ECLI:NL:TAHVD:2024:150 Hof van Discipline 's Gravenhage 240167

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2024:150
Datum uitspraak: 07-06-2024
Datum publicatie: 07-06-2024
Zaaknummer(s): 240167
Onderwerp: Aanwijzing, subonderwerp: Artikel 13 Advocatenwet: aanwijzing van een advocaat
Beslissingen: Beklag
Inhoudsindicatie: Beklag op grond van artikel 13 ongegrond

Beslissing van 7 juni 2024 in de zaak 240167

naar aanleiding van het beklag op grond van artikel 13 Advocatenwet van:



klaagster



tegen:

de deken

1 DE PROCEDURE

Bij de deken
1.1 Klaagster heeft bij de deken op 28 mei 2024 een verzoek ingediend tot aanwijzing van een advocaat als bedoeld in artikel 13 lid 1 Advocatenwet.

1.2 De deken heeft dit verzoek afgewezen met de beslissing van 31 mei 2024. De deken heeft aan de afwijzende beslissing ten grondslag gelegd dat zij alleen een advocaat kan aanwijzen voor een procedure waarin een advocaat verplicht is of voor een procedure waarin klaagster alleen door een advocaat kan worden bijgestaan. De deken heeft erop gewezen dat een advocaat niet verplicht is in een procedure bij de geschillencommissie. De deken heeft uitgelegd dat klaagster de procedure zelf, zonder advocaat, mag voeren en dat zij zich ook mag laten bijstaan door iemand die geen advocaat is. Gelet op dit alles is de deken niet bevoegd om een advocaat toe te wijzen.

Bij het hof
1.3 Klaagster heeft op 3 juni 2024 een beklag tegen de beslissing van de deken ingediend bij het Hof van Discipline (hierna: het hof). Verder bevat het dossier het verweer van de deken.

1.4 Het hof heeft het verzoek in raadkamer behandeld op basis van de stukken uit het dossier.

2 BEKLAG EN VERWEER

Gronden van het beklag
2.1 Klaagster heeft het volgende aan haar beklag ten grondslag gelegd:

“Normaliter zou ik nooit naar u toestappen, maar er is meerdere malen doorgestuurd en ontkent dat er advocaat of second opinion nodig is in de zaak van een medische fout. Ik ben hier zwak ziek misselijk door, ik echt niet meer. Ik heb meerdere malen aangegeven dat ik hier graag mijn vergoeding voor terug wil omdat ik geoopereerd moet worden na de slechte behandeling en misbruik. Ik ga niet jarenlang wachten op iets wat meer aanricht en vernield wat mij lief is. Dit heeft echt te lang geduurd. Graag met spoed een advocaat aanwijzen. Jammer dat dit zo ge-escaleert moet worden.”

Verweer
2.2 Het verweer van de deken zal hierna, voor zover van belang, worden besproken.

3 BEOORDELING

Toetsingskader
3.1 Op grond van artikel 13 Advocatenwet kan een rechtzoekende die niet (tijdig) een advocaat bereid vindt hem bij te staan in een zaak waarin vertegenwoordiging door een advocaat is voorgeschreven of bijstand uitsluitend door een advocaat kan geschieden, zich wenden tot de deken met het verzoek een advocaat aan te wijzen. De deken kan een verzoek op grond van dit artikel alleen wegens gegronde redenen afwijzen. Een dergelijke reden kan onder meer bestaan indien de door klager gewenste procedure geen verplichte procesvertegenwoordiging kent, of indien de procedure geen redelijke kans van slagen heeft.

Oordeel hof
3.2 Uit de stukken maakt het hof dat er op 10 juni 2024 een zitting plaatsvindt bij de geschillencommissie naar aanleiding van een klacht van klaagster over naar haar eigen zeggen een medische fout. Klaagster heeft dan ook een belang dat er met spoed op haar beklag wordt beslist.

3.3 Naar het oordeel van het hof heeft de deken het verzoek van klaagster terecht afgewezen. Voor een procedure, de zitting van 10 juni 2024, bij de geschillencommissie is een advocaat niet verplicht en er is voor toewijzing van een advocaat daarom geen grond. Het hof onderschrijft het oordeel van de deken dat klaagster zich bij de geschillencommissie ook kan laten bijstaan door iemand die geen advocaat is. Het hof zal het beklag van klaagster ongegrond verklaren.

4 BESLISSING

Het Hof van Discipline:

- verklaart het beklag van klaagster tegen de beslissing van 31 mei 2024 van de Deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Den Haag ongegrond.

Deze beslissing is gewezen door mr. J. Blokland, voorzitter, mrs. A.J.J. van Rijen en F.C. van der Jagt-Vink, leden, in tegenwoordigheid van mr. A. Tijs, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 7 juni 2024.

griffier voorzitter

De beslissing is verzonden op 7 juni 2024.