ECLI:NL:TGZRZWO:2024:122 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7211

ECLI: ECLI:NL:TGZRZWO:2024:122
Datum uitspraak: 05-11-2024
Datum publicatie: 08-11-2024
Zaaknummer(s): Z2024/7211
Onderwerp: Onjuiste verklaring of rapport
Beslissingen: Ongegrond, kennelijk ongegrond
Inhoudsindicatie: Klacht tegen een longarts kennelijk ongegrond. Klager kwam bij de longarts om uitslagen van diverse onderzoeken te bespreken. In de artsenbrief aan de huisarts schreef de longarts onder andere dat hij lichamelijk onderzoek had verricht. Klager verwijt de longarts dat hij, anders dan in deze brief staat, geen lichamelijk onderzoek had verricht en dat het daarnaast niet tot de competenties van de longarts behoort een gebit te beoordelen. De longarts heeft de klacht gemotiveerd weersproken.

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

ZWOLLE

Beslissing in raadkamer van 5 november 2024 op de klacht van:

A,

wonende in B,

klager,

gemachtigde: C,

tegen

D,

longarts,

werkzaam in E,

verweerder, hierna ook: de longarts,

gemachtigde: mr. L. Wijnbergen.

1. De zaak in het kort

1.1 Klager kwam op 15 juni 2023 bij de longarts om uitslagen van diverse onderzoeken te bespreken. In de artsenbrief van 16 juni 2023 aan de huisarts schreef de longarts onder andere dat hij lichamelijk onderzoek had verricht. Klager verwijt de longarts dat hij, anders dan in deze brief staat, geen lichamelijk onderzoek had verricht en dat het daarnaast niet tot de competenties van de longarts behoort een gebit te beoordelen.

1.2 Het college komt tot het oordeel dat de klacht kennelijk ongegrond is. ‘Kennelijk’ betekent dat het niet nodig is om nog vragen aan de partijen te stellen en dat duidelijk is dat de klacht niet gegrond kan worden verklaard. Hierna licht het college toe hoe het tot deze beslissing is gekomen.

2. De procedure

2.1 Het college heeft de volgende stukken ontvangen:

  • het klaagschrift met de bijlagen, ontvangen op 21 mei 2024;
  • het verweerschrift met de bijlagen;
  • een geluidsbestand van klager, ontvangen op 26 juli 2024;
  • een aanvullend bewijsstuk van klager, ontvangen op 9 september 2024;
  • het proces-verbaal van het mondelinge vooronderzoek, gehouden op 20 september 2024.

2.2 Het college heeft de klacht in raadkamer behandeld. Dit betekent dat het college de zaak beoordeeld heeft op basis van de stukken, zonder dat de partijen daarbij aanwezig waren.

3. De feiten

3.1 Klager kwam op 1 juni 2023 bij de longarts op verdenking van longkanker. De longarts voerde diverse onderzoeken uit, waaronder lichamelijk onderzoek en aanvullend onderzoek. De uitslagen van deze onderzoeken wezen uit dat sprake was van verdenking van een longabces in plaats van longkanker.

3.2 Op 15 juni 2023 kwam klager wederom bij de longarts om de uitslagen van de onderzoeken te bespreken. In de artsenbrief van 16 juni 2023 aan de huisarts schreef de longarts (alle citaten zijn inclusief eventuele taal- en spellingsfouten):

“Anamnese:
Uitslagen besproken, dus al langere tijd koortspieken, ook een vieze smaak in de mond, 2 maanden terug een behandeling bij de tandarts gehad, zou nog naar de mondhygieniste moeten.
(…)
Lichamelijk onderzoek:
Slecht verzorgd gebit, boven kunstgebit.
(…)
Conclusie:
Kliniek en beeldvorming passen bij een longabces LOK.
Beleid:
Patient zal voor nog 3 weken augmentin starten 625 mg 3dd1, eerder al 1 week gebruikt. CT-thorax follow-up over 8 weken.
Patient zal alsnog de afspraak bij de mondhygieniste maken. Gezien de oorzaak van het longabces een dentogeen focus kan zijn.”

3.3 Op 21 juni 2023 zag de longarts klager weer, omdat klager zich ondanks de antibiotica zwakker voelde. Klager is daarna opgenomen in het ziekenhuis en het beleid werd aangepast. Op 11 juli 2023 is klager ontslagen uit het ziekenhuis.

4. De klacht en de reactie van de longarts

4.1 Volgens klager heeft de longarts onzorgvuldig gehandeld, omdat hij in zijn artsenbrief van 16 juni 2023 heeft genoteerd dat hij lichamelijk onderzoek heeft verricht tijdens het consult terwijl dit niet het geval was. Daarnaast stelt klager dat het beoordelen van een gebit niet behoort tot de competenties van een longarts.

4.2 De longarts heeft het college verzocht de klacht ongegrond te verklaren. Hij stelt dat hij aanvullend onderzoek heeft gedaan in de mond van klager en hierbij naar zijn gebit heeft gekeken. Het beoordelen van een gebit door een longarts is een gebruikelijke gang van zaken bij verdenking van een longabces.

4.3 Het college gaat hieronder verder in op de standpunten van partijen.

5. De overwegingen van het college

5.1 Het college oordeelt dat de longarts niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld en zal dat nader toelichten. Gelet op de samenhang zal het college de klachtonderdelen gezamenlijk beoordelen.

5.2 Partijen verschillen van mening over de vraag of er lichamelijk onderzoek is verricht. Klager stelt dat de longarts gedurende het hele consult achter zijn bureau heeft gezeten en dus geen lichamelijk onderzoek verricht kan hebben. Hij onderbouwt dit met een geluidsbestand. Op deze geluidsopname tijdens het consult van 15 juni 2023 is te horen dat de longarts aan klager vraagt of hij eigen tanden heeft en of hij zijn tanden kan laten zien. Vervolgens zegt de longarts: “Ik zie het al”. Klager bevestigt daarna dat hij een slecht gebit heeft en er wordt nog gesproken over het belang van bezoek aan een tandarts/mondhygiënist en het mogelijke verband tussen een longabces en een slecht gebit.

Het college begrijpt dat het voor klager verwarrend kan overkomen dat het lichamelijk onderzoek nogal bondig was en van enige afstand heeft plaatsgevonden (een blik op het gebit van klager, met daarop een prompte bevestiging door klager zelf). Anders dan tijdens het consult van 1 juni 2023 heeft de longarts op 15 juni 2023 niet geluisterd naar de longen of klager daadwerkelijk aangeraakt. Echter, een lichamelijk onderzoek zoals bedoeld in de patiëntenbrief kan ook bestaan uit een waarneming, indruk of feitelijke weergave over bijvoorbeeld de verzorging van een patiënt. Vaststaat dat de longarts naar het gebit van klager heeft gekeken en dat klager zelf iets over zijn gebit heeft gezegd. Het begrip “lichamelijk onderzoek” heeft dus een brede strekking. De longarts heeft gelet hierop in zijn brief kunnen noteren dat er lichamelijk onderzoek is geweest.

Daarnaast kan er, zoals de longarts terecht stelt, een verband zijn tussen een slecht gebit en gezondheidsproblemen, zoals een longabces. Er was sprake van verdenking van een longabces en naar eigen zeggen had klager een slecht gebit dus het was voorstelbaar dat de longarts vragen stelde over het gebit van klager en hier gevolgen aan verbond voor wat betreft de medicatie. Dat later bleek dat klagers situatie verslechterde en dat de medicatie moest worden bijgesteld, is informatie die niet betrokken kan worden bij het handelen van de longarts op 15 juni 2023. De door de longarts op dat moment ingestelde medicatie was naar het oordeel van het college voorstelbaar en navolgbaar. De conclusie is samengevat dat de longarts geen tuchtrechtelijk verwijt gemaakt kan worden.

Slotsom

5.3 Uit de overwegingen hiervoor volgt dat de klacht kennelijk ongegrond is.

6. De beslissing

De klacht is kennelijk ongegrond.

Deze beslissing is gegeven op 5 november 2024 door P.A.H. Lemaire, voorzitter,

J.J.C.M. Rooijmans-Rietjens en M. van Bergeijk, leden-beroepsgenoten, bijgestaan door

M.H. van Ham, secretaris.

secretaris voorzitter



Tegen deze beslissing kan in de volgende gevallen schriftelijk beroep worden ingesteld bij het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:

  1. Heeft u de klacht ingediend? Dan kunt u in beroep als
  • het college u of uw klacht geheel of gedeeltelijk niet-ontvankelijk heeft verklaard, of
  • als de klacht geheel of gedeeltelijk ongegrond is verklaard.

Bij een gedeeltelijke niet-ontvankelijkverklaring of een gedeeltelijke ongegrondverklaring kan uw beroep alleen betrekking hebben op dat deel van de beslissing.

  1. Is de klacht tegen u gericht? Dan kunt u altijd in beroep.
  1. Ook de inspecteur van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd kan beroep instellen.


U moet het beroepschrift richten aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg, maar opsturen naar de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle. Daar moet het zijn ontvangen binnen zes weken nadat de beslissing aan u is verstuurd.

Als u beroep instelt, moet u € 50,- griffierecht betalen aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg. U ontvangt hierover bericht. Als u geheel of gedeeltelijk in het gelijk wordt gesteld, wordt het griffierecht aan u terugbetaald.