Zoekresultaten 15051-15100 van de 45005 resultaten
-
ECLI:NL:TADRSHE:2019:118 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 19-078/DB/OB
- Datum publicatie: 31-07-2019
- Datum uitspraak: 08-07-2019
- ECLI:NL:TADRSHE:2019:118
Verzet ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2019:112 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 19-381/DB/ZWB
- Datum publicatie: 31-07-2019
- Datum uitspraak: 28-06-2019
- ECLI:NL:TADRSHE:2019:112
Klacht deels niet ontvankelijk wegens verstrijken van termijn ex art. 46g Advocatenwet en deels kennelijk ongegrond omdat verweerder geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt van het feit dat niet reageerde.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2019:119 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 19-225/DB/LI
- Datum publicatie: 31-07-2019
- Datum uitspraak: 08-07-2019
- ECLI:NL:TADRSHE:2019:119
Verweerder heeft tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door bij de behandeling van klaagsters zaak onvoldoende voortvarendheid te betrachten. Van ontoereikende communicatie met klaagster is niet gebleken. Deels gegrond, deels ongegrond. Waarschuwing. Proceskostenveroordeling.
-
ECLI:NL:TGZRSGR:2019:122 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-064
- Datum publicatie: 30-07-2019
- Datum uitspraak: 30-07-2019
- ECLI:NL:TGZRSGR:2019:122
Kennelijk ongegronde klacht tegen een huisarts. Beklaagde mag volgens de richtlijn ervan uitgaan dat als één van beide gezagdragende ouders op het spreekuur verschijnt, deze mede namens de andere gezagdragende ouder spreekt, óók als er sprake is van een echtscheiding. Bij twijfel dient de arts toestemming te vragen aan de niet aanwezige gezagdragende ouder en dat heeft beklaagde in dit geval ook gedaan. Het College is met beklaagde eens dat zij steeds in het belang van de dochter heeft gehandeld en is van oordeel dat beklaagde op een zorgvuldige en juiste wijze met de situatie is omgegaan. Niet kan worden vastgesteld dat beklaagde de dochter opzettelijk tegen klager heeft opgezet. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.
-
ECLI:NL:TGZRSGR:2019:123 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2018-333
- Datum publicatie: 30-07-2019
- Datum uitspraak: 30-07-2019
- ECLI:NL:TGZRSGR:2019:123
Ongegronde klacht tegen een arts in de hoedanigheid van deskundige. In de uitspraak van 14 juni 2012, ECLI:NL:TGZCTG:2012:YG2135, heeft het Centraal Tuchtcollege overwogen dat wanneer een arts in opdracht van de tuchtrechter rapporteert en de tuchtrechter dat oordeel vervolgens aan zijn beslissing ten grondslag legt, ervan moet worden uitgegaan dat de tuchtrechter het rapport heeft onderworpen aan toetsing aan deze criteria en tot het oordeel is gekomen dat (voor zover hij zijn beslissing op dat rapport baseert) het rapport (in zoverre) aan de daaraan te stellen eisen voldeed. Het College ziet geen aanleiding daarover anders te oordelen in dit geval, waarbij beklaagde op verzoek van de beklaagde arts als deskundige door het Centraal Tuchtcollege is gehoord en, het Centraal Tuchtcollege de door de arts afgelegde verklaring bij zijn beslissing heeft betrokken. Er is geen ruimte om te beoordelen of beklaagde zich bij het geven van zijn verklaring ter zitting van het Centraal Tuchtcollege aan de criteria voor het afleggen van een deskundigenverklaring heeft gehouden en dus ook niet om de inhoud van de deskundigenverklaring opnieuw te beoordelen. Dat zou slechts anders kunnen zijn wanneer blijkt van feiten of omstandigheden waaruit volgt dat de arts opzettelijk in strijd met de waarheid zijn verklaring heeft afgelegd of dat tegen beter weten in heeft gedaan. Van dergelijke feiten of omstandigheden is het College niet gebleken. Dat klaagster het niet eens met de opvatting van beklaagde is geen reden om het gemotiveerde andersluidende oordeel van beklaagde als tuchtrechtelijk verwijtbaar aan te merken. Klacht ongegrond verklaard.
-
ECLI:NL:TGZRSGR:2019:124 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-055
- Datum publicatie: 30-07-2019
- Datum uitspraak: 30-07-2019
- ECLI:NL:TGZRSGR:2019:124
Gegronde klacht tegen een cardioloog. Naar het oordeel van het College had gelet op de voorgeschiedenis van klager waarmee beklaagde bekend was, de differentiaal diagnose breder moeten zijn. Ook toen de beelden uit de echocardiografie geen duidelijkheid opleverden, terwijl de situatie van klager bleef verslechteren onder de ingestelde therapie, had hij naar het oordeel van het College door moeten zoeken en moeten denken aan een cardiale oorzaak en/of een andere diagnose. Nu hij met deze mogelijkheid geen rekening heeft gehouden is beklaagde verwijtbaar tekortgeschoten in de zorg naar klager toe. Berisping.
-
ECLI:NL:TGZRSGR:2019:125 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-019b
- Datum publicatie: 30-07-2019
- Datum uitspraak: 30-07-2019
- ECLI:NL:TGZRSGR:2019:125
Kennelijk ongegronde klacht tegen een MDL-arts. Beklaagde heeft op een zorgvuldige wijze de second opinion uitgevoerd en is tot dezelfde conclusie gekomen als de artsen die klager eerder behandelden. Niet kan worden gezegd dat beklaagde klager onbehoorlijk heeft behandeld door klager uit te leggen hij een huisarts nodig heeft en heeft geadviseerd om de slechte verhouding met de huisarts bespreekbaar te maken bij de huisarts. Dat klager niet met beklaagde wilde spreken en de beklaagde wel de voicemail van klager heeft ingesproken acht het College niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.
-
ECLI:NL:TGZRSGR:2019:126 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-124
- Datum publicatie: 30-07-2019
- Datum uitspraak: 30-07-2019
- ECLI:NL:TGZRSGR:2019:126
Klacht misbruik titel van huisarts. Geen rechtstreeks belanghebbende. Niet-ontvankelijk.
-
ECLI:NL:TGZRSGR:2019:127 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-073
- Datum publicatie: 30-07-2019
- Datum uitspraak: 30-07-2019
- ECLI:NL:TGZRSGR:2019:127
Klacht over verzoek om vervoer voor ziekenhuisbezoek enkelklachten ongegrond. Uit de overgelegde e-mailwisseling blijkt dat direct een akkoord is gegeven. Voorts klacht over opname afdelingsarrest in het verpleeg- en behandelplan ongegrond. In het behandelplan van een TBS-instelling worden zowel behandel- als beveiligingsafspraken vastgelegd. Beklaagde heeft gemotiveerd waarom er door zijn voorgangers al afspraken met betrekking tot beveiliging gemaakt zijn en waarom hij geen grond had om deze afspraken aan te passen.
-
ECLI:NL:TGZRSGR:2019:121 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2018-327
- Datum publicatie: 30-07-2019
- Datum uitspraak: 30-07-2019
- ECLI:NL:TGZRSGR:2019:121
Ongegronde klacht tegen een internist. Nu er geen individuele behandelrelatie tussen klager en beklaagde bestond, kan het handelen van beklaagde niet worden getoetst aan de zogenoemde ‘eerste tuchtnorm’. Wel kan het College de klacht tegen beklaagde in zijn functie als directeur beoordelen en diens handelen toetsen aan de zogenoemde ‘tweede tuchtnorm’. Met uitzondering van de klacht over het personeelsgebrek, liggen de door klager gemaakte verwijten op het gebied dat ook ligt op het terrein waarover beklaagde als ‘arts’ deskundigheid bezit. Het College gaat voorbij aan de conclusies over het medisch handelen die in het overgelegde verslag worden getrokken, omdat dit verslag niet voldoet aan de eisen van zorgvuldigheid en onafhankelijkheid. Beklaagde kan niet tuchtrechtelijk worden aangesproken op punten die de aan klager gegeven medische zorg betreffen. Wat betreft de klachtonderdelen die zien op de algemene dagelijkse verzorging (isolatie, onjuiste voeding en verwaarlozing) overweegt het College dat beklaagde op dat vlak evenmin verwijtbaar heeft gehandeld. Klacht ongegrond verklaard.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2019:109 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 348-2018
- Datum publicatie: 29-07-2019
- Datum uitspraak: 29-07-2019
- ECLI:NL:TGZRZWO:2019:109
Klacht tegen, destijds, arts in opleiding tot psychiater kennelijk ongegrond. Beklaagde heeft klaagster op 11 juli 2010 niet persoonlijk gezien, zij heeft geen diagnose gesteld, zij heeft voldoende zorg betracht en geen onjuiste verklaring afgegeven. Geen sprake van onheuse bejegening. Klaagster heeft ingestemd met een vrijwillige opname. Voor het overige zorgvuldig gehandeld.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2019:110 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 339-2018
- Datum publicatie: 29-07-2019
- Datum uitspraak: 29-07-2019
- ECLI:NL:TGZRZWO:2019:110
Klacht over de behandeling die GZ-psycholoog aan de (ex-)echtgenote van klager heeft gegeven, en die naar klager stelt in het einde van zijn huwelijk resulteerde. Klacht ontvankelijk maar kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2019:152 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2018/449
- Datum publicatie: 29-07-2019
- Datum uitspraak: 29-07-2019
- ECLI:NL:TGZRAMS:2019:152
Klaagster dient een klacht in tegen een orthopedisch chirurg, inhoudende dat een totale knieprothese onjuist heeft geplaatst en de mislukte operatie heeft afgeschoven door tegen haar te zeggen dat de pijn tussen haar oren zit. Verweerder voert verweer en bewist uitdrukkelijk dat hij gezegd zou hebben dat de pijn tussen klaagsters oren zit. Wanneer aan een patiënt wordt medegedeeld dat geen afdoende verklaring wordt gevonden voor een klacht wordt dit volgens verweerder wel vaker geïnterpreteerd als dat 'het tussen de oren zou zitten'. Naar het oordeel van het college is niet komen vast te staan dat verweerder nalatig heeft zou hebben gehandeld of dat hij gezegd zou hebben dat de pijn tussen klaagsters oren zit. De klacht wordt kennelijk ongegrond verklaard.
-
ECLI:NL:TNORARL:2013:22 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden 20121008
- Datum publicatie: 29-07-2019
- Datum uitspraak: 13-02-2013
- ECLI:NL:TNORARL:2013:22
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2019:153 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2018/450
- Datum publicatie: 29-07-2019
- Datum uitspraak: 29-07-2019
- ECLI:NL:TGZRAMS:2019:153
Klaagster dient een klacht in tegen een orthopedisch chirurg inhoudende dat hij geweigerd zou hebben schriftelijk te verklaren dat één van haar knieën 'er los in hing'. Volgens klaagster zou verweerder tegen haar hebben gezegd dat hij geen 'matennaaier' was. Verweerder voert verweert. Naar het oordeel van het college heeft verweerder correct aangegeven dat het niet getuigt van professioneel handelen wanneer hij op verzoek van een patiënt dat een collega van hem medisch gezien niet juist zou hebben gehandeld. De juiste manier zou zijn dit te melden in het medisch dossier van een patiënt. Het college verklaart de klacht kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGDKG:2019:92 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/628990 / DW RK 17/514
- Datum publicatie: 26-07-2019
- Datum uitspraak: 26-02-2019
- ECLI:NL:TGDKG:2019:92
De bewindvoerder klaagt erover dat de administratie bij de gerechtsdeurwaarder niet in orde is en een brief aan de onderbewindgestelde zelf is verzonden in plaats van aan de bewindvoerder. Beide klachtonderdelen worden ongegrond verklaard.
-
ECLI:NL:TGDKG:2019:99 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/638332 / DW RK 17/1112 verzet
- Datum publicatie: 26-07-2019
- Datum uitspraak: 12-03-2019
- ECLI:NL:TGDKG:2019:99
Verzet tegen een voorzittersbeslissing. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.
-
ECLI:NL:TGDKG:2019:93 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/644405 / DW RK 18/121 verzet
- Datum publicatie: 26-07-2019
- Datum uitspraak: 26-02-2019
- ECLI:NL:TGDKG:2019:93
Beslissing op verzet. De klacht betreft het feit dat volgens klager de gerechtsdeurwaarder de bij grensoverschrijdende tenuitvoerlegging van een buitenlands vonnis toe te passen EEZ-vo procedure niet heeft gevolgd. De voorzitter heeft de klacht ongegrond verklaard. De kamer is het met die beslissing eens en verklaart het verzet ongegrond.
-
ECLI:NL:TGDKG:2019:94 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/649305 / DW RK 18/315 verzet
- Datum publicatie: 26-07-2019
- Datum uitspraak: 26-02-2019
- ECLI:NL:TGDKG:2019:94
Verzet tegen een beslissing van de voorzitter. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.
-
ECLI:NL:TGDKG:2019:100 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/644952 / DW RK 18/140 verzet
- Datum publicatie: 26-07-2019
- Datum uitspraak: 12-03-2019
- ECLI:NL:TGDKG:2019:100
Verzet tegen een beslissing van de voorzitter. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.
-
ECLI:NL:TGDKG:2019:88 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/655817 DW RK 18-542
- Datum publicatie: 26-07-2019
- Datum uitspraak: 23-04-2019
- ECLI:NL:TGDKG:2019:88
Beslissing op verzet. In verzetfase kunnen geen nieuwe klachten worden ingediend. Oordeel of de vordering terecht is, is niet aan de tuchtrechter. toezenden verweerschrift bij beslissing op de klacht.
-
ECLI:NL:TGDKG:2019:95 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/655447 / DW RK 17/1258 verzet
- Datum publicatie: 26-07-2019
- Datum uitspraak: 26-02-2019
- ECLI:NL:TGDKG:2019:95
Verzet tegen veen oorzittersbeslissing. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.
-
ECLI:NL:TGDKG:2019:101 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/647418 / DW RK 18/242 verzet
- Datum publicatie: 26-07-2019
- Datum uitspraak: 12-03-2019
- ECLI:NL:TGDKG:2019:101
Verzet tegen een voorzittersbeslissing. Het verzet is niet tijdig gedaan en wordt niet-ontvankelijk verklaard.
-
ECLI:NL:TGDKG:2019:89 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/655947 DW RK 18/550
- Datum publicatie: 26-07-2019
- Datum uitspraak: 23-04-2019
- ECLI:NL:TGDKG:2019:89
Beslissing op verzet: verschoonbare termijnoverschrijding. Bankbeslag: relatief kleine vordering, bankrekening (van bedrijf) met hoog saldo tijdelijk geblokkeerd, niet tuchtrechtelijk laakbaar.
-
ECLI:NL:TGDKG:2019:96 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/632173 / DW RK 17/704
- Datum publicatie: 26-07-2019
- Datum uitspraak: 12-03-2019
- ECLI:NL:TGDKG:2019:96
Onvoldoende communicatie met klager door gerechtsdeurwaarder erkend. De klacht wordt gegrond verklaard. Geen maatregel opgelegd.
-
ECLI:NL:TGDKG:2019:90 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/656554 DW RK 18-570
- Datum publicatie: 26-07-2019
- Datum uitspraak: 23-04-2019
- ECLI:NL:TGDKG:2019:90
Beslissing op verzet. De voorzitter heeft de juiste maatstaf toegepast bij zijn beslissing over de terugbetaling van het vakantiegeld na berisping van de gerechtsdeurwaarder door het gerechtshof.
-
ECLI:NL:TGDKG:2019:97 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/632158 / DW RK 17/701
- Datum publicatie: 26-07-2019
- Datum uitspraak: 12-03-2019
- ECLI:NL:TGDKG:2019:97
Meerdere klachtonderdelen. De klachtonderdelen met betrekking tot het niet beantwoorden van brieven worden gegrond verklaard. Maatregel van berisping opgelegd. De overige klachtonderdelen worden ongegrond verklaard.
-
ECLI:NL:TGDKG:2019:98 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/647043 / DW RK 18/223 verzet
- Datum publicatie: 26-07-2019
- Datum uitspraak: 12-03-2019
- ECLI:NL:TGDKG:2019:98
Verzet tegen een beslissing van de voorzitter. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2019:194 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.435
- Datum publicatie: 25-07-2019
- Datum uitspraak: 25-07-2019
- ECLI:NL:TGZCTG:2019:194
Klacht tegen chirurg. Verweerster stelt tijdens het spreekuur voor klager te onderzoeken. Klager maakt bezwaar tegen de aanwezigheid van een co-assistent bij dat onderzoek waarop de chirurg besluit het onderzoek, nu hiervoor geen dringende en directe indicatie was en nu klager op korte termijn een afspraak bij zijn ‘vaste’ chirurg zou maken, achterwege te laten. Klager verwijt verweerster dat zij zijn verzoek niet heeft gehonoreerd, haar zorgplicht heeft geschonden en voorts dat de dossiervoering ontoereikend is. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager.
-
ECLI:NL:TNORARL:2019:37 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/351332 / KL RK 19-43
- Datum publicatie: 25-07-2019
- Datum uitspraak: 10-07-2019
- ECLI:NL:TNORARL:2019:37
De notaris heeft het testament niet met testateurs afzonderlijk voorbesproken en/of gepasseerd maar in aanwezigheid van hun zoon en dochter. Ook geen onderzoek ingesteld naar wilsbekwaamheid testateur terwijl er indicaties waren om dat wel te (laten) doen. Al met al maatregel schorsing.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2019:200 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.359
- Datum publicatie: 25-07-2019
- Datum uitspraak: 25-07-2019
- ECLI:NL:TGZCTG:2019:200
Klacht tegen een gz-psycholoog. Het Regionaal Tuchtcollege heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn klacht: er is geen sprake van directe zorg noch van enig handelen in strijd met het belang van de goede uitoefening van de gezondheidszorg. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2019:188 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.021
- Datum publicatie: 25-07-2019
- Datum uitspraak: 25-07-2019
- ECLI:NL:TGZCTG:2019:188
Klacht tegen tandarts. Klaagster heeft in augustus 2017 en december 2017 aan de balie gesproken met de assistente van de tandarts over de mogelijkheid om zich in te schrijven in de praktijk van de tandarts. Uiteindelijk is het niet tot een inschrijving gekomen. Klaagster verwijt de tandarts dat de assistente haar niet als patiënte heeft ingeschreven om financiële redenen en vanwege haar Turkse afkomst, namelijk op grond van de aanname dat veel Turkse mensen weinig naar de tandarts gaan en dus geen geld aan hen is te verdienen. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2019:207 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2019.092V
- Datum publicatie: 25-07-2019
- Datum uitspraak: 25-07-2019
- ECLI:NL:TGZCTG:2019:207
De voorzitter van het Centraal Tuchtcollege heeft appellante niet-ontvankelijk verklaard in haar beroep, omdat het griffierecht niet tijdig was ontvangen. Appellante doet verzet tegen deze beslissing en betoogt onder meer dat haar een nieuwe termijn voor de betaling van het griffierecht had moeten worden geboden. Het Centraal Tuchtcollege ziet aanleiding om aan te sluiten bij de bestaande praktijk bij andere tuchtrechtcolleges, die eerst een maningsbrief sturen, waarin aan de betrokkene een tweede termijn wordt gegund voor het betalen van het griffierecht. Het verzet is gegrond. Dit betekent dat de behandeling van het beroep wordt voortgezet.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2019:155 Raad van Discipline Amsterdam 19-269/A/NH
- Datum publicatie: 25-07-2019
- Datum uitspraak: 22-07-2019
- ECLI:NL:TADRAMS:2019:155
Klacht over de advocaat van de wederpartij ongegrond. Uitgangspunt is dat er geen algemene tuchtrechtelijke regel is die meebrengt dat een advocaat een tegen hem gerichte tuchtklacht niet mag delen met derden. Privacyregels, voor zover al tuchtrechtelijk relevant, leiden niet tot een ander oordeel.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2019:141 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2018/323T
- Datum publicatie: 25-07-2019
- Datum uitspraak: 25-07-2019
- ECLI:NL:TGZRAMS:2019:141
Klager verwijt verweerster, tandarts, dat zij onvoldoende informatie over de behandeling heeft verstrekt, verkeerde diagnoses heeft gesteld en onjuiste behandelingen heeft gegeven. Tevens staan er volgens klager onjuistheden op de patientenkaart en klaagt hij over het declaratiegedrag van verweerster. Verweerster bestrijdt de klachten. Gegrond. Berisping.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2019:149 Raad van Discipline Amsterdam 18-874/A/A/H
- Datum publicatie: 25-07-2019
- Datum uitspraak: 15-07-2019
- ECLI:NL:TADRAMS:2019:149
Herzieningsverzoek afgewezen
-
ECLI:NL:TGZCTG:2019:195 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.066
- Datum publicatie: 25-07-2019
- Datum uitspraak: 25-07-2019
- ECLI:NL:TGZCTG:2019:195
Klager is in 1990 veroordeeld tot zes jaar gevangenisstraf met TBS. Sindsdien is de TBS telkens verlengd. De aangeklaagde klinisch psycholoog, heeft klager in het kader van een Pro Justitia onderzoek in de TBS verlengingsprocedure onlangs onderzocht en het advies gegeven de maatregel van de terbeschikkingstelling met twee jaar te verlengen met handhaving van het bevel tot verpleging. Klager verwijt de klinisch psycholoog: a. onvoldoende onderzoek te hebben verricht, en b. geen testpsychologisch onderzoek te hebben uitgevoerd. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2019:201 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.408
- Datum publicatie: 25-07-2019
- Datum uitspraak: 25-07-2019
- ECLI:NL:TGZCTG:2019:201
De aangeklaagde gz-psycholoog, is bevriend met de ex-vriendin van klager. Klager is via verweerster in contact gekomen met een basispsycholoog die klager behandelt wegens (vermeende) klachten van ADHD. Op enig moment heeft zich een incident voorgedaan tussen klager en zijn ex-vriendin. De klacht houdt zakelijk weergegeven in dat de gz-psycholoog aan haar collega basispsycholoog (telefonisch) en aan Veilig Thuis (telefonisch of persoonlijk) heeft gemeld dat klager psychotisch zou zijn en de kinderen ontvoerd zou hebben, zonder klager te hebben gezien of gesproken, zonder dat dit het geval was en zonder dat er een diagnose was gesteld. Het Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht in al haar onderdelen af. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2019:189 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.496
- Datum publicatie: 25-07-2019
- Datum uitspraak: 25-07-2019
- ECLI:NL:TGZCTG:2019:189
Klacht tegen (ambulance)verpleegkundige. De huisarts van klager heeft met spoed voor klager een ambulance opgeroepen in verband met pijnklachten op de borst. Nadat de verpleegkundige geen lichamelijke afwijkingen had vastgesteld, heeft híj met toestemming van klager tevergeefs geprobeerd telefonisch contact te krijgen met de behandelaar van klager bij een instelling voor geestelijke gezondheidszorg. Vervolgens is klager onrustig en boos geworden en heeft hij (bedreigende) uitlatingen gedaan waarop de verpleegkundige contact heeft opgenomen met de politie. Tijdens de rit in de ambulance heeft klager in het bijzijn van een agent al dan niet op verzoek van de verpleegkundige zijn eerdere uitlatingen herhaald. Klager verwijt de verpleegkundige onder meer dat hij klager heeft toegezegd dat hij zijn eerdere uitlatingen zonder problemen kon herhalen ten overstaan van de agent en dat de verpleegkundige hiermee bij klager een gevoel van vertrouwen heeft gewekt terwijl hij wist dat herhaling nadelige gevolgen voor klager zou hebben. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep, zij het op deels andere gronden.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2019:208 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2019.093V
- Datum publicatie: 25-07-2019
- Datum uitspraak: 25-07-2019
- ECLI:NL:TGZCTG:2019:208
C E N T R A A L T U C H T C O L L E G E voor de Gezondheidszorg Beslissing op het verzet onder nummer C2019.093V van: A., psychiater, werkzaam te B., appellante, verweerster in eerste aanleg, gemachtigde: mr. J.M. de Vries, advocaat te Eindhoven, tegen C., wonende te B., verweerder in beroep, klager in eerste aanleg, en D. wonende te B. verweerster in beroep, klaagster in eerste aanleg. 1. Verloop van de procedure C. en D. – hierna klagers – hebben op 20 augustus 2018 bij het Regionaal Tuchtcollege te Eindhoven tegen A.– hierna de psychiater – een klacht ingediend. Bij beslissing van 7 maart 2019, onder nummer 18134b, heeft dat college de klacht gegrond verklaard, aan de psychiater de maatregel van berisping opgelegd en bepaald dat de beslissing, indien zij onherroepelijk is geworden, zal worden gepubliceerd in de Staatscourant en ter publicatie zal worden aangeboden aan het tijdschrift “Medisch Contact”. De psychiater is van die beslissing in beroep gekomen. De voorzitter van het Centraal Tuchtcollege heeft bij beslissing van 27 mei 2019 de psychiater niet-ontvankelijk verklaard in het beroep. Tegen deze beslissing heeft de psychiater verzet aangetekend. Het verzet is behandeld ter openbare terechtzitting van het Centraal Tuchtcollege van 4 juli 2019, waar is verschenen de gemachtigde van de psychiater, mr. J.M. de Vries, voornoemd. De psychiater en klagers zijn met bericht van verhindering niet verschenen. Mr. J.M. de Vries heeft ter terechtzitting het standpunt van de psychiater nader toegelicht. 2. Beoordeling van het verzet 2.1 Bij brief van 18 april 2019 heeft de secretaris van het Centraal Tuchtcollege de psychiater erop gewezen dat zij voor de behandeling van het beroep griffierecht is verschuldigd. In de beslissing van de voorzitter van 27 mei 2019 waartegen het verzet zich richt, is het beroep van de psychiater niet‑ontvankelijk verklaard, omdat het verschuldigde griffierecht niet binnen de in de brief van 18 april 2019 vermelde termijn van vier weken is ontvangen. Uiteindelijk is het griffierecht op 28 mei 2019, na afloop van de termijn, bijgeschreven op de daarvoor bestemde bankrekening. 2.2 De (gemachtigde van de) psychiater erkent de te late betaling maar voert aan dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de psychiater ten aanzien van de betaling in verzuim is geweest. Zij wijst er onder andere op dat de wettelijke verplichting tot betaling van het griffierecht pas onlangs - 1 april 2019 - in werking is getreden en dat bij andere tuchtrechtelijke colleges en rechtsprekende instanties pas wordt besloten tot niet‑ontvankelijkverklaring, wanneer eerst de gelegenheid is gegeven het verzuim binnen een redelijke termijn te herstellen. Indien het Centraal Tuchtcollege die gebruikelijke werkwijze had gehanteerd, zou de betaling tijdig zijn geweest. 2.3 Ingevolge artikel 65a, derde lid, juncto artikel 73, derde lid, van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet BIG), zoals deze bepalingen vanaf 1 april 2019 luiden, wijst de secretaris de indiener van het beroepschrift op de verschuldigdheid van het griffierecht en deelt hem mee dat het verschuldigde bedrag binnen vier weken na de dag van verzending van zijn mededeling dient te zijn bijgeschreven op het daarbij aangegeven bankrekeningnummer. Indien het bedrag niet binnen deze termijn is bijgeschreven, verklaart de voorzitter het beroep niet‑ontvankelijk, tenzij redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de appellant ten aanzien van de betaling in verzuim is geweest. 2.4 Vast staat dat een aantal andere tuchtrechtelijke colleges, onder andere de Accountantskamer en de Kamers voor het Notariaat (en in beroep respectievelijk het College van Beroep voor het bedrijfsleven en de Notariskamer van het Gerechtshof te Amsterdam), als het griffierecht niet binnen de wettelijke termijn van vier weken is ontvangen, aan de klager dan wel de appellant een zogenoemde maningsbrief stuurt. Daarbij wordt de betrokkene een nieuwe – uiterste – termijn van twee weken geboden om het verschuldigde griffierecht alsnog te betalen. Niet-ontvankelijkheid volgt pas indien het verschuldigde griffierecht niet binnen deze tweede termijn wordt betaald. Ook de Centrale Raad van Beroep, de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, de rechtbanken en de civiele kamers van de Gerechtshoven hanteren deze werkwijze. 2.5 Met ingang van 1 april 2019 is de Wet BIG gewijzigd en moet ook voor procedures bij de tuchtcolleges in de gezondheidszorg € 50,00 griffierecht worden betaald. Het Centraal Tuchtcollege acht het niet ondenkbaar dat het verschil in de nieuwe werkwijze van het Centraal Tuchtcollege enerzijds en de al langer bestaande praktijk van voornoemde andere tuchtrechtelijke colleges en rechtsprekende instanties anderzijds bij rechtzoekenden tot verwarring kan leiden. Het Centraal Tuchtcollege ziet hierin aanleiding om aan te sluiten bij de bestaande praktijk van deze tuchtrechtelijke colleges en rechtsprekende instanties door, als het griffierecht niet binnen vier weken is ontvangen, de betrokkene een maningsbrief te sturen waarin een nieuwe – uiterste – termijn van twee weken wordt geboden. Indien dan alsnog binnen deze termijn wordt betaald, kan redelijkerwijs niet worden geoordeeld dat de appellant in verzuim is ten aanzien van de betaling. 2.6 Mogelijk is ook de (gemachtigde van de) psychiater door het verschil in werkwijze in verwarring gebracht omdat zij er in dit geval op vertrouwde dat een tweede termijn zou worden gegund voor de betaling van het griffierecht. De (gemachtigde van de) psychiater heeft geen maningsbrief ontvangen. Als deze wel aan haar - overeenkomstig de bestaande werkwijze bij andere colleges - was gestuurd, was het griffierecht tijdig bijgeschreven. Onder deze omstandigheden kan redelijkerwijs niet worden geoordeeld dat de psychiater ten aanzien van de betaling van het griffierecht in verzuim is geweest. 2.7 Het verzet is gegrond. Dit betekent dat de beslissing van de voorzitter van het Centraal Tuchtcollege van 27 mei 2019 vervalt en dat de behandeling van het beroep wordt voortgezet. 3. Beslissing Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg: verklaart het verzet gegrond; bepaalt dat de behandeling van het beroep zal worden voortgezet. Deze beslissing is gegeven door: C.H.M. van Altena, voorzitter; H. de Hek en A. Smeeïng-van Hees, leden‑juristen en A.C.L. Allertz en M.C. ten Doesschate, leden‑beroepsgenoten en E.D. Boer, secretaris. Uitgesproken ter openbare terechtzitting van 25 juli 2019. Voorzitter w.g. Secretaris w.g.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2019:156 Raad van Discipline Amsterdam 19-237/A/A
- Datum publicatie: 25-07-2019
- Datum uitspraak: 22-07-2019
- ECLI:NL:TADRAMS:2019:156
Tussenbeslissing. Ambtshalve aanvulling van de klacht.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2019:142 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/079
- Datum publicatie: 25-07-2019
- Datum uitspraak: 25-07-2019
- ECLI:NL:TGZRAMS:2019:142
Klaagster verwijt de second-opinion tandarts dat deze niet een behandeling heeft uitgevoerd bij klaagster, zoals was voorgesteld door de eigen tandarts (1). Klaagster verwijt de second-opinion tandarts voorts dat 2) zij klaagster niet structureel heeft bevraagd, 3) klaagster het toegezegde gespreksverslag van de second-opinion is onthouden en 4) de Tx History wordt gelijk gesteld met het gespreksverslag. Kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2019:196 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.107
- Datum publicatie: 25-07-2019
- Datum uitspraak: 25-07-2019
- ECLI:NL:TGZCTG:2019:196
Staakt de behandeling van de klacht
-
ECLI:NL:TNORARL:2019:39 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/350569/ KL RK 19-35
- Datum publicatie: 25-07-2019
- Datum uitspraak: 25-07-2019
- ECLI:NL:TNORARL:2019:39
‘’ Als notaris heb je voor het vastleggen van afspraken tussen partijen de keuze tussen een onderhandse en een authentieke akte. Niet is gebleken dat partijen het verschil tussen deze twee mogelijkheden kenden of op de hoogte waren van de gevolgen van die keuze voor hen in het onderhavige geval. Van een notaris mag worden verwacht dat hij partijen daarover informeert. Dat geldt met name voor het vastleggen van de afspraken in de akte ‘Geldlening’, waarin de uitgestelde betaling was omgezet in een geldlening. Door het in de onderhandse vorm te gieten waren klagers genoodzaakt eerst bij de rechter een executoriale titel te halen om die uitgestelde betaling te incasseren. De kamer is van oordeel dat de notaris de keuze niet zelf voor partijen had mogen maken, maar aan hen had moeten voorleggen. Door dit na te laten heeft de notaris in strijd met de in artikel 17 Wna vermelde zorgvuldigheid gehandeld. Dat geldt temeer in deze zaak, waarin met klagers het contact uitsluitend via de e-mail is gelopen. Waarschuwing.”
-
ECLI:NL:TGZCTG:2019:202 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.426
- Datum publicatie: 25-07-2019
- Datum uitspraak: 25-07-2019
- ECLI:NL:TGZCTG:2019:202
Klacht tegen huisarts. Klager is meermalen gezien door de huisarts en een collega in verband met verschillende klachten. Op enig moment heeft een (andere) collega van de huisarts op verzoek van klager een PSA-meting laten doen. Na onderzoek is gebleken dat sprake is van een vergevorderd prostaatcarcinoom met botmetastasen. Klager verwijt de huisarts 1) dat zij de langere tijd bestaande klachten (waaronder spierpijn en spierstijfheid) niet serieus heeft genomen terwijl dergelijke klachten indicaties zijn voor prostaatkanker, 2) dat zij heeft nagelaten in het kader van de vroeg opsporing een PSA-meting te laten doen, en 3) dat zij niet heeft samengewerkt met collega’s. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klachten van klager ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege sluit zich aan bij het oordeel van het Regionaal Tuchtcollege en verwerpt het beroep van klager.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2019:149 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2018/490
- Datum publicatie: 25-07-2019
- Datum uitspraak: 25-07-2019
- ECLI:NL:TGZRAMS:2019:149
Klaagster heeft een klacht ingediend tegen een tandarts, die facings bij haar heeft geplaatst. Klaagster verwijt de tandarts dat de facings definitief geplaatst zijn zonder dat zij het beoogde resultaat in haar mond vooraf kon beoordeling, het ontwerp van de facings niet overeenkomstig haar verwachting is (de facings zijn te lang, te groot en te wit) en het plaatsen van de facings niet goed is gegaan. Verweerder voert verweer. Naar het oordeel van het college is klaagster - weliswaar niet door verweerder zelf, maar door een ander - voldoende geïnformeerd over de wijze van plaatsen van de facings (door o.a. een uitgebreid intakegesprek). Ook ten aanzien van het verwijt van klaagster dat verweerder te lange, te brede en te witte facings ('Hollywoodstyle') heeft geplaatst kan naar het oordeel van het college verweerder geen verwijt worden gemaakt, nu klaagster daarvoor zelf uitdrukkelijk heeft gekozen, ook nadat deze facings haar afgeraden waren. Klacht ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2019:150 Raad van Discipline Amsterdam 18-872/A/A/H
- Datum publicatie: 25-07-2019
- Datum uitspraak: 15-07-2019
- ECLI:NL:TADRAMS:2019:150
Herzieningsverzoek afgewezen
-
ECLI:NL:TGZCTG:2019:190 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.163
- Datum publicatie: 25-07-2019
- Datum uitspraak: 25-07-2019
- ECLI:NL:TGZCTG:2019:190
Klacht tegen kinderarts. Verweerster is kinderhemato-oncoloog en sectiehoofd van de verpleegafdeling van het ziekenhuis waar de zoon van klager was opgenomen. Klager verwijt de kinderarts dat zij als eindverantwoordelijke verzuimd heeft controle uit te oefenen op het naleven van protocollen en op de goede invulling van het hoofdbehandelaarschap. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen, nu verweerster als sectiehoofd geen verantwoordelijkheid droeg voor het handelen van de behandelend artsen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2019:143 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2018/544
- Datum publicatie: 25-07-2019
- Datum uitspraak: 25-07-2019
- ECLI:NL:TGZRAMS:2019:143
Klager verwijt verweerder dat hij zonder diagnose en indicatie een diagnostische flap heeft uitgevoerd. De klacht is afgewezen.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2019:197 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.110
- Datum publicatie: 25-07-2019
- Datum uitspraak: 25-07-2019
- ECLI:NL:TGZCTG:2019:197
staakt de behandeling van de klacht
- Vorige pagina zoekresultaten
- Pagina: 1
- ...
- Pagina: 301
- Pagina: 302
- Pagina: 303
- ...
- Pagina: 901
- Volgende pagina zoekresultaten