ECLI:NL:TGZRZWO:2022:162 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/4351

ECLI: ECLI:NL:TGZRZWO:2022:162
Datum uitspraak: 02-12-2022
Datum publicatie: 05-12-2022
Zaaknummer(s): Z2022/4351
Onderwerp: Geen of onvoldoende zorg
Beslissingen: Ongegrond, kennelijk ongegrond
Inhoudsindicatie: Klacht tegen huisarts, inhoudende dat beklaagde zich als arts voordoet terwijl hij niet wezenlijk als zodanig handelt, onterecht aangifte van vernieling heeft gedaan en discrimineert en onzrogvuldig handelt. Het college oordeelt dat beklaagde voldoende uitleg heeft gegeven over de energetische behandeling en de verwachtingen daaromtrent. Ook heeft beklaagde uitleg gegeven in welke hoedanigheid de behandeling zou uitvoeren. Verder oordeelt het college dat beklaagde geen betrokkenheid heeft gehad bij de aangifte van vernieling en dat klager niet heeft onderbouwd dat belaagde discrimineert of onzorgvuldig handelt. De klacht is kennelijk ongegrond.

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG ZWOLLE

Beslissing in raadkamer d.d. 2 december 2022 naar aanleiding van de op 2 juni 2022 bij het Regionaal Tuchtcollege te Zwolle ingekomen klacht van
 

A, te B,

k l a g e r

-tegen-

C , huisarts, (destijds) werkzaam te D,

gemachtigde: mr. M.E.M. van Eeden, verbonden aan de VvAA-Rechtsbijstand,
 

b e k l a a g d e

1. HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit het volgende:

- het klaagschrift met de bijlage;

- het verweerschrift.

Partijen hebben afgezien van de mogelijkheid om gehoord te worden in het kader van het vooronderzoek.

Naast deze klacht is nog een met deze klacht verband houdende klacht ingediend tegen een collega van beklaagde. Deze klacht is bekend onder het nummer Z2022/4453. Ook in deze zaak wordt vandaag uitspraak gedaan.

2. DE FEITEN

Op grond van de stukken dient, voor zover van belang voor de beoordeling van de klacht, van het volgende te worden uitgegaan.

Klager (geboren in 1971) is ingeschreven in de huisartsenpraktijk waar beklaagde als waarnemend huisarts werkzaam was. Beklaagde is, naast huisarts, sinds 2015 energetisch therapeut en natuurarts en behandelt patiënten op basis van een holistische aanpak.

Klager is in verband met tinnitusklachten bij beklaagde terechtgekomen voor een energetische behandeling.

Klager heeft vijf afspraken voor een energetische behandeling gemaakt bij beklaagde. De eerste afspraak heeft plaatsgevonden op 19 maart 2021. Uit de e-mail van beklaagde aan klager van 15 maart 2021 blijkt het volgende:

“[…]

Kom zo mogelijk zonder verwachtingen.

C geeft energie om het zelfherstellende vermogen van het lichaam te activeren. Over de werking ervan kunnen we weinig zeggen mede omdat het in samenwerking met uzelf gebeurt. In sommige gevallen kunnen de klachten tijdelijk verergeren.”

Na de derde afspraak heeft klager de overige twee afspraken afgezegd omdat hij geen verbetering ervaarde.

Op 29 juni 2021 heeft klager de huisartsenpraktijk bezocht vanwege angstklachten. Er stond echter geen regulier consult gepland met klager. Beklaagde was op dat moment als waarnemend huisarts aanwezig op de huisartsenpraktijk. Klager heeft de koffiekamer van de praktijk geopend en schade aangericht. De assistente heeft vervolgens de wijkagent ingeschakeld.

3. HET STANDPUNT VAN KLAGER EN DE KLACHT

Klager verwijt beklaagde - zakelijk weergegeven - dat hij:

3. zich als arts voordoet terwijl hij niet wezenlijk als zodanig handelt;

4. onterecht aangifte van vernieling heeft gedaan;

6. discrimineert en onzorgvuldig handelt.

4. HET STANDPUNT VAN BEKLAAGDE

Beklaagde voert - zakelijk weergegeven en op gronden genoemd in het verweerschrift - aan dat hij binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening heeft gehandeld. Beklaagde betwist hetgeen hem door klager wordt verweten en stelt dat de klacht als kennelijk ongegrond dient te worden afgewezen. Voor zover nodig wordt hierna meer specifiek op het verweer ingegaan.

5. DE OVERWEGINGEN VAN HET COLLEGE

Het college wijst er allereerst op, dat het bij de tuchtrechtelijke toetsing van professioneel handelen er niet om gaat of dat handelen beter had gekund, maar om het geven van een antwoord op de vraag of de beroepsbeoefenaar bij het beroepsmatig handelen is gebleven binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening, rekening houdend met de stand van de wetenschap ten tijde van het klachtwaardig geachte handelen en met hetgeen toen in de beroepsgroep ter zake als norm of standaard was aanvaard.

5.2

Het college merkt met betrekking tot klachtonderdeel 1. op dat klager zich bij beklaagde had aangemeld voor een energetische behandeling. Zoals uit  het dossier blijkt heeft beklaagde aangegeven wat klager van de energetische behandeling kon verwachten en wat de werking van de behandeling zou kunnen zijn. Naar het oordeel van het college was klager dus op de hoogte welke behandeling hij zou volgen en in welke hoedanigheid beklaagde zou handelen. Beklaagde heeft daarover voldoende uitleg gegeven. Het klachtonderdeel is daarmee kennelijk ongegrond.

5.3

Het college ziet aanleiding de klachtonderdelen 2. en 3. gezamenlijk te bespreken. Het college stelt vast dat klager bij het bezoek aan de huisartsenpraktijk op 29 juni 2021 schade heeft aangericht en dat de assistente als gevolg daarvan aangifte heeft gedaan van vernieling. Daarbij merkt het college op dat beklaagde geen betrokkenheid heeft gehad bij de aangifte van vernieling. Verder stelt het college vast dat klager zijn verwijt, inhoudende dat beklaagde discrimineert en onzorgvuldig handelt, niet nader onderbouwt. Daarmee zijn klachtonderdelen 2. en 3. ook kennelijk ongegrond.

5.4

Gelet op het voorgaande dient als volgt te worden beslist.

6.    DE BESLISSING

Het college verklaart dat de klacht kennelijk ongegrond is.

Aldus gegeven door E.A. Messer, voorzitter, R.J.H. Ensink en R.M. Oosterhout, leden-beroepsgenoten, in tegenwoordigheid van V.R. Knopper, secretaris.

                                                                                                                 voorzitter

                                                                                                                 secretaris

Tegen deze beslissing kan in de volgende gevallen schriftelijk beroep worden ingesteld bij het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:
 

a.         Heeft u de klacht ingediend? Dan kunt u in beroep als

- het college u of uw klacht geheel of gedeeltelijk niet-ontvankelijk heeft verklaard of

- als de klacht geheel of gedeeltelijk ongegrond is verklaard.

Bij een gedeeltelijke niet-ontvankelijkverklaring of een gedeeltelijke ongegrondverklaring kan uw beroep alleen betrekking hebben op dat deel van de beslissing.
 

b.         Is de klacht tegen u gericht? Dan kunt u altijd in beroep.

c.         Ook de inspecteur van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd kan beroep instellen.

U moet het beroepschrift richten aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg, maar opsturen naar de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle. Daar moet het zijn ontvangen binnen zes weken nadat de beslissing aan u is verstuurd.

Als u beroep instelt, moet u € 50,- griffierecht betalen aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg. U ontvangt hierover bericht. Als u geheel of gedeeltelijk in het gelijk wordt gesteld, wordt het griffierecht aan u terugbetaald.