ECLI:NL:TADRSGR:2024:110 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-106/DH/DH 24-120/DH/DH/D

ECLI: ECLI:NL:TADRSGR:2024:110
Datum uitspraak: 21-05-2024
Datum publicatie: 05-06-2024
Zaaknummer(s):
  • 24-106/DH/DH
  • 24-120/DH/DH/D
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Wat in het algemeen niet betaamt
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Bezwaren van de deken
Beslissingen: Regulier
Inhoudsindicatie: Klachtzaak en samenhangend dekenbezwaar gegrond. Verweerder heeft zich in zijn correspondentie met een kwetsbare cliënt (seksueel) grensoverschrijdend gedragen. Verweerder heeft kennelijk geprobeerd een affectieve en/of seksuele relatie met klaagster aan te gaan. Hij is daarbij uit het oog verloren dat daar in de advocaat-cliënt relatie zeer terughoudend en prudent mee moet worden omgegaan, te meer in het geval van een kwetsbare cliënt. Verweerder heeft kennelijk geprobeerd een affectieve en/of seksuele relatie met klaagster aan te gaan. Hij is daarbij uit het oog verloren dat daar in de advocaat-cliënt relatie zeer terughoudend en prudent mee moet worden omgegaan, te meer in het geval van een kwetsbare cliënt. De raad gaat ervan uit dat deze zeer ernstige fout eenmalig is, waarom wordt volstaan met een stok achter de deur. Vier weken schorsing voorwaardelijk.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Den Haag van 21 mei 2024 in de zaken 24-106/DH/DH en 24-120/DH/DH naar aanleiding van de klacht van:

klaagster
gemachtigde: mr. A.J. Korff

en het bezwaar van:

de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Den Haag

over:

verweerder
gemachtigde: mr. R.B. van Heijningen

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1    Op 30 november 2023 heeft klaagster bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Den Haag (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder.
1.2    Op 15 februari 2024 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk K252 2023 van de deken ontvangen. De deken heeft daarbij te kennen gegeven mee te klagen. Dit is aangemerkt als dekenbezwaar.
1.3    De klacht en het bezwaar zijn gelijktijdig behandeld op de zitting met gesloten deuren van de raad van 8 april 2024. Daarbij waren klaagster en haar gemachtigde, de deken vergezeld van een stafjurist en verweerder en zijn gemachtigde aanwezig.
1.4    De raad heeft kennisgenomen van het in 1.2 genoemde klachtdossier en van de op de inventarislijst genoemde bijlagen 03 tot en met 06 (inhoudelijk) en 1 tot en met  8 (procedureel). Ook heeft de raad kennisgenomen van de e-mails met bijlagen van verweerder van 29 februari 2024 en 1 maart 2024

2    FEITEN
2.1    Voor de beoordeling van de klacht gaat de raad, gelet op het klachtdossier en de op de zitting afgelegde verklaringen, uit van de volgende feiten.
2.2    Verweerder heeft klaagster vanaf april 2022 bijgestaan in een alimentatieprocedure. 
2.3    Op 3 augustus 2023 heeft verweerder in een e-mail aan klaagster onder meer geschreven:
“En ik wil inderdaad op vakantie. Waar gaan we naar toe.”
2.4    Het dossier bevat onder meer de volgende WhatsApp-correspondentie tussen klaagster en verweerder: 
Op 9 augustus 2023:
Klaagster: “Goedemorgen, heb slecht geslapen en veel liggen malen over het etentje vanavond, ik ben er nu  nog helemaal niet aan toe….sorry ☹”
Verweerder: “Jammer. Dan laten we het verder maar.”
Klaagster: “Ja jammer, weet het eigenlijk zelf ook niet zo goed, ben te kwetsbaar nu”
Verweerder: ‘’Ja, ik ook”
Op 23 augustus 2023:
Verweerder: “Kom je nog langs vanavond?”
Klaagster: “Nee sorry zit weer zo in de put… wil het er nu niet over hebben is voor jou ook niet leuk, naast mijn advokaat ben je ook [voornaam verweerder]. Ik hoop morgenavond”
Verweerder: “Jammer. Maar als je wel komt heb je een beetje afleiding”
Op 24 augustus 2023:
Verweerder: “Cliënt had wat anders te doen. Dus…”
Klaagster: “Ik loop niet weg en de thee ook niet, truste alvast voor jou”
Verweerder: “Jammer dat je niet kunt. Ik denk dat je nooit kunt.”
Op 25 augustus 2023:
Klaagster: “Goedemorgen. Niet waar hoor… dat is een aanname die je doet.”
Verweerder: “Thee wordt koud. Aanname klopt.”
Op 26 augustus 2023
Klaagster: 'Hey zet het theewater maar aan, ik kom er zo aan ”
Verweerder: “Goed. Hoe kan dat nu weer”
Op 1 september 2023:
Klaagster: “Hey.. kom ernet achter dat de jongste dit weekend hier bij mij is , (eerste weekend van de Maand). Dus vanavond en weekend kan ik niet weg”
Verweerder: “Toch wel een uurtje, vanavond?”
Klaagster: “Een uurtje wordt altijd meer, dus nee schiet niet op”
Verweerder: “Of morgen middag? Je hoeft toch niet 100% van de tijd thuis te zijn”
Klaagster: “Dat hangt echt van de situatie af morgenmiddag”
Verweerder: “Tja, ik ben ongeduldig. Gelukkig heb ik niet een bos rode rozen gekocht. Die hangen helemaal slap tegen de tijd dat je hier bent. (…)
Op 2 september 2023:
Verweerder: “Welterusten lieve [klaagster]”
Klaagster:” Dank je wel, lief van je. Jij ook alvast welterusten (…)”
Datum onduidelijk:
(voor 18 september 2023)
Klaagster: “Morgen eerste keer naar EMDR therapie, wel nerveus en erg moe.” 
(…)
Verweerder: “Ik laat het maar een beetje aan jou over” (…)
Klaagster: “Ben slecht om daarin het voortouw te nemen, ben ik niet gewend en wil ook niet overhaasten, rustig aan ben echt bang om weer gekwetst te worden”
Verweerder: “Wil je een weekend mee naar Duitsland of Frankrijk. Bijvoorbeeld richting Calais” (…)
Klaagster: “Zo jij bent direct zeg met zo’n voorstel”
Verweerder: “Ja, geen getreuzel. Nu is het zomer.” 
Klaagster: “Merk het, wat zoek je precies nog meer. Moet daar over nadenken.” 
(…)
Verweerder: “Mag ik nog een foto van je (…)”
Verweerder: “Ik zit op de bank, met een kopje thee. Kom je hier naartoe? Of ik naar jou. (…)”
Klaagster: “Kan niet als de jongste hier bij mij is. (…)”
Verweerder: “Waarom niet, hij gaat straks slapen of met zijn game boy spelen. Ik geloof dat ik zeur.”
Klaagster: “nee hoor maar ik kan nu niet weg of jou hier ontvangen”
Klaagster: “Wat voor foto”
Verweerder: “Tja, … Een spannende. Iets met rood.”
Klaagster: “Ik kijk even”
Verweerder: “Of zwart?”
Klaagster: [foto van billen in rode kanten slip] 
(…)
Verweerder: “Sorry. Maar ik wil wel Seks. Anders zeg ik toch ook niet dat je mooie borsten heb, ook van veraf.”
Klaagster: “Gaat dit wel de goeie kant op”
Verweerder: “Maar ik wil ook liefde eigenlijk”
Klaagster [in reactie op het bericht over mooie borsten]: “Ja dat was me wel duidelijk, buiten dat ik klik belangrijk vindt, aandacht en intimiteit heerlijk vindt om samen te genieten heb ik daarbij ook een vergoeding nodig ik kan niet anders. Liefde snap ik, dat is een gevoel wat groeit”
Verweerder: “Morgen maar bellen”
Klaagster: “Schrik je ervan”
Verweerder: “Ja. En dat je centjes nodig hebt begrijp ik” 
(…)
Klaagster: ”Wil gewoon eerlijk zijn, ik had je dat verteld aan de telefoon en je kent mij financiële situatie.” 
Verweerder: “Ok. Wat kost een snelle wip of vind je het leuk om eerst naar een restaurant en een gezellige avond te hebben. Een langzame wip.”
Klaagster [in reactie op haar eigen bericht ‘schrik je ervan’]: “Dat is niet mij bedoeling, ben geen professioneel hoor, gewoon normale vrouw en mdr die het moeilijk heeft, is zeker niet mijn beroep of wekelijks dat ik dat doe. 
Weet je als het alleen daarover zal gaan, vertel ik niet zoveel privé dingen of heb ik de leuke telefoongesprekken niet met je, is een lastige situatie waar ik in zit
[in reactie op het bericht ‘een langzame wip’]: “Nee dat is niet leuk hoe je het brengt, is niet neuken en wegwezen, dat bouw je samen langzaam op (…)” (…)
(…)
Verweerder: “Laten we gewoon morgen een prima avond hebben en als je wilt kan je blijven slapen. Dan haal ik morgen die croissantjes. Vers uit de oven. Koffie erbij. Ik kus je nog een keer. Wie heeft er haast (…)
Verweerder: “Nog een foto?”
Klaagster [in reactie op het bericht “ik kus je nog een keer”]: “Dat mag”
(…)
Klaagster: “Wat wil je nou steeds foto’s? Ik heb geen heel album foto’s, en zeker geen naakt”
Verweerder: “Die van gisteren vond ik mooi. Jij begon over wil je mijn borsten zien. Nauw ik natuurlijk” 
Klaagster: “Heb ik dat gezegd”
Verweerder: “Lees maar terug”
Klaagster: “Nee je bluft”
2.5    Door klaagster zijn verder twee foto’s overgelegd die zij van verweerder heeft ontvangen. Op één foto is een man deels zichtbaar, liggen op bed, in boxershort en met ontbloot bovenlijf. Op de andere foto is een man deels zichtbaar, liggend op bed en gekleed in boxershort en een T-shirt. De tweede foto heeft klaagster op 25 juli van verweerder ontvangen.
2.6    Begin oktober 2023 heeft de zitting in de alimentatieprocedure plaatsgevonden.
2.7    Op 9 oktober 2023 heeft klaagster in een e-mail aan verweerder om bijstand gevraagd bij het verkrijgen van eenhoofdig gezag over haar minderjarige zoon. 
2.8    Op 13 oktober 2023 heeft verweerder gereageerd en gemotiveerd laten weten dat hij deze zaak niet aanneemt.
2.9    Op 26 oktober 2023 heeft klaagster in een e-mail aan verweerder gemeld dat zij voornemens is een klacht in te dienen bij de deken vanwege grensoverschrijdend gedrag.

3    KLACHT
3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Klaagster verwijt verweerder seksueel grensoverschrijdend gedrag.
3.2    Klaagster heeft toegelicht dat zij vanaf 2022 is bijgestaan door verweerder en dat het contact vanaf ongeveer juli/augustus 2023 persoonlijker werd en seksueel grensoverschrijdend. 
3.3    Ter zitting is nog toegelicht dat klaagster door verweerder gemanipuleerd is om langs te komen, onder verwijzing naar onder meer de WhatsApp-berichten van 25 augustus 2023

4    BEZWAAR
4.1    Het bezwaar houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. De deken verwijt verweerder dat de inhoud van de tussen klaagster en verweerder gevoerde correspondentie niet past bij een advocaat-cliëntrelatie, te meer nu duidelijk is dat sprake is van een kwetsbare cliënt die EMDR-therapie volgt. De deken stelt dat het op de weg van verweerder had gelegen om de berichten ofwel niet te versturen, ofwel zijn dienstverlening te beëindigen op het moment dat de inhoud van de appberichten van dien aard werden dat die niet kunnen worden vergeleken met de inhoud van berichten die naar andere cliënten worden verzonden.

5    VERWEER 
5.1    Verweerder heeft tegen de klacht verweer gevoerd. De raad zal hierna, waar nodig, op het verweer ingaan.

6    BEOORDELING
Ontvankelijkheid klacht
6.1    Voor zover verweerder zich op het standpunt stelt dat klaagster niet-ontvankelijk moet worden verklaard, omdat zij geen gebruik heeft gemaakt van de klachtenregeling van verweerders kantoor, wordt dit verweer gepasseerd. Het doorlopen van een dergelijke interne klachtenregeling is geen (vorm)vereiste voor het mogen indienen van een klacht bij de deken en het doorzenden van die klacht aan de raad. Dat klaagster van de mogelijkheid van de interne klachtenregeling geen gebruik heeft gemaakt, betekent dan ook niet dat klaagster niet in haar klacht kan worden ontvangen. 
Toetsingskader
6.2    Het in de artikel 46 en volgende van de Advocatenwet geregelde tuchtrecht heeft betrekking op het handelen en nalaten van advocaten als zodanig en beoogt een behoorlijke beroepsuitoefening te waarborgen. Artikel 46 Advocatenwet ziet mede op een tuchtrechtelijke toetsing van een handelen of nalaten dat een behoorlijk advocaat niet betaamt. Onder dergelijke handelen of nalaten kunnen ook gedragingen van een advocaat in een andere hoedanigheid of privégedragingen van een advocaat vallen, indien tussen die gedragingen en de praktijkuitoefening voldoende verband bestaat. Bij gebreke van zodanig verband kan sprake zijn van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen indien het gaat om gedragingen die voor een advocaat in het licht van zijn beroepsuitoefening absoluut ongeoorloofd moeten worden geacht en het vertrouwen in de advocatuur ondermijnen. 
Beoordeling klacht en bezwaar
6.3    De raad overweegt dat klaagster van medio april 2022 tot in de loop van oktober 2023 werd bijgestaan door verweerder. De correspondentie waarop de klacht ziet heeft binnen die advocaat-cliëntrelatie plaatsgevonden, waarbij berichten afwisselend zakelijk en andersoortig waren. De raad is dan ook van oordeel dat er voldoende verband bestaat tussen de praktijkuitoefening van verweerder en de gewraakte gedragingen. Verweerder heeft dit ook niet bestreden.
6.4    De raad is van oordeel dat uit de overgelegde WhatsApp-correspondentie tussen klaagster en verweerder – zoals hiervoor weergegeven bij de feiten – en de kennelijk daarbij verzonden foto’s blijkt dat sprake is van gedrag van seksuele aard, dat niet passend is in een advocaat-cliëntrelatie. Verweerder heeft onder meer aangestuurd op ontmoetingen bij hem of klaagster thuis (‘theedrinken’) en heeft meermaals gevraagd om (erotische/seksueel getinte) foto’s van klaagster. Verweerder heeft zich onvoldoende rekenschap gegeven van de professionele distantie die hij in acht diende te nemen ten opzichte van zijn cliënte.
6.5    Dit alles geldt te meer nu de verhouding tussen klaagster en verweerder niet gelijkwaardig was. Uit de correspondentie blijkt dat klaagster mentaal en financieel kwetsbaar was, terwijl zij juridisch afhankelijk was van verweerder. Verweerder heeft expliciet tegen klaagster gezegd dat hij seks met haar wil en heeft haar gevraagd wat dat kost, nadat klaagsters kwetsbare financiële positie ter sprake was gekomen. Klaagster heeft op momenten haar twijfel en aarzeling geuit. Verweerder heeft die signalen gemist en genegeerd en op die momenten juist aangedrongen of geprobeerd klaagster over te halen. Klaagster heeft half september 2023 aan verweerder laten weten dat zij haar eerste EMDR-sessie had. Ook daarvoor is uit de correspondentie duidelijk dat klaagster kwetsbaar is. Door de door klaagster gegeven signalen te negeren heeft verweerder de grenzen van klaagster overschreden.
6.6    De raad is dan ook van oordeel dat verweerster in zijn correspondentie met klaagster (seksueel) grensoverschrijdend is geweest. Verweerder had zich moeten onthouden van het sturen van dergelijke berichten of had zich als advocaat moeten onttrekken, zodra hij bemerkte dat hij als privépersoon in klaagster geïnteresseerd raakte en hij daar actie op wilde nemen. Wat verweerder heeft aangevoerd – dat hij getroffen was door (de gevolgen van) de ziekt van Lyme – vormt geen reden om tot een ander oordeel te komen. Dat verweerder de professionele distantie op enig moment weer heeft hervonden en een nieuwe zaak van klaagster niet heeft aangenomen, maakt dit alles niet anders. De raad verklaart de klacht en het bezwaar gegrond. 

7    MAATREGEL
7.1    Verweerder heeft zich in zijn correspondentie met een kwetsbare cliënt (seksueel) grensoverschrijdend gedragen. Hij heeft aangestuurd op ontmoetingen, heeft meermaals gevraagd om (erotische) foto’s van klaagster en expliciet tegen haar gezegd dat hij seks met haar wil. Verweerder heeft daarbij de twijfels en aarzeling van klaagster op momenten gemist of genegeerd. Verweerder heeft kennelijk geprobeerd een affectieve en/of seksuele relatie met klaagster aan te gaan. Hij is daarbij uit het oog verloren dat daar in de advocaat-cliënt relatie zeer terughoudend en prudent mee moet worden omgegaan, te meer in het geval van een kwetsbare cliënt. Verweerder was – zoals hij zelf ook heeft verklaard – blijkbaar zijn antenne verloren voor wat toelaatbaar is en wat niet. 
7.2    Duidelijk is dat verweerders gedragingen voor klaagster veel impact hebben gehad en dat haar vertrouwen in de advocatuur een ernstige deuk heeft opgelopen. Het baart de raad daarbij zorgen dat verweerder – vanuit het Wwvggz-piket – veel kwetsbare cliënten bijstaat. Ook is zorgelijk dat verweerder niet nadat de klacht was ingediend, tot het inzicht kwam dat hij met zijn gedrag de grenzen van klaagster had overschreden. Dit gebeurde eerst nadat de klacht met het dekenbezwaar was ingezonden bij de raad van discipline en hij zijn gemachtigde had gesproken. De raad gaat ervan uit dat deze zeer ernstige fout eenmalig is, waarom wordt volstaan met een stok achter de deur. De raad is daarom van oordeel dat een voorwaardelijk schorsing van vier weken passend is.

8    GRIFFIERECHT EN KOSTENVEROORDELING 
8.1    Omdat de raad de klacht gegrond verklaart, moet verweerder op grond van artikel 46e lid 5 Advocatenwet het door klaagster betaalde griffierecht van € 50,- aan haar vergoeden binnen vier weken nadat deze beslissing onherroepelijk is geworden. Klaagster geeft binnen twee weken na de datum van deze beslissing haar rekeningnummer schriftelijk aan verweerder door.
8.2    Nu de raad een maatregel oplegt, zal de raad verweerder daarnaast op grond van artikel 48ac lid 1 Advocatenwet veroordelen in de volgende proceskosten:
a) € 750,- kosten van de Nederlandse Orde van Advocaten en
b) € 500,- kosten van de Staat. 
8.3    Verweerder moet het bedrag van € 1.250,- (het totaal van de in 7.2 onder a en b genoemde kosten) binnen vier weken nadat deze beslissing onherroepelijk is geworden, overmaken naar rekeningnummer lBAN: NL85 lNGB 0000 079000, BIC: INGBNL2A, Nederlandse Orde van Advocaten, Den Haag, onder vermelding van “kostenveroordeling raad van discipline" en het zaaknummer.

BESLISSING
De raad van discipline:
-    verklaart de klacht (met zaaknummer 24-106/DH/DH) en het dekenbezwaar (met zaaknummer 24-120/DH/DH/D) gegrond;
-    legt aan verweerder in beide zaken gezamenlijk de maatregel van schorsing voor de duur van vier weken op;
-    bepaalt dat deze maatregel niet ten uitvoer zal worden gelegd tenzij de raad van discipline later anders mocht bepalen op de grond dat verweerder de navolgende algemene voorwaarde niet heeft nageleefd;
-    stelt als algemene voorwaarde dat verweerder zich binnen de hierna te melden proeftijd niet opnieuw schuldig maakt aan een in artikel 46 van de Advocatenwet bedoelde gedraging;
-    stelt de proeftijd op een periode van 2 jaar, ingaande op de dag dat deze beslissing onherroepelijk wordt.
-    veroordeelt verweerder tot betaling van het griffierecht van € 50,- aan klaagster;
-    veroordeelt verweerder tot betaling van de proceskosten van € 1.250,- aan de Nederlandse Orde van Advocaten, op de manier en binnen de termijn als hiervóór bepaald in 8.3.

Aldus beslist door mr. H.C.A. de Groot, voorzitter, mrs. G. Sarier en D.M. de Knijff, leden, bijgestaan door mr. C.M. van de Kamp als griffier en uitgesproken in het openbaar op 21 mei 2024.