Zoekresultaten 1451-1500 van de 44598 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2024:101 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/6729

    Klacht tegen neuroloog. In verband met rugklachten is klager door de huisarts voor een consult doorverwezen naar de neuroloog. Op basis van onderzoek heeft de neuroloog geconcludeerd dat sprake was van een lumbago zonder radiculaire component. Zij heeft klager terugverwezen naar de huisarts en daarbij in overweging gegeven om klager te laten beoordelen door de orthopeed. Klager maakt de neuroloog verschillende verwijten over haar onderzoek. Ook verwijt hij haar dat zij haar bevindingen naar het huisadres van de huisarts heeft gestuurd en dat zij een brief naar een verkeerd adres van klager heeft gestuurd. Het college verklaart de klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:244 Hof van Discipline 's Gravenhage 230374

    Het gaat in deze zaak om een klacht tegen de advocaat van de wederpartij. Klager legt nieuwe verwijten aan zijn klacht ten grondslag. Het hof verklaart klager in zoverre niet-ontvankelijk in zijn beroep tegen de beslissing van de raad. Ten aanzien van de overige klachtonderdelen waartegen beroep is ingesteld, te weten het rechtsreeks benaderen van klager en het rauwelijks starten van gerechtelijke procedures, bekrachtigt het hof het oordeel van de raad, inhoudende ongegrond verklaring.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:238 Hof van Discipline 's Gravenhage 230341

    Hoger beroep ingetrokken. Hof bepaalt ingangsdatum schorsing.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2024:102 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7115

    Klacht tegen psychiater kennelijk ongegrond. De psychiater heeft onderzoek gedaan naar de rijgeschiktheid van klager. De psychiater rapporteerde vervolgens dat sprake is van een vermoeden van borderline persoonlijkheidstrekken. Klager stelt dat de psychiater deze conclusie ten onrechte heeft getrokken.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:239 Hof van Discipline 's Gravenhage 240210

    Beklag tegen afwijzing van verzoek aanwijzing advocaat (art. 13 Advocatenwet) ongegrond. Beroepstermijn was reeds verstreken.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2024:103 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7381

    Klacht tegen een huisarts. Klager en de huisarts hebben elkaar leren kennen via een datingsite en gedurende een periode van ongeveer twee maanden regelmatig contact gehad. De huisarts heeft op enig moment laten weten het contact niet te willen vervolgen. De klacht gaat over het handelen van de huisarts in haar relatie tot klager, het handelen van de huisarts als zorgondernemer en het handelen van de huisarts ten aanzien van een aantal patiënten. Het college oordeelt dat het aangaan of beëindigen van een relatie een privékwestie is en dat niet gebleken is dat de huisarts met haar handelen de grens van het betamelijke ten opzichte van klager heeft overtreden. Het handelen is van de huisarts ten opzichte van klager valt niet onder één van de tuchtnormen. Ten aanzien van het handelen van de huisarts als zorgondernemer en het handelen ten aanzien van patiënten (inclusief schenden beroepsgeheim oordeelt het college dat klager geen rechtstreeks belanghebbende is. Klager is niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:240 Hof van Discipline 's Gravenhage 230186

    Klacht tegen advocaat wederpartij. Het betreft hier een wederzijds appel. De beroepsgronden van klaagster falen. Het hof sluit zich aan bij de beslissing van de raad dat verweerster geen tuchtrechtelijk verwijt treft ten aanzien van de handelingen waarover klaagster heeft geklaagd en neemt die beslissing over. Het hof overweegt in aanvulling daarop dat de beroepsgronden van klaagster betrekking hebben op de onderliggende civiele procedure. Het is niet aan de tuchtrechter, maar aan de civiele rechter om over deze stellingen te oordelen. Het beroep van verweerster slaagt. Verweerster heeft zich zorgvuldig en betamelijk gedragen met de door haar (en haar cliënte) gekozen wijze van procederen. Verweerster had een gerechtvaardigd belang om, in opdracht van haar cliënte, niet mee te werken aan het verzoek van klaagster om de sloop van de woning van cliënte te melden aan de rechtbank. Het hof oordeelt in tegenstelling tot de raad dat het hier niet gaat om een feit dat verweerster niet voor de rechter had kunnen en mogen verzwijgen, ook al zou dat tegen het belang van haar cliënte ingaan. Klacht in zijn geheel ongegrond. Gedeeltelijke vernietiging van de beslissing van de raad. Bekrachtiging beslissing raad voor het overige.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:241 Hof van Discipline 's Gravenhage 240014

    Klacht tegen advocaat wederpartij. Klager verwijt verweerster obstructie te hebben gepleegd in de voortgang van het opstellen van een ouderschapsplan. De raad heeft de klacht gegrond verklaard en kort gezegd overwogen dat verweerster zich te star heeft opgesteld en onvoldoende inspanningen heeft verricht om uit de ontstane impasse te geraken, hetgeen haar tuchtrechtelijk valt te verwijten. Het hof volgt de raad niet en is van oordeel dat verweerster met inachtneming van de voor de advocatuur essentiële kernwaarde partijdigheid, de grenzen van de aan haar als advocaat van de wederpartij toekomende vrijheid niet heeft overschreden. In het kader van de partijdigheid van verweerster was het niet haar taak om, zoals de raad dat formuleert, als “buffer” op te treden tussen haar cliënte en klager. Ook kan niet worden verwacht van verweerster dat zij zelf – zonder toestemming van haar eigen cliënte, welke toestemming haar cliënte expliciet niet gaf – met klager zou bellen, dan wel een gesprek zonder aanwezigheid van haar cliënte met hem zou voeren. Het hof merkt daarbij op dat zelfs als daar wel toestemming van de cliënt voor zou zijn, het een eigen afweging van de advocaat is om hier al dan niet toe over te gaan. Het hof onderkent dat de advocaat de verplichting heeft om zoveel mogelijk op zoek te gaan naar een buitengerechtelijke oplossing, omdat een regeling in der minne veelal de voorkeur verdient boven een proces. Dit neemt echter niet weg dat de advocaat partijdig is en blijft. Het zoeken naar een buitengerechtelijke oplossing gaat niet zo ver dat de advocaat moet functioneren als buffer tussen partijen. De partijdigheid van de advocaat komt op de eerste plaats. Beroep van verweerster is gegrond. Vernietiging raadsbeslissing.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:242 Hof van Discipline 's Gravenhage 240043

    Klacht tegen advocaat wederpartij. Het hof ziet op basis van het onderzoek in hoger beroep geen aanleiding om tot een andere beoordeling van de klacht van klager te komen dan de raad. Het hof sluit zich aan bij de beslissing van de raad en neemt die over. Daaraan voegt het hof toe dat er geen aanleiding is tot het gelasten van een getuigenverhoor, zoals door klager verzocht. Dit draagt niet bij aan een beter begrip van de voor de beoordeling van deze zaak relevante feiten. Ten aanzien van de overige verzoeken van klager (rechtsoverweging 5.8) overweegt het hof dat het tuchtrecht daar geen ruimte voor biedt. Beroep ongegrond. Bekrachtiging raadbeslissing.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:225 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-599/AL/MN

    Voorzittersbeslissing. Klacht over advocaat van de wederpartij. Op grond van het klachtdossier kan niet worden vastgesteld dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld door tijdens een gesprek als advocaat namens de heer D. op te treden zonder haar hoedanigheid van advocaat kenbaar te maken. Het mag zo zijn dat klaagster niet tevreden is met het verloop van het gesprek en dat de inhoud daarvan niet aan haar verwachtingen voldeed, maar dat betekent niet dat verweerster, als deelneemster aan dat gesprek, tuchtrechtelijk iets te verwijten valt. Klacht is in beide onderdelen kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:226 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-154/AL/GLD

    Herstelbeslissing. De raad overweegt dat sprake is van een kennelijke fout die zich voor eenvoudig herstel leent.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:224 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-499/AL/NN

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij. De voorzitter verklaart de klacht deels kennelijk niet-ontvankelijk (wegens gebrek aan belang) en deels kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TNORDHA:2024:13 Kamer voor het notariaat Den Haag 24-02

    Klager handhaaft in het verzetschrift zijn klacht. Klager is het niet eens met de beslissing van de voorzitter dat hij vanaf januari 2017 redelijkerwijze kennis had kunnen nemen van het handelen of nalaten van de notaris.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:223 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-478/AL/MN

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij. De voorzitter verklaart de klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2024:96 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/740223 / DW RK 23/357 LV/SM

    Klacht gegrond. Maatregel: waarschuwing. De gerechtsdeurwaarder heeft ver buiten een redelijk termijn gereageerd op klager. Zelfs nadat klager de gerechtsdeurwaarder heeft gerappelleerd.

  • ECLI:NL:TGDKG:2024:91 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/747174 / DW RK 24/93 LV/SM

    Beslissing op verzet. Klager beklaagt zich er samengevat over dat beslag op zijn auto en de in rekening gebrachte kosten onterecht zijn. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet tegen die beslissing ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2024:92 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/ 747775 / DW RK 24/110 LV/SM

    Beslissing op verzet. Klager beklaagt zich er over dat de gerechtsdeurwaarder inbreuk heeft gemaakt op zijn rechten en een onwettig beslag heeft gelegd. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet tegen die beslissing ongegrond.

  • ECLI:NL:TACAKN:2024:66 Accountantskamer Zwolle 23/2527 Wtra AK

    Klacht over de wettelijke controle van de jaarrekening van een accountantsorganisatie. Betrokkene heeft een goedkeurende controleverklaring afgegeven. Daarna is hij geïnformeerd over mogelijke boekhoudfraude door de bestuursvoorzitter van de accountantsorganisatie en zijn de controlewerkzaamheden voortgezet door een andere accountant. Ook heeft de accountantsorganisatie waaraan betrokkene was verbonden een incidentmelding gedaan bij klaagster, waarna klaagster een onderzoek heeft ingesteld naar de uitvoering van de wettelijke controle. Dat onderzoek heeft geleid tot onderhavige klacht. De klacht spitst zich toe op de controle van de post onderhanden diensten en is geheel gegrond. Betrokkene heeft de controle van de post onderhanden diensten met onvoldoende diepgang uitgevoerd. De Accountantskamer legt aan betrokkene de maatregel van tijdelijke doorhaling voor de duur van één maand op.

  • ECLI:NL:TGDKG:2024:93 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/750001 / DW RK 24/178 LV/SM

    Beslissing op verzet. Klager beklaagt zich, onder meer, over het bestaan van de vordering, de rechtskracht van een dwangbevel en de (ambtelijke) bevoegdheid van de gerechtsdeurwaarder. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens. Het verzet dient ongegrond te worden verklaard.

  • ECLI:NL:TGDKG:2024:94 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/736104 DW RK 23/241 LV/SM

    Klacht. (gedeeltelijk) gegrond. Geen maatregel. Wel griffierecht vergoeden. Vanwege administratieve slordigheid én buiten redelijk termijn reageren op klager.

  • ECLI:NL:TGDKG:2024:95 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/739329 / DW RK 23/323 LV/SM

    Klacht (gedeeltelijk) gegrond. Geen maatregel. Wel vergoeding van het griffierecht. De gerechtsdeurwaarder heeft niet tijdig op het e-mailbericht van klager gereageerd. Ook niet na een rappel.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:161 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-494/DH/RO

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de bijstand van de eigen advocaat kennelijk ongegrond. Verweerster heeft zich aan de opdracht gehouden en heeft op verzoek van klager een persoonlijk gesprek met de president en behandelend raadsheer geregeld. Het stond verweerster vrij daarna te concluderen dat zij niets meer voor klager kon doen. Van het optreden als klachtenfunctionaris in de eigen zaak is geen sprake.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:155 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-441/DH/DH

    Voorzittersbeslissing. Klacht over brief van de advocaat van de wederpartij kennelijk ongegrond. Verweerder heeft als partijdig belangenbehartiger van zijn cliënten op zakelijke en correcte wijze gecommuniceerd.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:149 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-860/DH/DH

    Verzetbeslissing. Geen aanleiding om aan de juistheid van de voorzittersbeslissing te twijfelen. Verzetgronden slagen niet. Het geven van een cassatieadvies is niet hetzelfde als de aanschaf van een product door een consument. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:162 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-469/DH/RO

    Voorzittersbeslissing. Klacht te laat ingediend en daarom niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:156 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-438/DH/RO

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de bijstand van de eigen advocaat in een geschil met een onderwijsinstelling. De enkele niet onderbouwde stelling van klaagster dat zij de zaak met een second opinion rapport had kunnen winnen, is onvoldoende. De voorzitter kan niet vaststellen dat verweerder op dit punt tekortgeschoten is.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:150 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-103/DH/RO

    Klacht over de advocaat van de wederpartij in een familierechtelijk geschil gegrond. Verweerder heeft een betalingstermijn van 2 dagen gehanteerd. Hij heeft zijn eigen belang laten prevaleren, terwijl hij zich de-escalerend had moeten opstellen en (verdere) polarisatie diende te voorkomen. Verweerder heeft in een eerdere tuchtrechtelijke procedure toegezegd dat hij in de toekomst zorgvuldiger zou afwegen of een minder polariserende toonzetting aangewezen zou zijn. Die toezegging heeft hij geschonden. Berisping.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:144 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-820/DH/DH

    Verzet gegrond. Het is de raad niet gebleken dat de voorzitter kennis heeft genomen van de nagekomen stukken van klager. Klacht wordt alsnog ongegrond verklaard.

  • Klacht tegen landsadvocaat, kantoorgenoten en kantoor over onder meer het schenden van het verschoningsrecht en het onjuist informeren van de rechter. De klacht tegen het kantoor is niet-ontvankelijk, omdat de klacht niet alle bestuurders van de rechtspersoon kan worden aangerekend. De klacht tegen de landsadvocaat is deels niet-ontvankelijk, omdat de klacht te laat is ingediend. De klacht tegen de landsadvocaat en een kantoorgenoot over het onjuist informeren van de rechter is ongegrond. De raad verklaart de klacht over het bewaren van (verschoningsgerechtigde) e-mails door de landsadvocaat wel gegrond en legt daarvoor een waarschuwing op. De klacht tegen een kantoorgenoot over het vertrouwelijk advies en het daarbij gebruiken van verschoningsgerechtigde e-mails is ongegrond, gezien de concrete omstandigheden van het geval.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:151 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-022/DH/RO 24-023/DH/RO

    Klacht tegen advocaat-onderzoekers ongegrond. Het advocatentuchtrecht is weliswaar op de advocaat-onderzoeker van toepassing, maar van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen is slechts sprake wanneer hij zich bij de vervulling van de functie als onderzoeker zodanig gedraagt dat daardoor het vertrouwen in de advocatuur is geschaad. De kernwaarden partijdigheid en vertrouwelijkheid gelden niet, de kernwaarde onafhankelijkheid des te meer. De raad is van oordeel dat het door verweerders verrichte onderzoek en de naar aanleiding daarvan uitgebrachte rapportage voldoet aan de daaraan te stellen eisen.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:145 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-412/DH/RO

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij. Het is niet aan de tuchtrechter om te beslissen welke visie in de achterliggende procedure juist is. Dat is uitsluitend aan de civiele rechter bij wie de zaak aanhangig is. Verweerster mag een ander standpunt bepleiten dan klager en dat standpunt is niet evident onpleitbaar. Niet wordt ingezien dat verweerster klager onnodige kosten laat maken of de procedure voor eigen gewin voert. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:158 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-521/DH/RO

    Voorzittersbeslissing. Verweerder heeft niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld. Verweerder mocht namens zijn cliënten sommeren om de overeenkomst na te komen, ongeacht welke van de twee ondernemingen nu precies de contractspartij was. Daarbij mocht verweerder aangeven de niet-nakoming voor te leggen aan de civiele rechter. Van onvoldoende distantie, belangenverstrengeling of ondoelmatig handelen is niet gebleken. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:152 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-123/DH/RO/D

    Dekenbezwaar. Uit de door de deken aangevoerde omstandigheden volgt dat verweerder onvoldoende blijk geeft van een betamelijke, onafhankelijke en professionele beroepsuitoefening. Verweerder komt daardoor herhaaldelijk in conflict met rechters en personeel van PI’s en overschrijdt daarbij de grenzen van het betamelijke. Verweerder toont geen respect voor de regels en de (volle) agenda’s van de ketenpartners in strafzaken en geeft de indruk van mening te zijn dat alle partijen voor zijn persoonlijke praktijkvoering moeten wijken. Dit heeft er onder meer toe geleid dat hem de toegang tot diverse PI’s is ontzegd. De raad acht dat ernstig, temeer nu verweerder het laakbare van zijn handelwijze niet in lijkt te zien en de zorgelijke signalen eerder toe- dan afnemen. Met zijn houding heeft verweerder niet alleen de belangen van derden onnodig geschaad, maar ook die van zijn eigen cliënten en het algehele vertrouwen in de advocatuur. De raad neemt met name hoog op dat door verweerders handelen de uitzonderingspositie voor advocaten om digitale gegevensdragers naar de PI’s mee te mogen nemen in gevaar kan worden gebracht, juist in een periode waarin de vertrouwelijke communicatie tussen gedetineerden en hun advocaten al onder druk staat. De signalen zijn ieder voor zich wellicht onvoldoende voor het opleggen van een tuchtrechtelijke maatregel, maar het terugkerende karakter ervan en de jonge leeftijd en relatieve onervarenheid van verweerder als advocaat maken dat de raad met de deken van oordeel is dat enige hulp en begeleiding van verweerder door een onafhankelijke derde geboden is. Voorwaardelijke schorsing van vier weken met als bijzondere voorwaarde het volgen van een coachingstraject.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:146 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-490/DH/DH

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen de advocaat in een familierechtelijke procedure. Verweerster mocht klager verzoeken om af te zien van de helft van de kinderbijslag en aankondigen de kwestie anders aan de rechter voor te leggen. Haar cliënte kon op grond van een beschikking van de familierechter menen dat haar 100% van de kinderbijslag toekwam. Het is de voorzitter bovendien niet gebleken dat dit een evident kansloze procedure zou zijn of dat dit zou leiden tot onnodige polarisatie. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:159 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-511/DH/RO

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij in een geschil tussen ondernemingen. Klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond. Niet gebleken is dat verweerder heeft gelogen over zijn betrokkenheid bij de totstandkoming van de overnameovereenkomst. Evenmin is gebleken van ondoelmatig handelen.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:153 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-074/DH/RO

    Raadsbeslissing. Verweerder heeft zijn werkzaamheden voor de vennootschap mogen blijven verrichten tot het moment dat de door de OK benoemde interim-bestuurder besloot dat het beter was als verweerder niet langer als advocaat van de vennootschap zou blijven optreden. Het feit dat de OK heeft besloten een interim-bestuurder te benoemen, betekent immers niet dat daarmee automatisch ook de opdracht van de vennootschap aan verweerder was beëindigd en dat sprake was van een belangenconflict. Verder was de interim-bestuurder van de vennootschap zelfstandig bevoegd om de vennootschap te vertegenwoordigen. In dat kader was de interim-bestuurder ook bevoegd om de declaratie van verweerder, met bijgaande urenspecificatie, goed te keuren en betaalbaar te stellen. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:147 Raad van Discipline 's-Gravenhage 21-525/DH/RO

    Voorzittersbeslissing. Klacht van de eigen cliënt over factuur en toevoeging in een echtscheidingszaak. Niet gebleken dat verweerder een factuur heeft gestuurd voordat de zaak was afgerond of de toevoeging heeft laten intrekken zonder medeweten van klaagster. Verdere verwijten zijn onvoldoende onderbouwd.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:160 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-510/DH/RO

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij kennelijk ongegrond. Niet gebleken is dat verweerster verklaringen heeft gewijzigd. Klager had verder een eigen advocaat en kon zelf stukken inbrengen in de procedure.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:154 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-481/DH/RO

    Voorzittersbeslissing. Klacht kennelijk niet-ontvankelijk omdat het griffierecht te laat is betaald.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:148 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-584/DH/DH/D

    Toewijzing 60ab-verzoek. Verweerder is een Spaanse advocaat en op grond van artikel 16h Advocatenwet ingeschreven op het Nederlandse tableau. . Door de wijze waarop verweerder de belangen van zijn cliënten heeft behartigd en zijn algehele opstelling ten aanzien van zijn advocatuurlijke verplichtingen, is de raad van oordeel dat ernstig gevaar bestaat voor een schending van de door artikel 46 van de Advocatenwet beschermde belangen. Uit door verweerder gevoerde procedures volgt dat er een ernstig vermoeden is dat verweerder onvoldoende deskundig is om de belangen van (toekomstige) cliënten op de juiste wijze te behartigen. Gebleken is dat verweerder de Nederlandse taal niet in zodanige mate beheerst dat uit zijn processtukken duidelijk blijkt wat zijn cliënt met de procedure wil bereiken en welke (juridische) argumentatie hij daarvoor heeft. Verweerder miskent dat hij ook als buitenlandse advocaat in alle gevallen dient te voldoen aan de kernwaarde deskundigheid. Gebleken is dat verweerder onvoldoende zelfinzicht heeft in (tekortkomingen aan) zijn kennis en kunde, waardoor hij zichzelf klaarblijkelijk overschat. Door die zelfoverschatting, acht de raad de vrees gerechtvaardigd dat verweerder opnieuw de fout ingaat door een gebrek aan deskundigheid waar zijn cliënten vervolgens de dupe van worden. Van discriminatie op grond van nationaliteit, waarvoor ICAM (de Spaanse Orde) aandacht heeft gevraagd, is dan ook geen sprake. Schorsing voor onbepaalde tijd met onmiddellijke ingang.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:149 Raad van Discipline Amsterdam 24-289/A/A

    Raadsbeslissing. Klacht over de kwaliteit van dienstverlening door de eigen advocaat in alle klachtonderdelen gegrond. Verweerder heeft klager zonder enige vorm van bijstand en in onwetendheid achtergelaten. Een en ander rechtvaardigt naar het oordeel van de raad de oplegging van de maatregel van een onvoorwaardelijke schorsing voor de duur van één week.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:150 Raad van Discipline Amsterdam 24-331/A/A

    Raadsbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij ongegrond. Verweerder heeft de grenzen van de hem als advocaat van de wederpartij toekomende vrijheid niet overschreden. Van een onvoldoende professionele distantie van verweerder tot zijn cliënt, is de raad niet gebleken. Daarnaast heeft verweerder als advocaat van de wederpartij onder de gegeven omstandigheden niet klachtwaardig gehandeld door niet in minnelijk overleg te treden.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:151 Raad van Discipline Amsterdam 24-350/A/A

    Raadsbeslissing. Verweerder heeft tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door er bij het geven van de opdracht voor een onafhankelijk onderzoek bij de vennootschap, onvoldoende zorg voor te dragen dat dit onderzoek ook op een evenwichtige wijze, met inachtneming van de posities van de beide bestuurders, werd verricht. Deze handelwijze strookt niet met hetgeen een behoorlijk handelend advocaat betaamt. De raad acht, gelet op het blanco tuchtrechtelijk verleden van verweerder, de maatregel van een waarschuwing passend en geboden.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:148 Raad van Discipline Amsterdam 24-288/A/A

    Raadsbeslissing. Klacht over de kwaliteit van dienstverlening door de eigen advocaat in alle klachtonderdelen ongegrond. Dat klaagster uiteindelijk op het punt van de eindafrekening in het ongelijk is gesteld, betekent niet dat verweerder ook meteen een tuchtrechtelijk verwijt valt te maken. Dat verweerder klaagster op enig moment onjuist zou hebben geïnformeerd over een verjaringstermijn, is de raad niet gebleken en dit wordt ook door verweerder betwist. Evenmin is de raad gebleken dat verweerder heeft verzuimd om tijdig actie te ondernemen waardoor klaagster geen schade meer kon verhalen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:150 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2358

    Klacht tegen een psychiater in hoedanigheid van geneesheer-directeur. De minderjarige dochter van klaagster was vrijwillig opgenomen in de kliniek waar de psychiater als geneesheer-directeur werkzaam is. Tijdens haar opname heeft de dochter meermalen (ernstig) geweld gepleegd dan wel daarmee gedreigd. Na een ernstig incident waarbij een medewerker van de kliniek door toedoen van de dochter ernstige brandwonden opliep, is hiervan aangifte gedaan bij de politie en besloten dat de opname moest worden beëindigd. Klaagster verwijt de psychiater, samengevat, dat zij heeft nagelaten haar dochter door te verwijzen naar een andere therapeutische setting, haar dochter zonder enige nazorg op straat heeft gezet, ervoor heeft gezorgd dat haar dochter een trauma heeft opgelopen, omdat zij zonder goede reden aan Justitie werd overgedragen, en dat zij zich onprofessioneel heeft gedragen. Het Regionaal Tuchtcollege acht de klachtonderdelen a), b) en d) gegrond en legt aan de psychiater de maatregel van berisping op. De psychiater komt in beroep tegen deze beslissing. Het Centraal Tuchtcollege is van oordeel dat de psychiater geen tuchtrechtelijk verwijt te maken valt en verklaart de klacht alsnog ongegrond. De maatregel van bersping komt daarmee te vervallen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:146 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/2261

    2261 Klacht tegen een psychiater. Klagers hebben over de verdachte in een strafzaak waarvoor veel maatschappelijke belangstelling bestaat, gezamenlijk een Pro Justitia-rapport opgemaakt. De psychiater heeft zich in een artikel in een landelijk dagblad kritisch over dit rapport van klagers uitgelaten. Volgens klagers heeft hij zich daarbij onprofessioneel, onjuist, onzorgvuldig en oncollegiaal over hen en hun werk uitgelaten. Het Regionaal Tuchtcollege acht de klacht gegrond en legt aan de psychiater de maatregel van berisping op. De psychiater is het niet eens met deze beslissing en komt in beroep. Het beroep van de psychiater slaagt alleen ten aanzien van de opgelegde maatregel. Het Centraal Tuchtcollege is van oordeel dat kan worden volstaan met het opleggen van een waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:147 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/2298

    Klacht van een cosmetisch arts tegen een openbaar apotheker. Klager heeft voor zichzelf een handgeschreven recept uitgeschreven voor een antibioticum. De apotheker heeft geweigerd de medicatie af te leveren omdat het recept handgeschreven was. Volgens klager heeft de apotheker op oneigenlijke gronden geweigerd de medicatie af te leveren waardoor hij is blootgesteld aan een onaanvaardbaar risico. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht gegrond en legt aan de openbaar apotheker de maatregel van waarschuwing op. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van de apotheker tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:222 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-234/AL/GLD

    Klacht over mede-advocaat. Klager beklaagt zich erover dat verweerder zonder zijn toestemming rechtstreeks een brief met een concept-dagvaarding aan zijn cliënte heeft gestuurd. Daarmee heeft verweerder naar het oordeel van de raad lid 1 van gedragsregel 25 overtreden. Verweerder wist dat de wederpartij werd bijgestaan door klager. Door de cliënte van klager rechtstreeks aan te schrijven en deze buiten diens advocaat om te dreigen met betekening van de bijgevoegde concept dagvaarding als niet snel tot een goede regeling wordt gekomen, heeft verweerder naar het oordeel van de raad de grenzen van het betamelijke overtreden. Voor zover het verweerder niet duidelijk was of klager nog wel de advocaat van de wederpartij was, dan had het op zijn weg gelegen om daar bij klager navraag naar te doen. Dat heeft verweerder niet gedaan. De raad legt aan verweerder geen maatregel op omdat hij verontschuldigingen aan klager heeft aangeboden, enig zelfinzicht heeft getoond in het foutieve van zijn handelen en heeft toegezegd niet van aannames uit te zullen gaan maar onderzoek te zullen doen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:148 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2321

    Klacht tegen een verpleegkundige. De moeder van klaagster verbleef vanaf het voorjaar van 2022 tot aan het voorjaar van 2023 op een locatie van een zorginstelling waar verpleeghuiszorg wordt verleend aan ouderen met somatische problematiek. Klaagster was mentor van haar moeder. De verpleegkundige was directeur wonen, zorg en welzijn bij de instelling en in deze rol als leidinggevende van de locatiemanagers verantwoordelijk voor de bedrijfsvoering van de verschillende locaties van de zorginstelling. In het vroege voorjaar van 2023 heeft op de locatie waar de moeder van klaagster verbleef een incident plaatsgevonden tussen klaagster en haar echtgenoot enerzijds en twee familieleden anderzijds, waarbij de politie is ingeschakeld. Naar aanleiding van dit incident hebben meerdere gesprekken plaatsgevonden tussen klaagster en de medewerkers van de zorginstelling. De verpleegkundige was aanwezig bij één van die gesprekken. Tijdens dat gesprek zijn afspraken gemaakt over het familiecontact en –bezoek en de communicatie tussen klaagster en het zorgpersoneel. Klaagster verwijt de verpleegkundige dat er geen onderzoek is gedaan naar de wilsbekwaamheid, ouderdomsdementie en Alzheimer van haar moeder, dat er een onjuiste diagnose is gesteld, de behandeling onjuist was en dat haar moeder ten onrechte niet is doorverwezen naar een andere beroepsbeoefenaar, dat het beroepsgeheim is geschonden en dat het mentorschap van klaagster niet is gerespecteerd. De voorzitter van het Regionaal Tuchtcollege Amsterdam verklaart klaagster kennelijk niet-ontvankelijk in de klacht. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:149 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2357

    Klacht tegen een psychiater. De minderjarige dochter van klaagster (hierna: patiënte) was vrijwillig opgenomen. Tijdens haar opname heeft patiënte meermalen (ernstig) geweld gepleegd dan wel daarmee gedreigd. Op enig moment is door het behandelteam besloten dat de opname moest worden beëindigd en heeft de psychiater op verzoek van de geneesheer-directeur beoordeeld of sprake was van een psychose of ander psychiatrisch beeld bij patiënte, op grond waarvan het voorgenomen ontslagbeleid niet kon worden doorgezet. Klaagster verwijt de psychiater dat hij onzorgvuldig heeft gehandeld en in zijn rapportage een onvoldoende gefundeerde en foutieve diagnose heeft gesteld. Het Regionaal Tuchtcollege acht de klacht gegrond en legt aan de psychiater de maatregel van berisping op. Het Centraal Tuchtcollege is van oordeel dat de psychiater geen tuchtrechtelijk verwijt te maken valt en verklaart de klacht alsnog ongegrond. De maatregel van berisping komt daarmee te vervallen.