ECLI:NL:TGZRZWO:2022:180 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2021/3502

ECLI: ECLI:NL:TGZRZWO:2022:180
Datum uitspraak: 15-07-2022
Datum publicatie: 09-05-2023
Zaaknummer(s): Z2021/3502
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen: reg
Inhoudsindicatie: Klacht tegen een arts wordt voortgezet om redenen aan het algemeen belang ontleend. De inspecteur wordt vanaf nu als klager aangemerkt.

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG TE ZWOLLE

Beslissing in de zin van artikel 65d, tweede lid, onderdeel b, Wet BIG (voortzetting op grond van algemeen belang) d.d. 15 juli 2022 naar aanleiding van de op 1 november 2021 bij het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle ingekomen klacht van

A , wonende te B,

k l a a g s t e r

-tegen-

C, arts, (destijds) werkzaam te D,

gemachtigde mr. Th. van der Windt, advocaat te Haarlem,

b e k l a a g d e.

1. DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit het volgende:

  • Het klaagschrift;
  • Het verweerschrift;
  • De brief van klaagster d.d. 19 mei 2022 waarin zij laat weten de klacht in te trekken.

2. DE OVERWEGINGEN

Het college heeft op grond van artikel 65d, tweede lid, onderdeel b, van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet BIG) na intrekking van een klacht de bevoegdheid te beslissen dat de behandeling van de klacht om redenen aan het algemeen belang ontleend, moet worden voortgezet. In deze zaak acht het college dergelijke redenen aanwezig. Aan beklaagde zijn al tweemaal eerder door twee tuchtcolleges maatregelen opgelegd. Hierna volgt een uiteenzetting van de betreffende zaken.

2.2

Het (voormalige) Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Groningen heeft bij uitspraak van 31 juli 2018 in zaak nr. G2018/31 een klacht gedeeltelijk gegrond verklaard en aan beklaagde de maatregel van waarschuwing opgelegd. De zaak betrof een klaagster die tijdens een cosmetische operatie hevige pijn had geleden. Het college was van oordeel dat beklaagde adequater had moeten reageren en verklaarde het klachtonderdeel dat hierop zag gegrond. Van een patiënt kon in een dergelijke afhankelijke situatie niet worden verwacht dat zij zelf het besluit nam met de operatie te stoppen. Het college oordeelde nog een klachtonderdeel gegrond, namelijk het klachtonderdeel met betrekking tot het laseren van een stukje afdeklaken om de patiënt te laten zien dat enkel de laserpunt heet is en er dus doelgericht kon worden gewerkt. Het college achtte het ontoelaatbaar om materiaal te laten ontbranden tijdens een operatie.

2.3

Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle heeft bij uitspraak van

11 december 2018 in zaak nr. 2018/116 een klacht gedeeltelijk gegrond verklaard en aan beklaagde de maatregel van berisping opgelegd. Ook hier betrof de zaak een cosmetische operatie, te weten een liposuctie. Het college achtte het klachtonderdeel  gegrond dat zag op het feit dat beklaagde ruimschoots meer vet bij klaagster had weggehaald dan de toepasselijke beroepsnormen aanhielden. Hij heeft daarvoor geen valide argumenten aangevoerd en over die norm geen rekenschap gegeven ten aanzien van de patiënt.

Het college achtte ook het klachtonderdeel gegrond dat beklaagde een norm voor het postoperatieve traject niet had nageleefd. Beklaagde heeft over deze laatste stap voor de patiënt het ziekenhuis mag verlaten, niets in het medisch dossier genoteerd. Ook had hij geen ontslagbrief meegegeven voor de huisarts of voor patiënt zelf. In een dergelijke brief staat wat een patiënt mag verwachten in de periode na de operatie, over wondverzorging, medicijngebruik, wie de behandelaar was en een telefoonnummer om contact op te nemen. Tot slot achtte het college het klachtonderdeel gegrond dat hij de ingreep heeft uitgevoerd terwijl hij wist dat in de kliniek geen postoperatieve zorg kon worden verleend.  

2.4

De nu voorliggende klacht, die klaagster om persoonlijke redenen heeft ingetrokken, betreft een in september 2018 vermeend onjuist uitgevoerde ooglidcorrectie, waardoor klaagster dubbelzijdig ectropion zou hebben opgelopen. Na een hersteloperatie zou de situatie zijn verslechterd. Beklaagde zou verder te snel een tweede hersteloperatie hebben uitgevoerd. Tevens zou beklaagde klaagster onheus hebben bejegend. Klaagster zou na de ingreep meteen de kliniek hebben moeten verlaten. Er zou geen nazorg zijn verleend of vangnet zijn geweest.

2.5

Het college overweegt dat de (nu ingetrokken) klacht – indien gegrond – in combinatie met de eerdere klachten, kunnen wijzen op een structureel patroon van tekortschietende zorg bij het uitvoeren van cosmetische ingrepen. Het college vindt hierin voldoende redenen aan het algemeen belang ontleend om de behandeling van de klacht voort te zetten.

2.6

Ingevolge artikel 65d, derde lid, van de Wet BIG wordt de inspecteur vanaf nu als klager aangemerkt. De secretaris van het college zal de inspecteur van de voortzetting van de klacht berichten. De inspecteur zal gelegenheid worden geboden zich schriftelijk over de klacht uit te laten. Beklaagde zal daarop mogen reageren. Daarna zal het college de verdere behandeling bepalen. Het college merkt voor de volledigheid op dat het zich in andere samenstelling (met andere voorzitter, leden en secretaris) over de inhoudelijke merites van de klacht zal gaan buigen.

2.7

Om redenen aan het algemeen belang ontleend zal worden bepaald dat deze beslissing op geanonimiseerde basis zal worden gepubliceerd.

3. DE BESLISSING

Het college:

  • beslist dat de behandeling van de klacht om redenen aan het algemeen belang ontleend, wordt voortgezet.

Aldus gegeven door P.A.H. Lemaire, voorzitter, B.R. Schudel en I.S. Krabbe-Timmerman, leden-beroepsgenoten, in tegenwoordigheid van L.C. Commandeur, secretaris.                                                                                                   

                                                                                                                 voorzitter

                                                                                                                 secretaris