ECLI:NL:TADRARL:2024:152 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-851/AL/NN

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2024:152
Datum uitspraak: 03-06-2024
Datum publicatie: 04-06-2024
Zaaknummer(s): 23-851/AL/NN
Onderwerp:
  • Grenzen van het tuchtrecht, subonderwerp: Advocaat in overige hoedanigheden
  • Ontvankelijkheid van de klacht, subonderwerp: Klachten waarbij klager geen belang heeft
Beslissingen: Beslissing op verzet
Inhoudsindicatie: Verzet ongegrond

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden

van 3 juni 2024

in de zaak 23-851/AL/NN

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 5 februari 2024 op de klacht van:

klaagster

over

verweerster

1. Verloop van de procedure

1.1 Op 30 maart 2023 heeft klaagster bij het Hof van Discipline een klacht ingediend over verweerster. Bij beslissing van 26 april 2023 heeft de voorzitter van het Hof van Discipline deze klacht voor onderzoek en afhandeling verwezen naar de deken. 

1.2 Op 7 december 2023 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk 2023KNN039/2235588 van de deken ontvangen.

1.3 Bij beslissing van 5 februari 2024 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Op 2 maart 2024 heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.4 Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 15 april 2024 . Daarbij waren klaagster en verweerster aanwezig.

1.5 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en van het verzetschrift .

2. VERZET

2.1 De gronden van het verzet zijn opgenomen in het verzetschrift (met bijlagen) en nader toegelicht op de zitting van de raad. De kern van het verzet is dat de voorzitter ten onrechte heeft geoordeeld dat verweerster niet op eigen titel heeft gehandeld.

2.2 Tegen de vaststaande feiten en de klachtomschrijving komt klaagster in verzet niet op.

3. feiten en klacht

3.1 Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter.

4. BEOORDELING

4.1 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.

4.2 De raad is van oordeel dat de door klaagster aangevoerde verzetgronden niet slagen. De voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. De voorzitter heeft de klacht dus terecht en op juiste gronden kennelijk niet‑ontvankelijk verklaard. Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.

BESLISSING

De raad van discipline:

  • verklaart het verzet ongegrond.

Aldus beslist door mr. P.F.A. Bierbooms, voorzitter, mrs. F.E.J. Janzing, Y.M. Nijhuis, A.W. Siebenga, M. Tijseling, leden, bijgestaan door mr. W.B. Kok als griffier en uitgesproken in het openbaar op 3 juni 2024.

Griffier                                                                               Voorzitter

Verzonden op: 3 juni 2024