ECLI:NL:TADRAMS:2024:187 Raad van Discipline Amsterdam 24-418/A/A
ECLI: | ECLI:NL:TADRAMS:2024:187 |
---|---|
Datum uitspraak: | 28-10-2024 |
Datum publicatie: | 08-11-2024 |
Zaaknummer(s): | 24-418/A/A |
Onderwerp: | Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Hoger beroep niet mogelijk |
Beslissingen: | Beslissing op verzet |
Inhoudsindicatie: | Verzet. De raad verklaart het verzet ongegrond. |
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam van 28 oktober 2024
in de zaak 24-418/A/A
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter
van de raad van discipline van 15 juli 2024 op de klacht van:
klaagster
over:
verweerder
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Op 20 november 2023 heeft klaagster bij de deken van de Orde van Advocaten
in het arrondissement Amsterdam (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder.
1.2 Op 5 juni 2024 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk 2281066/JS/YH
van de deken ontvangen.
1.3 Bij beslissing van 15 juli 2024 heeft de plaatsvervangend voorzitter van
de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Deze
beslissing is op dezelfde datum verzonden aan partijen.
1.4 Op 26 juli 2024 heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van
de voorzitter. De raad heeft het verzetschrift op dezelfde datum ontvangen.
1.5 Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 16 september 2024.
Daarbij was verweerder aanwezig.
1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen
het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd
en van het verzetschrift.
2 VERZET
2.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in:
2.2 Er zijn nieuwe feiten en daarom is de klacht wel ontvankelijk.
2.3 Er is een verkeerde toetsingsnorm gehanteerd.
2.4 Er is onvoldoende onderzoek gedaan naar de valse verklaringen in de onderliggende
procedure
2.5 Tegen de (overige) vaststaande feiten en de klachtomschrijving komt klaagster
in verzet niet op.
3 FEITEN EN KLACHT
3.1 Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad
naar de beslissing van de voorzitter.
4 BEOORDELING
4.1 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van
een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld
of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als
de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing
heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.
4.2 De raad overweegt dat de door klaagster aangevoerde verzetgronden deels lijken
te zijn gebaseerd op een onjuiste lezing van de voorzittersbeslissing. Anders dan
klaagster meent, is de voorzitter evenals klaagster uitgegaan van nieuwe feiten en
omstandigheden (“nova”) en heeft de voorzitter de klacht op grond daarvan ontvankelijk
geacht. De daartegen gerichte verzetgrond van klaagster slaagt daarom niet. Verder
is de raad van oordeel dat de voorzitter bij de beoordeling van de klacht de juiste
maatstaf heeft toegepast en rekening heeft gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden
van het geval. Zij heeft de klacht dus terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond
bevonden.
4.3 Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe
gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De
raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.
BESLISSING
De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.
Aldus beslist door mr. J.J. Roos, voorzitter, mrs. N.M.K. Damen en M.J.E. van den Bergh, leden, bijgestaan door mr. E.E. Wouters als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 28 oktober 2024.
Griffier Voorzitter
Verzonden op: 28 oktober 2024