ECLI:NL:TGZCTG:2024:174 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2423
ECLI: | ECLI:NL:TGZCTG:2024:174 |
---|---|
Datum uitspraak: | 11-11-2024 |
Datum publicatie: | 11-11-2024 |
Zaaknummer(s): | C2024/2423 |
Onderwerp: | Overige klachten |
Beslissingen: | Ongegrond/afwijzing |
Inhoudsindicatie: | Klacht tegen een verloskundige. Klaagster is in juni 2022 bevallen in het ziekenhuis waar de verloskundige werkt. De verloskundige was betrokken bij de bevalling van klaagster. Klaagster verwijt de verloskundige dat zij na de bevalling zonder waarschuwing heeft geprobeerd om klaagster vaginaal te onderzoeken. Daarnaast heeft de verloskundige volgens klaagster meermaals hard op haar buik geduwd en getrokken aan de nageboorte. Verder heeft de verloskundige gezegd dat zij wel wist waar klaagster woonde. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster. |
C E N T R A A L T U C H T C O L L E G E
voor de Gezondheidszorg
Beslissing in de zaak onder nummer C2024/2423 van:
A., wonende te B.,
appellante, klaagster in eerste aanleg,
tegen
C., verloskundige, werkzaam te D.,
beklaagde in beide instanties,
gemachtigde: mr. H. Witteveen, werkzaam te Hengelo.
1. Verloop van de procedure
A. - hierna klaagster - heeft op 16 januari 2023 bij het Regionaal Tuchtcollege
te Amsterdam tegen C. - hierna de verloskundige - een klacht ingediend. Bij beslissing
van 19 april 2024, onder nummer A2023/5278 heeft dat College de klacht ongegrond verklaard.
Klaagster is van die beslissing tijdig in beroep gekomen. De verloskundige heeft
een verweerschrift in beroep ingediend.
De zaak is op de terechtzitting van 14 oktober 2024 tegelijk behandeld met de zaak
C2024/2339. De zaken zijn niet gevoegd. Klaagster is daar verschenen, bijgestaan door
de heer E. Ook de verloskundige was aanwezig, bijgestaan door haar gemachtigde.
Klaagster heeft haar standpunten en de gemachtigde van de verpleegkundige heeft
de standpunten van de verpleegkundige toegelicht aan de hand van spreekaantekeningen
die aan het Centraal Tuchtcollege zijn overgelegd.
2. Beslissing in eerste aanleg
Het Regionaal Tuchtcollege heeft aan zijn beslissing de volgende feiten en overwegingen
ten grondslag gelegd.
“1. De zaak in het kort
1.1 Klaagster is op 13 juni 2022 in het F. (F.), locatie D., bevallen van een
zoon. Verweerster werkt in dat ziekenhuis als verloskundige en was betrokken bij de
bevalling.
1.2 Klaagster verwijt de verloskundige dat zij na de geboorte zonder waarschuwing
heeft geprobeerd om klaagster vaginaal te onderzoeken. Daarnaast heeft de verloskundige
volgens klaagster meermaals hard op haar buik geduwd en getrokken aan de nageboorte.
Verder heeft de verloskundige gezegd dat zij wel wist waar klaagster woonde.
1.3 Het college komt tot het oordeel dat klaagster ontvankelijk is, maar dat
de verloskundige niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Hierna vermeldt
het college eerst hoe de procedure is verlopen. Daarna licht het college de beslissing
toe.
2. De procedure
2.1 Het college heeft de volgende stukken ontvangen:
- het klaagschrift met bijlage, ontvangen op 16 januari 2023;
- het verweerschrift met de bijlagen;
- het proces-verbaal van het op 28 september 2023 gehouden mondelinge vooronderzoek;
- de brief van 8 december 2023 van de gemachtigde van de verloskundige met bijlagen;
- de brief van 16 januari 2024 van klaagster met bijlage;
- het e-mailbericht van 8 februari 2024 van de gemachtigde van de verloskundige
waarin zij aankondigt een getuige uit te nodigen voor de zitting;
- het e-mailbericht van 23 februari 2024 van de gemachigde van de verloskundige
met bijlagen.
2.2 De klacht is ingediend bij het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg
in Zwolle, samen met klachten tegen meerdere andere zorgverleners. Dat Tuchtcollege
is gelet op de woonplaats van de verloskundige en de plaats van handelen in beginsel
ook bevoegd om de klacht te beoordelen. Omdat het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg
in Zwolle niet vrij stond om de klachten te behandelen, is de behandeling van de klacht
overgedragen aan het Regionaal Tuchtcollege in Amsterdam.
2.3 De zaak is behandeld op de openbare zitting van 8 maart 2024. De partijen
zijn verschenen. De verloskundige werd bijgestaan door haar gemachtigde. De partijen
hebben hun standpunten mondeling toegelicht. De gemachtigde van de verloskundige heeft
pleitnotities voorgelezen en aan het college en de andere partij overhandigd. Tijdens
de zitting is mevrouw G. gehoord als getuige. Zij is verpleegkundige in het F. en
was bij de bevalling op 13 juni 2022 aanwezig.
3. Wat is er gebeurd?
3.1 Klaagster is op 12 juni 2022 door de eerstelijnsverloskundige overgedragen
aan het F. om in het ziekenhuis te bevallen. Zij werd overgedragen vanwege langdurig
gebroken vliezen. Uit de informatie die bij de overdracht werd verstrekt, bleek dat
er sprake was van psychosociale problematiek bij klaagster.
3.2 Klaagster is in de ochtend van 13 juni 2022 ingeleid. De verloskundige had
die dag dienst vanaf 15:30 uur. Samen met de verpleegkundige G. (hierna: de verpleegkundige)
is de verloskundige kennis gaan maken met klaagster. Vanaf dat moment hebben de verloskundige
en de verpleegkundige samen de bevalling van klaagster begeleid. Bij het grootste
gedeelte van de bevalling was de zus van klaagster ook aanwezig.
3.3 In het medisch dossier, onder ‘notities gedurende opname en bevalling’, staat
onder meer vermeld (alle citaten voor zover van belang en letterlijk weergegeven):‘(…)
13-06-2022
17:07 [vlk] (…) Lang met aanstaande moeder en zus gekletst. Mw begint nu
mooie contracties te krijgen, heeft de neiging tot paniek in het begin van de wee.
Proberen ademhaling te coachen. Neemt meer aan van haar zus dan van mij en [vpk].
Geeft ook met ons een mindere klik te hebben dan met de dagdienst ploeg. Mijns inziens
is de pijn daarbij ook de reden, krijgt nu contracties. Maar volgens mw had ze die
pijn vanochtend ook. (…) Mw is nog veel aan de klets, moet nog een beetje in de bubbel
komen.
(…)
13-06-2022
18:11 [vpk] (…) vind fijn in bad
(…)
13-06-2022
18:45 [vlk] (…) Zus van mw is even naar huis, is met uur/anderhalf weer
terug. Mw geeft aan dat ze liever niet aangekeken wordt tijdens een wee. En dat ze
liever alleen wordt gelaten.
(…)
13-06-2022
18:55 [vlk] (…) Collega toch bij mw gaan zitten, ivm niet alleen mogen
zijn in bad.
(…)
13-06-2022
20:11 [vpk] (…) Start actief meepersen: datum: 13-6-2022, tijd: 20:11
13-06-2022
20:33 [vlk] (…) Segment blijft staan, nu derde wee. Ik leg mw uit dat ik
graag backup wil mochten de schouders niet volgen. [Gyn] zou ik graag willen bellen.
Mag alleen als ze niet in de kamer komt. Gebeld door [vpk].
13-06-2022
20:36 [vpk] (…) Geboorte kind.
Geboortedatum: 13-06-2022, geboortetijdstip: 20:36
13-06-2022
20:36 [vlk] (…) Caput snijdt door aav, geen ns omstrengeling. Tijdens uitdrijving
continue goede cortonen. Volgende wee worden schouders geboren. Jongentje goede start.
13-06-2022
20:50 [vlk] (…) Bloedverlies neemt toe in bad. Besloten tot afnavelen en
op bed.
13-06-2022
20:54 [vpk] (…) Mw ligt op bed
Mw weigert bloedgas afname
13-06-2022
21:01 [vpk] (…) Geboorte placenta
Datum geboorte placenta: 13-06-2022, tijd geboorte placenta: 21:01
13-06-2022
21:15 [vlk] (…) Inspectie perineum; van buitenaf geen letsel.
Bij spreiden labia links een ruptuurtje gezien, geen actief bloedverlies hieruit.
Hierna mag ik van mw absoluut niet meer aan haar komen. Duwt mn hand weg.
13-06-2022
21:42 [vlk] (…) [Gyn] komt uit zichzelf binnen om te kijken hoe het gaat.
Placenta nog niet geboren, ik mag geen fundusstand voelen ivm gevoeligheid navel.
[Gyn] maseert flink wat stolsels, placenta geboren 21.01 (…)
13-06-2022
21:45 [vlk] (…) Mw gefeliciteerd met de geboorte van haar zoon. Zegt sorry
over haar gedrag, is zich ervan bewust dat zij een ‘heks’ is geweest.
(…)
13-06-2022
22:35 [gyn] (…) Rond 17 uur voorgesteld aan patiente, raakte toen in partu.
Zat in bad. Toonde toen al bijzonder gedrag naar aanwezige verpleegkundigen. Benoemde
gevoelens, ze voelde irritatie naar aanwezige verpleegkundige en met de verloskundige
had ze geen klik. Zus van patiente aanwezig, die gaf goede support. Vaginaal in bad
bevallen, tijdens persen nog als gyn standby gevraagd omdat caput niet doorsneedt
en patiente moeilijk te coachen was op dat moment. Was niet nodig. Heeft wel dreigementen
geuit tegen verloskundige op dat moment (“ik kom je opzoeken of laat je volgen als
als ik uitscheur”). Na geboorte baby naar bed verhuisd. Aldaar geen wens syntocinon
en ook geen afname bloedgassen. Mocht niet aangeraakt worden. Zei dat ze een uur had
om placenta geboren te laten worden. [Gyn] kwam spontaan even binnen. Mocht wel uterus
voelen nadat patiente de verloskundige wegsloeg en uitschold omdat ze pijn had bij
de navel. [Gyn] mocht voelen, grote uterus N+4 vingers. Matige contractie. Na druk
op uterus verlies ruim stolsels. Uitleg dat placenta los ligt en we middels druk deze
geboren willen laten worden. Patiente meldt dat ze iedere aanraking zonder toestemming
zal opvatten als verkrachting. Benoemd dat we altijd uitleggen wat we doen en dat
we dit alleen doen als het medisch noodzakelijk is. (…)
Verpleegkundige werd trut genoemd, verloskundige mocht niks doen. Aanraking ongewenst
was hetzelfde als verkrachting. (…) Uitgelegd dat ik gehoord had dat ze onaangepast
gedrag vertoonde in ons ziekenhuis en dat ze incoherent was in haar gesprek. (…) Patiente
viel weer uit naar verpleging en verloskundige. Zegt dat geuite dreigingen een grapje
waren. Haar zus wijst haar terecht en zegt dat ze zich echt misdragen heeft en en
belachelijke dingen heeft gezegd tegen zorgverleners. Patiente we=derom door het lint.
(…) Gekeken (met toestemming) naar ruptuur. Labiumruptuur links, valt mooi tegen elkaar
aan. Geen hechtingen gezet.
(…)’
Opmerking college: in het medisch dossier staat in plaats van:
- [vlk] de naam van de verloskundige,
- [vpk] de naam van de verpleegkundige,
- [gyn] de naam van de gyneacoloog.
4.De klacht en de reactie van de verloskundige
4.1 Klaagster verwijt de verloskundige, kernachtig weergegeven, dat zij:
a) na de geboorte zonder waarschuwing heeft geprobeerd om klaagster vaginaal te
onderzoeken;
b) meermaals hard op haar buik heeft geduwd en heeft getrokken aan de nageboorte;
c) heeft gezegd dat zij wel wist waar klaagster woonde. Daarnaast was de communicatie
vervelend: klaagster moest meermaals vragen om stilte en de verloskundige deed alsof
zij een doula was.
4.2 De verloskundige heeft het college verzocht klaagster niet-ontvankelijk
te verklaren en de klacht dus niet inhoudelijk te behandelen. Voor het geval het college
de klacht wel inhoudelijk gaat beoordelen, heeft de verloskundige het college verzocht
de klacht ongegrond te verklaren. Zij heeft toegelicht dat er bij klaagster sprake
was van veel emoties en ook agressief gedrag. Zij vloekte en schold de verloskundige
en haar collega’s uit, maakte ruzie met haar zus en schreeuwde herhaaldelijk dat zij
het kind niet waard was. Dit gedrag ging veel verder dan wat de verloskundige gewend
was van een vrouw in baringsnood. Na de geboorte van de baby en voorafgaand aan de
geboorte van de placenta heeft de verloskundige de zorg overgedragen aan de gyneacoloog
omdat klaagster niet meer wilde dat de verloskundige haar aanraakte. Zij heeft toen
ook de kamer verlaten. Onder deze moeilijke omstandigheden heeft de verloskundige
haar werk gedaan en is de bevalling, medisch gezien, goed verlopen.
4.3 Het college gaat hieronder verder in op de standpunten van partijen.
5. De overwegingen van het college
5.1 Het is voor het college duidelijk dat de bevalling van klaagster op 13 juni
2022 voor alle personen die daarbij betrokken zijn geweest een heftige gebeurtenis
is geweest. Klaagster heeft verklaard dat zij op de bevalling terugkijkt als een traumatische
gebeurtenis. De verloskundige heeft uitgelegd hoe zij het gedrag van klaagster heeft
ervaren en welke impact dat heeft gehad. De verpleegkundige die als getuige is gehoord
heeft daar ook over verklaard. Bij de zitting waren veel collega’s van de verloskundige
aanwezig en de gemachtigde van de verloskundige heeft toegelicht dat zij aandacht
vragen voor de moeilijke omstandigheden waaronder zij soms hun werk moeten doen.
Is klaagster ontvankelijk?
5.2 De verloskundige vindt dat klaagster niet-ontvankelijk moet worden verklaard
omdat het klaagschrift niet voldoet aan de eisen: de feiten en gedragingen zijn te
summier omschreven en datum en tijdstippen ontbreken. Het college oordeelt dat klaagster
wel ontvankelijk is. Hoewel het klaagschrift niet uitgebreid is, is het duidelijk
wat klaagster de verloskundige verwijt. Ook was het duidelijk over welke gebeurtenis
de klacht ging. Het college zal de klacht daarom verder inhoudelijk bespreken.
Welke criteria gelden bij de beoordeling?
5.3 De vraag is of de verloskundige de zorg heeft verleend die van haar verwacht
mocht worden. De norm daarvoor is een redelijk bekwame en redelijk handelende verloskundige.
Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met de voor de zorgverlener geldende beroepsnormen
en andere professionele standaarden.
Klachtonderdeel a) na de bevalling onderzoek aan de vagina zonder waarschuwing
5.4 Klaagster verwijt de verloskundige dat zij kort nadat haar zoon geboren was
zonder waarschuwing heeft geprobeerd om klaagster vaginaal te onderzoeken. De verloskundige
betwist dat zij dit heeft gedaan. Voor de geboorte van de baby heeft de verloskundige
klaagster een paar keer vaginaal onderzocht om de voortgang te monitoren, steeds met
instemming van klaagster en zonder weerstand. Na de geboorte heeft de verloskundige
klaagster niet meer vaginaal onderzocht. Voorafgaand aan de geboorte van de placenta
bestaat daarvoor geen aanleiding. Bij de geboorte van de placenta was de verloskundige
niet meer aanwezig omdat zij de zorg inmiddels aan de gyneacoloog had overgedragen.
De notitie hierover in het medische dossier van 21:15 uur is volgens de verloskundige
onjuist. Die notities zijn pas later gemaakt, nadat de bevalling achter de rug was,
toen alle zorgverleners samen in een ruimte zaten.
5.5 Tijdens de zitting is de verpleegkundige als getuige gehoord. Zij heeft verklaard
dat de verloskundige na de geboorte van het kind geen vaginaal onderzoek en onderzoek
van het perineum heeft gedaan, maar dat de gyneacoloog dat heeft gedaan nadat de placenta
was geboren.
5.6 Het college stelt vast dat klaagster en de verloskundige van mening verschillen
over of klaagster nog vaginaal onderzoek heeft gedaan nadat het kind was geboren.
Meestal wordt in zo’n geval belang gehecht aan het medische dossier om vast te stellen
wat er is gebeurd. Het medisch dossier is dan belangrijk omdat er vaak geen reden
is om aan te nemen dat wat in het medische dossier staat, niet klopt. In dit geval
zijn er wel redenen om voorzichtig te zijn met het verbinden van conclusies aan wat
er in het medische dossier staat. De volgorde van de handelingen zoals die in het
medische dossier staan genoteerd, kloppen namelijk niet met hoe een en ander feitelijk
is verlopen. Zo staat om 21:01 uur genoteerd dat de placenta is geboren, en staat
de inspectie van het perineum om 21:15 uur genoteerd onder de naam van de verloskundige.
Partijen zijn het er echter over eens dat de verloskundige de kamer heeft verlaten
vóór de geboorte van de placenta en dat zij daarna niet meer op de kamer is geweest.
Verder staat vast dat de gyneacoloog vóór de geboorte van de placenta de kamer is
binnengekomen en de zorg heeft overgenomen, terwijl dit pas op het tijdstip 21:42
uur staat genoteerd. Verder staat ook vast dat de gyneacoloog na de geboorte van de
placenta het perineum en de labia heeft geïnspecteerd op scheurtjes.
De verloskundige heeft toegelicht dat tijdens de bevalling geen notities in het
dossier zijn gemaakt omdat daar op dat moment geen tijd voor was en dat de notities
die avond gezamenlijk zijn opgesteld, terwijl meerdere collega’s bij elkaar zaten.
Ook dit is voor het college een reden om niet zomaar uit te gaan van de weergave in
het medische dossier omdat niet uitgesloten kan worden dat hierbij tijdstippen zijn
verwisseld of notities zijn gemaakt door een andere persoon. Het kan dan voorkomen
dat een handeling die door de ene persoon wordt gedaan, onder de naam van een andere
persoon wordt genoteerd in het dossier.
Tegen deze achtergrond komt doorslaggevende betekenis toe aan de getuigenverklaring
van de verpleegkundige. Zij heeft verklaard dat zij de hele tijd aanwezig is geweest
en dat de verloskundige na de geboorte van het kind klaagster niet vaginaal heeft
onderzocht. Zij heeft daarbij verklaard dat zij al lang verpleegkundige is en dat
zij mondig genoeg is om er iets van te zeggen als een collega iets doet zonder instemming
van de patient.
5.7 Het college is daarom van oordeel dat onvoldoende is komen vast te staan
dat de verloskundige klaagster na de geboorte van het kind vaginaal heeft onderzocht.
Om die reden is het klachtonderdeel ongegrond.
Klachtonderdeel b) meermaals hard duwen op de buik en trekken aan de nageboorte
5.8 Klaagster verwijt de verloskundige dat zij meermaals hard op de buik van
klaagster heeft geduwd en dat zij daarmee maar doorging toen klaagster zei dat dit
zeer deed. Ook heeft de verloskundige volgens klaagster aan de nageboorte getrokken.
De verloskundige betwist dat zij hard op de buik van klaagster heeft gedrukt of is
blijven drukken en ook dat zij aan de nageboorte heeft getrokken. Zij heeft wel na
toestemming van klaagster de stand van de fundus gevoeld en daarvoor haar handen op
de buik van klaagster gelegd. Het is daarbij niet nodig om hard te duwen en dat heeft
zij dan ook niet gedaan. Toen klaagster aangaf dat zij niet meer door de verloskundige
aangeraakt wilde worden, heeft de verloskundige dit ook niet meer gedaan.
5.9 Ook hier komt doorslaggevende betekenis toe aan de getuigenverklaring van
de verpleegkundige. Zij heeft verklaard dat de verloskundige de fundus heeft gevoeld
met toestemming van klaagster en daarna de kamer heeft verlaten. Zij heeft ook verklaard
dat de verloskundige niet op de buik van klaagster heeft geduwd en ook niet aan de
navelstreng heeft getrokken.
5.10 Het college oordeelt dat niet is komen vast te staan dat de verloskundige
op de buik van klaagster heeft gedrukt of aan de nageboorte heeft getrokken. Het klachtonderdeel
is daarom ongegrond.
Klachtonderdeel c) communicatie
5.11 Klaagster verwijt de verloskundige dat zij heeft gezegd dat zij wel wist
waar klaagster woonde. Daarnaast was de communicatie vervelend: klaagster moest meermaals
vragen om stilte en de verloskundige deed alsof zij een doula was. De verloskundige
betwist dit. Het was juist andersom: klaagster zei dat zij de verloskundige wel zou
weten te vinden als zij uit zou scheuren. Daarnaast was klaagster verbaal agressief:
zij vloekte en schold. Er is verder zoveel mogelijk tegemoet gekomen aan klaagsters
wens om stilte.
5.12 Het college stelt vast dat zowel de verloskundige als de verpleegkundige
betwisten dat de verloskundige heeft gezegd ‘wel te weten waar klaagster woont’. Daarentegen
verklaren zij beiden en blijkt ook uit de notitie van de gyneacoloog dat juist andersom
klaagster heeft verklaard ‘dat zij de verloskundige zou weten te vinden’. Klaagster
heeft dat zelf tijdens de zitting ook toegegeven, zij heeft verklaard dat zij tijdens
de bevalling heeft gezegd: “als mijn kind het niet overleeft dan weet ik waar jij
woont”. Daarnaast heeft klaagster erkend dat zij na de bevalling heeft gezegd dat
zij blij was dat zij hun rotkoppen niet meer hoefde te zien.
Het college heeft dan ook geen enkele reden om aan te nemen dat het verwijt van
klaagster op dit punt terecht is.
5.13 Ook het verwijt over de communicatie in het algemeen is ongegrond. Het college
heeft geen enkel aanknopingspunt gevonden dat de verloskundige op dit punt tuchtrechtelijk
verwijtbaar heeft gehandeld.
Slotsom
Uit de overwegingen hiervoor volgt dat alle onderdelen van de klacht ongegrond zijn.”.
3. Vaststaande feiten en omstandigheden
Het Centraal Tuchtcollege gaat bij de beoordeling van het beroep uit van de feiten
die het Regionaal Tuchtcollege heeft weergegeven in overweging 3. “Wat is er gebeurd?”
van de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege. Deze weergave is in beroep niet
of in elk geval onvoldoende, bestreden.
4. Beoordeling van het hoger beroep
4.1 Klaagster is het niet eens met de ongegrond verklaring van haar klacht en heeft
daarom beroep ingesteld. Het beroep van klaagster strekt ertoe dat het Centraal Tuchtcollege
haar klacht alsnog gegrond verklaart.
4.2 De verloskundige heeft verweer gevoerd en verzoekt het Centraal Tuchtcollege
om het beroep van klaagster te verwerpen.
4.3 Het Centraal Tuchtcollege heeft kennisgenomen van de inhoud van de aan het
Regionaal Tuchtcollege voorgelegde klacht en het debat dat partijen daarover schriftelijk
en mondeling bij dat tuchtcollege hebben gevoerd. Het door het Regionaal Tuchtcollege
opgebouwde zaaksdossier is aan het Centraal Tuchtcollege gestuurd.
4.4 Klaagster heeft in beroep nogmaals de gang van zaken tijdens haar bevalling
in juni 2023 uiteengezet. Daarbij is duidelijk naar voren gekomen dat deze bevalling
voor klaagster een zeer traumatische gebeurtenis is geweest. Het Centraal Tuchtcollege
betreurt dat klaagster nog steeds hevige negatieve emoties ervaart ten aanzien van
haar bevalling, maar een klacht kan niet uitsluitend op grond van deze emoties gegrond
worden verklaard. Het Centraal Tuchtcollege moet beoordelen of de verloskundige tuchtrechtelijk
verwijtbaar heeft gehandeld. Dat sprake is geweest van enig tuchtrechtelijk verwijtbaar
handelen, is door klaagster op geen enkele manier aannemelijk gemaakt of feitelijk
onderbouwd. Daarbij komt dat klaagster in de verschillende stadia van de procedure
in eerste aanleg in beroep tegenstrijdige verklaringen heeft afgelegd over de gebeurtenissen
rondom haar bevalling, zowel schriftelijk als mondeling. Daar staat tegenover dat
de verloskundige de stellingen van klaagster uitvoerig en consequent heeft weersproken.
Onder deze omstandigheden onderschrijft het Centraal Tuchtcollege het oordeel van
het Regionaal Tuchtcollege en zijn er geen redenen tot het vaststellen van andere
feiten of tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van het Regionaal Tuchtcollege.
4.5 Het voorgaande leidt tot de conclusie dat het Regionaal Tuchtcollege de klacht
van klaagster terecht ongegrond heeft verklaard en dat het beroep zal worden verworpen.
5. Beslissing
Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:
verwerpt het beroep.
Deze beslissing is gegeven door E.J. Daalder, voorzitter;
L.F. Gerretssen-Visser en R.A. van der Pol, leden-juristen en A.J.E.M. van der Ven-van
Dam en M.A.J. Nasveld-Klinkenberg, leden-beroepsgenoten en bijgestaan door M. van
Esveld, secretaris.
Uitgesproken ter openbare zitting van 11 november 2024.
Voorzitter w.g. Secretaris w.g.