ECLI:NL:TNORAMS:2024:18 Kamer voor het notariaat Amsterdam 742729/NT 23-42
ECLI: | ECLI:NL:TNORAMS:2024:18 |
---|---|
Datum uitspraak: | 23-07-2024 |
Datum publicatie: | 28-11-2024 |
Zaaknummer(s): | 742729/NT 23-42 |
Onderwerp: | Personen- en Familierecht, subonderwerp: Nalatenschap |
Beslissingen: | Klacht ongegrond |
Inhoudsindicatie: | Klacht over afwikkeling nalatenschap. De kamer overweegt onder meer dat er geen sprake is van een belangenconflict. De notaris is steeds duidelijk geweest over haar rol bij de afwikkeling van de nalatenschap. Klacht ongegrond. |
KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT AMSTERDAM
Beslissing in de klacht met nummer 742729 / NT 23-42 van:
[klager],
wonend te [plaats],
tegen:
[de notaris],
notaris te[plaats],
gemachtigde: mr. H.C. Koetzier, advocaat te Heemskerk.
Partijen worden hierna klager en de notaris genoemd.
1. Ontstaan en loop van de procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het klaagschrift met bijlagen van 21 november 2023;
- het verweerschrift van 13 februari 2024;
- de door de notaris overgelegde producties van 24 mei 2024.
1.2. De kamer heeft de zaak mondeling behandeld op de openbare zitting van 11 juni 2024. Klager en de notaris, bijgestaan door haar gemachtigde, waren aanwezig. Partijen hebben het woord gevoerd, de notaris aan de hand van een pleitnotitie. Uitspraak is bepaald op heden.
2. De feiten
2.1. Klager is de zoon van wijlen mevrouw [naam] (hierna: erflaatster).
2.2. Bij testament van 27 september 2006 heeft erflaatster beschikt over haar nalatenschap.
2.3. Op 28 september 2021 heeft erflaatster met de notaris gesproken over een aanvullend testament. Voor het passeren ervan was op 14 oktober 2021 een afspraak gemaakt. De notaris heeft de akte echter niet gepasseerd, omdat zij erflaatster op dat moment niet voldoende capabel achtte op haar vragen te antwoorden.
2.4. Op 29 oktober 2021 is erflaatster overleden.
2.5. Bij brief van 8 december 2021 heeft een medewerker van de notaris (notarieel
jurist [naam], hierna: de medewerker) de erfgenamen, te weten klager en zijn twee
broers, [namen] (hierna: [A] en [B]), informatie gezonden over de afwikkeling van
de nalatenschap van erflaatster. In de brief bevestigt de medewerker dat hij opdracht
heeft ontvangen om een verklaring van erfrecht op te stellen. Daarover had de medewerker
contact gehad met klager. In dit verband heeft de medewerker geschreven: “Voor de verrichte werkzaamheden wordt een uurtarief van
€ 150 ex BTW gehanteerd.” Ook heeft de medewerker geschreven: “[A] zal ons kantoor volmacht geven om hem te vertegenwoordigen bij de afwikkeling
van de nalatenschap. Mocht u ons kantoor ook volmacht willen geven, dan verneem ik
dat graag van u.”
2.6. Bij e-mail van 28 december 2021 heeft de medewerker klager - onder meer - geschreven: “Ik kan de verklaring van erfrecht pas opmaken als ik van alle erfgenamen heb vernomen op welke wijze zij de nalatenschap aanvaarden en of zij iemand volmacht wensen te geven ter zake de afwikkeling van de nalatenschap (..) [A] (..) heeft ons kantoor volmacht gegeven hem te vertegenwoordigen bij de afwikkeling van de nalatenschap. [B] denkt daar momenteel nog over na. (…) Heb je wellicht overwogen om ons kantoor ook volmacht te geven? Als we ook van jou volmacht zouden krijgen, zouden we alle erfgenamen mogen vertegenwoordigen en zelfstandig – maar uiteraard alles geheel in overleg met alle erfgenamen – de nalatenschap mogen afwikkelen. (…) Tot slot: mijn werkzaamheden worden inderdaad verricht tegen een uurtarief van € 150 ex BTW. Je kunt je wellicht voorstellen dat deze dossierbehandeling meer tijd in beslag neemt dan andere ‘verklaring-van-erfrecht-dossiers’. Mochten wij alleen [A] en/of [B] vertegenwoordigen dan zullen we de specifiek voor hen gemaakte kosten bij hen in rekening brengen en niet bij jou. (..)”
2.7. In januari 2022 is [A] overleden. Zijn weduwe, mevrouw [naam] (hierna: de weduwe van [A]), heeft daarna de notaris verzocht haar te blijven vertegenwoordigen.
2.8. Op 2 februari 2022 heeft een waarnemer van notaris mr. [naam], werkzaam op het kantoor van de notaris, een verklaring van erfrecht afgegeven. Daarin is opgenomen dat [A] volmacht heeft gegeven aan de medewerker om hem bij de afwikkeling van de nalatenschap te vertegenwoordigen.
2.9. Bij factuur van 3 februari 2022 heeft de notaris € 697,02 in rekening gebracht bij klager, waarvan € 550 (exclusief btw) aan honorarium voor tot aan die dag verrichte notariële werkzaamheden.
2.10. Bij e-mail van 11 maart 2022 heeft de medewerker, namens de notaris aan klager – onder meer – geschreven: “(..) Uw moeder was niet meer in staat haar wil duidelijk te maken en om die reden is het testament niet gepasseerd. De enige wens die uw moeder bij herhaling te kennen gaf, is dat zij wilde sterven. Een verlaging van de studieschuld van de kleinkinderen is in het geheel niet ter tafel gekomen. Dit feit frustreert u kennelijk zodanig dat u hier iedere keer weer op terugkomt, evenals op het feit dat u geen executeur bent. Dit is echter een gepasseerd station.
Op grond van het laatste effect sorterend testament van uw moeder bent u samen met
uw broers erfgenaam en dient u de nalatenschap gezamenlijk af te wikkelen. [A] gaf
– in het zicht van zijn overlijden – volmacht aan ons kantoor zodat hij, en later
zijn echtgenote [naam], op dit gebied ontzorgd werd. We hebben toen voorgesteld om
de nalatenschap namens álle erfgenamen af te wikkelen maar [B] en u gaven aan ons geen volmacht te willen geven. Dit bemoeilijkt de afwikkeling van de nalatenschap, sterker nog:
u verwacht van ons dat wij de afwikkeling verzorgen, de ‘regie nemen’, maar wij krijgen
daarvoor de instrumenten niet. (…)
Wij doen een laatste voorstel aan u en [B] om met elkaar in gesprek te gaan en wel
op dinsdag 29 maart om 14 uur.
Mocht dit gesprek niet tot stand komen casu quo geen resultaat opleveren, dan zijn
wij genoodzaakt [de weduwe van A] te berichten dat wij de volmacht teruggeven.
Tot slot verzoek ik u onze declaratie per omgaande te voldoen. De werkzaamheden
zien op de correspondentie met u, de telefonische overleggen en de gebruikelijke werkzaamheden
voor het opstellen van de verklaring van erfrecht zoals dit ook is omschreven in de
toegezonden declaratie.”
2.11. Op 6 april 2022 is er een bespreking geweest op het notariskantoor. Klager, [B], de notaris en de medewerker waren hierbij aanwezig. Van de bespreking is door de medewerker een verslag gemaakt.
2.12. Bij brief van 21 april 2022 heeft de medewerker aan klager geschreven: “Op 6 april jl. was u bij ons op kantoor. (..) We hebben toen een poging gedaan om de afwikkeling van de nalatenschap van uw moeder te bespreken. Dat is helaas niet gelukt. (..) De nalatenschap blijft nu in een zogenoemde onverdeeldheid. Er zijn een aantal hierna te noemen zaken die moeten gebeuren. In overleg met [de weduwe van A] blijven wij haar daarbij vertegenwoordigen.(…) Onze eindnota (voor de gezamenlijke erven) zullen wij te zijner tijd indienen bij de vereffenaar, ervan uitgaande dat deze benoemd zal (moeten) worden.”
2.13. Bij e-mail van 8 september 2022 heeft de notaris aan de advocaat van klager
bericht (inzake een te plannen bijeenkomst): “(..) Na afloop van de bespreking op 6 april jl. met de heren [klager en B], waarin
wij hebben geprobeerd het gesprek tussen betrokkenen te openen, heb ik aangegeven
geen basis te zien voor verdere notariële bemiddeling in de nalatenschap van [erflaatster]
mijnerzijds.
Deze beslissing (die ik niet makkelijk neem) is ingegeven door twee zaken:
- Het feit dat het onderling vertrouwen tussen de erfgenamen volstrekt ontbrak om tot een oplossing te komen;
- het feit dat de heer [naam klager] mij op een dermate denigrerende en onbeschofte toon bejegende dat ik op geen enkele wijze meer contact met hem wil hebben.
Wij treden slechts op als gemachtigde van mevrouw [de weduwe van A] en de heer [naam medewerker] zal haar bij de bijeenkomst vertegenwoordigen. (..)”
2.14. Bij e-mail van 25 april 2023 heeft klager aan de medewerker geschreven:
“- Onderstaand (deel) van 2 email berichten van mij aan [de medewerker] van 7 feb 2022 en 6 januari 22 waarin ik de nota al betwist. Hierop is nimmer reactie van u gekomen. Meer uren zijn
niet overeengekomen en ook niet door [de medewerker] gespecificeerd. (..) Er is geen
andere opdracht overeengekomen dan de aanbieding hieronder dd 11 november 21 door
[de medewerker] tav verklaring van erfrecht en bijkomende verplichte zaken = € 550 incl btwtotaal voor 3 erfgenamen.
(..)
NB actie
Eerder heb ik [de medewerker] verzocht om het hoge (erf) banksaldo € 170.500 (Rabo) binnen de deposito garantie te verdelen of daartoe initiatief te nemen dat 3 erfgenamen akkoord geven om voorschotten
aan hen uit te keren. Er is immers alleen discussie over enkele relatief geringe (zorg)kosten.
Ik vind het zorgwekkend en onverantwoordelijk dat, van zowel u als mijn broer, hierop
nog steeds geen actie is/wordt ondernomen. (..)”
3. De klacht
3.1. Klager meent dat er een belangenconflict is ontstaan. Eerst trad de notaris namens de drie broers op en vervolgens alleen voor de weduwe van [A]. Op 6 april 2022 leidde de notaris een gesprek om de nalatenschap gezamenlijk af te wikkelen, maar trad zij gelijktijdig ook op als partijadviseur voor de weduwe van [A]. Daarin heeft zij niet onafhankelijk gehandeld en in strijd met de Verordening beroeps- en gedragsregels 2011.
3.2. De notaris wil na het gesprek van 6 april 2022 niet meer met klager overleggen, maar alleen met zijn advocaat. Klager vindt dit onbehoorlijk.
3.3. Voor het opstellen van de verklaring van erfrecht was oorspronkelijk € 550 in totaal, voor drie erfgenamen, overeengekomen. Vervolgens hebben de erfgenamen een factuur gekregen van bijna € 700 per persoon, zonder enige onderbouwing of specificatie, terwijl klager daar meermalen om heeft verzocht. Klager acht dit laakbaar handelen van de notaris.
3.4. De notaris reageert niet op de verzoeken van klager in zijn e-mails om, met medewerking van alle erfgenamen, het banksaldo van de nalatenschap boven het depositogarantiestelsel veilig te stellen. Klager meent dat dit een risicovolle situatie is die niet zo kan blijven. De notaris schiet op dat punt tekort in haar zorgplicht, aldus klager.
4. Het verweer
De notaris heeft verweer gevoerd.
Het standpunt van de notaris zal voor zover relevant worden besproken in de beoordeling.
5. De beoordeling
5.1. Notarissen, toegevoegd notarissen en kandidaat-notarissen zijn aan tuchtrechtspraak onderworpen voor handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens de Wet op het notarisambt (Wna) gegeven bepaling, hetzij met de zorg die zij behoren te betrachten ten opzichte van degenen voor wie zij optreden en voor handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris niet betaamt. De kamer dient te onderzoeken of de handelwijze van de notaris een verwijtbare gedraging oplevert in de zin van artikel 93 lid 1 Wna.
belangenconflict (3.1)
5.2. Naar het oordeel van de kamer is geen sprake van een belangenconflict.
De notaris is niet tot boedelnotaris benoemd, of aangesteld als executeur en/of vereffenaar.
De notaris is tegenover klager ook steeds duidelijk geweest over haar rol bij de afwikkeling
van de nalatenschap. Bij brief van 8 december 2021 heeft de medewerker klager bevestigd
dat de erfgenamen het notariskantoor opdracht hadden gegeven om een verklaring van
erfrecht op te stellen. In die brief heeft de medewerker vermeld dat [A] het notariskantoor
opdracht had gegeven hem te vertegenwoordigen bij de afwikkeling van de nalatenschap
en dat het notariskantoor desgewenst ook klager en [B] kon vertegenwoordigen. Bij
brief van 28 december 2021 is klager daar nogmaals op gewezen. Klager noch [B] hebben
echter het notariskantoor opdracht gegeven om namens hen de nalatenschap af te wikkelen.
Bij brief van
11 maart 2022 heeft de notaris klager er bovendien op gewezen dat het feit dat zij
niet namens de gezamenlijke erven kon optreden de afwikkeling van de nalatenschap
bemoeilijkte. Voor klager moet aldus duidelijk zijn geweest dat de notaris alleen
voor [A] en later de weduwe van [A] optrad en dus ook in die hoedanigheid heeft deelgenomen
aan het gesprek van 6 april 2022.
overleg met advocaat (3.2)
5.3. De notaris heeft in het gesprek van 6 april 2022 nog wel geprobeerd de afwikkeling van de nalatenschap gezamenlijk met klager en [B] vlot te trekken, maar is daarin niet geslaagd. In dat gesprek uitte klager zijn grieven over het niet passeren van het aanvullende testament op een door de notaris als ‘buitengewoon respectloos en onbeschoft’ ervaren wijze. De notaris heeft klager toen meegedeeld dat zij niet tot verder rechtstreeks overleg met klager bereid was.
5.4. Klager heeft niet betwist dat hij in het gesprek van 6 april 2022 grievende bewoordingen jegens de notaris heeft geuit. Ter zitting heeft klager aan de notaris zijn excuses aangeboden voor zijn gedrag bij die bespreking.
5.5. De kamer acht het niet klachtwaardig dat de notaris, gelet op de manier waarop klager haar heeft bejegend, na voornoemd gesprek geen rechtstreeks contact met klager wenste te hebben. Terecht heeft de notaris opgemerkt dat dit standpunt op de verdere afwikkeling van de nalatenschap geen invloed heeft gehad. De notaris had immers geen formele rol bij de afwikkeling van de nalatenschap en de weduwe van [A] werd niet door de notaris, maar door de medewerker vertegenwoordigd.
hoogte declaratie (3.3)
5.6. De kamer stelt voorop dat voor declaratiegeschillen tot € 10.000 de Geschillenregeling
Notariaat geldt. De kamer verwijst in dit verband naar artikel 55 lid 2 Wna in samenhang
met artikel 5 van de Verordening Klachten- en geschillenregeling en artikel 2 van
het Reglement Geschillencommissie Notariaat.
Desgewenst kunnen geschillen over een declaratie aan de Geschillencommissie worden
voorgelegd. De hoogte van de factuur van 3 februari 2022 kan in deze procedure dan
ook niet worden getoetst.
5.7. De kamer kan een declaratiegeschil slechts toetsen in het licht van de
hiervoor weergegeven, in artikel 93 lid 1 Wna omschreven, tuchtnorm.
5.8. De notaris brengt normaliter € 550 in rekening voor een (standaard-) verklaring van erfrecht, maar in dit dossier zijn meer notariële werkzaamheden verricht. Iedere erfgenaam heeft een aparte rekening, met een verschillend bedrag voor de notariële werkzaamheden, gekregen. Zo heeft de weduwe van [A] voor de verrichte werkzaamheden een hogere rekening ontvangen dan klager, alles aldus de notaris.
5.9. Bij de voorbereiding voor de zitting heeft de notaris pas geconstateerd dat zij heeft verzuimd om klager een specificatie van de verrichte notariële werkzaamheden te geven. De notaris verkeerde namelijk in de veronderstelling dat klager de declaratie inmiddels had voldaan, maar zij heeft zich daarin vergist. De notaris gaat de factuur echter niet meer innen, zo heeft zij ter zitting verklaard.
5.10. Nu de notaris heeft verklaard dat zij de factuur van 3 februari 2022 niet
zal innen, heeft klager geen belang meer bij zijn klacht voor zover die betrekking
heeft op het niet tijdig verstrekken van een specificatie.
De kamer zal dit klachtonderdeel ook ongegrond verklaren.
depositogarantiestelsel (3.4)
5.11. Klager en [B] zitten nog steeds niet op één lijn, zo heeft de kamer begrepen.
Omdat de notaris slechts één van de erfgenamen vertegenwoordigt is zij niet in staat
rekeningen op te heffen en saldi veilig te stellen. Evenmin is zij gehouden actie
te ondernemen om [B] in dit opzicht in beweging te krijgen. Het is aan de erven gezamenlijk
om – desgewenst – gelden van de nalatenschap veilig(er) te stellen.
Ook dit klachtonderdeel zal de kamer ongegrond verklaren.
6. De beslissing
De kamer voor het notariaat:
- verklaart de klacht in al haar onderdelen ongegrond.
Deze beslissing is gegeven door mrs. S.P. Pompe, voorzitter, N.C.H. Blankevoort,
C. Holdinga, A.C. Stroeve en A.J.H.M. Janssen, leden, en uitgesproken in het openbaar
op 23 juli 2024, in aanwezigheid van de secretaris.
Tegen deze beslissing van de kamer voor het notariaat kunnen partijen binnen dertig dagen na de datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam (postadres, postbus 1312, 1000 BH Amsterdam).