ECLI:NL:TGDKG:2024:121 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/709712 / DW RK 21/512 LV/RH
ECLI: | ECLI:NL:TGDKG:2024:121 |
---|---|
Datum uitspraak: | 31-05-2024 |
Datum publicatie: | 07-11-2024 |
Zaaknummer(s): | C/13/709712 / DW RK 21/512 LV/RH |
Onderwerp: | Ambtshandelingen (art. 2 Gdw) |
Beslissingen: | |
Inhoudsindicatie: | Ondanks schone lei verklaring is vonnis uit 2007 geexecuteerd omdat schone lei niet bekend was bij de gerechtsdeurwaarder. Er bestaat geen algemene verplichting het insolventiegerister te raadplegen, ook niet bij een oud vonnis. |
KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM
Beslissing van 31 mei 2024 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer C/13/709712 / DW RK 21/512 LV/RH ingesteld door:
[..],
wonende te [..],
klager,
gemachtigde: [..],
tegen:
[..],
gerechtsdeurwaarder te [..],
beklaagde,
gemachtigde: [..].
Ontstaan en loop van de procedure
Bij klachtenformulier met bijlagen, ingekomen op 10 november 2021, heeft de gemachtigde van klager een klacht ingediend tegen de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift, ingekomen op 22 december 2021, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 19 april 2024 alwaar de gemachtigde van klager en de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen. De uitspraak is bepaald op 31 mei 2024.
Ter zitting heeft de voorzitter toegelicht dat niet duidelijk is geworden waarom er zo veel tijd tussen het verweerschrift en de mondelinge behandeling is verstreken en dat de kamer dit betreurt.
1. De feiten
Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:
- in mei 2020 heeft de gerechtsdeurwaarder opdracht gekregen om een vonnis ten laste van klager van 12 november 2007 ten uitvoer te leggen.
- dit vonnis is op 17 december 2007 aan klager betekend;
- de gerechtsdeurwaarder heeft op 16 november 2020 executoriaal (derden)beslag gelegd onder de Sociale Verzekeringsbank (SVB), ten laste van klager. Daarbij is de beslagvrije voet op nihil vastgesteld;
- in december 2020 heeft de gerechtsdeurwaarder uit het beslag een bedrag van € 623,92 ontvangen, waarmee op 6 januari 2021 de vordering is voldaan en het dossier is gesloten;
- op 31 december 2020 heeft klager telefonisch bezwaar gemaakt tegen het gelegde beslag;
- op 12 januari 2021 heeft een schuldhulpverlener namens klager telefonisch contact opgenomen met de gerechtsdeurwaarder. In dat gesprek heeft de schuldhulpverlener uitgelegd dat de WSNP van toepassing zou zijn verklaard en dat klager in 2016 een ‘schone lei’ zou hebben verkregen. De gerechtsdeurwaarder heeft klager daarop verzocht om toezending van stukken die dit onderbouwen;
- in februari 2021 heeft de schuldhulpverlener de verzochte stukken aangeleverd;
- tussen januari 2021 en september 2021 heeft een e-mailwisseling tussen de gemachtigde van klager en de gerechtsdeurwaarder plaatsgevonden.
2. De klacht
Klager beklaagt zich er samengevat over dat:
a: hij door de gerechtsdeurwaarder van het kastje naar de muur is gestuurd;
b: de gerechtsdeurwaarder het gelegde beslag niet ongedaan heeft gemaakt, ondanks dat klager al in 2016 een WSNP-traject positief heeft afgerond.
3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder
De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken. Voor zover van belang wordt hierna op dat verweer ingegaan.
4. De beoordeling van de klacht
4.1 Op grond van het bepaalde in artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met die wet of in strijd met hetgeen een behoorlijk handelend gerechtsdeurwaarder betaamt. Klachten kunnen niet worden gericht tegen een gerechtsdeurwaarderskantoor. In het verweer heeft bovengenoemde gerechtsdeurwaarder zich opgeworpen als beklaagde. Hiermee is in de aanhef van de beslissing rekening gehouden. Ter beoordeling staat of er sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen in de zin van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet.
4.2 Ten aanzien van klachtonderdeel a blijkt dat klager op 31 december 2020 contact heeft opgenomen met het kantoor van de gerechtsdeurwaarder. In dat gesprek is geen melding gemaakt van het bestaan van een schone lei in het kader van het doorlopen van een WSNP traject in 2016. Het dossier is vervolgens gesloten nadat op 6 januari 2021 het verschuldigde bedrag uit het beslag naar de opdrachtgever (Ziggo) was overgemaakt. Op 12 januari 2021 werd de gerechtsdeurwaarder bekend met de schone lei, maar toen was het bedrag al betaald aan de opdrachtgever. Meerdere malen heeft de gemachtigde van klager de gerechtsdeurwaarder verzocht de opdracht terug te trekken, waarop de gerechtsdeurwaarder heeft meegedeeld dat het bedrag was overgemaakt aan de opdrachtgever en het dossier gesloten was. Hierdoor werd niet meer beschikt over het bedrag en evenmin over de gegevens van klager. De gerechtsdeurwaarder heeft de gemachtigde van klager verwezen naar de opdrachtgever. Hierover is langdurig gecorrespondeerd. De kamer stelt daarbij vast dat de gerechtsdeurwaarder steeds adequaat heeft gereageerd.
4.3 Ten aanzien van klachtonderdeel b wordt het volgende overwogen. Gebleken is dat het door de SVB afgedragen bedrag op 6 januari 2021 is overgemaakt naar de opdrachtgever. Op dat moment heeft de gerechtsdeurwaarder het dossier gesloten waarbij het beslag is opgeheven. Of klager aanspraak maakt op terugbetaling door de opdrachtgever is niet aan de gerechtsdeurwaarder om te beoordelen, en kan ook in deze tuchtrechtprocedure niet worden vastgesteld. Daarvoor dient klager zich te wenden tot de civiele rechter.
4.4 De kamer volgt de gemachtigde van klager niet in haar stelling dat bij een dergelijke oude vordering van de gerechtsdeurwaarder mag worden verwacht dat hij onderzoekt of er wellicht een schone lei is gegeven en daarvoor dus het insolventieregister zou moeten raadplegen. Er bestaat namelijk geen algemene verplichting het insolventieregister te raadplegen wanneer een vordering wordt aangenomen door de gerechtsdeurwaarder, ook al betreft het een oude vordering.
4.5 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.
BESLISSING
De kamer voor gerechtsdeurwaarders:
- verklaart de klacht ongegrond.
Aldus gegeven door mr. L. Voetelink, plaatsvervangend-voorzitter, mr. M.C.M. Hamer en mr. O.J. Boeder, leden, uitgesproken ter openbare terechtzitting van 31 mei 2024, in tegenwoordigheid van de secretaris.
Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.