ECLI:NL:TGDKG:2024:126 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/745436 / DW RK 24/45 LV/RH
ECLI: | ECLI:NL:TGDKG:2024:126 |
---|---|
Datum uitspraak: | 31-05-2024 |
Datum publicatie: | 07-11-2024 |
Zaaknummer(s): | C/13/745436 / DW RK 24/45 LV/RH |
Onderwerp: | Ambtshandelingen (art. 2 Gdw) |
Beslissingen: | |
Inhoudsindicatie: | Beslissing op verzet. beslagverbod 447 Rv. Beslag op auto. Klager heeft gesteld afhankelijk te zijn van zijn auto en heeft zijn gehandicatenparkeerkaart overgelegd. Daaruit blijkt niet dat hij volledig afhankelijk is van zijn auto. Het beslag staat niet aan het gebruik van de auto in de weg nu de auto niet in gerechtelijke bewaring is genomen. In de oorspronkelijke beslissing is de juiste maatstaf toegepast, verzet ongegrond. |
KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM
Beslissing van 31 mei 2024 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van 9 januari 2024 met zaaknummer C/13/739357 / DW RK 23/324 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer C/13/745436 / DW RK 24/45 LV/RH ingesteld door:
[..],
verblijvende te [..],
klager,
tegen:
[..],
toegevoegd gerechtsdeurwaarder te [..],
beklaagde,
gemachtigde: mr. [..].
Ontstaan en verloop van de procedure
Bij klachtenformulier met bijlagen, ingekomen op 14 september 2023, heeft klager een klacht ingediend tegen (het kantoor van) de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift, ingekomen op 23 oktober 2023, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd.
Bij beslissing van 9 januari 2024 heeft de voorzitter de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Aan klager is een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden bij brief van 11 januari 2024. Bij e-mail van 22 januari 2024 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 19 april 2024 alwaar klager (digitaal) en de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen. De uitspraak is bepaald op 31 mei 2024.
1. De ontvankelijkheid van het verzet
Klager heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in het verzet kan worden ontvangen.
2. De feiten
Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:
- Op 6 januari 2022 heeft het Centraal Justitieel Incassobureau een dwangbevel ten laste van klager uitgevaardigd.
- Bij exploot van 19 januari 2022 is het dwangbevel van 6 januari 2022 aan klager betekend met gelijktijdig bevel aan de inhoud te voldoen.
- Op 25 maart 2022 heeft de gerechtsdeurwaarder beslag op de auto van klager gelegd.
3. De oorspronkelijke klacht
Klager beklaagt zich er samengevat over dat de gerechtsdeurwaarder in strijd met artikel 447, lid 1 en onder d, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, beslag op zijn auto heeft gelegd. Klager is vanwege zijn handicap afhankelijk van zijn auto.
4. De beslissing van de voorzitter
4.1 De voorzitter heeft als volgt op de klacht overwogen:
4.1 Op grond van het bepaalde in artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met die wet of in strijd met hetgeen een behoorlijk handelend gerechtsdeurwaarder betaamt. Klachten kunnen niet worden gericht tegen een gerechtsdeurwaarderskantoor. In het verweer heeft bovengenoemde gerechtsdeurwaarder zich opgeworpen als beklaagde. Hiermee is in de aanhef van de beslissing rekening gehouden. Ter beoordeling staat of er sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen in de zin van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet.
4.2 De voorzitter overweegt dat op een gerechtsdeurwaarder een ministerieplicht rust indien hem wordt verzocht een titel ten uitvoer te leggen. De gerechtsdeurwaarder heeft dan ook niet tuchtrechtelijk laakbaar gehandeld door het dwangbevel van 6 januari 2022 te executeren. Nu klager op grond van artikel 3:276 van het Burgerlijk Wetboek met zijn hele vermogen instaat voor de vordering, staat het de gerechtsdeurwaarder op grond van artikel 435 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv) vrij om beslag te leggen op alle vermogensobjecten van de schuldenaar, behalve op die objecten die staan genoemd in de artikelen 447 en 448 Rv. Op deze objecten rust namelijk het zogenaamde beslagverbod. De strekking van de beslagverboden is te voorkomen dat de schuldenaar ten gevolge van verhaal door de schuldeiser onbeperkt wordt getroffen, ook in zijn materiële en immateriële levensbehoeften, of de middelen om deze te verwerven. Een auto valt vooralsnog niet onder het beslagverbod. Dit kan anders zijn als de schuldenaar bijvoorbeeld om gezondheidsredenen volledig afhankelijk is van een aan zijn handicap aangepaste auto voor verplaatsing buitenshuis. Klager heeft in dit geval weliswaar zijn gehandicapten parkeerkaart overgelegd, maar heeft niet nader onderbouwd dat hij volledig afhankelijk is van zijn auto. De voorzitter overweegt verder dat het beslag niet aan het gebruik van de auto in de weg staat, nu er slechts beslag op de auto is gelegd en de auto niet in gerechtelijke bewaring is genomen. Een tuchtrechtelijk verwijt kan de gerechtsdeurwaarder hier niet gemaakt worden.
4.3 De door klager aangevoerde overige standpunten geven evenmin aanleiding om enig tuchtrechtelijk laakbaar handelen van de gerechtsdeurwaarder vast te stellen.
4.2 Op grond hiervan heeft de voorzitter de klacht van klager als kennelijk ongegrond afgewezen.
5. De gronden van het verzet
In verzet heeft klager aangevoerd dat hij volledig afhankelijk is van zijn auto in verband met een handicap, waardoor hij een gehandicaptenparkeerkaart heeft. Er is al eerder beslag op de auto gelegd, zonder het voertuig mee te nemen en of te verkopen. De auto staat niet meer op klagers naam in verband met emigratie naar het buitenland. De waarde van de auto is nu nihil omdat hij technische mankementen heeft.
6. De beoordeling van de gronden van het verzet
6.1 Ter zitting heeft de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder meegedeeld dat het beslag inmiddels is opgeheven.
6.1 Voor zover klager nieuwe klachten in verzet heeft aangevoerd kan hij daarin niet worden ontvangen. Volgens vaste rechtspraak van het gerechtshof Amsterdam dient de kamer bij de behandeling van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter de oorspronkelijke klacht te toetsen. Dit betekent dat in verzet de oorspronkelijke klacht niet met nieuwe klachten kan worden aangevuld. Klagers stellingen (ter zitting) dat hij de auto niet kon invoeren in [..], dat niet gebleken is dat het beslag geheel is opgeheven en dat hij genoodzaakt is daarom naar Nederland te reizen, worden daarom niet beoordeeld.
6.2 De kamer overweegt dat de voorzitter bij de beoordeling van de inleidende klacht de juiste maatstaf heeft toegepast. De gronden van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter leveren geen nieuwe gezichtspunten op die maken dat de kamer tot een andere beslissing komt. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en het verzet dient dan ook ongegrond te worden verklaard.
6.3 Het voorgaande leidt tot de navolgende beslissing.
BESLISSING:
De kamer voor gerechtsdeurwaarders:
- verklaart het verzet ongegrond.
Aldus gegeven door mr. L. Voetelink, plaatsvervangend-voorzitter, mr. M.C.M. Hamer en mr. O.J. Boeder, leden, uitgesproken ter openbare terechtzitting van 31 mei 2024, in tegenwoordigheid van de secretaris.
Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.