Zoekresultaten 2451-2500 van de 44614 resultaten

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:103 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-704/AL/GLD/D

    Dekenbezwaar. Verweerder heeft zich onvoldoende vergewist van de identiteit van zijn cliënte en van haar bestuurder. Identificatie betekent dat de advocaat vaststelt dat de persoon van wie hij de opdracht krijgt ook daadwerkelijk is wie hij zegt te zijn. De advocaat heeft hierin een eigen verantwoordelijkheid. Het had op de weg van verweerder gelegen om de identiteit van zijn cliënte te checken door bijvoorbeeld te (video)bellen of op zodanig andere wijze dat hij de foto op (de kopie van) het paspoort van de bestuurder met eigen ogen kon vergelijken met de persoon van de bestuurder. Dat heeft verweerder echter nagelaten. Verder heeft verweerder zijn declaratie niet op naam van zijn cliënte maar op naam van een derde gezet. Tot slot heeft verweerder, zonder het verrichten van verscherpt cliëntenonderzoek, geld van zijn derdengeldenrekening aan een ander dan de rechthebbende overgemaakt en heeft hij nagelaten om deze ongebruikelijke transactie te melden bij de FIU. De verwijten van de deken zijn grotendeels gegrond. Voorwaardelijke schorsing van zes weken.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:82 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1956

    Klacht tegen psychiater. Klager is in het buitenland veroordeeld tot een vrijheidsbenemende sanctie. Deze sanctie is door het Gerechtshof Arnhem‑Leeuwarden in 2019 omgezet in een maatregel van ter beschikkingsstelling (tbs) met verpleging van overheidswege. De psychiater heeft in het kader van een eventuele verlenging van de tbs samen met een klinisch psycholoog (beklaagde in zaak C2023/1927) in opdracht van de rechtbank klager onderzocht/geobserveerd en een rapport over klager uitgebracht. In dat rapport hebben zij geadviseerd de verpleging van klager voort te zetten voor een periode van twee jaar. Klager is het niet eens met dit rapport en verwijt de psychiater onder meer dat er verkeerd gedeclareerd is, dat er onvoldoende informatie is gegeven en dat klager en zijn cultuur worden beledigd. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2024:57 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-203/DB/OB

    Voorzittersbeslissing. Klacht over advocaat in hoedanigheid van curator kennelijk ongegrond, omdat niet is gebleken dat verweerder zich bij de vervulling van de functie van curator zodanig heeft gedragen dat daardoor het vertrouwen in de advocatuur is geschaad.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:116 Hof van Discipline 's Gravenhage 240035

    Gedeeltelijke verwijzing van een klacht tegen de deken, ondanks een eerder opgelegde misbruikbepaling. Klager verwijt de deken onder meer dat hij een civiel niet nakomt. De voorzitter verwijst de zaak om naar dat verwijt onderzoek te doen. Met het indienen van de overige klachten maakt klager naar het oordeel van de voorzitter opnieuw misbruik van klachtrecht.

  • ECLI:NL:TSCTS:2024:6 Tuchtcollege voor de Scheepvaart Amsterdam 2024-06 (2023.V13-DOUWE-S)

    Op 31 juli 2022 om 01:30 uur kwam het noordgaande motorschip Douwe-S in de Keltische zee in aanraking met de bakboord giek van het Engelse visserschip PZ115 Steph of Ladram. Daarbij liep de Douwe-S lichte schade op aan de stuurboordzijde van het voorschip. De Steph of Ladram had schade aan de giek. De Douwe-S werd een dag later op 1 augustus 2022 in Sharpness bezocht door de Maritime & Coastguard Agency en aangehouden op grond van meerdere ISM gerelateerde tekortkomingen. Op 5 augustus 2022 werd de aanhouding weer opgeheven.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:113 Hof van Discipline 's Gravenhage 230184

    Klacht tegen advocaat wederpartij. Klager verwijt verweerder dat hij zich onnodig grievend heeft uitgelaten en dat hij hem ten onrechte niet van bepaalde stukken heeft voorzien. Beroep ongegrond. Bekrachtiging raadsbeslissing.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:114 Hof van Discipline 's Gravenhage 230175

    Klacht tegen advocaat wederpartij. Verkorte bekrachtiging van het oordeel van de raad.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:115 Hof van Discipline 's Gravenhage 230174

    Klacht over advocaat wederpartij. Het stond verweerster vrij op de zitting informatie naar voren te brengen zonder die op voorhand met klager te delen. Verweerster heeft de belangen van klager hiermee niet onnodig of onevenredig geschaad. Het hof bekrachtigt de beslissing van de raad. Het hof overweegt verder dat nieuwe klachten in hoger beroep niet in behandeling worden genomen en dat klager de door de raad aan hem voorgehouden klachtomschrijving heeft aanvaard, zodat klager daar in hoger beroep niet meer op terug kan komen.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:61 Raad van Discipline Amsterdam 24-146/A/A

    Voorzittersbeslissing. Klacht over het handelen van de advocaat van de wederpartij in een eerder gevoerde klachtprocedure kennelijk ongegrond. Dat de door verweerder genoemde uitlatingen volgens klager onjuist zijn, betekent niet automatisch dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. De voorzitter kan in ieder geval niet vaststellen dat de door verweerder gegeven weergave van de mondelinge behandeling in strijd met de waarheid is.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2024:43 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/5236

    Klacht tegen vertrouwensarts van Veilig Thuis. De dochter van klagers is fysiek en mentaal beperkt. Door de stichting waar zij naar school gaat, is een melding gedaan bij Veilig Thuis waarbij zorgen werden geuit over haar ontwikkeling op verschillende gebieden. Volgens de melding liet klagers dochter bij de stichting ander gedrag en een andere ontwikkeling zien dan thuis. Verweerster is als vertrouwensarts werkzaam bij Veilig Thuis en is zo bij de behandeling van de melding betrokken geraakt. Klagers maken verweerster diverse verwijten over de wijze waarop zij hieraan uitvoering heeft gegeven. Het college verklaart de klacht in alle onderdelen ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:62 Raad van Discipline Amsterdam 24-148/A/A

    Voorzittersbeslissing; Kennelijk ongegronde klacht over de dienstverlening van de eigen (voormalig) advocaat. Niet gebleken is dat verweerders dienstverlening ondermaats is geweest. Klager zit vooral dwars dat verweerder niet aan al zijn verzoeken gevolg heeft willen geven. Weliswaar dient een advocaat de belangen van zijn cliënt, maar hij is daarbij wel ‘dominus litis’. Hij is niet verplicht gevolg te geven aan verzoeken van zijn cliënt die hij kansloos acht of waarvan de advocaat meent dat deze de zaak niet ten goede komen. Tussen verweerder en klager is gaandeweg een onoverbrugbaar verschil van inzicht ontstaan over de aanpak van klagers zaak. Dit verschil van inzicht heeft geleid tot een vertrouwensbreuk, die maakte dat verweerder geen andere keuze had dan zijn dienstverlening voor klager te staken. Niet gebleken is dat verweerder dit onzorgvuldig heeft gedaan of dat verweerder daarmee de belangen van klager onevenredig heeft geschaad.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:63 Raad van Discipline Amsterdam 24-151/A/A

    Voorzittersbeslissing; kennelijk ongegronde klacht over de advocaat van de wederpartij. Verweerster mocht als partijdige belangenbehartiger namens haar cliënte de sommatiebrief waarover wordt geklaagd aan klager versturen. Klagers stelling dat hij de brief zeer plotseling vond, maakt de brief niet klachtwaardig. Hoewel begrijpelijk is dat klager is geschrokken van de inhoud van de brief, betreft het een in de advocatuur gebruikelijke sommatiebrief. De brief bevat geen bewoordingen die tuchtrechtelijk niet door de beugel kunnen of als bedreigend kunnen worden aangemerkt.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:112 Hof van Discipline 's Gravenhage 240109

    Klacht tegen de deken niet verwezen.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:64 Raad van Discipline Amsterdam 24-102/A/A

    Voorzittersbeslissing; klacht over de kwaliteit van dienstverlening door de (voormalig) eigen advocaat is in alle onderdelen kennelijk ongegrond. Het is de voorzitter niet gebleken dat verweerster in haar communicatie richting klager op enig moment tekort is geschoten of onduidelijke afspraken met hem zou hebben gemaakt, noch dat zij onduidelijkheid heeft laten bestaan over de zaken waarin zij klager niet zou bijstaan. Van het maken van fouten door verweerster in haar communicatie over het beslag richting de rechtbank, is de voorzitter evenmin gebleken. Alhoewel verweerster zich al had onttrokken als advocaat van klager en haar communicatie hierna mogelijk enigszins verwarrend voor klager kan zijn geweest, is ook hier geen sprake van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen door verweerster. Verweerster handelde in het kader van nazorg. Dat het verweerster enkel te doen was om eigen financieel gewin, zoals klager verweerster verwijt, blijkt naar het oordeel van de voorzitter nergens uit.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:65 Raad van Discipline Amsterdam 24-107/A/A

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij kennelijk ongegrond. Verweerder heeft gehandeld binnen de grenzen van de aan hem als advocaat van de wederpartij toekomende vrijheid.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2024:41 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/6343

    Klacht tegen een physician assistant dat zij onbevoegd het medisch dossier van klaagster heeft ingezien. De physician assistant erkent dat zij dit heeft gedaan. Het college komt tot het oordeel dat de klacht gegrond is en verweerster wordt een berisping opgelegd.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2024:28 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/5392

    Het verwijt aan verweerster (specialist ouderengeneeskunde) is onder meer: 1) onvoldoende gedaan om agitatie/agressie bij de patiënte en urineweginfecties te voorkomen, 2) zonder overleg en informatie medicatie voorgeschreven/opgehoogd en 3) medicatie niet gestopt na signalen over ernstige bijwerkingen en afwezigheid van het beoogde effect. De patiënte had Alzheimer en vertoonde gedragsproblemen. Oordeel college: verweerster handelde conform het beleid binnen het verpleeghuis met betrekking tot het informeren van vertegenwoordigers van patiënten over gemaakte afspraken en de met klager gemaakte afspraken. Zij nam preventieve maatregelen. Medicatie was nodig voor het geven van zorg, bieden van comfort en opheffen van ongemak aan/bij de patiënte. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:60 Raad van Discipline Amsterdam 24-145/A/A

    Voorzittersbeslissing; Klager heeft geen rechtstreeks belang bij zijn verwijt dat aan verweerder de opdracht tot juridische dienstverlening onbevoegd zou zijn gegeven. De klacht is in zoverre kennelijk niet-ontvankelijk. Verder mocht verweerder afgaan op de informatie die hij van zijn cliënt had verkregen en hoefde hij deze informatie niet te verifiëren. In zoverre is de klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2024:42 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/6591

    Klacht tegen verpleegkundige ingediend door de ex-werkgever. De verpleegkundige is in mei 2023 in dienst getreden bij klager. De verpleegkundige was onder andere verantwoordelijk voor aan cliënten verstrekte medicatie. In oktober 2023 heeft de werkgever van de verpleegkundige (klager) een onderzoek ingesteld, omdat er onregelmatigheden in de medicatievoorraad waren opgemerkt. De verpleegkundige is hiermee geconfronteerd en heeft toegegeven dat zij tijdens haar werk opiaten (sterke pijnstillers, rustgevende medicatie en slaapmedicatie) voor eigen gebruik heeft gestolen. Zij gebruikte deze middelen in privétijd en tijdens haar werk als verpleegkundige in de directe patiëntenzorg. De verpleegkundige heeft ook erkend dat zij verslaafd is (geweest) aan opiaten. Daarover klaagt de werkgever, omdat dit handelen in strijd is met de voor de verpleegkundige geldende normen, protocollen en gedragsregels. Het college komt tot het oordeel dat de klacht gegrond is en legt de maatregel van doorhaling van inschrijving in het BIG-register en directe schorsing op.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:90 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5819

    Klacht tegen een psychiater. De zoon van klaagster is onder behandeling geweest bij de psychiater en is vier maanden na het afronden van de behandeling overleden. Klaagster verwijt de psychiater dat hij nalatig is geweest in de behandeling. Daarnaast verwijt zij de psychiater dat niet naar haar werd geluisterd en haar waarschuwingen werden genegeerd. Het college oordeelt dat klaagster kennelijk niet-ontvankelijk is in de klacht die zij namens haar zoon heeft ingediend. Ten aanzien van het gedeelte van de klacht waarvoor zij een eigen klachtrecht heeft is zij wel ontvankelijk, maar dit klachtonderdeel is kennelijk ongegrond. Uit het medisch dossier blijkt dat het de uitdrukkelijke wens van patiënt was om klaagster niet bij de behandeling te betrekken. Ondanks dat heeft de psychiater tijdens de behandelperiode toch aan klaagster de mogelijkheid geboden om haar zorgen te uiten en heeft hij daaraan aandacht besteed. Hiermee heeft de psychiater zorgvuldig gehandeld. Dat de door klaagster geuite zorgen niet hebben geleid tot een aanpassing van de behandeling of het medicatiebeleid kan de psychiater niet tuchtrechtelijk worden verweten. Voor het bepalen van het behandelplan is immers de wil van patiënt zelf beslissend. Klacht deels kennelijk niet-ontvankelijk en deels kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TDIVTC:2023:50 Veterinair Tuchtcollege 's-Gravenhage 2022/34, 2022/35

    Dierenarts sub 1 wordt verweten dat hij klaagster onvoldoende heeft geïnformeerd over de toestand van haar hond na afloop van een consult. Klacht niet-ontvankelijk.Dierenarts sub 2 wordt verweten dat door de door haar uitgevoerde gebitsbehandeling en extractie van een kies bij een hond een gat van de bovenkaak naar de neusholte is ontstaan. Daarnaast wordt haar verweten dat er geen adequate informatieoverdracht heeft plaatsgevonden over de uitgevoerde behandeling. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:77 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1983

    Klacht tegen plastisch chirurg. De klacht gaat over de operaties aan de middelvinger van klaagster. Klaagster verwijt de plastisch chirurg dat hij niet heeft gewaarschuwd voor mogelijke scheefstand van de vinger na de operatie en de operatie en de daarop volgende hersteloperaties onkundig heeft uitgevoerd. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het door klaagster ingestelde beroep tegen die beslissing.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:82 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-797/DH/DH

    Raadsbeslissing. Klacht over de eigen advocaat. Verweerder heeft in strijd met de kernwaarde deskundigheid gehandeld, omdat het hem al van meet af aan bekend had kunnen zijn wat de kansen van de procedure waren. Verweerder heeft daarnaast een processtuk ingediend zonder klaagsters reactie op het concept af te wachten en zonder haar akkoord te krijgen. De pleitnota is ook op een zeer laat moment voorgelegd aan klaagster en haar opmerkingen daarop zijn niet doorgevoerd. Verweerder heeft verder tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door op de zitting bij het gerechtshof tegen de raadsheren te zeggen dat hij zich zou gaan onttrekken aan de zaak. Verweerder heeft vervolgens nagelaten om (tijdig) zijn toezegging aan het gerechtshof na te komen, om schone dossiers in te dienen. Onvoorwaardelijke schorsing van 4 weken.

  • ECLI:NL:TDIVTC:2023:51 Veterinair Tuchtcollege 's-Gravenhage 2022/36

    Dierenarts wordt verweten dat zij heeft geweigerd om een hond te ontvangen in de dierenartsenpraktijk, terwijl de hond in de visie van klaagster in een noodsituatie verkeerde wegens een hevige bloedneus. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:78 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/2173

    Klacht tegen internist. De klacht is ingediend door de dochter van een patiënte. Klaagster is niet tevreden over de behandeling die haar moeder heeft gekregen en de communicatie tijdens de ziekenhuisopname. Klaagster verwijt de internist dat zij haar niet goed geïnformeerd heeft over de behandeling, het medisch dossier onjuistheden bevat en er onvoldoende naar patiënt en naar klaagster is geluisterd. De internist was afgezien van één dagdienst, waarop een familiegesprek heeft plaatsgevonden, niet betrokken bij de behandeling van patiënte. Het Regionaal Tuchtcollege oordeelt dat de internist niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld en verklaart de klacht kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:83 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-414/DH/DH/D

    Dekenbezwaar. Ontvankelijk dekenbezwaar. Geen strijd met artikel 6 EVRM. Onvoldoende onderbouwd dat verweerder structureel niet de zorg jegens zijn cliënten betracht of een verdienmodel heeft om toevoegingen met een minimale inspanning de maximale vergoedingen te declareren. Het dekenbezwaar is wel gegrond voor zover verweerder zich regelmatig onprofessioneel uitlaat over cliënten, ketenpartners, de Orde en de deken. Uit het dossier volgt dat verweerder zich meerdere keren onfatsoenlijk uitlaat over cliënten en zich oneerbiedig opstelt richting de deken. De intensiteit van verweerders communicatie is onprofessioneel. Verweerder toont geen zelfinzicht en legt de schuld steevast bij anderen. Verweerder heeft met het gelijktijdig volgen van meerdere cursussen zijn vakbekwaamheid niet onderhouden en in strijd het gehandeld met de kernwaarde deskundigheid. Voorwaardelijke schorsing van 8 weken. Begeleiding door coach als bijzondere voorwaarde.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:72 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1978 en C2023/2001

    Klacht tegen huisarts. Klager is van juli 2020 tot eind juni 2022 patiënt bij de huisarts geweest. Klager had last van slaapproblemen. Op een gegeven moment heeft de huisarts aan klager quetiapine (25 mg) voorgeschreven voor zijn slaapproblemen. Klager verwijt de huisarts dat zij hem een antipsychoticum heeft voorgeschreven en daarbij geen, of onvoldoende, informatie heeft gegeven over de risico’s van deze medicatie en over eventuele alternatieven. De huisarts bevestigt dat zij off-label quetiapine heeft voorgeschreven. De huisarts stelt dat zij dit weloverwogen en in overleg met klager heeft gedaan en dat haar hierin tuchtrechtelijk geen verwijt kan worden gemaakt. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van zowel klager als het beroep van de inspectie. Het Centraal Tuchtcollege legt artikel 68 van de Geneesmiddelenwet uit en overweegt dat het ontbreken van een richtlijn of protocol niet zonder meer in de weg staat aan off-label voorschrijven. Ook ander bewijs (‘evidence based’) en de stand van de wetenschap en de praktijk kan het voorschrijven van medicatie zonder dat dit in een richtlijn is beschreven, rechtvaardigen.

  • ECLI:NL:TDIVTC:2023:52 Veterinair Tuchtcollege 's-Gravenhage 2022/48

    Beklaagde wordt verweten dat hij het afgeven van stambomen van kortsnuitige honden faciliteert. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:79 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/2201

    Klacht tegen een internist. Klaagster heeft zich eind april 2014 in de avond gemeld bij de SEH van het ziekenhuis waar de internist op dat moment supervisie had. Klaagster voelde zich gedrogeerd en was bang dat haar ex-partner iets radioactiefs bij haar had ingespoten. De dienstdoende arts-assistent heeft klaagster lichamelijk onderzocht en het bloed en de urine van klaagster laten onderzoeken. De bevindingen heeft de arts-assistent telefonisch met de internist besproken. Klaagster verwijt de internist valsheid in geschrifte. De internist heeft volgens klaagster ook in strijd met de artseneed gehandeld.Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:84 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-142/DH/RO

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij in een familiegeschil kennelijk ongegrond. Verweerster heeft de stukken in zaken waarin klager werd bijgestaan aan klagers advocaat gestuurd. In zaken waarin klager niet werd bijgestaan, was verweerster gehouden de stukken aan klager te zenden die zij ook bij de rechtbank indiende. Dat zij de toevoegingen in deze zaken niet aan klager heeft verstrekt, is niet klachtwaardig.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2024:26 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/6074

    Klaagster verwijt de internist dat hij: a) haar gedurende anderhalf uur de toegang tot haar moeder heeft ontzegd; b) haar niet de kans heeft gegeven met de jurist van het ziekenhuis te spreken; c) heeft geprobeerd af te dwingen dat zij het met hem eens was, anders mocht zij haar moeder niet zien; d) haar alle zeggenschap over haar moeder heeft ontnomen. Het college oordeelt dat de omstandigheden, te weten de onrustige gemoedstoestand van moeder op de dag dat klaagster haar wilde ophalen, de internist hem ertoe hebben gebracht om te handelen zoals hij heeft gedaan. De communicatie had beter gekund maar geen tuchtrechtelijk verwijt. Geen recht van klaagster om met jurist van ziekenhuis te spreken. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:73 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1814

    Klacht tegen een radioloog. Klaagster verwijt de radioloog dat hij de MRI-scan die is gemaakt in 2018 onjuist heeft geïnterpreteerd. De groei van de tumor en de toegenomen verdringing van het ruggenmerg is niet opgemerkt. Hierdoor is de neuroloog van onjuiste informatie voorzien. Het Regionaal Tuchtcollege oordeelt dat niet kan worden vastgesteld dat de radioloog bij zijn beoordeling onzorgvuldig en niet als een redelijk bekwaam en redelijk handelend radioloog te werk is gegaan. De groei van tumoren met een complexe groei zoals een schwannoom is moeilijk te beoordelen. Dat de groei van de tumor destijds niet is opgemerkt, maakt niet dat sprake is van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege is van oordeel dat bij vergelijking van de MRI-scan van 2018 met de eerdere MRI-scans vanaf 2014 zowel de groei van de tumor als de toegenomen verdringing van de ruggenmerg zichtbaar is en deze mate van groei door de radioloog had moeten worden opgemerkt. Anders dan het Regionaal Tuchtcollege, is het Centraal Tuchtcollege van oordeel dat er geen sprake is van een beeld dat op verdedigbare gronden anders geïnterpreteerd kon worden of zodanig onduidelijk is dat het missen van de groei de radioloog niet kan worden aangerekend. Daarnaast geldt dat de verslaglegging van de radioloog niet voldoet aan de daarvoor geldende richtlijnen. Het Centraal Tuchtcollege verklaart de klacht gegrond en legt de radioloog een waarschuwing op.

  • ECLI:NL:TDIVTC:2023:53 Veterinair Tuchtcollege 's-Gravenhage 2022/98, 2022/99, 2022/100

    De dierenarts wordt verweten dat hij met betrekking een kat in zijn onderzoek en diagnosestelling tekort is geschoten, een verkeerde behandeling heeft ingesteld en dat euthanasie van de kat voorkomen had kunnen worden. Klacht deels gegrond, waarschuwing volgt. De paraveterinairen wordt verweten dat zij de kat gedurende de opname op de praktijk teveel en te vaak hebben gedwangvoerd. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:85 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-164/DH/RO

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij in een familiegeschil kennelijk ongegrond. Een door verweerster ingediende productie verschil van het origineel: verweerster heeft daar een afdoende verklaring voor en de productie is nog steeds voldoende leesbaar. Verweerster mocht namens haar cliënt het standpunt innemen dat zij het niet in het belang van het kind acht dat klager het (vijfjarige) kind rechtstreeks in de juridische strijd betrekt.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:101 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-099/AL/MN

    Voorzittersbeslissing. Kennelijk ongegrond: verweerster heeft duidelijk gemaakt vanaf het begin welke werkzaamheden zij voor klaagster kon en wilde doen. Verweerster moest hierin als dominus litis de regie houden en dat heeft zij op zorgvuldige (en geduldige ) wijze gedaan.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:80 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/2257

    Klacht tegen internist-infectioloog. Vanaf 2009 was klager onder behandeling bij de internist voor zijn HIV-infectie. Klager verwijt de internist onder andere dat zij hem niet heeft geïnformeerd over alternatieve medicatie (met minder bijwerkingen) en deze medicatie niet heeft voorgeschreven toen hij daarom vroeg. Hierdoor heeft klager jarenlang onnodige gezondheidsklachten ervaren zoals diarree en gewichtsverlies.Klager is in 2018 overgestapt naar een ander ziekenhuis, waar de medicatie van klager direct is aangepast. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2024:27 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/5311

    Klaagster verwijt de internist dat hij a) geen goede medische zorg aan de vader van klaagster heeft geleverd, na de acute fase van longontsteking; b) niet heeft gehandeld volgens de WGBO door een wilsbekwaamheidsbeoordeling uit te voeren zonder een duidelijke medische aanleiding of motivatie vast te leggen. De beoordeling is niet conform de richtlijn en niet conform de wens/het belang van vader; c) onzorgvuldig is geweest in zijn communicatie met de vader van klaagster en met klaagster als eerste contactpersoon; d) besloten heeft om zonder legitieme reden de wens/machtiging van vader voor klaagster als eerste contactpersoon te negeren en moeder de status van eerste contactpersoon te geven; e) onterecht een beroep heeft gedaan op het medisch beroepsgeheim; f) niet de verantwoordelijkheid heeft genomen als beheerder van het medisch dossier van vader. Het college verklaart klaagster niet-ontvankelijk in vijf van de zes klachtonderdelen omdat het college van oordeel is dat klaagster niet de wil van (wijlen) haar vader vertegenwoordigt. Er was sprake van tweespalt binnen de familie over de behandeling van vader. De echtgenote van de vader van klaagster en hun zoon hadden een andere visie dan klaagster en haar zus. Moeder was evenwel op grond van artikel 7:465 lid 3 BW wettelijk vertegenwoordiger en gebleken is dat zij tevreden was over de behandeling. Het klachtonderdeel over de communicatie met klaagster verklaart het college als ongegrond. Het college beoordeelt die communicatie als zorgvuldig.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:74 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1901

    Klacht tegen vertrouwensarts, werkzaam bij Veilig Thuis. Klaagster is de moeder van vier kinderen. Eind 2018 werd een melding gedaan bij Veilig Thuis, waarna Veilig Thuis een onderzoek is gestart en een rapport heeft uitgebracht. Klaagster verwijt de vertrouwensarts dat zij 1) complete huisartsendossiers heeft opgevraagd zonder toestemming, 2) zich heeft gemengd in behandelovereenkomsten zonder bevoegdheid en toestemming, 3) niet over afdoende adequate kennis beschikt en 4) opmerkingen heeft laten opnemen in het huisartsendossier zonder toestemming. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het door klaagster ingestelde beroep tegen die beslissing.

  • ECLI:NL:TGDKG:2023:118 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/722880 / DW RK 22/345

    De gerechtsdeurwaarder heeft in verscheidene verstrekte overzichten onvoldoende uitleg en wisselende, gebrekkige standpunten ingenomen over het door klaagster verschuldigde bedrag. Omdat dit geen duidelijke en eenduidige informatievoorziening is heeft de kamer het verzet gegrond verklaard. Maatregel: berisping.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:86 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-119/DH/RO

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij in een huurgeschil. Verweerder het steeds op zakelijke wijze het standpunt van de verhuurder verwoord. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:75 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1903

    Klacht tegen cardioloog. De cardioloog is door de rechtbank tot deskundige benoemd in een beroepsprocedure tussen klager en de uitvoeringsinstantie over de weigering om klager een uitkering toe te kennen. De cardioloog heeft klager in januari 2022 gezien en een aantal dagen later aan de rechtbank gerapporteerd. Klager verwijt de cardioloog dat hij toezeggingen aan klager niet is nagekomen, dat hij onvoldoende onderzoek heeft gedaan en dat de rapportage onjuist is en blijk geeft van vooringenomenheid. Ook zou sprake zijn van belangenverstrengeling. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het door klager ingestelde beroep tegen die beslissing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:76 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1935

    Klacht tegen internist-nefroloog. Klaagster is vanaf 1992 onder behandeling van verweerder geweest in verband met dunne membraan nefropathie. Vanaf medio 2016 ervoer klaagster buikklachten. Verweerder heeft buikonderzoek gedaan. Verweerder kon geen verklaring vinden voor de klachten. Daarna zijn er vier consulten van klaagster bij de endocrinoloog geweest en is klaagster nog een keer door verweerder gezien. Verweerder heeft toen nader onderzoek voorgesteld. Klaagster stemde hier niet mee in. De consulten bij de endocrinoloog zijn beëindigd waarbij door de endocrinoloog in het dossier is aangegeven dat er geen gastro-intestinale klachten waren. Daarna vonden er twee consulten van klaagster bij verweerder plaats waarbij de klachten opnieuw zijn besproken en door verweerder nader onderzoek is geadviseerd. Dit onderzoek is door klaagster geweigerd. Klaagster is door verweerder verwezen naar een endocrinoloog en later naar een MDL-arts en diëtist. Klaagster verwijt verweerder dat hij in strijd heeft gehandeld met c.q. is tekortgeschoten in hetgeen van een behoorlijk handelend arts mag worden verwacht. In het bijzonder verwijt klaagster verweerder dat hij: 1. zich tot driemaal toe grensoverschrijdend heeft gedragen; 2. een verwijtbare vertraging in de behandeling heeft veroorzaakt; 3. zijn beroepsgeheim heeft geschonden door een persoonlijke brief over klaagster te sturen naar beoogd opvolgend nefroloog. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht kennelijk ongegrond. Het beroep van klaagster beperkt zich tot het tweede klachtonderdeel dat gaat over de vertraging in de behandeling. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:81 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-424/DH/DH

    Raadsbeslissing. Klacht over de eigen advocaat. De kwaliteit van de dienstverlening door verweerder is ondermaats geweest. Verweerder heeft in een periode van vier maanden geen werkzaamheden verricht, terwijl klaagster dat wel mocht verwachten. Niet kan worden uitgegaan van de stelling dat verweerder in de tussentijd al een conceptdagvaarding per post had verzonden. Verweerder is ook niet transparant geweest in de werkzaamheden die hij voor klaagster zou uitvoeren. Voorwaardelijke schorsing van 2 weken.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:91 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-481/AL/GLD

    Raadsbeslissing. Verzetschrift is door klaagster te laat ingediend wat leidt tot niet-ontvankelijkheid van haar verzet.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:98 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-758/AL/MN

    Raadbeslissing. Klacht tegen advocaat wederpartij. De inhoud van de brief van verweerder aan klagers is buiten proportie. De aanleiding voor de brief is geen toereikende rechtvaardiging voor de gebruikte zware bewoordingen, de dreigementen en de ernstige, maar klaarblijkelijk ongefundeerde beschuldigingen. Verder mag een advocaat niet zonder het te verifiëren aan een wederpartij schrijven dat er bij de politie aangifte van een strafbaar feit is gedaan. Klacht deels gegrond. Berisping.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:110 Hof van Discipline 's Gravenhage 230078

    Klaagster is een onderneming. Verweerder was lange tijd de vaste advocaat van klaagster. Na het aftreden van de toenmalig bestuurder en het aantreden van diens zoon als nieuwe bestuurder, heeft de nieuwe bestuurder vragen aan verweerder gesteld over de door verweerder aan klaagster gestuurde facturen. De raad heeft de klacht van klaagster niet-ontvankelijk / ongegrond verklaard. Klaagster heeft hiertegen beperkt hoger beroep ingesteld. Hoger beroep verweerder te laat. Het beroep van klaagster slaagt ten aanzien van de niet-ontvankelijkverklaring als gevolg van te laat klagen. Anders dan de raad is het hof van oordeel dat voor de aanvang van de verjaringstermijn derhalve niet de datum waarop de brief (destijds) door klaagster is ontvangen of had moeten zijn ontvangen bepalend is, maar het moment waarop klaagster bekend werd met het feit dat verweerder, bij navraag, onjuiste informatie had gegeven. Daarmee werd klaagster op een later moment (als gevolg van een dekenklacht) bekend geworden. Dit leidt overigens niet tot een gegrondverklaring van de klacht. Klaagster heeft verweerder veelvuldig bestookt met een veelheid aan vragen over het verleden, die hun oorzaak vinden in het niet op orde zijn van de interne administratie van klaagster. Onder die omstandigheden past het niet verweerder op een mogelijke onjuiste feitelijke mededeling ter zake tuchtrechtelijk aan te spreken. Bekrachtiging beslissing van de raad voor het overige. Klachten niet-ontvankelijk/ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:92 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-594/AL/MN

    Ongegrond verzet.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:99 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-892/AL/MN

    Raadbeslissing. Klacht tegen eigen advocaat. Verweerster heeft het ouderschapsplan te onbepaald geformuleerd ten aanzien van zowel de ingangsdatum van de alimentatieplicht als de opschortende voorwaarde. Hierdoor is tussen partijen onduidelijkheid ontstaan die eenvoudig te voorkomen was geweest. Bovendien moeten afspraken dusdanig worden vastgelegd dat incassomogelijkheden bestaan in geval van niet-nakoming door één van de partijen. Klacht gegrond. Kernwaarde deskundigheid geschonden. Berisping.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:77 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-669/DH/DH

    Raadsbeslissing. Klacht over de eigen advocaat. Verweerder heeft zijn geheimhoudingsplicht geschonden door aan de (advocaat van) de wederpartij van klager meer mede te delen dan enkel het bericht dat hij niet langer voor klager optreedt. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:111 Hof van Discipline 's Gravenhage 230226

    Klacht tegen advocaat van de wederpartij in een familiezaak. Anders dan de raad merkt het hof nog op dat de uitlatingen van verweerder op hun eigen merites moeten worden beoordeeld en de beoordeling daarvan niet afhankelijk is van de wellicht scherpe uitlatingen aan de zijde van klager. Verweerder heeft er als advocaat (van de wederpartij) voor te waken dat het conflict verder escaleert. Hoger beroep klager slaagt niet. De mededeling van verweerder over de schriftelijke aanwijzing was niet onjuist, maar eerder niet volledig. Hoewel het verweerder had gesierd om melding te maken van het feit dat de schriftelijke aanzegging inmiddels was ingetrokken, acht het hof het achterwege laten daarvan niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Daarnaast is het hof met de raad van oordeel dat de woordkeuze 'misbruik' niet de meest gelukkige woordkeuze is geweest, maar dat gelet op de context waarin het is gebruikt, niet tuchtrechtelijk verwijtbaar is. De uitlatingen van verweerder zijn bovendien niet onnodig grievend geweest en voldoende duidelijk is dat verweerder de bewoordingen van zijn cliënt heeft aangehaald. Ook het gebruik van het woord mishandeling is niet onjuist en evenmin zodanig kwetsend dat verweerder zich daarvan had moeten onthouden. Bevestiging beslissing raad.