ECLI:NL:TGZRZWO:2022:156 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/4623

ECLI: ECLI:NL:TGZRZWO:2022:156
Datum uitspraak: 25-11-2022
Datum publicatie: 01-12-2022
Zaaknummer(s): Z2022/4623
Onderwerp: Onjuiste verklaring of rapport
Beslissingen: Ongegrond, kennelijk ongegrond
Inhoudsindicatie: Klacht tegen psychiater. Beklaagde heeft op verzoek van het UWV een rapport opgesteld in het kader van de beoordeling van klagers arbeids(on)geschiktheid. Klager klaagt er onder meer over dat het rapport niet zorgvuldig, begrijpelijk en inzichtelijk is. Daarnaast heeft de klacht betrekking op de gebruikte validatietest. Klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond.

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG ZWOLLE

Beslissing in raadkamer d.d. 25 november 2022 naar aanleiding van de op 2 augustus 2022 bij het Regionaal Tuchtcollege te Zwolle ingekomen klacht van
 

A , wonende te B,

gemachtigde mr. J.J. Weldam, advocaat te Utrecht,

k l a a g s t e r

-tegen-

C , psychiater, (destijds) werkzaam te D,
gemachtigde mr. J.M. de Vries, Stichting VvAA Rechtsbijstand te Utrecht,

b e k l a a g d e

1. HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit het volgende:

- het klaagschrift met bijlagen;

- het verweerschrift met bijlagen.

Partijen hebben afgezien van de mogelijkheid om gehoord te worden in het kader van het vooronderzoek.

2. DE FEITEN

Op grond van de stukken dient, voor zover van belang voor de beoordeling van de klacht, van het volgende te worden uitgegaan.

Beklaagde heeft op verzoek van het UWV een rapport d.d. 13 mei 2020 opgesteld over klaagster. Het onderzoek betreft een vraagstelling ter beoordeling van arbeids(on)geschiktheid.  

In het rapport wordt onder andere geconcludeerd dat er geen aanleiding is om een ernstig psychiatrisch toestandsbeeld te veronderstellen. Beklaagde adviseert om de gepresenteerde klachten vooral te interpreteren in het licht van  aanpassingsproblematiek bij beperkte sociale contacten, dagstructuur, gemis van relatie en een onvervulde kinderwens. In termen van de DSM-classificatie is daarmee sprake van een ongespecificeerde aanpassingsstoornis. Beklaagde concludeert in het rapport verder dat in het algemeen een aanpassingsstoornis is op te vatten als lichte problematiek die niet gepaard gaat met ernstige beperkingen.

3. DE KLACHT

Klaagster verwijt beklaagde - zakelijk weergegeven dat:

3. het rapport geen peildatum noemt voor de beoordeling van de vraagstelling. Het rapport is daardoor niet zorgvuldig en begrijpelijk;  

4. de bij de aanvraag meegezonden medische stukken, waarnaar op blz. 10 van het rapport wordt verwezen, in het rapport niet worden vermeld. Het rapport is daardoor niet inzichtelijk;

6. uit het rapport niet blijkt welke validatietest is gebruikt, waarom er maar één test is gebruikt en waarom de afkapwaarde op 16 werd gesteld;

9. beklaagde gezien de hoge score van de gebruikte SIMS-validatietest niet de conclusie had mogen trekken dat er sprake was van een ongespecificeerde aanpassingsstoornis. Klaagster verwijst in dit verband naar een artikel van Schmand en De Jonghe.

4. HET VERWEER

Beklaagde voert gemotiveerd verweer:

4. In het rapport zijn de verschillende onderzoeksmomenten aangegeven, te weten de periode 14 februari 2020 tot en met 13 mei 2020. Daarmee is volgens beklaagde duidelijk op welke periode het onderzoek betrekking heeft.

5. Volgens beklaagde werden bij de adviesaanvraag geen bijlagen meegezonden. Alle informatie was in de aanvraag vervat.

7. Volgens beklaagde is het gebruikelijk om niet te specificeren welke (in dit geval SIMS) validatietest werd afgenomen, om verspreiding van informatie over deze tests tegen te gaan. Dat zou namelijk de waarde van die tests doen afnemen. In dit geval werd de validatietest als screeningsinstrument gebruikt. Het gebruik van een dergelijke test is bij psychiatrisch onderzoek niet verplicht. Er bestaat ook geen verplichting meerdere van zodanige tests af te nemen. De afkapwaarde van 16 is gebruikelijk in de praktijk.

10. Beklaagde wijst erop dat het artikel van Schmand en De Jonghe ziet op cognitieve stoornissen en niet op psychiatrische problematiek. Beklaagde wijst er verder op dat zij haar conclusie heeft gebaseerd op het geheel van de haar ter beschikking staande informatie en niet enkel op de validatietest.

5. DE OVERWEGINGEN VAN HET COLLEGE

5.1 Toetsingskader

Het college moet beoordelen of beklaagde met inachtneming van de geldende beroepsnormen de zorg heeft verleend die van haar mocht worden verwacht. De norm daarvoor is de ‘redelijk bekwaam handelende’ psychiater.

5.2 Klachtonderdeel a)

Het college constateert dat uit het rapport blijkt op welke onderzoeksperiode dit is gebaseerd. Dat dit niet expliciet is aangeduid als peildatum, doet daaraan niet af. Het klachtonderdeel is kennelijk ongegrond.

5.3 Klachtonderdeel b)

Het college heeft geen reden om aan te nemen dat er bij de adviesaanvraag medische stukken zijn meegezonden die door beklaagde niet zijn genoemd. Bewijs voor deze klacht ontbreekt. Op bladzijde 10 van het rapport wordt weliswaar gesproken van “meegezonden gegevens”, maar deze term duidt niet noodzakelijk op meegezonden bijlagen. Met gegevens kan net zo goed informatie worden bedoeld, zoals beklaagde aangeeft. Het klachtonderdeel is daarmee kennelijk ongegrond.

5.4 Klachtonderdelen c) en d)

In het rapport wordt op bladzijde 8 aangegeven dat op een validatietest een score wordt behaald van 38 (afkappunt >16). Bij de beschouwing op bladzijde 10 wordt de validatietest betrokken bij de beoordeling van de betrouwbaarheid van de anamnese. Vervolgens wordt uitvoerig ingegaan op andere informatie, waarna beklaagde tot de slotsom komt dat de klachten niet zonder meer vertaald mogen worden naar een psychiatrische stoornis. Het college overweegt dat de SIMS test bedoeld is om mogelijke overdrijving van klachten op het spoor te komen. De afkapwaarde is geen vast getal. Het stellen van deze waarde op 16 past binnen de bandbreedte die in de beroepsgroep gebruikelijk is. Beklaagde heeft de uitkomst van de SIMS test als één factor tussen een veelheid van andere informatie in haar overwegingen betrokken. Daarmee leunt zij niet eenzijdig op de SIMS test. Een noodzaak om twee SIMS tests uit te voeren acht het college in deze context niet aanwezig. Beklaagde heeft niet de conclusie getrokken dat klaagster alleen maar overdreef, maar op basis van het geheel aan informatie een conclusie getrokken die redelijkerwijs te volgen is. Dat het type validatietest niet expliciet is benoemd, acht het college in het geheel een ondergeschikt punt. Het rapport voldoet aan de daaraan te stellen eisen. Ook deze klachtonderdelen zijn kennelijk ongegrond.

6.    DE BESLISSING

Het college verklaart dat de klachtonderdelen kennelijk ongegrond zijn.
 

Aldus gegeven door P.A.H. Lemaire, voorzitter, H.J. Kolthof en A.J.K. Hondius, leden-beroepsgenoten, in tegenwoordigheid van M.D. Moeke, secretaris.

                                                                                                                 voorzitter

                                                                                                                 secretaris

Tegen deze beslissing kan in de volgende gevallen schriftelijk beroep worden ingesteld bij het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:
 

a.         Heeft u de klacht ingediend? Dan kunt u in beroep als

- het college u of uw klacht geheel of gedeeltelijk niet-ontvankelijk heeft verklaard of

- als de klacht geheel of gedeeltelijk ongegrond is verklaard.

Bij een gedeeltelijke niet-ontvankelijkverklaring of een gedeeltelijke ongegrondverklaring kan uw beroep alleen betrekking hebben op dat deel van de beslissing.
 

b.         Is de klacht tegen u gericht? Dan kunt u altijd in beroep.

c.         Ook de inspecteur van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd kan beroep instellen.

U moet het beroepschrift richten aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg, maar opsturen naar de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle/Groningen. Daar moet het zijn ontvangen binnen zes weken nadat de beslissing aan u is verstuurd.

Als u beroep instelt, moet u € 50,- griffierecht betalen aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg. U ontvangt hierover bericht. Als u geheel of gedeeltelijk in het gelijk wordt gesteld, wordt het griffierecht aan u terugbetaald.