Zoekresultaten 1051-1100 van de 44683 resultaten
-
ECLI:NL:TGZRSHE:2024:140 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/5472
- Datum publicatie: 04-12-2024
- Datum uitspraak: 04-12-2024
- ECLI:NL:TGZRSHE:2024:140
Verwijt aan huisarts dat hij klager zonder voldoende onderzoek met een vervette en ontstoken lever heeft laten doorlopen en verkeerde medicatie heeft voorgeschreven. Ontvankelijk: verweer dat huisarts niet persoonlijk betrokken was bij behandeling leidt niet tot ontbreken van een belang van klager bij de klacht. Ongegrond: niet gebleken dat huisarts bij behandeling van klager betrokken is geweest.
-
ECLI:NL:TGZRSHE:2024:141 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/7132
- Datum publicatie: 04-12-2024
- Datum uitspraak: 04-12-2024
- ECLI:NL:TGZRSHE:2024:141
Kennelijk ongegronde klacht tegen huisarts. De huisarts zou communicatie, consulten en behandeling van klager hebben geweigerd.
-
ECLI:NL:TGZRSHE:2024:137 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/6396
- Datum publicatie: 04-12-2024
- Datum uitspraak: 04-12-2024
- ECLI:NL:TGZRSHE:2024:137
Verwijten aan huisarts dat hij klaagster niet heeft willen zien/onderzoeken, te laat heeft doorverwezen en is tekortgeschoten in de nazorg gedeeltelijk gegrond. Huisarts had klaagster (in coronatijd) moeten zien toen zij drie dagen achtereen contact opnam met aanhoudende klachten, die niet meer pasten bij door HAP gestelde (werk-)diagnose. Hij had ook contact moeten opnemen nadat de correcte diagnose (hersenbloeding) was gesteld. Waarschuwing en kostenveroordeling.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:255 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/6995
- Datum publicatie: 03-12-2024
- Datum uitspraak: 03-12-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:255
Deels gegronde klacht tegen een fysiotherapeut. Klaagster was onder behandeling bij een collega van de fysiotherapeut. De fysiotherapeut werd door zijn collega in consult bij klaagster geroepen. De fysiotherapeut heeft toen de nek gemanipuleerd (gekraakt) en de behandeling voor het vervolg overgedragen gekregen. Klaagster stelt dat de fysiotherapeut is overgegaan tot het kraken van de nek zonder uitleg te hebben gegeven. Het college oordeelt dat het op de weg van de fysiotherapeut had gelegen klaagster te informeren over de procedure, voor- en nadelen, eventuele risico’s en belasting van de voorgenomen handeling. Dat klaagster schade heeft opgelopen door het kraken kan het college niet vaststellen. Wel is de fysiotherapeut te lang doorgegaan met dezelfde behandeling, terwijl de behandeling geen verbetering bleek te hebben. Niet komt vast te staan dat de fysiotherapeut informatie uit het dossier heeft verwijderd, oneerlijk is geweest of de brief aan de huisarts heeft vervalst. Overige klachtonderdelen ook ongegrond. Klacht is deels gegrond. Nu informeren een belangrijke pijler van een behandelingstraject is, alsook de brede(re) reflectie op een behandeling, en de fysiotherapeut geen inzicht heeft getoond, wordt een berisping opgelegd.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:256 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7067
- Datum publicatie: 03-12-2024
- Datum uitspraak: 03-12-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:256
Deels gegronde klacht tegen een fysiotherapeut. Klaagster stelt dat de fysiotherapeut haar te hard en verkeerd heeft behandeld en geen notitie heeft gemaakt van een telefoongesprek. Het college oordeelt dat de uitgevoerde behandeling fysiotherapeutisch geïndiceerd was. Er zijn geen aanwijzingen dat zij daarbij te intensief of anderszins onzorgvuldig te werk is gegaan. Wel staat vast dat van het gevoerde telefoongesprek tussen klaagster en de fysiotherapeut geen notitie in het dossier is gemaakt. De klacht is deels gegrond. Nu deze vastgestelde omissie van onvoldoende gewicht is, gaat het college niet over tot oplegging van een maatregel.
-
ECLI:NL:TADRARL:2024:290 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-073/AL/GLD
- Datum publicatie: 03-12-2024
- Datum uitspraak: 02-12-2024
- ECLI:NL:TADRARL:2024:290
Verzetbeslissing. Geen aanleiding om aan de juistheid van de beslissing van de voorzitter te twijfelen. De voorzitter heeft bij de beoordeling van beide klachtonderdelen de juiste maatstaf toegepast en rekening gehouden met alle overige relevante feiten en omstandigheden van het geval zoals die uit het beschikbare klachtdossier blijken. Verzet ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRARL:2024:291 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-335/AL/MN
- Datum publicatie: 03-12-2024
- Datum uitspraak: 02-12-2024
- ECLI:NL:TADRARL:2024:291
Klacht ingediend door de bewindvoerder (q.q.) over een door verweerster opgesteld echtscheidingsconvenant. Dat convenant was voor de -na de echtscheiding - onderbewindgestelde zeer nadelig. Verweerster heeft met haar handelen de belangen van onder bewind gestelde ernstig geschonden. De kernwaarde deskundigheid is in het geding. De raad neemt bij zijn oordeel in aanmerking dat verweerster al tien jaar werkzaam is als familierechtadvocaat en dat zij daarom bekend moet worden verondersteld met wat er komt kijken bij het regelen van een echtscheiding in opdracht van beide echtelieden. Zij had moeten weten dat zij extra zorgvuldigheid had moeten betrachten bij het optreden voor beide echtelieden, dat zij had moeten doorvragen om alle relevante informatie boven tafel te krijgen en zij had haar adviezen ook schriftelijk moeten vastleggen. De raad houdt er rekening mee dat verweerster geen antecedenten heeft en dat zij raad zelfinzicht heeft getoond. Berisping.
-
ECLI:NL:TADRARL:2024:292 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-406/AL/NN
- Datum publicatie: 03-12-2024
- Datum uitspraak: 02-12-2024
- ECLI:NL:TADRARL:2024:292
Verweerster heeft in een zaak tegen klaagster opgetreden voor de wederpartij, terwijl klaagster kort tevoren nog cliënt was van het kantoor van verweerster. Verweerster had zelf ook al eens werkzaamheden verricht voor klaagster, zij het summier. De raad is van oordeel dat sprake is van belangenverstrengeling zoals bedoeld in gedragsregel 15. Aan de in lid 3 van die regel opgesomde cumulatieve voorwaarden is niet voldaan. Berisping.
-
ECLI:NL:TADRARL:2024:293 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-487/AL/GLD
- Datum publicatie: 03-12-2024
- Datum uitspraak: 02-12-2024
- ECLI:NL:TADRARL:2024:293
Verzetbeslissing. Geen aanleiding om aan de juistheid van de voorzittersbeslissing te twijfelen. De voorzitter heeft bij de beoordeling van beide klachtonderdelen de juiste maatstaf toegepast en rekening gehouden met alle overige relevante feiten en omstandigheden van het geval zoals die uit het beschikbare klachtdossier blijken.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:254 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7128
- Datum publicatie: 03-12-2024
- Datum uitspraak: 03-12-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:254
Deels gegronde klacht tegen een fysiotherapeut. Klaagster, destijds 16 jaar, is gedurende bijna drie maanden onder behandeling geweest bij de fysiotherapeut voor krachtsverlies in haar rechterarm. Het onderzoek hiernaar, neurologische testen voor een relatie tussen krachtsverlies in de arm en de nek, zijn niet uitgevoerd. Daarom is het college van oordeel dat het onderzoek niet zorgvuldig is. Het behandelplan hier op volgend kan het college niet goed volgen. Voor de behandeling van de nek is de KNGF-Richtlijn Nekpijn is niet gevolgd. Ook is de behandeling niet beëindigd toen er na zes weken geen verbetering op trad. Deze klachtonderdelen zijn gegrond. Er komt niet vast te staan dat de fysiotherapeut door is gegaan met behandelen terwijl klaagster tijdens en na de behandeling aangaf pijn te hebben. Dat er geen sprake is van informed consent komt niet vast te staan. Voor wat betreft de twee consulten die niet in het patiëntendossier zijn opgenomen, maar op een andere plek in het systeem, vanwege systeemtechnische redenen, is het college van oordeel dat dit geen goede reden is om af te zien van het bijhouden van een juist en volledig dossier. De klacht is deels gegrond. De fysiotherapeut valt aan te rekenen dat zij onvoldoende onderzoek heeft gedaan bij deze nog jonge patiënte en haar ingezette behandeling, en ondanks het uitblijven van positief resultaat, te lang heeft voortgezet. Het college legt een berisping op.
-
ECLI:NL:TADRARL:2024:294 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-618/AL/MN
- Datum publicatie: 03-12-2024
- Datum uitspraak: 02-12-2024
- ECLI:NL:TADRARL:2024:294
Voorzittersbeslissing. De voorzitter verklaart een klacht over de eigen advocaat kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TAHVD:2024:282 Hof van Discipline 's Gravenhage 240223
- Datum publicatie: 02-12-2024
- Datum uitspraak: 02-12-2024
- ECLI:NL:TAHVD:2024:282
Artikel 13-beklag, beklag tegen beslissing deken om geen advocaat aan te wijzen. De procedure die klager wenst te voeren, moet aanhangig gemaakt worden bij de kantonrechter. Daar is geen procesvertegenwoordiging verplicht. De procedure bij de kantonrechter is zodanig ingericht dat ook niet-juristen een zaak succesvol kunnen aanbrengen. Beklag ongegrond.
-
ECLI:NL:TACAKN:2024:70 Accountantskamer Zwolle 22/1635 Wtra AK
- Datum publicatie: 02-12-2024
- Datum uitspraak: 29-11-2024
- ECLI:NL:TACAKN:2024:70
Gedeeltelijk gegronde klacht. De Accountantskamer legt aan betrokkene de maatregel van tijdelijke doorhaling op voor de duur van één maand. Aan de klacht ligt een aandeelhoudersconflict ten grondslag. Betrokkene had zich niet met het daaropvolgende verkooptraject moeten inlaten. Ook heeft betrokkene onjuist geadviseerd bij de totstandkoming van een huurovereenkomst en dus in strijd gehandeld met de vakbekwaamheid en zorgvuldigheid. Tot slot heeft betrokkene in strijd gehandeld met het fundamentele beginsel van integriteit door niet aan te dringen op herstel van onjuiste btw-aangiftes.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2024:166 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-759/DB/LI
- Datum publicatie: 02-12-2024
- Datum uitspraak: 02-12-2024
- ECLI:NL:TADRSHE:2024:166
Voorzittersbeslissing. Klacht tegen de advocaat van de wederpartij. Verweerder heeft geen onnodig grievende uitlatingen gedaan en dat hij ongepast gedrag heeft vertoond kan niet feitelijk worden vastgesteld. Uit de overgelegde stukken is niet gebleken dat verweerder de grenzen van de aan hem, in zijn hoedanigheid van advocaat van de wederpartij, toekomende vrijheid heeft overschreden. Kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2024:167 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-711/DB/ZWB
- Datum publicatie: 02-12-2024
- Datum uitspraak: 02-12-2024
- ECLI:NL:TADRSHE:2024:167
Voorzittersbeslissing. Klacht tegen advocaat in hoedanigheid van deken. Niet gebleken dat verweerster zich bij de vervulling van de functie van deken op de punten die in deze tuchtzaak aan de orde zijn zodanig heeft gedragen dat daardoor het vertrouwen in de advocatuur is geschaad. De klacht is in alle onderdelen kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2024:205 Raad van Discipline Amsterdam 24-762/A/NH
- Datum publicatie: 29-11-2024
- Datum uitspraak: 25-11-2024
- ECLI:NL:TADRAMS:2024:205
Voorzittersbeslissing; klacht over de advocaat wederpartij is gedeeltelijk kennelijk niet-ontvankelijk vanwege het ontbreken van een rechtstreeks belang en gedeeltelijk kennelijk ongegrond. Op verweerster rust geen verplichting om voor vertalingen van processtukken voor de wederpartij zorg te dragen.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2024:206 Raad van Discipline Amsterdam 24-740/A/A
- Datum publicatie: 29-11-2024
- Datum uitspraak: 25-11-2024
- ECLI:NL:TADRAMS:2024:206
Voorzittersbeslissing; kennelijk ongegronde klacht over de advocaat wederpartij in een huurzaak. Verweerder heeft gehandeld zoals van hem als partijdig raadsman mag worden verwacht.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2024:207 Raad van Discipline Amsterdam 24-723/A/A 24-725/A/A
- Datum publicatie: 29-11-2024
- Datum uitspraak: 25-11-2024
- ECLI:NL:TADRAMS:2024:207
Voorzittersbeslissing; Kennelijk ongegronde klachten over de advocaat wederpartij in een geschil over het duiden van een consulting agreement. Verweerster is bij de behartiging van de belangen van haar cliënte binnen de grenzen van het betamelijke gebleven. Ook van schending van gedragsregel 8 is geen sprake. Verder mocht verweerster bij haar verweer tegen de klachten de consulting agreement overleggen. Van verweerster kan in het kader van haar verdediging niet verwacht worden dat zij terughoudend omgaat met het overleggen van stukken. Daarbij rust bovendien zowel op de deken als op de tuchtrechter een beroepsgeheim.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2024:128 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7215
- Datum publicatie: 29-11-2024
- Datum uitspraak: 28-11-2024
- ECLI:NL:TGZRZWO:2024:128
Gegronde klacht tegen een anesthesioloog. De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd heeft, naar aanleiding van meldingen van de voormalig werkgever van de anesthesioloog over (seksueel) grensoverschrijdend handelen, een onderzoek gestart. De IGJ verwijt de anesthesioloog kort gezegd dat hij seksueel grensoverschrijdend heeft gehandeld door de borsten van twee patiënten, die onder algehele anesthesie waren, aan te raken dan wel te onderzoeken en de anesthesiemedewerker in opleiding uit te nodigen dat ook te doen bij een van de patiënten. Het zonder medische noodzaak of indicatie aanraken en/of uitwendig onderzoeken van de borsten van twee patiënten die onder algehele anesthesie waren, valt onder seksueel grensoverschrijdend gedrag. De stelling van de anesthesioloog dat hij geen seksuele intentie heeft gehad, maakt dat niet anders. Het betreft een potentieel seksueel beladen aanraking dan wel onderzoek aan de borsten van beide patiënten en de anesthesioloog had zich ervan bewust moeten zijn hoe zijn handelen door anderen zou kunnen worden ervaren. Het college komt tot het oordeel dat de anesthesioloog tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Alles overwegende acht het college het op zijn plaats om de anesthesioloog een voorwaardelijke schorsing voor de duur van 6 maanden op te leggen met een proeftijd van twee jaar, waarbij onder andere als bijzondere voorwaarde wordt gesteld dat de anesthesioloog een supervisietraject dient te volgen dat is gericht op (zelf)reflectie.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2024:208 Raad van Discipline Amsterdam 24-715/A/NH
- Datum publicatie: 29-11-2024
- Datum uitspraak: 25-11-2024
- ECLI:NL:TADRAMS:2024:208
Voorzittersbeslissing; klacht over de advocaat wederpartij in een erfrechtzaak gedeeltelijk kennelijk niet-ontvankelijk vanwege het ontbreken van een rechtstreeks belang en gedeeltelijk kennelijk ongegrond. Van oneigenlijk gebruik van de derdengeldenrekening van het kantoor van verweerder is geen sprake.
-
ECLI:NL:TNORARL:2024:32 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/432541 / KL RK 24-27
- Datum publicatie: 29-11-2024
- Datum uitspraak: 23-10-2024
- ECLI:NL:TNORARL:2024:32
Schending zorgplicht notaris. Notaris heeft zich richting klager gedragen alsof hij is belast met de afwikkeling van de nalatenschap van erflater. De notaris heeft hierdoor meer verantwoordelijkheden ten opzichte van klager naar zich toegehaald. Waarschuwing en kostenveroordeling.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2024:129 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7024
- Datum publicatie: 29-11-2024
- Datum uitspraak: 29-11-2024
- ECLI:NL:TGZRZWO:2024:129
Klacht tegen verloskundige. De verloskundige is als dienstdoende verloskundige betrokken geweest bij de thuisbevalling van klaagster. Na de bevalling is de situatie van de baby in korte tijd verslechterd. De situatie verslechterde dusdanig, dat de baby enkele uren na de bevalling gereanimeerd moest worden en met de ambulance is overgebracht naar het ziekenhuis. Hier bleef zijn situatie instabiel. In overleg met klagers is twee dagen na de bevalling besloten de behandeling te staken, waarna de baby diezelfde dag is overleden aan de gevolgen van ernstige perinatale asfyxie. De klacht heeft betrekking op het handelen van de verloskundige tijdens en na de bevalling. Ook maken klagers de verloskundige een aantal verwijten over de periode na het overlijden van de baby. Het college komt tot het oordeel dat de klacht deels gegrond is. Onder meer is het college van oordeel dat de verloskundige in de fase na de bevalling meer had moeten doen dan zij heeft gedaan. Verder oordeelt het college dat de verloskundige is tekortgeschoten in haar communicatie met klagers en dat geen sprake is geweest van shared decision making. De verloskundige wordt hiervoor de maatregel van berisping opgelegd.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:252 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7293
- Datum publicatie: 29-11-2024
- Datum uitspraak: 29-11-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:252
Ongegronde klacht tegen een apotheker. Klager heeft in de apotheek waar verweerder als apotheker werkzaam is, een via de app Rx-Whizz voorgeschreven en uitgeprint recept voor het medicijn Ozempic getoond. Klager meent dat de apotheker ten onrechte heeft geweigerd de medicatie aan hem mee te geven en dat hij onvoldoende onderzoek heeft verricht voorafgaand aan die weigering. Het college is van oordeel dat de apotheker terughoudend mocht zijn bij het uitgeven van de medicatie op basis van het door hem getoonde recept, om meerdere redenen. Onder andere omdat het ging om een uitgeprint en via de app Rx Whizz voorgeschreven recept, de voorschrijvend arts werkzaam is als cosmetisch arts en het recept zag op het medicijn Ozempic dat is goedgekeurd voor behandeling van suikerziekte maar vaak ‘off-label’ wordt gebruikt voor gewichtsverlies, waardoor een tekort aan het middel is ontstaan. Het college acht de handelwijze van de apotheker om klager te vragen naar een elektronisch voorgeschreven recept via zijn huisarts, verdedigbaar. In de e-mailcorrespondentie die er tussen partijen is geweest, heeft de apotheker uitgelegd waarom hij het papieren recept niet heeft geaccepteerd en heeft de apotheker op constructieve wijze getracht met klager te zoeken naar een adequate oplossing. Klacht in alle onderdelen ongegrond.
-
ECLI:NL:TNORARL:2024:33 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/424317 / KL RK 23-88
- Datum publicatie: 29-11-2024
- Datum uitspraak: 30-10-2024
- ECLI:NL:TNORARL:2024:33
Klager heeft met zijn broer een maatschap opgericht, met als doel de uitoefening van het landbouwbedrijf. Broer van klager is overleden. Geschil tussen klager en erven over de voortzetting van het bedrijf en de vergoeding die daarvoor moet worden betaald. In een overeenkomst van opdracht is aan de notaris de opdracht gegeven tot het organiseren van openbare verkoop bij inschrijving van het bedrijf van de maatschap. De notaris heeft in dat kader niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:253 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/6490
- Datum publicatie: 29-11-2024
- Datum uitspraak: 29-11-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:253
Ongegronde klacht tegen een apotheker. De zoon van klaagster (hierna: de patiënt) is overleden. De patiënt is in behandeling geweest bij een psychiater, psycholoog en zijn huisarts en heeft door hen voorgeschreven medicatie gebruikt. Verweerster is werkzaam als apotheker in de apotheek waar de patiënt stond ingeschreven. Klaagster verwijt de apotheker dat er blindelings medicatie is uitgegeven aan de patiënt, dat er geen overleg heeft plaatsgevonden met de andere zorgverleners en dat het gebruik van de medicatie niet of onvoldoende is uitgelegd aan de patiënt. Het college is van oordeel dat de voorgeschreven medicatie, qua hoeveelheden en combinatie van medicijnen in orde was. Er is geen aanleiding om aan te nemen dat de apotheker signalen of zorgen over de patiënt gemist heeft of niet serieus heeft genomen. Het college concludeert dat niet is gebleken dat de apotheker op enig moment nalatig is geweest in de zorg voor de patiënt. Dat er eenmalig een dubbele levering van één medicijn heeft plaatsgevonden, maakt dit oordeel niet anders. Klacht in alle onderdelen ongegrond.
-
ECLI:NL:TNORARL:2024:34 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/422720 / KL RK 23-70
- Datum publicatie: 29-11-2024
- Datum uitspraak: 20-11-2024
- ECLI:NL:TNORARL:2024:34
De moeder van klager heeft haar levenstestament herroepen, zodat klager niet langer haar gevolmachtigde is. Is klager belanghebbende? Voor het klachtonderdeel waarin klager belanghebbende is, is de kamer van oordeel dat de notaris in de gegeven omstandigheden niet onzorgvuldig heeft gehandeld bij de beoordeling van de wilsbekwaamheid van de moeder.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2024:204 Raad van Discipline Amsterdam 24-709/A/A
- Datum publicatie: 29-11-2024
- Datum uitspraak: 25-11-2024
- ECLI:NL:TADRAMS:2024:204
Voorzittersbeslissing; klacht over de advocaat wederpartij kennelijk niet-ontvankelijk vanwege het ne bis in idem beginsel.
-
ECLI:NL:TNORAMS:2024:18 Kamer voor het notariaat Amsterdam 742729/NT 23-42
- Datum publicatie: 28-11-2024
- Datum uitspraak: 23-07-2024
- ECLI:NL:TNORAMS:2024:18
Klacht over afwikkeling nalatenschap. De kamer overweegt onder meer dat er geen sprake is van een belangenconflict. De notaris is steeds duidelijk geweest over haar rol bij de afwikkeling van de nalatenschap. Klacht ongegrond.
-
ECLI:NL:TNORAMS:2024:19 Kamer voor het notariaat Amsterdam 747284 / NT 24-6
- Datum publicatie: 28-11-2024
- Datum uitspraak: 08-08-2024
- ECLI:NL:TNORAMS:2024:19
De kamer moet beoordelen of de notaris in deze zaak heeft voldaan aan zijn in art 43 Wna neergelegde verplichting om partijen tijdig en voldoende te informeren en hen te waarschuwen en voldoende te onderzoeken of klaagster de strekking van de Belehrungsclausule van artikel 6 van de leveringsakte begreep en deze transactie ook wilde (wilscontrole). Blijkens de wetsgeschiedenis mag de notaris aannemen dat hij aan zijn informatieplicht op juiste wijze heeft voldaan indien hij ervan overtuigd is dat de verschijnende personen hebben begrepen wat de inhoud van de akte is. Indien er gepasseerd wordt bij volmacht moet de notaris op een andere wijze die overtuiging hebben gekregen. Naar het oordeel van de kamer heeft de notaris niet tot de overtuiging kunnen komen dat klaagster de inhoud van de akte heeft begrepen en dat zij de transactie ook wilde.
-
ECLI:NL:TNORAMS:2024:20 Kamer voor het notariaat Amsterdam 743457 / NT 23-44
- Datum publicatie: 28-11-2024
- Datum uitspraak: 08-08-2024
- ECLI:NL:TNORAMS:2024:20
De kamer stelt voorop dat de notaris zijn ministerieplicht niet heeft geschonden. De desbetreffende leveringsakte is immers door de notaris gepasseerd op een moment dat aan alle vereisten daarvoor was voldaan. De notaris heeft de concept-documenten met betrekking tot de levering van de onroerende zaak ruim vóór de beoogde passeerdatum van 29 juli 2022 aan klager toegezonden en klager herhaaldelijk ‑ onder meer vier maal in de periode tussen 15 en 29 juli 2022 - verzocht de voor de levering benodigde informatie en documentatie aan te leveren. Vast staat dat klager de benodigde informatie en documenten niet voor 29 juli 2022 heeft aangeleverd. Niet alleen had klager de notaris tijdig over de doorhaling van het hypotheekrecht door een andere notaris moeten informeren ‑ hij kon uit de berichten van de medewerker immers afleiden dat de notaris hiervan niet op de hoogte was ‑, maar ook de overige documenten en het akkoord op de nota van afrekening (zie 2.15) zijn niet tijdig door klager aan de notaris verstrekt. De notaris heeft daarom terecht het passeren van de leveringsakte op 29 juli 2022 uitgesteld.
-
ECLI:NL:TNORDHA:2024:18 Kamer voor het notariaat Den Haag 24-32
- Datum publicatie: 28-11-2024
- Datum uitspraak: 20-11-2024
- ECLI:NL:TNORDHA:2024:18
Ter zitting is gebleken dat klager de klacht heeft ingediend om er achter te komen of de notaris voldoende onderzoek heeft gedaan naar de wilsbekwaamheid van vader. De notaris heeft terecht aangevoerd dat zij geen informatie kan verstrekken over een eventueel opgesteld testament en de totstandkoming daarvan, omdat klagers vader in leven is. De Kamer acht dit verweer steekhoudend. Het ambtsgeheim van de notaris geldt voor alle vertrouwelijke informatie die zij in haar beroepsuitoefening heeft ontvangen. Het ambtsgeheim strekt zich uit over de gehele dienstverlening van de notaris en de reikwijdte ervan is niet afhankelijk van de vraag of in het kader van deze dienstverlening een notariële akte tot stand komt. Mocht vader een nieuw testament hebben opgemaakt bij een andere notaris, dan kan ook die informatie pas vrijkomen na vaders overlijden. De klacht is ongegrond.
-
ECLI:NL:TNORDHA:2024:19 Kamer voor het notariaat Den Haag 23-26 en 23-27
- Datum publicatie: 28-11-2024
- Datum uitspraak: 20-11-2024
- ECLI:NL:TNORDHA:2024:19
Klager stelt dat de akte van levering van de woning van 27 augustus 2020 nietig is, omdat de executeur niet beschikkingsbevoegd was om de woning te leveren. Verder wordt de notarissen verweten dat zij onzorgvuldig hebben gehandeld door mee te werken aan een snelle verkoop en levering van de woning, dat de broers gelden hebben onttrokken aan de ervenrekening ter zake van de transactie van het bedrijfspand en dat de notaris bij de snelle verkoop van de woning onvoldoende kritisch en onafhankelijk is geweest. De klacht tegen beide notarissen wordt op alle klachtonderdelen ongegrond verklaard.
-
ECLI:NL:TNORAMS:2024:17 Kamer voor het notariaat Amsterdam 742733/NT23-43
- Datum publicatie: 28-11-2024
- Datum uitspraak: 23-07-2024
- ECLI:NL:TNORAMS:2024:17
Klacht over zorgplicht en informatieplicht notaris met betrekking tot (begeleiding van klaagster bij) een koopakte. De notaris heeft klaagster gewezen op het feit dat zijzelf verantwoordelijk was voor de nakoming van de koopovereenkomst. Klacht is voor het grootdte deel ongegrond. De kamer acht alleen gegrond dat de notaris de koopakte pas na een herinnering van klaagster in het kadaster heeft ingeschreven, maar legt de notaris daarvoor geen maatregel op.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2024:182 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/2132
- Datum publicatie: 27-11-2024
- Datum uitspraak: 27-11-2024
- ECLI:NL:TGZCTG:2024:182
Klacht tegen een uroloog. Bij klager heeft in 2020 een partiële nefrectomie plaatsgevonden vanwege een niertumor. Een jaar later is ter controle een CT-scan van de borstkas en de buik van klager gemaakt. In het verslag van de radioloog stond dat er geen aanwijzingen waren voor een recidief of uitzaaiingen; wel werd een vergrote prostaat, uitpuilend in de blaas vastgesteld. De uroloog heeft de uitslag met klager besproken. Hij heeft de vergrote prostaat niet gemeld omdat klager geen klachten had. Elf maanden later bleek klager uitgezaaide prostaatkanker te hebben. Klager verwijt de uroloog dat hij hem niet op de hoogte heeft gebracht van de bevinding van de radioloog. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege oordeelt dat klager in deze situatie niet genoeg invloed heeft gehad op de keuze voor een eventueel vervolg behandeltraject ten aanzien van de prostaat, verklaart de klacht alsnog gegrond en legt de uroloog een waarschuwing op.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2024:183 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2335
- Datum publicatie: 27-11-2024
- Datum uitspraak: 27-11-2024
- ECLI:NL:TGZCTG:2024:183
Klacht tegen een psychiater. Klager is onder behandeling geweest in een ggz-instelling, waar de psychiater de functie van geneesheer-directeur had. Hij heeft klager niet behandeld. In het kader van een strafrechtelijk onderzoek heeft de psychiater in zijn functie van geneesheer-directeur een voor klager belastende verklaring bij de politie afgelegd. Hij had klager niet gezien of gesproken. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart alle drie de klachtonderdelen ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verklaart klachtonderdeel a) alsnog gegrond. Naar het oordeel van het Centraal Tuchtcollege is het doorbreken van het beroepsgeheim door de psychiater niet te herleiden tot een conflict van plichten en dus niet gerechtvaardigd. Het beroep wordt voor het overige verworpen.
-
ECLI:NL:TGZRSHE:2024:133 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/6633
- Datum publicatie: 27-11-2024
- Datum uitspraak: 27-11-2024
- ECLI:NL:TGZRSHE:2024:133
Chirurg. Klacht: a) niet gehandeld op basis van informatie die wel beschikbaar was,b) onjuiste informatie verstrekt door uitslag scan niet tijdig te bespreken waardoor wijlen patiënte, echtgenote van klaagster, zeer ernstig extra heeft geleden. College: chirurg had geen wetenschap van uitslag CT-scan. Weloverwogen keuze gemaakt als hoofdbehandelaar om uitslag scan (na het weekend) zelf te bespreken met patiënte en familie. Klachtonderdelen ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2024:184 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2452
- Datum publicatie: 27-11-2024
- Datum uitspraak: 27-11-2024
- ECLI:NL:TGZCTG:2024:184
Klacht tegen een specialist ouderengeneeskunde. De echtgenote van klager – hierna de patiënte - was opgenomen op de psychogeriatrische afdeling van een verpleeghuis waar de specialist ouderengeneeskunde werkzaam is. De patiënte verbleef daar tot haar overlijden. De patiënte was sinds 2014 bekend met de diagnose Alzheimer en er was sprake van gedragsproblemen en lijdensdruk. De patiënte had regelmatig last van urineweginfecties. Klager verwijt de specialist ouderengeneeskunde dat zij op een aantal momenten tijdens het verblijf in het verpleeghuis niet op de juiste wijze heeft gehandeld in de (medische) begeleiding van de patiënte. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het door klager ingestelde beroep tegen deze beslissing.
-
ECLI:NL:TGZRSHE:2024:134 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/7066
- Datum publicatie: 27-11-2024
- Datum uitspraak: 27-11-2024
- ECLI:NL:TGZRSHE:2024:134
De inspectie verwijt de verpleegkundige dat hij een persoonlijke en seksuele relatie is aangegaan met een patiënte die tot kort daarvoor verbleef en behandeld werd bij de instelling waar hij werkzaam was, meermaals samen met de patiënte alcohol heeft gedronken terwijl hij wist dat bij haar alcoholproblematiek speelde en zijn geheimhoudingsplicht heeft geschonden. College: de verpleegkundige heeft de afkoelingsperiode niet in acht genomen en zijn geheimhoudingsplicht geschonden door zonder enige rechtvaardigingsgrond en zonder toestemming van patiënten informatie over hen te delen met de patiënte. Hem valt aan te rekenen dat hij alcohol heeft meegenomen naar de patiënte en samen met haar alcohol heeft gedronken, wetend dat bij haar alcoholproblematiek speelde en zij daarvoor nog ambulant onder behandeling was. Klacht gegrond. Voorwaardelijke schorsing voor de duur van één jaar, met een proeftijd van twee jaar en met een bijzondere voorwaarde.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2024:185 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2465
- Datum publicatie: 27-11-2024
- Datum uitspraak: 27-11-2024
- ECLI:NL:TGZCTG:2024:185
De echtgenote van klager, hierna: patiënte, is gediagnostiseerd met (gevorderde) dementie op basis van de ziekte van Alzheimer. Patiënte verbleef op de afdeling voor jong dementerenden van een psychogeriatrisch verpleeghuis. De specialist ouderengeneeskunde is werkzaam op deze afdeling. Klager heeft een klacht ingediend tegen de specialist ouderengeneeskunde over de (medicamenteuze) behandeling van patiënte. Het Regionaal Tuchtcollege heeft klager niet ontvankelijk verklaard in zijn klacht omdat er sprake is van bijzondere omstandigheden om te twijfelen of klager de veronderstelde wil van patiënte vertegenwoordigt. Het Centraal Tuchtcollege is van oordeel dat klager wel ontvankelijk is in de klacht. Anders dan het Regionaal Tuchtcollege is het Centraal Tuchtcollege van oordeel dat de door het Regionaal Tuchtcollege genoemde omstandigheden onvoldoende zijn voor het ontstaan van gerede twijfel aan het feit dat klager met het indienen van de klacht de veronderstelde wil van patiënte uitdrukt. Het Centraal Tuchtcollege doet de zaak zelf af en verklaart de klacht ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRSHE:2024:135 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/7376
- Datum publicatie: 27-11-2024
- Datum uitspraak: 27-11-2024
- ECLI:NL:TGZRSHE:2024:135
Klacht van de inspectie tegen een verpleegkundige. College: uitgaande van de lezing van de verpleegkundige heeft hij bij het vasthouden van de hand van een patiënte niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld. Er zijn geen feiten en omstandigheden gebleken op grond waarvan zijn lezing moet worden verworpen. Die volgen ook niet uit wat de inspectie heeft aangevoerd. Dat geldt ook voor het verwijt aan de verpleegkundige dat hij deze patiënte vaker en ook andere cliënten op ongepaste wijze heeft aangeraakt. Een aantal vermeende aanrakingen heeft de verpleegkundige uitdrukkelijk betwist. Tegenover deze betwisting heeft de inspectie geen nadere onderbouwing kunnen geven, wat wel op haar weg had gelegen. Dat de verpleegkundige tegen een cliënte 'lief mens' heeft gezegd en een andere cliënte een ‘bloedmooi meisje’ heeft genoemd, is niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Die laatste opmerking is buiten het gehoor van cliënten gemaakt en was gericht tegen een collega. Met betrekking tot het klachtonderdeel over de schending van het beroepsgeheim, de verklaringen over wat er is gebeurd verschillen. Uitgaande van de lezing van de verpleegkundige kan niet worden gezegd dat hij tuchtrechtelijk verwijtbaar handelde. Klacht ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRARL:2024:288 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-593/AL/GLD
- Datum publicatie: 26-11-2024
- Datum uitspraak: 25-11-2024
- ECLI:NL:TADRARL:2024:288
Raadsbeslissing. Klacht over de eigen advocaat. Kwaliteit van dienstverlening. Verweerster is binnen een redelijke termijn na betaling van de factuur voor klager aan de slag gegaan. Verweerster heeft geen invloed op de door de IND gehanteerde beslistermijn. Verweerster is in de communicatie met klager steeds zakelijk en professioneel gebleven. Van excessief declareren is geen sprake. Klacht in alle onderdelen ongegrond.
-
ECLI:NL:TACAKN:2024:69 Accountantskamer Zwolle 24/2153 Wtra AK
- Datum publicatie: 26-11-2024
- Datum uitspraak: 25-11-2024
- ECLI:NL:TACAKN:2024:69
Het conflict tussen de beide aandeelhouders brengt mee dat de accountant die de samenstellingsopdracht verricht de post juridische kosten als een significante aangelegenheid had moeten aanmerken die moet worden besproken met het bestuur. Betrokkene had erop bedacht moeten zijn dat die kosten wellicht ten onrechte volledig ten laste van de besloten vennootschap waren gebracht. Betrokkene heeft de post juridische kosten echter zonder nadere vragen aan het bestuur opgenomen in de door hem samengestelde jaarrekeningen. De overige verwijten zijn ongegrond. De Accountantskamer legt aan betrokkene de maatregel van waarschuwing op.
-
ECLI:NL:TNORSHE:2024:21 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2024/03
- Datum publicatie: 26-11-2024
- Datum uitspraak: 18-11-2024
- ECLI:NL:TNORSHE:2024:21
Executoriaal derdenbeslag onder een notaris na jarenlange procedures tussen de beslagleggers, de beslagene (klaagster) en een veilingverkoper. Klaagster verwijt de notaris dat zij in 2021 een deel van de opbrengst van een executieveiling van onroerende zaken van klaagster – die in 2011 ten overstaan van haar protocolvoorganger was gehouden en welke opbrengst nog op de derdengeldenrekening stond – aan de beslagleggers heeft uitbetaald terwijl er op dat moment nog geen (onherroepelijke) rechterlijke beslissing was gegeven in civiele procedures waarvan de uitkomst van belang kon zijn voor de vraag aan wie het bedrag toekwam. De kamer beoordeelt eerst diverse voorvragen over (onder meer) de hoedanigheid van de notaris als derde-beslagene, een aanhoudingsverzoek in afwachting van de uitkomst van een civiele procedure tegen de notaris met (onder)vrijwaring, het belangvereiste en een beroep op misbruik van tuchtrecht. Dan komt de kamer toe aan een inhoudelijke beoordeling, waarbij voorop wordt gesteld dat een notaris bij een derdenbeslag de zorgplicht als bedoeld in artikel 17 Wna ook in acht moet nemen ten opzichte van een beslagene. Zo moet een notaris een beslagene op de hoogte houden van belangrijke ontwikkelingen. De notaris heeft de beslagleggers en de beslagene aanvankelijk meegedeeld dat zij niet tot uitbetaling zou overgaan voordat er een rechterlijk oordeel was over mogelijke derdenbescherming van de veilingkopers. Nadat de beslagleggers daar bezwaar tegen maakten, heeft de notaris een deskundige geraadpleegd die haar heeft geadviseerd om tot uitbetaling over te gaan. Dat advies was gebaseerd op de (achteraf onjuist gebleken) veronderstelling dat een rechter zou oordelen dat de veilingkopers te goeder trouw waren. Mede gezien de gecompliceerde juridische voorgeschiedenis waar de notaris zelf niet bij betrokken was geweest, acht de kamer het in de gegeven omstandigheden niet tuchtrechtelijk verwijtbaar dat de notaris zich heeft laten leiden door dit advies. De kamer oordeelt dat het wel op de weg van de notaris had gelegen om klaagster – die niet beter wist dan dat de notaris niet tot uitbetaling zou overgaan – op de hoogte te stellen van haar gewijzigde standpunt en van haar voornemen om alsnog tot uitbetaling over te gaan, waarbij zij aan klaagster een redelijke termijn had moeten geven zodat klaagster desgewenst (rechts)maatregelen had kunnen treffen ter voorkoming van (de nadelige gevolgen van) die uitbetaling. In zoverre is de klacht gegrond. De klachten over de proceshouding van de notaris, die klager in vrijwaring heeft opgeroepen, worden ongegrond verklaard. Aan een notaris komt als procespartij een grote mate van vrijheid toe om naar eigen inzicht verweer te voeren tegen een vordering en een notaris mag er in beginsel op vertrouwen dat een advocaat die namens hem/haar in rechte optreedt, de van toepassing zijnde procesregels (waaronder artikel 21 Rv.) naar behoren in acht neemt. Waarschuwing en kostenveroordeling.
-
ECLI:NL:TADRARL:2024:289 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-607/AL/GLD
- Datum publicatie: 26-11-2024
- Datum uitspraak: 25-11-2024
- ECLI:NL:TADRARL:2024:289
Raadsbeslissing. Klacht over voormalig eigen advocaat. De klacht is grotendeels niet ontvankelijk, omdat klaagster te laat over verweerder bij de deken heeft geklaagd. Klachtonderdeel over beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar is ongegrond. Verweerder heeft voldoende adequaat gehandeld naar aanleiding van de aansprakelijkstelling.
-
ECLI:NL:TNORSHE:2024:22 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2024/11
- Datum publicatie: 26-11-2024
- Datum uitspraak: 18-11-2024
- ECLI:NL:TNORSHE:2024:22
De klacht van klaagster (A) gaat over de door de notaris gepasseerde akten van levering in het kader van een A-B-, B-C- en B-D-transactie. De kamer is van oordeel dat de notaris in het licht van de omstandigheden in redelijkheid tot de conclusie heeft kunnen komen dat de prijsstijging van 18% tussen de transactie A-B enerzijds en de transacties B-C en B-D anderzijds vanwege de aard van de transacties niet exceptioneel was en bovendien op goede gronden verklaarbaar. Mede gelet op de Checklist voor ABC-transacties waren er voor de notaris ook geen andere objectief aanwijsbare redenen om zijn medewerking aan de leveringen A-B, B-C en B-D te weigeren.De notaris had bovendien geen nader onderzoek hoeven doen naar de achtergrond van de transactie A-B en in dit geval was voor de notaris evenmin aanleiding om extra informatie te verstrekken aan klaagster.De klacht wordt ongegrond verklaard.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:250 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/6923
- Datum publicatie: 26-11-2024
- Datum uitspraak: 26-11-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:250
Ongegronde klacht tegen een psychiater. De partner van klager (patiënte) was onder behandeling bij de psychiater. Klager verwijt de psychiater dat zij een melding heeft gedaan bij Veilig Thuis zonder klager vooraf te horen of te informeren. Het college is van oordeel dat voldoende blijkt dat de psychiater het stappenplan uit de meldcodes (van het ziekenhuis en de KNMG) heeft gevolgd en een zorgvuldige afweging heeft gemaakt.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:251 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/6691
- Datum publicatie: 26-11-2024
- Datum uitspraak: 26-11-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:251
Ongegronde klacht tegen een psychiater. Klagers zijn de ouders van een zoon (patiënt) die is overleden aan een overdosis/suïcide. Patiënt had psychiatrische klachten en had vanaf jonge leeftijd te maken met complexe verslavingsproblematiek. De psychiater was verbonden aan het FFACT-team (forensische flexibele assertieve community treatment) dat ambulante zorg verleende aan patiënt. Zij was de laatste twee jaar van zijn leven de regiebehandelaar van patiënt en zij was verantwoordelijk voor zijn medicatie. Klagers verwijten de psychiater dat zij is tekortgeschoten bij het voorschrijven en monitoren van de medicatie (Baclofen). Het college is van oordeel dat de psychiater het voorschrijven van dit medicijn zorgvuldig heeft afgewogen. Gegeven de complexe situatie waarin patiënt verkeerde, heeft verweerster voldoende toezicht heeft gehouden op het medicatiegebruik. Verder heeft het college niet kunnen vaststellen dat de psychiater tekort is geschoten in het persoonlijk contact met patiënt, dat de psychiater de ernst van de psychische gesteldheid van patiënt en de nood waarin hij verkeerde niet voldoende zorgvuldig heeft ingeschat. Ook kan de psychiater geen verwijt worden gemaakt wat betreft de keuze voor en de overdracht naar de verslavingskliniek. Klacht in alle onderdelen ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRARL:2024:285 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-440/AL/OV
- Datum publicatie: 26-11-2024
- Datum uitspraak: 25-11-2024
- ECLI:NL:TADRARL:2024:285
Raadbeslissing. De gebeurtenissen waarop de klacht ziet en ten aanzien waarvan klager verweerder een verwijt maakt hebben plaatsgevonden vóór 2016. Door zijn klacht pas in 2024 in te dienen heeft klager de driejaarstermijn ruimschoots overschreden. Weliswaar stelt klager dat er gronden zijn om de verjaringstermijn te doorbreken, maar dergelijke gronden ziet de raad niet. De klacht wordt niet-ontvankelijk verklaard
-
ECLI:NL:TADRARL:2024:286 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-558/AL/MN/D
- Datum publicatie: 26-11-2024
- Datum uitspraak: 25-11-2024
- ECLI:NL:TADRARL:2024:286
Raadbeslissing, dekenbezwaar. Voor de raad weegt zwaar dat verweerder niet helder is in de communicatie richting zijn cliënten over de door hem in rekening te brengen werkzaamheden. Hij verricht veel meer werkzaamheden dan van een advocaat mag worden verwacht en al deze werkzaamheden declareert hij ook, waardoor rekeningen soms hoog oplopen. Verweerder heeft daarbij verschillende ‘petten op’; die van advocaat, doorverwijzer en ‘coachende’ hulpverlener. Daarnaast is hij ook (indirect) verhuurder, waarbij in voorkomende gevallen de kans bestaat dat er een tegenstrijdig belang ontstaat als hij in die hoedanigheid handelt met (voormalig) cliënten. Verweerder lijkt echter niet in te zien dat hij zijn werkwijze dient te herzien. Uit de reeks van klachten, waarvan ook al een deel gegrond is verklaard, volgt een patroon. Dat patroon lijkt verweerder zelf niet te kunnen breken, nu veel van de klachten op hetzelfde zien: onduidelijke informatie, hoge declaraties voor juridisch ogenschijnlijk niet heel ingewikkelde zaken en werkzaamheden die vallen buiten hetgeen tot het normale takenpakket van een advocaat hoort. De klachten en het dekenbezwaar raken de kernwaarden van de advocatuur, die door verweerder door zijn handelswijze zijn geschonden. Gelet op de hoeveelheid klachten, het patroon daarin en de eerder opgelegde maatregelen is de raad van oordeel dat in deze de maatregel van voorwaardelijke schorsing voor de periode van acht weken passend en gebonden is, met een proeftijd van twee jaar.
-
ECLI:NL:TADRARL:2024:287 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-561/AL/MN
- Datum publicatie: 26-11-2024
- Datum uitspraak: 25-11-2024
- ECLI:NL:TADRARL:2024:287
Klacht over advocaat van de wederpartij in een familierechtelijk geschil. Verweerster heeft de grenzen van het betamelijke niet overschreden. Vanwege haar partijdige positie als advocaat van de ex echtgenote van klaagster stond het verweerster vrij om het onderzoeksrapport ‘Onmacht’ in het hoger beroep over te leggen om het namens haar cliënte ingenomen standpunt over ouderverstoting te onderbouwen en om toe te lichten welke overeenkomsten haar cliënte ziet tussen de in het onderzoeksrapport vermelde situatie en de familierechtelijke kwestie over de kinderen van partijen. Klacht ongegrond.