ECLI:NL:TADRARL:2024:287 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-561/AL/MN

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2024:287
Datum uitspraak: 25-11-2024
Datum publicatie: 26-11-2024
Zaaknummer(s): 24-561/AL/MN
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Grievende uitlatingen
Beslissingen: Regulier
Inhoudsindicatie: Klacht over advocaat van de wederpartij in een familierechtelijk geschil. Verweerster heeft de grenzen van het betamelijke niet overschreden. Vanwege haar partijdige positie als advocaat van de ex echtgenote van klaagster stond het verweerster vrij om het onderzoeksrapport ‘Onmacht’ in het hoger beroep over te leggen om het namens haar cliënte ingenomen standpunt over ouderverstoting te onderbouwen en om toe te lichten welke overeenkomsten haar cliënte ziet tussen de in het onderzoeksrapport vermelde situatie en de familierechtelijke kwestie over de kinderen van partijen. Klacht ongegrond.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem‑Leeuwarden

van 25 november 2024

in de zaak 24-561/AL/MN

naar aanleiding van de klacht van:

klager

over

verweerster

gemachtigde:

1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Op 1 februari 2024 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland (hierna: de deken) een klacht over verweerster ingediend.

1.2 Op 23 juli 2024 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk Z 2301065/MK/SD van de deken ontvangen.

1.3 De klacht is behandeld op de zitting van de raad van 7 oktober 2024. Daarbij waren klager, een vertrouwenspersoon van klager, verweerster en de gemachtigde van verweerster aanwezig. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.4 De raad heeft kennisgenomen van het in 1.2 genoemde klachtdossier. Ook heeft de raad kennisgenomen van de e-mail met bijlagen van verweerster van 23 september 2024 en van de e-mail met bijlagen van klager van 23 september 2024, die op 25 september 2024 opnieuw aan de raad is verstuurd.

2. FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht gaat de raad, gelet op het klachtdossier en de op de zitting afgelegde verklaringen, uit van de volgende feiten.

2.1 Klager is met zijn ex-echtgenote (hierna ook: de ex-echtgenote) verwikkeld in een familierechtelijk geschil waar hun minderjarige kinderen en een bijzonder curator bij betrokken zijn. Verweerster staat de ex-echtgenote hierin bij.

2.2 De rechtbank heeft een verzoek van de ex-echtgenote om een beschermingsonderzoek ten aanzien van de kinderen te laten verrichten afgewezen. Verweerster heeft tegen deze beschikking hoger beroep ingesteld namens haar cliënte.

2.3 In hoger beroep heeft verweerster namens haar cliënte een onderzoeksrapport ‘Onmacht’ (hierna ook: het onderzoeksrapport) van Corinne Dettmeijer als productie bij het beroepschrift overgelegd. In het beroepschrift heeft verweerster ook naar dit onderzoeksrapport verwezen:

Rapport Onmacht, mr. Corinne Dettmeijer

81. Moeder wil u in dit kader wijzen op een buitengewoon goed rapport over dit onderwerp, het rapport “Onmacht” dat Corinne Dettmeijer (voormalig Officier van Justitie, voormalig kinderrechter en voormalig vicepresident van de rechtbank Den Haag, tevens voormalig rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen kinderen en huidig lid van CEDAW (Committee ter bestrijding van de discriminatie van vrouwen van de VN) in 20221 heeft opgesteld op verzoek van de gemeente Amsterdam naar aanleiding van een calamiteit waarbij een 14-jarig meisje door haar vader is doorgeschoten. (…)

82. Moeder (en ondergetekende) hebben erg geaarzeld of ze dit rapport in zouden brengen, vanwege de afschuwelijke afloop in die situatie. Moeder, en zij benadrukt dit met klem, wil op geen enkele manier insinueren dat vader ook zoiets zou kunnen doen of dat het leven van de jongens in gevaar is bij vader, dat is zeer zeker niet het geval. Het rapport en het onderzoek echter, is zeer relevant omdat het één van de weinige voorbeelden is waarin door een zeer gerenommeerde onderzoeker uitgebreid en gedetailleerd het proces van ouderverstoting in beeld is gebracht en geanalyseerd. Het bijzondere daarbij is tevens dat dit met medewerking van alle betrokken partijen en instanties is gebeurd en dat er liefst dertig audiobanden van gesprekken en bijeenkomsten met vader waren die konden worden gebruikt voor de analyse. Moeder ziet in de onderhavige situatie veel overeenkomsten en dezelfde handelingsverlegenheid en onmacht bij de betrokken instanties als in het onderzoek. In het onderzoek zijn 19 maanden hulpverlening, verleend door elf(!) instellingen geanalyseerd en zijn verbeterpunten genoemd. Ook is gekeken naar de Raad, de rechtsgang en het perspectief van de moeder die in deze, naast het meisje zelf, het slachtoffer was van ouderverstoting.

Moeder kan niet volledig zijn, er zijn vele overeenkomsten, maar haalt een aantal punten aan die voor haar in het oog springen. Om dit onderdeel leesbaar te houden, benoemt moeder eerst een citaat/deel uit het onderzoek (schuingedrukt) en geeft daarna een reactie hierop vanuit de onderhavige situatie. (…)’

2.4 Op 19 juni 2024 heeft het gerechtshof Den Haag het hoger beroep inhoudelijk op zitting behandeld. In het proces-verbaal van die zitting is onder meer het volgende vastgelegd:

‘(…) Vader: (…) De advocaat van de moeder gooit met modder. Zij schrijft dat ik een kindermoordenaar ben.
Voorzitter
: dat heb ik niet in de stukken gelezen. (…)’

3. KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Klager verwijt verweerster dat zij zich in het hoger beroep onnodig grievend over hem heeft uitgelaten. Volgens klager heeft verweerster hem met een extreme/grenzeloze vergelijking zwartgemaakt door een zaak aan te halen over drank, drugs, loverboys, een meisje dat in de prostitutie belandde en een vader die zelfmoord pleegt na eerst zijn dochter te hebben vermoord.

Klager stelt dat verweerster zich heeft ingedekt door op te merken dat haar cliënte niet wil insinueren dat klager ook zoiets zou kunnen doen of dat het leven van hun kinderen in gevaar is, maar dat de toon wel is gezet. Ook het aanhalen van het onderzoeksrapport is volgens klager lasterlijk. Daarbij wijst klager erop dat een advocaat juist in een familiezaak moet waken voor onnodige polarisatie tussen partijen, omdat ook de belangen van kinderen een rol spelen.

Verder stelt klager dat verweerster dergelijke insinuaties en aanvallen wel vaker in familiezaken doet en dat verweerster zeer actief is op sociale media waarin zij graag zaken aanhaalt en van commentaar voorziet. Volgens klager is dat ook de werkwijze van verweerster, veel grote woorden gebruiken om die vervolgens op sociale media weer te ontkennen.

Klager wil dat verweerster haar vergelijking van hem met een kindermoordenaar uit het beroepschrift schrapt en haar excuses aan hem aanbiedt.

3.2 De raad zal hierna bij de beoordeling op de klachtonderdelen ingaan.

4. VERWEER

4.1 Verweerster voert verweer tegen de klacht en betwist dat zij tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Volgens verweerster kan de opvoering van het onderzoeksrapport in het beroepschrift verkeerde associaties wekken, maar is het in het hoger beroep toch overgelegd omdat de zaak in het onderzoeksrapport op bepaalde punten vergelijkbaar is met de zaak van haar cliënte. Volgens verweerster was dat een weloverwogen keuze. Verweerster benadrukt dat zij en haar cliënte in het beroepschrift niet de vergelijking maken die klager daarin leest. Daarbij wijst verweerster erop dat het onderzoeksrapport door advocaten veelvuldig wordt gebruikt, omdat het een goed inzicht geeft hoe ouderverstoting/onthechting werkt.

Van modder gooien en laster is volgens verweerster geen sprake. Verweerster voert aan dat zij in het belang van de zaak duidelijke taal spreekt als dat nodig is, maar dat dit nooit tot doel heeft onnodig grievend of beledigend te zijn. Volgens verweerster maakt zij daarbij gebruik van wetenschappelijk onderzoek, maar ook van de overtuigingen van haar cliënte en heeft zij in het beroepschrift slechts de zaak van haar cliënte naar voren gebracht, zoals dat van haar mag worden verwacht.

Tot slot merkt verweerster op dat zij niets uit het beroepschrift zal (laten) schrappen en dat zij klager niet schriftelijk of anderszins haar excuses zal aanbieden.

4.2 De raad zal hierna bij de beoordeling, waar nodig, op het verweer ingaan.

5. BEOORDELING

Ontvankelijkheid

5.1 Voordat de raad kan toekomen aan een inhoudelijke behandeling van de klacht moet de raad, gelet op het namens verweerster gedane beroep op de niet-ontvankelijkheid en ook ambtshalve, eerst vaststellen of klager een voldoende rechtstreeks eigen belang heeft bij de klacht.

5.2 De raad is van oordeel dat klager een voldoende eigen belang heeft bij zijn klacht over verweerster voor zover klager klaagt over de uitlatingen die verweerster in het beroepschrift over klager heeft gedaan in verband met het onderzoeksrapport ‘Onmacht’. Het onderzoeksrapport is door verweerster overgelegd in het hoger beroep inzake de familiekwestie tussen klager en zijn ex-echtgenote. Daarmee is het belang van klager gegeven. De klacht is in zoverre dan ook ontvankelijk en de raad zal die klacht hierna inhoudelijk beoordelen.

Toetsingskader

5.3 De klacht gaat over het handelen van verweerster als advocaat van de wederpartij van klager. De advocaat van de wederpartij heeft een ruime mate van vrijheid om de belangen van haar cliënte te behartigen op de wijze als haar in overleg met haar cliënte goeddunkt. Deze vrijheid is niet absoluut, maar kan onder meer beperkt worden doordat (a) de advocaat zich niet onnodig grievend mag uitlaten over de wederpartij, (b) de advocaat bij de behartiging van de belangen van haar cliënte de belangen van de wederpartij niet onnodig of onevenredig mag schaden zonder redelijk doel.

Daarbij geldt voorts dat de advocaat in het algemeen niet hoeft af te wegen of het voordeel dat zij voor haar cliënte wil bereiken met de middelen waarvan zij zich bedient, opweegt tegen het nadeel dat zij daarmee aan de wederpartij toebrengt. Wel moet de advocaat zich onthouden van middelen die op zichzelf beschouwd ongeoorloofd zijn of die, zonder dat zij tot enig noemenswaardig voordeel van haar cliënte strekken, onevenredig nadeel aan de wederpartij toebrengen.

In familierechtelijke kwesties zal een advocaat bovendien moeten waken voor polarisatie en escalatie van de verhoudingen tussen partijen, omdat ook andere belangen in die procedures een grote rol kunnen spelen, in het bijzonder de belangen van kinderen. In dat verband mag van een familierechtadvocaat zekere (verdergaande) terughoudendheid worden verwacht in het doen van uitlatingen over de wederpartij die naar objectieve maatstaven als kwetsend kunnen worden ervaren.

Klacht over uitlatingen in beroepschrift is ongegrond

5.4 De raad oordeelt dat op grond van het klachtdossier en de ter zitting afgelegde verklaringen, verweerster de grenzen van het betamelijke in deze familierechtelijke kwestie niet heeft overschreden. Vanwege haar partijdige positie als advocaat van de ex-echtgenote van klager stond het verweerster vrij om het onderzoeksrapport ‘Onmacht’ in het hoger beroep over te leggen om het namens haar cliënte ingenomen standpunt over ouderverstoting te onderbouwen en om toe te lichten welke overeenkomsten haar cliënte ziet tussen de in het onderzoeksrapport vermelde situatie en de familierechtelijke kwestie over de kinderen van partijen. In haar beroepschrift heeft verweerster ook toegelicht waarom zij het onderzoeksrapport heeft overgelegd, wat uit dat rapport relevant was voor de zaak van haar cliënte en dat haar cliënte daarmee op geen enkele manier wil insinueren dat klager ook zoiets zou kunnen doen of dat het leven van de kinderen in gevaar is.

Verder blijkt uit het overgelegde proces-verbaal van de zitting van 19 juni 2024 dat het gerechtshof in het beroepschrift niet heeft gelezen dat klager door verweerster wordt vergeleken met een kindermoordenaar, zoals klager stelt. De raad begrijpt dat klager het overleggen van het onderzoeksrapport en de uitlatingen daarover van verweerster in het beroepschrift als grievend ervaart, maar gelet op de context waarin verweerster dit heeft gedaan, een familierechtelijke kwestie over de kinderen van partijen, en op de uitgebreide toelichting van verweerster op de voor het geschil relevante onderdelen van het onderzoeksrapport in het beroepschrift is hier geen sprake van uitlatingen die naar objectieve maatstaven onnodig grievend zijn. De klacht is in zoverre dan ook ongegrond.

Klacht over activiteiten op LinkedIn is niet-ontvankelijk

5.5 Voor zover klager ook klaagt over de activiteiten van verweerster op sociale media, in dit geval LinkedIn, is de raad van oordeel dat klager door deze activiteiten van verweerster niet rechtstreeks in zijn belang wordt getroffen en dat klager op dit punt dan ook geen zelfstandig klachtrecht heeft. Dit betekent dat de klacht van klager in zoverre niet-ontvankelijk is en dat de raad niet toekomt aan een inhoudelijke beoordeling daarvan.

BESLISSING

De raad van discipline:

- verklaart de klacht over de uitlatingen van verweerster over klager in het beroepschrift ongegrond;

- verklaart de klacht over de activiteiten van verweerster op LinkedIn niet-ontvankelijk.

Aldus beslist door mr. P.F.A. Bierbooms, voorzitter, mrs. N.C. Milani en S.H.G. Swennen, leden, bijgestaan door mr. A.E. van Oost als griffier en uitgesproken in het openbaar op 25 november 2024.

Griffier Voorzitter

Verzonden op: 25 november 2024