Zoekresultaten 1-50 van de 185 resultaten
-
ECLI:NL:TGZRSHE:2024:119 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/5445
- Datum publicatie: 30-10-2024
- Datum uitspraak: 30-10-2024
- ECLI:NL:TGZRSHE:2024:119
“Klacht tegen een orthodontist. Klaagster is twee jaar bij verweerder onder behandeling geweest vanwege o.a. een dubbele kruisbeet. Daarna is de behandeling voortgezet door opvolgende behandelaars. Klaagster verwijt verweerder dat hij haar niet goed heeft behandeld, omdat er een chirurgische ingreep nodig was in plaats van de uitgevoerde behandeling, hij op haar herhaalde klachten over erge pijn en geen beet hebben niet heeft geacteerd en de behandeling in totaal vierenhalf jaar heeft geduurd. Ter onderbouwing heeft klaagster verwezen naar een verslag over de behandeling van haar vierde behandelaar.Het college komt tot het oordeel dat klaagster ontvankelijk is in haar klacht, omdat niet is gebleken dat er misbruik van recht is gemaakt. Na inhoudelijke beoordeling oordeelt het college dat verweerder niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld, zodat de klacht ongegrond is.”
-
ECLI:NL:TGZRSHE:2024:117 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/5775
- Datum publicatie: 30-10-2024
- Datum uitspraak: 30-10-2024
- ECLI:NL:TGZRSHE:2024:117
“Klacht tegen een orthodontist. De minderjarige dochter (geboren in september 2007) van klaagster is van 15 augustus 2018 tot 15 september 2020 door verweerder behandeld vanwege o.a. niet goed op elkaar passende tanden. Verweerder heeft een buitenboordbeugel geplaatst gecombineerd met vaste apparatuur. De behandeling is daarna overgedragen aan een andere orthodontist. Klaagster klaagt erover dat verweerder te vroeg is begonnen met de behandeling en te weinig resultaat heeft behaald. Ter onderbouwing heeft zij verwezen naar een verslag over de behandeling van de opvolgend behandelaar. Het college komt tot het oordeel dat klaagster ontvankelijk is in haar klacht, omdat niet is gebleken dat er misbruik van recht is gemaakt. Na inhoudelijke beoordeling oordeelt het college dat verweerder niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld, zodat de klacht ongegrond is.”
-
ECLI:NL:TGZRSHE:2024:118 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/5773
- Datum publicatie: 30-10-2024
- Datum uitspraak: 30-10-2024
- ECLI:NL:TGZRSHE:2024:118
“Klacht tegen een orthodontist. De minderjarige zoon (geboren in januari 2009) van klaagster is van 18 mei 2020 tot 16 september 2020 door verweerder behandeld vanwege o.a. niet goed aansluitende tanden, een overbeet en ruimtegebrek. Verweerder is gestart met een buitenboordbeugel gecombineerd met vaste apparatuur. De behandeling is daarna overgedragen aan een andere orthodontist. Klaagster klaagt erover dat verweerder te vroeg is begonnen met de behandeling en te weinig resultaat heeft behaald. Ter onderbouwing heeft zij verwezen naar een verslag over de behandeling van de opvolgend behandelaar. Het college komt tot het oordeel dat klaagster ontvankelijk is in haar klacht, omdat niet is gebleken dat er misbruik van recht is gemaakt. Na inhoudelijke beoordeling oordeelt het college dat verweerder niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld, zodat de klacht ongegrond is.”
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2023:122 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2021/3502
- Datum publicatie: 05-06-2023
- Datum uitspraak: 02-06-2023
- ECLI:NL:TGZRZWO:2023:122
Gegronde klacht tegen cosmetisch arts. Na intrekking van de klacht door patiënte heeft het college bepaald dat de behandeling van de klacht in het algemeen belang moet worden voortgezet. Voor het vervolg van de zaak is de inspectie als klager aangemerkt. De arts is eigenaar van en werkzaam in een cosmetische kliniek. Hij heeft bij patiënte een onderooglidcorrectie verricht. Daarbij is een complicatie opgetreden, na de operatie is beiderzijds een ectropion ontstaan. De arts heeft vervolgens tweemaal een hersteloperatie verricht en patiënte uiteindelijk verwezen naar een plastisch chirurg. De inspectie is van mening dat de arts bij het uitvoeren van de ooglidcorrectie in diverse opzichten tekortgeschoten is. Zo is patiënte onvoldoende geïnformeerd, is de schriftelijke verslaglegging ondermaats, is de arts bij de operaties niet gebleven binnen de grenzen van zijn kennen en kunnen en heeft hij geen professioneel gedrag vertoont bij de bejegening van patiënte. Het college verklaart alle klachtonderdelen gegrond en legt de arts de maatregel van een geheel voorwaardelijke schorsing van een jaar op, met een proeftijd van twee jaar.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2022:180 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2021/3502
- Datum publicatie: 09-05-2023
- Datum uitspraak: 15-07-2022
- ECLI:NL:TGZRZWO:2022:180
Klacht tegen een arts wordt voortgezet om redenen aan het algemeen belang ontleend. De inspecteur wordt vanaf nu als klager aangemerkt.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2022:177 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/3840
- Datum publicatie: 23-12-2022
- Datum uitspraak: 23-12-2022
- ECLI:NL:TGZRZWO:2022:177
Klager verwijt de longarts samengevat weergegeven dat hij in 2021 een onvolledige diagnose heeft gesteld, klager onjuist heeft behandeld en dat de longarts klager en zijn echtgenote onheus heeft bejegend in een gesprek.De klacht is door een college in raadkamer behandeld op basis van de stukken. Het college verklaart de klacht kennelijk ongegrond. De longarts was alleen betrokken bij de laatste opname in september 2021, waarna meer onderzoek zou plaatsvinden. Het bedoelde gesprek is als naar en onprettig ervaren door klager, zijn echtgenote en de longarts. Uit de verslaglegging en het beschreven verloop van het gesprek is niet aannemelijk geworden dat klager en zijn echtgenote daarbij ook onheus zijn bejegend.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2022:178 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/3839
- Datum publicatie: 23-12-2022
- Datum uitspraak: 23-12-2022
- ECLI:NL:TGZRZWO:2022:178
Klager verwijt de longarts samengevat weergegeven dat hij in 2021 een onvolledige diagnose heeft gesteld, klager onjuist heeft behandeld, klager heeft doorverwezen voor longfysiotherapie op basis van de verouderde gegevens uit 2016 en dat de longarts in het kader van de second opinion gezegd zou hebben dat klager ‘de medische gegevens zelf maar met het ziekenhuis moest delen’ waar klager voor een second opinion heen ging. De klacht is door een college in raadkamer behandeld op basis van de stukken. Het college verklaart de klacht kennelijk ongegrond. De longarts heeft geen onvolledige diagnose heeft gesteld en klager niet onjuist heeft behandeld, omdat het onderzoek en de verdere behandeling van klager werden voortgezet in een ander ziekenhuis. Er is voldoende onderzoek verricht en aandacht geweest voor de toename van ‘honeycombing’ en het vermoeden dat sprake was van IPF. Beklaagde was niet de longarts die klager voor longfysio verwees.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2022:179 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/3825
- Datum publicatie: 23-12-2022
- Datum uitspraak: 23-12-2022
- ECLI:NL:TGZRZWO:2022:179
Klager verwijt de longarts samengevat weergegeven dat hij in 2016 een onvolledige diagnose heeft gesteld, ten onrechte klager niet heeft doorverwezen voor longfysiotherapie, de aan klager voorgeschreven puf heeft gestaakt en geen verder begeleidingstraject heeft ingezet. De klacht is door het college in raadkamer behandeld op basis van de stukken. Het college verklaart de klacht kennelijk ongegrond. Het college kan de longarts volgen in zijn relaas dat de fibrotische afwijkingen in 2016 beperkt waren en pasten bij het geschetste beeld van ernstig, deels fibrotisch emfyseem. Er was geen aanleiding voor longfysiotherapie op dat moment en geen reden om klager te vervolgen na terugverwijzing naar de huisarts.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2022:174 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2021/3352
- Datum publicatie: 22-12-2022
- Datum uitspraak: 20-12-2022
- ECLI:NL:TGZRZWO:2022:174
Klacht van nabestaanden. Huisarts wordt verweten dat hij aan destijds de patiënt de uitslag van een radiologisch onderzoek niet heeft doorgegeven en dat hij patiënt niet heeft doorverwezen naar een MDL-arts. Ook wordt geklaagd over het niet meewerken aan de beëindiging van de behandelingsovereenkomst en het niet in gesprek willen met klagers. Klacht gedeeltelijk gegrond.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2022:175 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/4218
- Datum publicatie: 22-12-2022
- Datum uitspraak: 20-12-2022
- ECLI:NL:TGZRZWO:2022:175
Klacht tegen verloskundige. Beklaagde heeft naar het oordeel van het college de CTG-registratie op meerdere momenten niet goed beoordeeld. Dit had niet alleen met de kennis van nu, maar ook op dat moment wel van haar als redelijk bekwaam handelend verloskundige verwacht mogen worden. Dit valt haar dan ook tuchtrechtelijk te verwijten. In zoverre is de klacht gegrond.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2022:176 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/4219
- Datum publicatie: 22-12-2022
- Datum uitspraak: 20-12-2022
- ECLI:NL:TGZRZWO:2022:176
Klacht tegen gynaecoloog. Beklaagde heeft op het moment dat zij de bevalling begeleidde nagelaten zich goed te informeren over de conditie van de foetus door eerdere CTG registraties niet te bekijken. Dit klemt te meer omdat er sprake was van meconium houdend vruchtwater. Als zij het CTG had teruggekeken had zij kunnen zien dat het CTG al langdurig niet goed was en dat er dus, anders dan waar zij vanuit ging, geen sprake was van reserves bij de foetus die de keuze voor een vaginale bevalling rechtvaardigden. Ook had zij naar het oordeel van het college het vaginaal toucher zelf moeten doen en niet mogen overlaten aan de verloskundige. Het afzeggen van de sectio en alsnog besluiten tot een vaginale bevalling is een inschattingsfout geweest die beklaagde tuchtrechtelijk valt aan te rekenen. De klacht is in zoverre gegrond.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2022:173 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/5080
- Datum publicatie: 19-12-2022
- Datum uitspraak: 16-12-2022
- ECLI:NL:TGZRZWO:2022:173
Voorzittersbeslissing. Klacht van meerdere klagers tegen psychiater die in een artikel vergelijkingen maakt tussen complotdenkers en bepaalde psychiatrische aandoeningen. Beklaagde noemt de klagers niet in het artikel. Klagers zien zichzelf niet als complotdenkers, maar hun omgeving wel. De voorzitter acht klagers niet rechtstreeks belanghebbend. Klacht is kennelijk niet-ontvankelijk.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2022:171 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2021/3413
- Datum publicatie: 19-12-2022
- Datum uitspraak: 16-12-2022
- ECLI:NL:TGZRZWO:2022:171
De klacht gaat over de verzuimbegeleiding door een bedrijfsarts. Het verwijt is dat de terugkoppelingen aan de werkgever niet overeenkomen met de gesprekken tussen klaagster en de bedrijfsarts. Ook zijn er klachten over dossiervoering en de overdracht van het dossier aan de opvolgend bedrijfsarts. Het college verklaart de klacht gedeeltelijk gegrond en legt geen maatregel op.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2022:172 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/4284
- Datum publicatie: 19-12-2022
- Datum uitspraak: 16-12-2022
- ECLI:NL:TGZRZWO:2022:172
Klacht tegen verzekeringsarts. Klager is betrokken geweest bij een auto-ongeval, waarbij zijn auto in botsing kwam met een andere auto. Omdat klager diverse klachten had, heeft beklaagde, op verzoek van de verzekeringsmaatschappij van de bestuurder van de andere auto, driemaal een medisch advies uitgebracht. Klager stelt zich op het standpunt dat beklaagde bij de beoordeling van het door klager opgelopen letsel niet als een arts handelt, maar als een tegenpartij. Uit de medische adviezen die zij heeft geschreven blijkt volgens klager dat zij niet onafhankelijk is en niet professioneel handelt. Haar adviezen stoelen volgens klager niet op conclusies van behandelaren, maar op haar eigen ongefundeerde aannames. Het college volgt dit niet. Klacht kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2022:170 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/4298
- Datum publicatie: 15-12-2022
- Datum uitspraak: 13-12-2022
- ECLI:NL:TGZRZWO:2022:170
Klacht tegen verzekeringsarts kennelijk ongegrond. Gelet op de vraagstelling is voldoende lichamelijk onderzoek gedaan. Niet gebleken dat dit onderzoek niet onafhankelijk is uitgevoerd. De rapportage voldoet aan de daaraan te stellen eisen.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2022:169 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2021/3377
- Datum publicatie: 13-12-2022
- Datum uitspraak: 13-12-2022
- ECLI:NL:TGZRZWO:2022:169
Klacht tegen ambulanceverpleegkundige, inhoudende dat beklaagde teveel fentanyl heeft toegediend en daardoor een medische fout heeft gemaakt welke niet is gemeld bij de instanties. Verder verwijt klaagster beklaagde dat zij als gevolg van het toedienen van fentanyl een hartstilstand heeft gekregen en dat beklaagde niet direct is begonnen met reanimeren. Het college oordeelt dat beklaagde bij het toedienen van fentanyl het protocol pijnbestrijding in acht heeft genomen en daarbij het lichaamsgewicht en de door klaagster gemelde pijnscore heeft meegewogen. De door beklaagde gehanteerde hoeveelheid fentanyl valt binnen de maximaal toegestane hoeveelheid en op grond daarvan is van een overdosering of een medische fout geen sprake. Het college oordeelt dat sprake was van een bradycardie en niet van een hartstilstand. Dat als gevolg van een hartstilstand hart- en nierfalen is opgetreden wordt niet door klaagster onderbouwd. Verder is beklaagde direct begonnen met kapbeademing en heeft hij de afweging gemaakt door te rijden naar de SEH. Aldaar heeft beklaagde het SEH-team verzocht naar de ambulancehal te komen om ondersteuning te bieden bij de reanimatie van klaagster. Het geheel overziend heeft beklaagde adequate zorg verleend en is niet gebleken van enig tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen. De klacht is kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2022:166 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2021/3381
- Datum publicatie: 13-12-2022
- Datum uitspraak: 09-12-2022
- ECLI:NL:TGZRZWO:2022:166
Klacht tegen MDL-arts, inhoudende dat hij de galkoliekpijnaanvallen heeft gediagnosticeerd als psychische stoornis, dat hij het verzoek tot verwijdering van de galblaas heeft genegeerd en dat hij klaagster onheus heeft bejegend, niet serieus heeft genomen en haar dossier niet heeft willen vernietigen. Naar het oordeel van het college is de eventuele mogelijkheid van een psychische stoornis enkel door de arts-assistent neergelegd in een werknotitie en heeft beklaagde daar geen beleid op gemaakt. Voor het verwijderen van de galblaas bestond op grond van de vele onderzoeken geen indicatie of noodzaak. Verder heeft klaagster niet onderbouwd dat beklaagde haar onheus heeft bejegend en kunnen de feiten hieromtrent door het college niet worden vastgesteld. Beklaagde heeft voorts geen betrokkenheid gehad bij het verzoek tot vernietiging van het medisch dossier en het college oordeelt dat beklaagde ook niet onzorgvuldig heeft gehandeld met betrekking tot het medisch dossier. De klacht is kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2022:167 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2021/3380
- Datum publicatie: 13-12-2022
- Datum uitspraak: 09-12-2022
- ECLI:NL:TGZRZWO:2022:167
Klacht tegen MDL-arts, inhoudende dat beklaagde de galkoliekpijnaanvallen heeft gediagnosticeerd als psychische stoornis, het verzoek tot verwijdering van de galblaas heeft genegeerd, ten onrechte informatie heeft uitgewisseld met de afdeling MPU en het informed consent heeft geschonden en klaagster onheus heeft bejegend. Naar het oordeel van het college is de eventuele mogelijkheid van een psychische stoornis enkel door de arts-assistent neergelegd in een werknotitie en heeft beklaagde daar geen beleid op gemaakt. Voor het verwijderen van de galblaas bestond op grond van de vele onderzoeken geen indicatie of noodzaak. Voorts oordeelt het college, dat als gevolg van een moeizame relatie tussen klaagster en verschillende zorgverleners is besloten een moreel beraad te houden met behandelaren van verschillende disciplines om afspraken te maken in het geval klaagster opnieuw in dit ziekenhuis zou worden opgenomen. Besloten werd klaagster tijdens kantooruren op te nemen op de afdeling MPU. Het voorgaande geeft naar het oordeel van het college echter geenszins blijk dat beklaagde eigenhandig een plan heeft opgesteld om klaagster te laten opnemen op de afdeling MPU. Dit verwijt wordt voorts ook niet onderbouwd door klaagster. Het college oordeelt verder dat beklaagde de klachten van klaagster serieus heeft genomen, dat beklaagde geen betrokkenheid heeft gehad bij het verzoek tot verwijdering van het medisch dossier en dat beklaagde niet onzorgvuldig heeft gehandeld met betrekking tot het medisch dossier. De klacht is kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2022:168 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2021/3379
- Datum publicatie: 13-12-2022
- Datum uitspraak: 09-12-2022
- ECLI:NL:TGZRZWO:2022:168
Klacht tegen MDL-arts, inhoudende dat beklaagde een verkeerde diagnose heeft gesteld, de galblaasoperatie heeft tegengehouden, klaagster heeft laten rondlopen met bloedarmoede en klaagster onnodig met koliekpijn heeft laten lijden. Naar het oordeel van het college heeft beklaagde veelvuldig onderzoek in gang gezet om achter de oorzaak van de klachten te komen. Ook is klaagster herhaaldelijk gezien door de chirurg en internist. Verder bestond er voor het verwijderen van de galblaas geen indicatie. De onderzoeken, welke door een chirurg zijn beoordeeld, gaven ook geen blijk van aanwezigheid van galstenen of gruis. Met betrekking tot de anemie heeft beklaagde meerdere onderzoeken ingesteld en naar de uitslagen gehandeld. Niet is komen vast te staan dat beklaagde klaagster heeft laten rondlopen met bloedarmoede. Voorts onderbouwt klaagster niet dat de zorgvraag van de endocrinoloog niet zou zijn opgepakt en is het college van oordeel dat beklaagde de zorg - na de opname van klaagster in het ziekenhuis in het buitenland - weer heeft opgepakt en vervolgonderzoek heeft ingezet. De klacht is kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2022:164 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/4466
- Datum publicatie: 12-12-2022
- Datum uitspraak: 09-12-2022
- ECLI:NL:TGZRZWO:2022:164
Klaagster is een GGZ instelling waar beklaagde in dienst was. Beklaagde heeft met een patiënte die in zorg is bij klaagster een affectieve relatie gekregen die zeven maanden heeft geduurd. Beklaagde heeft zich aan het begin van deze periode teruggetrokken als case-manager van patiënte. Hij heeft de relatie met patiënte altijd verzwegen, ook toen hier naar gevraagd werd. Beklaagde heeft de relatie met patiënte beëindigd toen zij haar zorgverleners op de hoogte had gebracht van de relatie. Hij heeft zich uitgeschreven uit het BIG-register en is in therapie gegaan. Hij is niet meer werkzaam bij klaagster.Klaagster verzoekt het college beklaagde ex artikel 48 lid 4 BIG het recht te ontzeggen zich wederom in het BIG-register in te schrijven. Beklaagde heeft de klachtonderdelen erkend en is het eens met de conclusie dat hij niet meer het recht heeft zich wederom in te schrijven in het BIG-register.Het college stelt vast dat de klacht gegrond is en legt aan beklaagde de maatregel van een verbod tot herschrijving op.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2022:165 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/4364
- Datum publicatie: 12-12-2022
- Datum uitspraak: 09-12-2022
- ECLI:NL:TGZRZWO:2022:165
Huisarts (op dat moment werkzaam op huisartsenpost) betrekt onvoldoende informatie, onder meer de grote bezorgdheid van de echtgenoot van de patiënte en de voorgeschiedenis van de patiënte, bij haar oordeelsvorming om de betrokken patiënte niet naar het ziekenhuis te laten gaan. Verder is zij naar het oordeel van het college tekortgeschoten in haar communicatie. Het college legt een waarschuwing op.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2022:200 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2022/1285
- Datum publicatie: 07-12-2022
- Datum uitspraak: 07-12-2022
- ECLI:NL:TGZCTG:2022:200
Klacht tegen oogarts. Na een staaroperatie viel de gezichtsscherpte in het linkeroog tegen en had klaagster pijn- en irritatieklachten aan dat oog. Tijdens het controleconsult vond de TOA geen afwijkingen. De zoon van klaagster, zelf oogarts, heeft met instemming van de TOA zelf het oog bekeken en gaf aan cellen in het oog te zien. De TOA heeft deze bevindingen vervolgens met de behandelend oogarts besproken. De behandelend oogarts heeft niet zelf het oog van klaagster bekeken. De conclusie van de behandelend oogarts was dat het postoperatieve beleid en het druppelschema moesten worden afgemaakt. Klaagster verwijt de oogarts dat hij haar onheus heeft bejegend door haar niet zelf te onderzoeken, zijn eigen verantwoordelijkheid heeft miskend door af te gaan op de onderzoeksresultaten van de TOA, een onjuiste diagnose heeft gesteld en een verkeerde behandeling heeft ingezet en onvoldoende notities in het dossier heeft gemaakt. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht ongegrond verklaard. Het beroep van klaagster slaagt deels. Het Centraal Tuchtcollege oordeelt dat de oogarts tuchtrechtelijk verweten kan worden dat hij niet zelf het oog van klaagster is komen onderzoeken en dat hij daarbij de slechte verstandhouding met de zoon van klaagster een rol heeft laten spelen. Het Centraal Tuchtcollege verklaart de klacht op dit deel gegrond zonder oplegging van een maatregel.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2022:163 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/3895
- Datum publicatie: 05-12-2022
- Datum uitspraak: 02-12-2022
- ECLI:NL:TGZRZWO:2022:163
Klager verbleef in TBS kliniek voor de uitvoering van een aan hem opgelegde TBS-maatregel. Beklaagde was in de kliniek werkzaam als sociotherapeut/verpleegkundige.Klager verwijt beklaagde dat hij klager een onjuiste behandeling heeft gegeven door hem in het weekend niet door te verwijzen naar de noodtandarts, althans geen overleg heeft gevoerd met de noodtandarts, maar slechts pijnmedicatie heeft verstrekt.Het college verklaart de klacht ongegrond nu is gebleken dat er door een collega van beklaagde al een afspraak was gemaakt voor na het weekend, zodat beklaagde niet verplicht was de situatie en klachten met de noodtandarts te bespreken. Daarnaast was er geen sprake van koorts en/ of zwelling die direct ingrijpen noodzakelijk maakten.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2022:161 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/4453
- Datum publicatie: 05-12-2022
- Datum uitspraak: 02-12-2022
- ECLI:NL:TGZRZWO:2022:161
Klacht tegen huisarts. Het college oordeelt dat beklaagde bij het voorschrijven van terbinafine heeft gehandeld zoals van een redelijk bekwame zorgverlener mag worden verwacht. Verder bestond er geen medische indicatie de medicinale cannabis nog langer voor te schrijven en bestond er - naar het oordeel van het college – een gegronde reden aangifte te doen van de door klager aangerichte vernieling. De klacht is kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2022:162 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/4351
- Datum publicatie: 05-12-2022
- Datum uitspraak: 02-12-2022
- ECLI:NL:TGZRZWO:2022:162
Klacht tegen huisarts, inhoudende dat beklaagde zich als arts voordoet terwijl hij niet wezenlijk als zodanig handelt, onterecht aangifte van vernieling heeft gedaan en discrimineert en onzrogvuldig handelt. Het college oordeelt dat beklaagde voldoende uitleg heeft gegeven over de energetische behandeling en de verwachtingen daaromtrent. Ook heeft beklaagde uitleg gegeven in welke hoedanigheid de behandeling zou uitvoeren. Verder oordeelt het college dat beklaagde geen betrokkenheid heeft gehad bij de aangifte van vernieling en dat klager niet heeft onderbouwd dat belaagde discrimineert of onzorgvuldig handelt. De klacht is kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2022:156 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/4623
- Datum publicatie: 01-12-2022
- Datum uitspraak: 25-11-2022
- ECLI:NL:TGZRZWO:2022:156
Klacht tegen psychiater. Beklaagde heeft op verzoek van het UWV een rapport opgesteld in het kader van de beoordeling van klagers arbeids(on)geschiktheid. Klager klaagt er onder meer over dat het rapport niet zorgvuldig, begrijpelijk en inzichtelijk is. Daarnaast heeft de klacht betrekking op de gebruikte validatietest. Klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2022:157 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2021/3401
- Datum publicatie: 01-12-2022
- Datum uitspraak: 25-11-2022
- ECLI:NL:TGZRZWO:2022:157
Klacht tegen arts over opgestelde verwijzing van de zoon van klager naar een jeugdhulpinstantie. Klager verwijt beklaagde dat zij een verwijsbrief heeft verstuurd die – zonder medeweten van klager – afwijkend was van de in overleg met klager opgestelde verwijsbrief, waarmee beklaagde het ouderlijk gezag van klager niet heeft gerespecteerd. Naar het oordeel van het college heeft beklaagde niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld. Beklaagde heeft wel met klager in de conceptfase overleg gevoerd. Maar het definitief vaststellen van de verwijsbrief behoort tot beklaagdes professionele verantwoordelijkheid. Daar hoeft klager het niet alle opzichten mee eens te zijn. Klacht ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2022:158 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022-4239
- Datum publicatie: 01-12-2022
- Datum uitspraak: 25-11-2022
- ECLI:NL:TGZRZWO:2022:158
Klacht tegen orthopedisch chirurg. Verwijt dat de heupprothese niet goed is geplaatst. Bij second opinion bleek deze los te zitten, zodat heroperatie noodzakelijk was.Het college is van oordeel dat beklaagde adequaat heeft gehandeld. De noodzaak tot revisie komt met enige regelmaat voor. Beklaagde heeft haar goed in beeld gehouden, heeft oog gehad voor eventuele loslating en heeft telkens duidelijke vervolgafspraken gemaakt. Geen aanwijzingen dat de eerste operatie niet goed is gegaan. De bevindingen van de second opinion waren in wezen niet anders dan die van beklaagde. Klacht kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2022:159 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/4464
- Datum publicatie: 01-12-2022
- Datum uitspraak: 29-11-2022
- ECLI:NL:TGZRZWO:2022:159
Klacht tegen arts die de verzuimbegeleiding van klager deed toen klager zich ziekgemeld had voor zijn werk. Klager verwijt de arts dat klager - ondanks het negatieve advies hieromtrent van zijn behandelaar - mee moest werken aan belastende onderzoeken en dat beklaagde geen nulmeting heeft verricht en geen contact heeft gelegd met klagers behandelaar. Naar het oordeel van het college bestond er ten behoeve van het uitvoeren van het arbeidsdeskundigonderzoek geen noodzaak of verplichting contact op te nemen met de behandelaar van klager. Ook niet nadat klager daarom had verzocht. Het college komt tot dit oordeel op grond van het feit dat het eerste deskundigenoordeel dateerde uit november 2021. Het deskundigenoordeel – en de daarin opgenomen relevante informatie ten behoeve van de gezondheidssituatie van klager – was dus slechts enkele maanden oud en daarmee nog altijd relevant. Ook was de informatie van de behandelaar voor beklaagde bekend, namelijk diens advies om nog niet een paar keer in de week op locatie te gaan beginnen. De klacht is kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2022:160 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2021/3711
- Datum publicatie: 01-12-2022
- Datum uitspraak: 25-11-2022
- ECLI:NL:TGZRZWO:2022:160
Klacht tegen verpleegkundige in tbs-instelling. De klacht heeft onder andere betrekking op de aanvraag van een EVBG-status, een longstay-aanvraag en de plaatsing op een bepaalde afdeling. Klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2022:154 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2021/3571
- Datum publicatie: 28-11-2022
- Datum uitspraak: 25-11-2022
- ECLI:NL:TGZRZWO:2022:154
Ongegronde klacht tegen arts-assistent. Klaagster verwijt de arts-assistent dat zij naar aanleiding van een telefonisch consult op twee onderdelen onjuiste aantekeningen in haar dossier heeft gemaakt.. Het college oordeelt dat de eerste aantekening in de context van andere aantekeningen in het dossier niet onjuist is. De tweede aantekening was een evidente vergissing zonder behandelconsequenties waarvoor de arts-assistent haar excuses heeft aangeboden. Het college acht dit onvoldoende voor een tuchtrechtelijk verwijt
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2022:155 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2021/3298
- Datum publicatie: 28-11-2022
- Datum uitspraak: 25-11-2022
- ECLI:NL:TGZRZWO:2022:155
Klacht tegen neuroloog deels gegrond zonder oplegging van maatregel. De klacht heeft onder meer betrekking op het onderzoek door beklaagde en de door hem gestelde diagnose functionele dystonie. Een van de klachtonderdelen betreft het verwijt dat beklaagde, ondanks een verzoek daartoe van klager, geweigerd heeft de diagnostiek inzake functioneel uit zijn dossier te verwijderen. De klacht is in zoverre gegrond. Het betreft hier een expliciet verzoek om vernietiging waarop artikel 7:455 BW van toepassing is. Uit de stukken kan niet worden afgeleid dat beklaagde op dit verzoek heeft gereageerd. Ook blijkt niet dat klager zijn verzoek niet langer handhaafde. Beklaagde had daarom aan dit verzoek gehoor moeten geven. Door dit niet te doen heeft beklaagde tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld. Voor het overige is de klacht ongegrond. De gegrondverklaring is mede gebaseerd op geldende rechtspraak van het CTG over selectieve vernietiging van een dossier op verzoek van een patiënt (ECLI:NL:TGZCTG:2021:61). Omdat deze rechtspraak op het moment van handelen van beklaagde nog geen volledige duidelijkheid bood, legt het college geen maatregel op.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2022:153 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle |2022/4164
- Datum publicatie: 21-11-2022
- Datum uitspraak: 18-11-2022
- ECLI:NL:TGZRZWO:2022:153
Klacht tegen tandarts. Klaagster was patiënte van de aangeklaagde tandarts. Nadat zij betrokken was geweest bij een ruzie waarbij ook de dochter van de tandarts betrokken was, heeft de tandarts per direct de behandelingsovereenkomst met haar beëindigd. Ook stuurde hij hierover een e-mail naar de moeder van klaagster. Klaagster verwijt de tandarts dat deze haar zorg heeft onthouden en de behandelingsovereenkomst niet op de juiste wijze heeft beëindigd. Ook verwijt klaagster de tandarts dat hij zijn beroepsgeheim heeft geschonden door de inhoud van het e-mailbericht aan haar moeder. Het college verklaart de klacht geheel gegrond en legt hiervoor een berisping op.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2022:150 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2021/3708
- Datum publicatie: 17-11-2022
- Datum uitspraak: 15-11-2022
- ECLI:NL:TGZRZWO:2022:150
Klacht tegen gz-psycholoog in tbs-instelling. De klacht gaat over de plaatsing op een bepaalde afdeling, de aanvraag van een EVBG-status en de longstay-aanvraag. Klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2022:151 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2021/3707
- Datum publicatie: 17-11-2022
- Datum uitspraak: 15-11-2022
- ECLI:NL:TGZRZWO:2022:151
Klacht tegen gz-psycholoog in tbs-instelling. De klacht gaat onder meer over de overplaatsing naar een andere afdeling, de aanvraag van een EVBG-status en de plaatsing in afzondering. Klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2022:152 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2021/3706
- Datum publicatie: 17-11-2022
- Datum uitspraak: 15-11-2022
- ECLI:NL:TGZRZWO:2022:152
Klacht tegen psychiater in tbs-instelling. De klacht heeft betrekking op klagers medicatie, de aanvraag van een EVBG-status en de plaatsing op een bepaalde afdeling. Klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2022:149 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/4194
- Datum publicatie: 11-11-2022
- Datum uitspraak: 08-11-2022
- ECLI:NL:TGZRZWO:2022:149
Klacht tegen een psychiater. Klaagster heeft tijdens een consult bij haar behandelend psychiater deze om hulp gevraagd voor haar zus die op dat moment met psychische problemen kampte. Klaagster verwijt beklaagde dat hij is tekortgeschoten in zijn informatievoorziening over het aanvragen van een zorgmachtiging voor haar zus. Volgens klaagster had hij moeten doorvragen over de situatie van haar zus en had hij voortvarender moeten handelen. Ook meent klaagster dat beklaagdes rapportage van het consult op dit punt gebrekkig is. Het college verklaart de klacht kennelijk ongegrond. Het was niet beklaagdes verantwoordelijkheid om tijdens het consult met klaagster nader te informeren naar de situatie van haar zus dan wel met klaagster de procedure omtrent de aanvraag van een zorgmachtiging voor haar zus door te nemen. Ook hoefde beklaagde het besprokene hierover niet in het dossier van klaagster vast te leggen.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2022:146 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2021/3740
- Datum publicatie: 07-11-2022
- Datum uitspraak: 04-11-2022
- ECLI:NL:TGZRZWO:2022:146
Klacht tegen psychiater, inhoudende dat het door de psychiater uitgebrachte rapport niet voldoet aan de daarvoor geldende richtlijnen en dat het beginsel van hoor- en wederhoor niet is toegepast. Ook zou het – blijkens het rapport - de psychiater ontbreken aan kennis van de psychoanalyse. In lijn met uitspraak ECLI:NL:TGZCTG:2013:52 van het Centraal Tuchtcollege (CTG) oordeelt het college ten aanzien van de ontvankelijkheid, dat klager aangemerkt kan worden als rechtstreeks belanghebbende in de zin van artikel 65 lid 1 Wet BIG, omdat diens handelen als psychiater in het rapport wordt gekwalificeerd als normoverschrijdend en niet in overeenstemming met de professionele standaard. De klacht is ontvankelijk. Verder was beklaagde naar het oordeel van het college niet verplicht het beginsel van hoor- en wederhoor toe te passen en is het college niet gebleken dat het beklaagde ontbrak aan kennis van de essentie van de psychoanalyse. De klacht is kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2022:148 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2021/3471
- Datum publicatie: 07-11-2022
- Datum uitspraak: 04-11-2022
- ECLI:NL:TGZRZWO:2022:148
Klaagster is na een opname in het ziekenhuis met ernstige doorligwonden opgenomen op de geriatrische revalidatie-afdeling van een verpleeghuis. Beklaagde werd regiebehandelaar. Klaagster verwijt beklaagde in deze rol dat te weinig beweging is gefaciliteerd, dat de rolstoel niet geschikt was en dat het eten niet voldeed. Het college concludeert dat de klachten over het regiebehandelaarschap ongegrond zijn. Klaagster verwijt beklaagde als behandelaar dat hij zelf één of meer diagnoses heeft gesteld die in strijd zijn met eerder door andere behandelaars gedane diagnostiek. Dit klachtonderdeel is ook ongegrond. Uit de stukken blijkt dat beklaagde is uitgegaan van de al bekende diagnoses/klachten. Klacht kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2022:145 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022-4058
- Datum publicatie: 07-11-2022
- Datum uitspraak: 04-11-2022
- ECLI:NL:TGZRZWO:2022:145
De klacht tegen een verpleegkundige gaat over seksueel grensoverschrijdend gedrag. De IGJ verwijt de verpleegkundige dat hij een affectieve en seksuele relatie is aangegaan met een cliënte en dat erkent de verpleegkundige. Het college verklaart de klacht gegrond en legt de verpleegkundige een voorwaardelijke schorsing op van 6 maanden, met een proeftijd van 2 jaar. Aan deze schorsing zijn bijzondere voorwaarden verbonden.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2022:147 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2021/0073
- Datum publicatie: 07-11-2022
- Datum uitspraak: 04-11-2022
- ECLI:NL:TGZRZWO:2022:147
Klacht tegen psychiater, inhoudende dat hij klager bij de intake tramadol heeft beloofd, hij klager ten onrechte heeft gesepareerd, hij fouten heeft gemaakt ten aanzien van de medicatie en klager in de instelling van groep 2 naar groep 1 heeft overgeplaatst. Het college oordeelt met betrekking tot klachtonderdeel 1 dat geen sprake is van een toezegging van beklaagde om tramadol voor te schrijven. Beklaagde heeft verder geen betrokkenheid gehad bij het separeren van klager en naar het oordeel van het college heeft beklaagde voor wat betreft de medicatie van klager zorgvuldig gehandeld. Enige betrokkenheid van beklaagde bij de overplaatsing van groep 2 naar groep 1 is voor het college niet vast te stellen en kan dus niet leiden tot een gegrond tuchtrechtelijk verwijt. De klacht is kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2022:144 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2021/3725
- Datum publicatie: 31-10-2022
- Datum uitspraak: 31-10-2022
- ECLI:NL:TGZRZWO:2022:144
Klacht tegen uroloog. Klager is drager van het BRCA2-gen. Met een PSA-waarde van 3 is hij in 2017 voor het eerst door beklaagde gezien, waarna hij bij beklaagde onder controle is gebleven. Daarbij was sprake van een stijgende PSA. Uiteindelijk is bij klager in 2020 prostaatkanker geconstateerd. Klager verwijt beklaagde dat hij heeft nagelaten medische onderzoeken tijdig uit te voeren en adequaat te handelen op testresultaten. Volgens klager had de kanker eerder ontdekt kunnen worden wanneer beklaagde zorgvuldig en adequaat zou hebben gehandeld. Het college acht het in 2017 ingezette beleid verdedigbaar. Het college acht ook de keuze van beklaagde om in 2018 de PSA-waarde verder te vervolgen, verdedigbaar. De PSA-waarde was op dat moment niet zodanig hoog dat het tot een ander beleid had moeten leiden. De MDX-test liet een laag risico zien op de aanwezigheid van prostaatkanker, hetgeen een bevestiging leek van de MRI scan, die op dat moment ongeveer een jaar oud was. Het college kan beklaagde niet volgen in zijn verweer dat hij in november 2019 eveneens had kunnen volstaan met de keuze om de stijgende PSA verder te vervolgen. De PSA-waarde was in twee jaar tijd bijna verdubbeld. De MRI was op dat moment ruim twee jaar oud. Beklaagde heeft bij zijn afweging van dat moment niet het feit betrokken dat klager drager was van het BRCA-2 gen. Dit brengt met zich mee dat de afweging om op dat moment slechts de PSA te vervolgen en geen MRI te maken of een biopt te nemen, niet mede op deze belangrijke risicofactor was gebaseerd en dus reeds op dat moment (en niet alleen achteraf bezien) niet adequaat was. Klacht gedeeltelijk gegrond, waarschuwing.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2022:143 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/4236
- Datum publicatie: 31-10-2022
- Datum uitspraak: 31-10-2022
- ECLI:NL:TGZRZWO:2022:143
Klacht tegen een MDL-arts over de nazorg aan klaagster na een bij een colonoscopie opgetreden miltletsel. Het college oordeelt dat de MDL-arts adequaat beleid heeft uitgezet en adequaat heeft geadviseerd. Ook de klacht dat beklaagde niet met klaagster in gesprek wilde slaagt niet. Klacht kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2022:137 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2021/3704
- Datum publicatie: 27-10-2022
- Datum uitspraak: 25-10-2022
- ECLI:NL:TGZRZWO:2022:137
Beklaagde heeft een implantaat geplaatst na verwijdering van een kies door een collega van beklaagde. Na de operatie wordt het implantaat beoordeeld door beklaagde en wordt een deukje in het tandvlees geconstateerd. Beklaagde heeft aangegeven dat dit kon worden verholpen door middel van een operatie waar gebruik zou worden gemaakt van de Roll-methode techniek. Klaagster heeft toestemming voor deze operatie gegeven. Tijdens de behandeling, die werd uitgevoerd door een collega van beklaagde, bleek dat het weefsel te dun was voor de beoogde Roll-methode en werd een palatinale graft uitgevoerd.Klaagster verwijt beklaagde dat het implantaat niet correct is geplaatst, dat geen sprake was van informed consent voor het gewijzigde plan van aanpak en dat de operatie waarbij het deukje in het tandvlees zou worden verholpen niet correct is uitgevoerd. Klachten ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2022:138 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2021/3656
- Datum publicatie: 27-10-2022
- Datum uitspraak: 25-10-2022
- ECLI:NL:TGZRZWO:2022:138
Klacht tegen een tandarts. Klaagster is een aantal jaren patiënt geweest bij de tandarts en verwijt hem – kort samengevat – dat hij onvoldoende röntgenfoto’s heeft gemaakt, waardoor hij te laat gaatjes constateerde. Ook zou de tandarts ten onrechte solo-foto’s hebben gemaakt in plaats van bitewings, een wortelkanaalbehandeling onvoldoende hebben voorbereid, te weinig aandacht hebben besteed aan klaagsters tandvlees en pijnklachten aan een element onvoldoende hebben onderzocht. Voorts heeft de tandarts volgens klaagster haar ten onrechte niet verwezen naar een endodontoloog, heeft zijn echtgenote kaagster onheus bejegend en heeft de tandarts het medisch dossier vermoedelijk achteraf aangepast. Het college ziet geen aanknopingspunten voor de verwijten en verklaart de klacht kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2022:139 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2021/3586
- Datum publicatie: 27-10-2022
- Datum uitspraak: 25-10-2022
- ECLI:NL:TGZRZWO:2022:139
Klacht tegen tandarts. Klager verwijt beklaagde dat hij geen goede zorg heeft geboden en klager aan zijn lot heeft overgelaten. Klager is met tandvleesklachten bij beklaagde geweest, maar deze is niet in staat de werkelijke oorzaak daarvan te achterhalen. Klager is verwezen naar een mondhygiënist en naar de kaakchirurg, waarbij aan hem adviezen zijn gegeven en iets is voorgeschreven om ontstekingen tegen te gaan, maar er is geen juiste diagnose gesteld. Het probleem is niet opgelost. Klager wenst te worden onderzocht door een arts die is gelieerd aan het tuchtcollege. De verwijten die klager beklaagde maakt kunnen niet worden vastgesteld. Niet is gebleken dat beklaagde klager geen goede zorg heeft geboden of aan zijn lot heeft overgelaten. Aan klagers wens te worden onderzocht door een arts die is gelieerd aan het tuchtcollege, kan het college niet voldoen, nu dit niet de wettelijke taak van het tuchtcollege is. Klacht als geheel kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2022:140 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2021/3585
- Datum publicatie: 27-10-2022
- Datum uitspraak: 25-10-2022
- ECLI:NL:TGZRZWO:2022:140
Klacht tegen arts, werkzaam in een huisartsenpraktijk. Klager verwijt beklaagde dat deze verkeerde medicijnen voorschrijft, geen goede zorg biedt en klager aan zijn lot over laat. Klager ondervindt diverse klachten, zoals kalknagels, huiduitslag, uitslag op de mond, overmatig transpireren en een droge mond. De voorgeschreven medicijnen werken niet en verergeren de klachten. Het daadwerkelijke probleem wordt volgens klager niet aangepakt. Klager wenst te worden onderzocht door een arts die is gelieerd aan het tuchtcollege. Het college vindt in de aantekeningen van de contacten die beklaagde met klager heeft gehad, die bevestiging vinden in het medisch dossier, geen gegronde aanleiding voor de veronderstelling dat beklaagde verkeerde medicijnen heeft voorgeschreven, geen goede zorg biedt, klager aan zijn lot overlaat of het daadwerkelijke probleem niet aanpakt. Het gevoel dat klager daarover heeft, kan niet worden geobjectiveerd. Aan klagers wens te worden onderzocht door een arts die is gelieerd aan het tuchtcollege, kan het college niet voldoen, nu dit niet de wettelijke taak van het tuchtcollege is. Klacht als geheel kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2022:141 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/4200
- Datum publicatie: 27-10-2022
- Datum uitspraak: 25-10-2022
- ECLI:NL:TGZRZWO:2022:141
Klacht tegen huisarts over de aanpassing van klagers lithiummedicatie. Volgens klager heeft beklaagde zich nooit verdiept in zijn medicatiegeschiedenis en wist zij niet hoe zij moest handelen met zijn verhoogde lithiumgehalte in zijn bloed. Klager meent dat hij door toedoen van beklaagde is teruggevallen en weer is opgenomen in een gesloten inrichting. Beklaagde heeft de lithiumdosering in overleg met de psychiater aangepast. Naar het oordeel van het college heeft beklaagde zorgvuldig gehandeld. Klacht kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2022:142 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2021/3632
- Datum publicatie: 27-10-2022
- Datum uitspraak: 24-10-2022
- ECLI:NL:TGZRZWO:2022:142
Bij klaagster is bij een zuigcurettage een perforatie van de baarmoederwand opgetreden. Klaagster verwijt de arts die de abortus heeft uitgevoerd dat hij haar voorafgaand aan de abortus onvoldoende heeft geinformeerd en dat zij na het optreden van de perforatie te laat is verwezen naar het ziekenhuis. Het college oordeelt dat beklaagde erop mocht vertrouwen dat het informed consent op een zorgvuldige manier was verkregen. Beklaagde heeft bij de nazorg en de verwijzing naar het ziekenhuis voldoende adequaat en zorgvuldig gehandeld. Klacht ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2022:136 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2021/3705
- Datum publicatie: 27-10-2022
- Datum uitspraak: 25-10-2022
- ECLI:NL:TGZRZWO:2022:136
Beklaagde heeft bij klaagster een kies verwijderd. Door een collega van beklaagde is vervolgens een implantaat geplaatst. Bij de beoordeling van het implantaat wordt een deukje in het tandvlees geconstateerd en de collega van beklaagde heeft aangegeven dat dit kon worden verholpen door de Roll-methode techniek. Klaagster heeft toestemming voor deze operatie gegeven. Tijdens de behandeling, die werd uitgevoerd door beklaagde, bleek dat het weefsel te dun was voor de beoogde Roll-methode en werd een palatinale graft uitgevoerd. Klaagster verwijt beklaagde dat zij de kies heeft verwijderd zonder diagnose, het implantaat niet correct heeft geplaatst, de operatie waarbij een palatinale graft werd uitgevoerd heeft uitgevoerd zonder “informed consent” en dat zij deze operatie ook niet correct heeft uitgevoerd. Klachten ongegrond.
- Pagina: 1
- Pagina: 2
- ...
- Pagina: 4
- Volgende pagina zoekresultaten