ECLI:NL:TGZRZWO:2022:139 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2021/3586

ECLI: ECLI:NL:TGZRZWO:2022:139
Datum uitspraak: 25-10-2022
Datum publicatie: 27-10-2022
Zaaknummer(s): Z2021/3586
Onderwerp: Geen of onvoldoende zorg
Beslissingen: Ongegrond, kennelijk ongegrond
Inhoudsindicatie: Klacht tegen tandarts. Klager verwijt beklaagde dat hij geen goede zorg heeft geboden en klager aan zijn lot heeft overgelaten. Klager is met tandvleesklachten bij beklaagde geweest, maar deze is niet in staat de werkelijke oorzaak daarvan te achterhalen. Klager is verwezen naar een mondhygiënist en naar de kaakchirurg, waarbij aan hem adviezen zijn gegeven en iets is voorgeschreven om ontstekingen tegen te gaan, maar er is geen juiste diagnose gesteld. Het probleem is niet opgelost. Klager wenst te worden onderzocht door een arts die is gelieerd aan het tuchtcollege. De verwijten die klager beklaagde maakt kunnen niet worden vastgesteld. Niet is gebleken dat beklaagde klager geen goede zorg heeft geboden of aan zijn lot heeft overgelaten. Aan klagers wens te worden onderzocht door een arts die is gelieerd aan het tuchtcollege, kan het college niet voldoen, nu dit niet de wettelijke taak van het tuchtcollege is. Klacht als geheel kennelijk ongegrond.

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG ZWOLLE

Beslissing in raadkamer d.d. 25 oktober 2022 naar aanleiding van de op 22 oktober 2021 bij het Regionaal Tuchtcollege te Zwolle ingekomen klacht van

A , wonende te B,

k l a g e r

-tegen-

C , tandarts, (destijds) werkzaam te B,

gemachtigde: mr. I.P.C. Sindram, advocaat te Nijmegen,

b e k l a a g d e

1. HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit het volgende:

- het klaagschrift;

- de aanvullende stukken van klager;

- de brief van de secretaris van het college van 30 december 2021, waarin de klacht is

samengevat;

- het verweerschrift;

- de patiëntenkaart.

Beklaagde heeft afgezien van de mogelijkheid om gehoord te worden in het kader van het vooronderzoek. Van klager heeft het college geen bericht ontvangen of hij in het vooronderzoek wil worden gehoord.

2. DE FEITEN

Op grond van de stukken dient, voor zover van belang voor de beoordeling van de klacht, van het volgende te worden uitgegaan.

Klager (geboren in 1995) is op 12 juli 2021 voor het eerst bij beklaagde geweest voor een periodiek preventief onderzoek. Daarbij is vastgesteld dat sprake was van aanslag en gingivitis. Ook zijn foto’s gemaakt. Op 13 juli 2021 is klager terug geweest in de praktijk voor een gebitsreiniging door de mondhygiënist. Ook heeft de mondhygiënist klager geadviseerd over zijn mondverzorging. Daarnaast is gesproken over het verwijderen van twee verstandskiezen door de kaakchirurg. Hiervoor heeft beklaagde op 22 juli 2021 een verwijsbrief gemaakt.

Op 16 september 2021 is klager voor een laatste consult bij beklaagde geweest. Het betrof een incidenteel consult vanwege pijn aan een van de verstandskiezen. Ondanks de eerdere verwijzing naar de kaakchirurg had klager de verstandskies nog niet laten trekken. Hierop heeft beklaagde klager nogmaals doorverwezen voor een spoedafspraak bij de kaakchirurg.

3. HET STANDPUNT VAN KLAGER EN DE KLACHT

Klager verwijt beklaagde dat hij geen goede zorg heeft geboden en klager aan zijn lot heeft overgelaten. Klager is met tandvleesklachten bij beklaagde geweest, maar deze is niet in staat de werkelijke oorzaak daarvan te achterhalen. Klager is verwezen naar een mondhygiënist en naar de kaakchirurg, waarbij aan hem adviezen zijn gegeven en iets is voorgeschreven om ontstekingen tegen te gaan, maar er is geen juiste diagnose gesteld. Het probleem is niet opgelost.

Klager wenst te worden onderzocht door een arts die is gelieerd aan het tuchtcollege.

4. HET STANDPUNT VAN BEKLAAGDE

Beklaagde heeft de klacht gemotiveerd bestreden. Hij stelt zich op het standpunt dat de klacht niet met feiten is onderbouwd. Hij kan daardoor geen verweer voeren. Naar zijn mening voldeed de behandeling van klager aan alle eisen die redelijkerwijs te stellen zijn. Voor zover de klacht betrekking heeft op het handelen van de mondhygiënist, dient de klacht niet-ontvankelijk te worden verklaard, nu deze zich in zoverre niet richt tot beklaagde.

5. DE OVERWEGINGEN VAN HET COLLEGE

5.1

Het college wijst er allereerst op, dat het bij de tuchtrechtelijke toetsing van professioneel handelen er niet om gaat of dat handelen beter had gekund, maar om het geven van een antwoord op de vraag of de beroepsbeoefenaar bij het beroepsmatig handelen is gebleven binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening, rekening houdend met de stand van de wetenschap ten tijde van het klachtwaardig geachte handelen en met hetgeen toen in de beroepsgroep ter zake als norm of standaard was aanvaard.

5.2

De verwijten die klager beklaagde maakt, kunnen niet worden vastgesteld. Afgaande op de patiëntenkaart, heeft beklaagde adequaat gehandeld door klager met zijn klachten te verwijzen naar de mondhygiënist en de kaakchirurg. Dat beklaagde klager geen goede zorg heeft geboden of aan zijn lot heeft overgelaten is dan ook niet gebleken.

Voor zover klager meent dat er niet goed is gehandeld door de mondhygiënist en/of de kaakchirurg, kan dat beklaagde niet worden verweten.

Aan klagers wens te worden onderzocht door een arts die is gelieerd aan het tuchtcollege, kan het college niet voldoen, nu dit niet de wettelijke taak van het tuchtcollege is.

Dit leidt tot de conclusie dat de klacht als geheel kennelijk ongegrond is.

5.3

Gelet op het voorgaande dient als volgt te worden beslist.

6. DE BESLISSING

Het college verklaart de klacht kennelijk ongegrond.

Aldus gegeven door P.A.H. Lemaire, voorzitter, P.A. Mouw en J.W. Prakken, leden-beroepsgenoten, in tegenwoordigheid van M.D. Moeke, secretaris.

voorzitter

secretaris

Tegen deze beslissing kan in de volgende gevallen schriftelijk beroep worden ingesteld bij het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:

a. Heeft u de klacht ingediend? Dan kunt u in beroep als

- het college u of uw klacht geheel of gedeeltelijk niet-ontvankelijk heeft verklaard of

- als de klacht geheel of gedeeltelijk ongegrond is verklaard.

Bij een gedeeltelijke niet-ontvankelijkverklaring of een gedeeltelijke ongegrondverklaring kan uw beroep alleen betrekking hebben op dat deel van de beslissing.

b. Is de klacht tegen u gericht? Dan kunt u altijd in beroep.

c. Ook de inspecteur van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd kan beroep instellen.

U moet het beroepschrift richten aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg, maar opsturen naar de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle/Groningen. Daar moet het zijn ontvangen binnen zes weken nadat de beslissing aan u is verstuurd.

Als u beroep instelt, moet u € 50,- griffierecht betalen aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg. U ontvangt hierover bericht. Als u geheel of gedeeltelijk in het gelijk wordt gesteld, wordt het griffierecht aan u terugbetaald.