij het geschil betrokken was. Verweerster heeft hiermee op meerdere momenten klagers belangen nodeloos geschaad. Berisping.