ECLI:NL:TGDKG:2019:97 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/632158 / DW RK 17/701

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2019:97
Datum uitspraak: 12-03-2019
Datum publicatie: 26-07-2019
Zaaknummer(s): C/13/632158 / DW RK 17/701
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen: Berisping
Inhoudsindicatie: Meerdere klachtonderdelen. De klachtonderdelen met betrekking tot het niet beantwoorden van brieven worden gegrond verklaard. Maatregel van berisping opgelegd. De overige klachtonderdelen worden ongegrond verklaard.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 12 maart 2019 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer C/13/632158 / DW RK 17/701 (LB/FK) van:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde,

gemachtigde [     ].

Ontstaan en loop van de procedure

Bij e-mail met bijlagen, ingekomen op 10 juli 2017 heeft klager een klacht ingediend tegen de gerechtsdeurwaarder. Bij e-mail, ingekomen op 11 augustus 2017, heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend. De klacht is behandeld op de openbare zitting van 22 januari 2019. Verschenen zijn klager vergezeld door zijn zuster en de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder. Van de behandeling ter zitting zijn aantekeningen gemaakt. De uitspraak is bepaald op 12 maart 2019.

1. Feiten en omstandigheden

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

a)     In opdracht van DUO zijn zes dwangbevelen aan klager betekend.

b)     In 2012 is executoriaal derdenbeslag gelegd op de uitkering van klager. Dit beslag is opgeheven toen de uitkering werd beĆ«indigd.

c)     Bij brief van 21 december 2015 is aan klager een betalingsregeling bevestigd.

d)     De voortzetting van de betalingsregeling is door de gerechtsdeurwaarder bevestigd in een brief van 10 juli 2017.

2. De klacht

Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder a) dat zij niet heeft gereageerd op toegezonden e-mails; b) dat klager sinds 2015 een betalingsregeling heeft en hij zo snel mogelijk moet reageren op dreigende brieven maar zelf geen reactie krijgt; c) dat de gerechtsdeurwaarder aan de deur is geweest tijdens de lopende betalingsregeling, waardoor de kosten zijn opgelopen; d) dat de kosten en rente hoger zijn dan de hoofdsom.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft zowel de klacht als de reactie op haar verweer gemotiveerd bestreden. Voor zover nodig zal hierna op dat verweer worden ingegaan.

4. Beoordeling van de klacht

4.1 De klacht is gericht tegen [     ]. Dat is de naam van het gerechtsdeurwaarderskantoor. Op grond van de wet kan alleen een klacht worden ingediend tegen een gerechtsdeurwaarder. Door de gerechtsdeurwaarder is aangevoerd dat zij verantwoordelijk is voor de behandeling van de dossiers van DUO en ook verantwoordelijk is voor medewerkers die deze dossiers behandelen. Deze gerechtsdeurwaarder wordt daarom als beklaagde aangemerkt. Hiermee is in de aanhef van de beslissing rekening gehouden. Ter beoordeling staat of er sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen in de zin van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet.

4.2 De stelling van klager dat de gerechtsdeurwaarder bij hem langs is geweest terwijl de betalingsregeling liep, wordt door de gerechtsdeurwaarder ontkend. Ter zitting heeft de zuster van klager daarover medegedeeld dat zij dit heeft opgemaakt uit een telefonisch contact dat zij met een medewerker van de gerechtsdeurwaarder heeft gehad. Klager heeft daarmee haar klacht tegenover de betwisting van de gerechtsdeurwaarder onvoldoende onderbouwd. Klachtonderdeel 2.c) treft daarom geen doel. Dat geldt ook voor klachtonderdeel 2.d). Dat de kosten en rente hoger zijn geworden dan de hoofdsom, is nu eenmaal het gevolg van het feit dat klager de vorderingen onbetaald heeft gelaten.

4.3 Ten aanzien van de klachtonderdelen 2.a) en 2.b) overweegt de kamer als volgt. Van een gerechtsdeurwaarder mag worden verwacht dat zij brieven of e-mails met betrekking tot een bij haar in behandeling zijnde zaak binnen een redelijke termijn beantwoordt. Niet in geschil is dat de gerechtsdeurwaarder niet heeft gereageerd op de e-mailberichten van klager van 13 juni 2016, 8 december 2016 en 27 december 2016. Ter zitting heeft de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder erkend dat die e-mails niet zijn beantwoord. Weliswaar is deels gereageerd in een telefonisch contact dat een medewerker van de gerechtsdeurwaarder met de zuster van klager heeft gehad, echter het initiatief van dat gesprek is uitgegaan van de zuster van klager juist omdat er geen reactie kwam op vragen van klager. Nu beantwoording van de genoemde e-mails is uitgebleven, zijn deze klachtonderdelen terecht voorgesteld.

4.4. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt. De kamer acht gelet op de vaste jurisprudentie hieromtrent het opleggen van na te melden maatregel passend.

BESLISSING

De kamer voor gerechtsdeurwaarders:

-       verklaart de klachtonderdelen 2a) en 2.b) gegrond;

-       legt de gerechtsdeurwaarder de maatregel van berisping op;

-       verklaar de overige klachtonderdelen ongegrond.

Aldus gegeven door mr. L. van Berkum, plaatsvervangend voorzitter, en mr E. Diepraam en mr. J.N. Reijn, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 12 maart 2019, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.