ECLI:NL:TADRAMS:2024:205 Raad van Discipline Amsterdam 24-762/A/NH

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2024:205
Datum uitspraak: 25-11-2024
Datum publicatie: 29-11-2024
Zaaknummer(s): 24-762/A/NH
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
  • Ontvankelijkheid van de klacht, subonderwerp: Klachten waarbij klager geen belang heeft
Beslissingen: Voorzittersbeslissing
Inhoudsindicatie: Voorzittersbeslissing; klacht over de advocaat wederpartij is gedeeltelijk kennelijk niet-ontvankelijk vanwege het ontbreken van een rechtstreeks belang en gedeeltelijk kennelijk ongegrond. Op verweerster rust geen verplichting om voor vertalingen van processtukken voor de wederpartij zorg te dragen.

Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam
van 25 november 2024
in de zaak 24-762/A/NH

naar aanleiding van de klacht van:

klaagster

over:

verweerster

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna ook: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland (hierna: de deken) van 23 oktober 2024 met kenmerk ks/ss/2370404, digitaal door de raad ontvangen op dezelfde datum, en van de op de inventarislijst genoemde bijlagen 1 tot en met 5. Ook heeft de voorzitter kennisgenomen van de op 21 november 2024 nagezonden stukken. Voor zover klaagster in deze aanvullende stukken nieuwe verwijten over verweerster heeft geformuleerd, worden deze buiten beschouwing gelaten. De voorzitter kan slechts oordelen over klachten die eerst zijn onderzocht door de deken (art. 46c lid 1 en 3 Advocatenwet).

1 FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht gaat de voorzitter, gelet op het klachtdossier, uit van de volgende feiten.
1.1 Klaagster is verwikkeld in een civiele procedure met de bestuurders van een Boeddhistisch Vietnamese tempel over een smaadkwestie. Verweerster staat in dit geschil (onder meer) de bestuurders als advocaat bij.
1.2 Verweerster heeft (onder andere) klaagster op 18 december 2023 namens haar cliënten gedagvaard in een bodemprocedure bij de rechtbank Noord-Holland.
1.3 Op 3 september 2024 heeft klaagster bij de deken een klacht ingediend over verweerster.

2 KLACHT
2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Klaagster verwijt verweerster het volgende:
a) verweerster heeft geen tolk ingeschakeld voor haar eigen cliënt. Zij had niet mogen volstaan met een Google Translate-vertaling. De juridische waarborgen van een eerlijk proces zijn hiermee ondermijnd;
b) verweerster heeft verzuimd een beëdigde vertaling van de dagvaarding aan klaagster te sturen, hetgeen een fundamentele schending van de rechten van betrokken partijen betekent en een grove nalatigheid van haar kant;
c) verweerster heeft misbruik gemaakt van juridische procedures, door een deurwaarder in te schakelen, zonder daarbij gebruik te maken van een tolk. Hierdoor meent klaagster dat haar rechten ernstig zijn geschonden: er zijn misverstanden ontstaan en onterechte maatregelen jegens haar getroffen, zoals het leggen van beslag op haar woning en een dreigende executie.
d) verweerster weigert in te gaan op de verzoeken van klaagster om wettelijk verantwoorde vertalingen. Daarmee negeert zij haar grondwettelijke rechten opzettelijk.

3 VERWEER
3.1 Verweerster heeft tegen de klacht verweer gevoerd. De voorzitter zal hierna, waar nodig, op het verweer ingaan.

4 BEOORDELING
4.1 De klacht van klaagster moet worden beoordeeld aan de hand van de maatstaf die geldt voor verweerster als advocaat van klaagsters wederpartij. Het algemene uitgangspunt is dat advocaten veel vrijheid hebben om te doen wat in het belang van hun cliënt nodig is. Partijdigheid is niet zonder reden een belangrijke kernwaarde voor advocaten (artikel 10a Advocatenwet). Toch is die vrijheid niet onbeperkt. Advocaten mogen zich bijvoorbeeld niet onnodig kwetsend uitlaten over de wederpartij. Ook mogen zij niet bewust onjuiste informatie geven. Tot slot hoeven zij in het algemeen niet af te wegen of het voordeel dat zij voor hun cliënt willen bereiken met de middelen waarvan zij zich bedienen, opweegt tegen het nadeel dat zij daarmee aan de wederpartij toebrengen. Wel moeten zij zich onthouden van middelen die op zichzelf beschouwd ongeoorloofd zijn of die, zonder dat zij tot noemenswaardig voordeel van hun cliënt strekken, onevenredig nadeel aan de wederpartij toebrengen.

Klachtonderdeel a)
4.2 De klachtonderdeel behelst het verwijt dat verweerster geen tolk heeft ingeschakeld voor haar eigen cliënten, maar heeft volstaan met Google Translate-vertaling. Daarmee zijn de juridische waarborgen van een eerlijk proces volgens klaagster ondermijnd.
4.3 De voorzitter overweegt het volgende. Het in de Advocatenwet voorziene recht om een klacht in te dienen over een advocaat komt alleen toe aan diegene die door het handelen of nalaten waarover wordt geklaagd rechtstreeks in zijn belang is of kan worden getroffen. Voor zover in het algemeen belang een tuchtrechtelijke procedure is vereist, wordt het klachtrecht uitgeoefend door de deken.
4.4 De voorzitter is van oordeel dat klaagster niet rechtstreeks in haar belang wordt geraakt door het al dan niet door verweerster inschakelen van een tolk voor haar cliënten. Dit betreft een aangelegenheid die uitsluitend speelt in de verhouding tussen verweerster en haar cliënten. Daar heeft klaagster geen bemoeienis mee. Klachtonderdeel a) is dan ook kennelijk-niet ontvankelijk.
Klachtonderdelen b), c) en d)
4.5 Deze klachtonderdelen komen in de kern neer op het verwijt dat verweerster weigert een tolk in te schakelen voor het vertalen op zitting of om voor een vertaling van een processtuk zorg te dragen. Zo heeft verweerster aldus klaagster verzuimd een beëdigde vertaling van de dagvaarding aan klaagster te sturen. Ook heeft verweerster volgens klaagster misbruik gemaakt van juridische procedures, door een deurwaarder in te schakelen, zonder daarbij gebruik te maken van een tolk. Tot slot heeft verweerster geweigerd in te gaan op verzoeken van klaagster om wettelijk verantwoorde vertalingen te verstrekken.
4.6 De voorzitter oordeelt dat op verweerster geen verplichting rust om ten behoeve van klaagster (als wederpartij) zorg te dragen voor een vertaling of voor het inschakelen van een tolk. Indien klaagster behoefte had aan beëdigde vertalingen van processtukken dan had zij dat zelf moeten regelen. Hetzelfde geldt voor het inschakelen van een tolk. Dergelijke zaken behoren tot klaagsters eigen verantwoordelijkheid. Nog afgezien hiervan geldt bovendien dat niet is gebleken dat klaagster de Nederlandse taal niet goed beheerst(e), zodat deze klachtonderdelen kennelijk ongegrond zijn.
4.7 Op grond van het voorgaande komt de voorzitter tot de slotsom dat de klacht geen doel treft. Klachtonderdeel a) is kennelijk niet-ontvankelijk en klachtonderdelen b), c) en d) zijn kennelijk ongegrond.

BESLISSING
De voorzitter verklaart:
- klachtonderdeel a) met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk niet-ontvankelijk;
- klachtonderdelen b), c) en d) met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk ongegrond.

Aldus beslist door mr. M.V. Ulrici, voorzitter, bijgestaan door mr. N. Borgers-Abu Ghazaleh als griffier en uitgesproken in het openbaar op 25 november 2024.


Griffier Voorzitter

Verzonden op: 25 november 2024