ECLI:NL:TGDKG:2023:83 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/716879 / DW RK 22/160 MdV/RH

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2023:83
Datum uitspraak: 20-10-2023
Datum publicatie: 10-11-2023
Zaaknummer(s): C/13/716879 / DW RK 22/160 MdV/RH
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: De gerechtsdeurwaarder heeft klager op een ruime termijn gedagvaard om klager in staat te stellen de vordering te voldoen zodat de zitting geen doorgang zou hoeven te vinden en kosten zouden worden bespaard. Dat klager al eerder een conclusie van antwoord heeft ingediend, dat wil zeggen vóór het moment dat de dagvaarding bij de rechtbank was aangebracht en dat daardoor zijn zaak bij de rechtbank niet kon worden getraceerd, ook doordat klager geen roldatum had vermeld in zijn conclusie en voor de rechtbank telefonisch niet bereikbaar was, betreft een ongelukkige samenloop van omstandigheden die de gerechtsdeurwaarder niet kan worden verweten. 

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 20 oktober 2023 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer C/13/716879 / DW RK 22/160 MdV/RH ingesteld door:

[..],

wonende te [..],

klager,

tegen:

[..],

gerechtsdeurwaarder te [..],

beklaagde,

gemachtigde: [..].

Ontstaan en verloop van de procedure

Bij klachtenformulier met bijlagen, ingekomen op 28 april 2022, heeft klager een klacht ingediend tegen (het kantoor van) de gerechtsdeurwaarder. Klager heeft zijn klacht aangevuld bij brief met bijlagen, ingekomen op 1 juni 2022. Bij verweerschrift, ingekomen op 10 juni 2022, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd.

De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 8 september 2023 waar klager en de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen. De uitspraak is bepaald op 20 oktober 2023.

1. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-          Bij exploot van 1 oktober 2021 is klager gedagvaard te verschijnen ter zitting van de kantonrechter te Eindhoven tegen 25 november 2021.

-          Bij (verstek)vonnis van de kantonrechter te Eindhoven van 25 november 2021 is klager veroordeeld tot het betalen van een geldbedrag aan VGZ Zorgverzekeraar N.V.

-          Bij exploot van 7 februari 2022 is het vonnis van 25 november 2021 aan klager betekend met gelijktijdig bevel aan de inhoud te voldoen.

-          Bij brieven van 23 en 25 februari 2022 en 3 maart 2022 heeft klager zich bij de gerechtsdeurwaarder beklaagd.

-          Hierop heeft de gerechtsdeurwaarder op 18 maart 2022 gereageerd.

2. De klacht

Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder - samengevat - dat de gerechtsdeurwaarder niet heeft gereageerd op de klacht over het samenspannen van de gerechtsdeurwaarder met de rechtbank, door het terugsturen van de conclusie van antwoord en het ophogen van de vordering en door het niet reageren van de gerechtsdeurwaarder op de intern ingediende klacht. 

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken. Voor zover van belang wordt hierna op dat verweer ingegaan.

4. De beoordeling van de klacht

4.1 Op grond van het bepaalde in artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met die wet of in strijd met hetgeen een behoorlijk handelend gerechtsdeurwaarder betaamt. Klachten kunnen niet worden gericht tegen een gerechtsdeurwaarderskantoor. In het verweer heeft bovengenoemde gerechtsdeurwaarder zich opgeworpen als beklaagde. Hiermee is in de aanhef van de beslissing rekening gehouden. Ter beoordeling staat of er sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen in de zin van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet.

4.2 Vooropgesteld wordt dat van samenspanning tussen de rechtbank en de gerechtsdeurwaarder niet is gebleken. De gerechtsdeurwaarder heeft klager op een ruime termijn gedagvaard om klager in staat te stellen de vordering te voldoen zodat de zitting geen doorgang zou hoeven te vinden en kosten (bestaande uit het griffierecht dat verschuldigd wordt op de dag van de zitting) zouden worden bespaard. Dat klager al eerder een conclusie van antwoord heeft ingediend, dat wil zeggen vóór het moment dat de dagvaarding bij de rechtbank was aangebracht en dat daardoor zijn zaak bij de rechtbank niet kon worden getraceerd, ook doordat klager geen roldatum had vermeld in zijn conclusie en voor de rechtbank telefonisch niet bereikbaar was, betreft een ongelukkige samenloop van omstandigheden die de gerechtsdeurwaarder niet kan worden verweten.

4.3 Klager heeft gesteld dat ter zitting een extra vordering is toegevoegd door de gerechtsdeurwaarder die door de rechter zou zijn toegekend. Hierover wordt het volgende overwogen. De gerechtsdeurwaarder heeft bij de betekening van het vonnis de volgende toelichting gegeven waaruit blijkt dat de hoofdsom (€ 114,04) is vermeerderd met proceskosten (€ 286,60), nakosten (€ 18,50), informatiekosten (€ 2,18), rente (€ 0,46) en kosten van het exploot (€ 131,54) met een totaal van € 553,32. Hieruit blijkt dat er geen sprake is van een extra vordering die zou zijn toegevoegd ter zitting.  

4.4 Klager heeft op 23 februari 2022 de klacht bij de gerechtsdeurwaarder aangekondigd en op 25 februari 2022 het eerste deel van de interne klacht inclusief 17 bijlages aan de gerechtsdeurwaarder verzonden. Bij brief van 3 maart 2022 heeft klager het tweede en laatste deel van het klaagschrift met nog twee bijlages aan de gerechtsdeurwaarder verzonden. Van een gerechtsdeurwaarder mag worden verwacht dat hij brieven met betrekking tot een bij hem in behandeling zijnde incasso binnen een redelijke termijn beantwoordt. Dat geldt ook ten aanzien van een interne klacht. Daaraan heeft de gerechtsdeurwaarder voldaan door op 18 maart 2022 een inhoudelijke reactie aan klager te verzenden. Opgemerkt wordt dat de lengte van klagers brieven en de hoeveelheid bijlagen niet aan de duidelijkheid van klagers bezwaar hebben bijgedragen. Van de gerechtsdeurwaarder kan niet worden verwacht dat hij ingaat op stellingen van klager in de vele brieven en bijlagen, waarvan de relevantie niet duidelijk is.

4.5 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De kamer voor gerechtsdeurwaarders:

  • verklaart de klacht ongegrond.

Aldus gegeven door mr. W.M. de Vries, voorzitter, mr. L. Voetelink en mr. J.M. Wisseborn, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 20 oktober 2023, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.