ECLI:NL:TGDKG:2024:127 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/744892 DW RK 24/30 EV/SM

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2024:127
Datum uitspraak: 11-11-2024
Datum publicatie: 13-11-2024
Zaaknummer(s): C/13/744892 DW RK 24/30 EV/SM
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klacht ongegrond. Klager beklaagt zich er onder meer over dat er loonbeslag is gelegd zonder dat klager weet wie de schuldeiser is. Niet weersproken is dat klager kort na de betekening van het dwangbevel contact heeft gelegd met de gerechtsdeurwaarder.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 11 november 2024 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer C/13/744892 DW RK 24/30 EV/SM ingesteld door:

[ ],

wonende te [ ],

klager,

tegen:

[ ],

gerechtsdeurwaarder te [ ],

beklaagde.

Ontstaan en verloop van de procedure

Bij e-mail met bijlage, ingekomen op 10 januari 2024, heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Klager heeft zijn klacht aangevuld bij e-mail met bijlagen, ingekomen op 8 maart 2024. Bij verweerschrift, ingekomen op 15 maart 2024, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. Klager heeft schriftelijk medegedeeld niet ter zitting te zullen verschijnen. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 30 september 2024 alwaar de gerechtsdeurwaarder is verschenen. De uitspraak is bepaald op 11 november 2024.

1. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

  • De gerechtsdeurwaarder is belast geweest met twee ten laste van klager uitgevaardigde dwangbevelen van het Centraal Justitieel Incassobureau, te weten een dwangbevel van 12 juni 2023 (dossier [ ]) en een dwangbevel van 6 november 2023 (dossier [ ]).
  • Bij brief van 11 juli 2023 heeft de gerechtsdeurwaarder een aankondiging loonbeslag gedaan bij de werkgever van klager, waarna de werkgever klager bij e-mail van 26 juli 2023 (hiervan) op de hoogte heeft gesteld.
  • Op 9 augustus 2023 heeft klager een brief naar (het kantoor van) de gerechtsdeurwaarder gestuurd.
  • Bij e-mail van 14 augustus 2023 heeft de gerechtsdeurwaarder gereageerd op de brief van klager en een afschrift van het dwangbevel en van het betekeningsexploot toegezonden.
  • Op 30 augustus 2023 heeft klager opnieuw een brief naar de gerechtsdeurwaarder gestuurd.
  • Bij e-mail van 3 september 2023 heeft de gerechtsdeurwaarder klager laten weten geen aanleiding te zien om anders te reageren dan in hun eerdere reactie. De gerechtsdeurwaarder zal geen inhoudelijke discussie aangaan over klagers theorie dan wel levensbeschouwing.
  • Op 11 oktober 2023 heeft de gerechtsdeurwaarder beslag gelegd onder de werkgever van klager.

2. De klacht

Klager beklaagt zich er samengevat over dat:

  1. loonbeslag is gelegd zonder dat iets aan hem is betekend of getoond. Evenmin weet klager wie de schuldeiser is;
  2. het hem niet bekend is wie de gerechtsdeurwaarder is;
  3. hem geen enkel antwoord is gegeven en dat de gerechtsdeurwaarder dus niet heeft voldaan aan zijn verzoek(en) ex. artikelen 21, 150 en 156 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering;
  4. de gerechtsdeurwaarder buiten klager om persoonsgegevens van klager heeft gekregen van de werkgever van klager. Dat is in strijd met de AVG;
  5. het ongepast is dat de gerechtsdeurwaarder na zijn tweede betaling een reactie heeft gegeven aan zijn werkgever.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken. Voor zover van belang wordt hierna op dat verweer ingegaan.

4. De beoordeling van de klacht

4.1 Gerechtsdeurwaarders zijn ingevolge artikel 34 van de Gerechtsdeurwaar ders wet aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder niet betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.2 Ten aanzien van klachtonderdelen a. en b. overweegt de kamer als volgt. De gerechtsdeurwaarder betwist de stelling van klager dat er nooit iets is betekend of dat klager nooit iets heeft ontvangen. De gerechtsdeurwaarder stelt in het verweerschrift (en heeft ter zitting herhaald) dat klager daags na de betekening van het dwangbevel contact heeft opgenomen met de gerechtsdeurwaarder. In de schriftelijk reactie (ten behoeve van de zitting) van klager van 20 september 2024 heeft klager het door de gerechtsdeurwaarder aangevoerde op dit punt niet weersproken.

4.3 Als bijlage van de klacht van klager van 10 januari 2024 heeft klager een opsomming van brieven gemaakt die hij aan de gerechtsdeurwaarder ‘[ ]’ zou hebben verstuurd. In “brief 3” van 7 september 2023 refereert klager aan “het contract met het CJIB” als een van de stukken die hij, ondanks vragen daartoe, niet heeft gekregen. Onder die omstandigheid kan klager niet kan worden gevolgd in zijn stelling dat hem niet bekend is wie een vordering op hem heeft. Hetzelfde geldt voor de stelling van klager dat hij niet heeft geweten wie de gerechtsdeurwaarder is. Dit blijkt genoegzaam uit de aan hem betekende stukken.

4.4 Ten aanzien van klachtonderdeel c. overweegt de kamer dat de door klager aangehaalde artikelen ter zake elke relevantie missen. Voor het overige blijkt uit de door de gerechtsdeurwaarder overgelegde stukken dat er wel is gereageerd op correspondentie van klager. Dat de gerechtsdeurwaarder, zoals blijkt uit zijn e-mail van 3 september 2023, op enig moment geen aanleiding meer ziet om op dezelfde vragen te reageren, acht de kamer niet tuchtrechtelijk laakbaar. Uit eerdere correspondentie volgt namelijk dat de gerechtsdeurwaarder ten minste één keer eerder inhoudelijk gereageerd heeft op de standpunten van klager.

4.5 Ten aanzien van klachtonderdeel d. overweegt de kamer dat de persoonsgegevens uit hoofde van het gelegde loonbeslag – en wettelijke verplichting van de werkgever daartoe – aan de gerechtsdeurwaarder zijn verstrekt.

4.6 Ten aanzien van klachtonderdeel e. overweegt de kamer dat de gerechtsdeurwaarder ter zitting heeft toegelicht dat hij de benadering door klager als bedreigend heeft ervaren. Volgens de gerechtsdeurwaarder maakt klager geen onderscheid tussen de beklaagde als persoon en als gerechtsdeurwaarder. Uit de door klager overgelegde stukken blijkt dat klager onder andere onderzoek heeft gedaan naar het kantoor van de gerechtsdeurwaarder door het bevragen van de Kamer van Koophandel. Omdat klager werkzaam is bij de nationale politie en mogelijk toegang heeft tot gegevens waar alleen medewerkers van de politie toegang toe hebben, heeft de gerechtsdeurwaarder melding gedaan bij de politie van het handelen van klager. Klager is door zijn teamchef op zijn gedragingen aangesproken. Op grond van de door de gerechtsdeurwaarder geschetste omstandigheden waarin de gerechtsdeurwaarder zich bedreigd voelde, acht de kamer dit handelen van de gerechtsdeurwaarder niet tuchtrechtelijk laakbaar.

4.7 Nu op geen enkele onderdeel is gebleken van enig tuchtrechtelijk laakbaar handelen wordt als volgt beslist.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

  • verklaart de klacht ongegrond.

Aldus gegeven door mr. A.E. de Vos, plaatsvervangend-voorzitter, en mr. S.N. Schipper en M.J.C. van Leeuwen, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 11 november 2024, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.