ECLI:NL:TGZRZWO:2022:141 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/4200

ECLI: ECLI:NL:TGZRZWO:2022:141
Datum uitspraak: 25-10-2022
Datum publicatie: 27-10-2022
Zaaknummer(s): Z2022/4200
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen: Ongegrond, kennelijk ongegrond
Inhoudsindicatie: Klacht tegen huisarts over de aanpassing van klagers lithiummedicatie. Volgens klager heeft beklaagde zich nooit verdiept in zijn medicatiegeschiedenis en wist zij niet hoe zij moest handelen met zijn verhoogde lithiumgehalte in zijn bloed. Klager meent dat hij door toedoen van beklaagde is teruggevallen en weer is opgenomen in een gesloten inrichting. Beklaagde heeft de lithiumdosering in overleg met de psychiater aangepast. Naar het oordeel van het college heeft beklaagde zorgvuldig gehandeld. Klacht kennelijk ongegrond.

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG TE ZWOLLE

Beslissing in raadkamer van 25 oktober 2022 op de klacht van

A , wonende te B,

k l a g e r

-tegen-

C , huisarts, (destijds) werkzaam te B,

gemachtigde: mr. R.J. Peet, verbonden aan VvAA juridisch advies en rechtsbijstand te Utrecht,
 

b e k l a a g d e

1. KERN VAN DE ZAAK EN DE BESLISSING


1.1
De klacht gaat over de dosering van klagers lithiummedicatie. Volgens klager heeft beklaagde zich nooit verdiept in zijn medicatiegeschiedenis en wist zij niet hoe zij moest handelen met zijn verhoogde lithiumgehalte in zijn bloed. Klager meent dat hij door toedoen van beklaagde is teruggevallen en weer is opgenomen in een gesloten inrichting.

1.2

Beklaagde heeft de lithiumdosering in overleg met de psychiater aangepast. Naar het oordeel van het college heeft beklaagde zorgvuldig gehandeld. Het college komt dan ook tot het oordeel dat de klacht ongegrond is. Hieronder vermeldt het college eerst hoe de procedure tot nu toe is verlopen. Daarna legt het college de beslissing uit.

2. DE PROCEDURE TOT NU TOE

2.1

Het college heeft de volgende stukken ontvangen en gelezen:

  • Het klaagschrift, ontvangen op 4 april 2022;
  • Het verweerschrift met bijlagen, ontvangen op 21 juli 2022.

2.2

De secretaris van het college heeft klager en beklaagde uitgenodigd om in gesprek te gaan onder leiding van de secretaris (mondeling vooronderzoek). Daarvan hebben zij geen gebruik gemaakt.

2.3
Het college heeft vervolgens besloten dat het niet nodig was om de zaak op een zitting te behandelen. De zaak werd naar een college in raadkamer verwezen.

3. UITLEG VAN DE BESLISSING  

3.1 Het toetsingskader
Het college moet beoordelen of beklaagde met inachtneming van de geldende beroepsnormen de zorg heeft verleend die van haar mocht worden verwacht. De norm daarvoor is ‘de redelijk bekwame beroepsuitoefening’.

3.2 De feiten waarvan het college op basis van het dossier uitgaat

Beklaagde is als waarnemend huisarts verbonden aan huisartsenpraktijk D in B. Per september 2021 is zij de behandelend huisarts van klager geworden in verband met zwangerschapsverlof van de vaste huisarts.

Klager gebruikt, in verband met een schizo-affectieve stoornis, al meerdere jaren lithium (priadel), met een dosering van 1200 mg per dag. Op 9 februari 2022 heeft hij contact opgenomen met de huisartsenpraktijk met het verzoek om zijn lithiumspiegel te laten prikken. Uit de resultaten van het bloedonderzoek bleek vervolgens dat de lithiumspiegel te hoog was, namelijk 1.5 bij een therapeutische spiegel tussen de 0.4-0.8. Daarnaast was de nierfunctie van klager achteruit gegaan, vermoedelijk door de te hoge lithiumspiegel.

Omdat klager had aangegeven vanwege eerdere ervaringen niet meer onder behandeling bij de psychiatrie te willen en beklaagde zelf geen ervaring had met het aanpassen van lithiumdoseringen, heeft zij klager om toestemming gevraagd om met een psychiater te overleggen en advies in te winnen. Klager was hiermee akkoord. Hierop heeft beklaagde op 14 februari 2022 contact opgenomen met de vroegere psychiater van klager. Deze adviseerde om de lithiumdosering met 400mg te verlagen naar 800mg/dag en na een week de spiegel weer te controleren. Na akkoord van klager heeft beklaagde de lithiumdosering vervolgens verlaagd conform het advies van de psychiater.

Vervolgens bleek de lithiumspiegel na ruim een week (op 22 februari 2022) gedaald te zijn naar 0.9. Ook de nierfunctie leek iets opgeknapt. Beklaagde heeft op 24 februari 2022 geadviseerd de dosering van 800mg/dag te handhaven en na vier weken weer bloed te prikken.

Omdat de situatie van klager in de tussentijd verslechterde, is op 14 maart 2022 telefonisch afgesproken dat klager de dosering zou verhogen naar 1000mg/dag en dat de lithiumspiegel, conform de eerdere afspraak, na twee weken zou worden gecontroleerd.

Op 15 maart 2022 heeft er weer telefonisch contact plaatsgevonden tussen klager en beklaagde. Daarbij heeft klager aangegeven graag contact te willen met zijn eerdere psychiater over de lithium en nierfunctie. Beklaagde heeft hierop gebeld met de betreffende psychiater. Omdat klager echter buiten zijn regio viel, heeft de psychiater geadviseerd klager te verwijzen naar het F van E. Beklaagde heeft op 17 maart 2022 gebeld met het aanmeldcentrum E, waar zij het advies kreeg klager te verwijzen naar G, psychiater H in I.

Na opnieuw overlegd te hebben met de psychiater, heeft beklaagde de lithiumdosering nog diezelfde dag verhoogd naar 1200mg/dag.

Omdat de situatie hierna verder verslechterde, heeft beklaagde op 21 maart 2022 de crisisdienst ingeschakeld. Deze heeft klager beoordeeld. Op 22 maart 2022 heeft de crisisdienst een telefonische terugkoppeling gegeven. Geconcludeerd is dat sprake was van een manisch psychotische ontregeling. Aan klager is een antipsychoticum gegeven. Op dat moment was de situatie onvoldoende voor een crisismaatregel.


Uiteindelijk is klager op 28 maart 2022 gedwongen opgenomen.

3.3 De overwegingen van het college

Het college constateert dat de verlaging van de lithiumdosering naar 800mg/dag in overleg met en op advies van de psychiater en met akkoord van klager heeft plaatsgevonden. De verlaging vond plaats vanwege een te hoge lithiumspiegel en een verslechterde nierfunctie. Naar het oordeel van het college heeft beklaagde zorgvuldig gehandeld door eerst met de psychiater af te stemmen, voordat zij de dosering aanpaste.

Klager heeft vervolgens op 14 maart 2022 telefonisch laten weten dat het niet goed met hem ging. Hiervan heeft beklaagde het volgende genoteerd:

“Wordt onstabiel sinds hij 2 tabletten gebruikt. Meer dorst. Meer lopen. Voelt zich onrustig. Voelde zich met 3 priadel goed. 2 priadel te weinig. Gevoelsmatig klopt de verhouding niet.”

Beklaagde heeft vervolgens in overleg met klager de dosering verhoogd naar 1000mg/dag. In het dossier heeft beklaagde benoemd dat de lithiumdosering verlaagd moest worden vanwege een te hoge spiegel en verslechterde nierfunctie maar dat klager hierop klachten ontwikkelde van onrust, meer dorst en meer lopen. Het college begrijpt dat beklaagde met de verhoging van de dosering naar 2,5 tablet per dag tegemoet heeft willen komen aan deze beide aspecten.

Toen klager vervolgens nog verder ontregeld raakte heeft beklaagde – na wederom overleg met en op advies van de psychiater – de dosering met ingang van 17 maart 2022 weer verhoogd naar 1200mg/dag. Verder heeft beklaagde in de daaropvolgende dagen regelmatig contact onderhouden met de psychiatrie, gezorgd voor een verwijzing en de crisisdienst ingeschakeld, zodat aan klager de juiste zorg kon worden geboden.

Ook dit handelen van beklaagde acht het college zorgvuldig.

Alles overziend, komt het college tot de conclusie dat het spijtig is dat klager ontregeld is geraakt, maar dat beklaagde niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.

4.     DE BESLISSING

Het college verklaart de klacht kennelijk ongegrond.
 

Aldus gegeven door P.A.H. Lemaire, voorzitter, J. Gietema en C.B.M. Dechesne, leden-beroepsgenoten, in tegenwoordigheid van M.D. Moeke, secretaris.

                                                                                                       voorzitter

  secretaris

Tegen deze beslissing kan in de volgende gevallen schriftelijk beroep worden ingesteld bij het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:
 

a.         Heeft u de klacht ingediend? Dan kunt u in beroep als

- het college u of uw klacht geheel of gedeeltelijk niet-ontvankelijk heeft verklaard of

- als de klacht geheel of gedeeltelijk ongegrond is verklaard.

Bij een gedeeltelijke niet-ontvankelijkverklaring of een gedeeltelijke ongegrondverklaring kan uw beroep alleen betrekking hebben op dat deel van de beslissing.
 

b.         Is de klacht tegen u gericht? Dan kunt u altijd in beroep.

c.         Ook de inspecteur van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd kan beroep instellen.

U moet het beroepschrift richten aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg, maar opsturen naar de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle/Groningen. Daar moet het zijn ontvangen binnen zes weken nadat de beslissing aan u is verstuurd.

Als u beroep instelt, moet u € 50,- griffierecht betalen aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg. U ontvangt hierover bericht. Als u geheel of gedeeltelijk in het gelijk wordt gesteld, wordt het griffierecht aan u terugbetaald.