ECLI:NL:TGZRSHE:2024:49 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/5683
ECLI: | ECLI:NL:TGZRSHE:2024:49 |
---|---|
Datum uitspraak: | 05-06-2024 |
Datum publicatie: | 05-06-2024 |
Zaaknummer(s): | H2023/5683 |
Onderwerp: | Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose |
Beslissingen: | Gegrond, waarschuwing |
Inhoudsindicatie: | Tandarts. Klacht: a) wondje op tong van klaagster niet onderzocht, b) geen vervolgafspraak gepland om wondje te monitoren, c) niet gedacht aan mogelijke tumor. College: tandarts heeft niets vastgelegd over wondje. College kan niet vaststellen wat tandarts precies heeft gezien, gedaan en besproken. Tandarts had vervolgafspraak moeten maken. Klachtonderdeel a en b gegrond. Klachtonderdeel c ongegrond.Maatregel: gezien aard en ernst gegronde klachtonderdelen, berisping passend, maar duidelijk dat tandarts heeft geleerd van klacht: waarschuwing. Proceskostenveroordeling. Publicatie. |
REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG
TE ’S-HERTOGENBOSCH
Beslissing van 5 juni 2024 op de klacht van:
[A],
wonende in [B],
klaagster,
gemachtigde: mr. V.P.M. Heijnen-Heijthuisen, werkzaam in Leusden,
tegen
[C],
tandarts,
(destijds) werkzaam in [B],
verweerster, hierna ook: de tandarts.
1. De zaak in het kort
1.1 Klaagster had in oktober 2022 een wondje aan haar tong en is op 13 oktober 2022
door de tandarts gezien. De tandarts heeft toen een van de kiezen wat gladder geslepen.
In november 2022 werden door een KNO-arts op kanker lijkende cellen op de tong van
klaagster aangetroffen. Klaagster is op 6 december 2022 geopereerd waarbij vier centimeter
van haar tong is verwijderd. De plek op de tong van klaagster bleek een plaveiselcelcarcinoom
te zijn. Klaagster verwijt de tandarts, kort gezegd, in oktober 2022 geen aandacht
aan het wondje te hebben besteed.
1.2 De tandarts geeft aan het wondje gezien te hebben en de oorzaak van het wondje
te hebben weggenomen. Zij meent dat haar geen verwijt kan worden gemaakt.
1.3 Het college komt tot het oordeel dat de klacht gedeeltelijk gegrond is en legt
aan de tandarts een waarschuwing op. Hierna licht het college dat toe.
2. De procedure
2.1 Het dossier bevat de volgende stukken:
- het klaagschrift met bijlage, ontvangen op 2 juni 2023;
- de brief van 25 juli 2023 van de secretaris aan de gemachtigde van klaagster;
- het aanvullende klaagschrift met bijlagen;
- de aanvullende medische informatie, ontvangen van de gemachtigde van klaagster;
- het verweerschrift met de bijlagen.
2.2 De partijen hebben de gelegenheid gekregen om onder leiding van een secretaris
van het college met elkaar in gesprek te gaan (mondeling vooronderzoek). Daarvan hebben
zij geen gebruik gemaakt.
2.3 De zaak is behandeld op de openbare zitting van 12 april 2024. De partijen zijn
verschenen. Klaagster werd bijgestaan haar gemachtigde. De partijen hebben hun standpunten
mondeling toegelicht; de gemachtigde van klaagster aan de hand van een pleitnota en
de tandarts aan de hand van een tijdlijn. Deze zijn aan het college en de andere partij
overhandigd.
3. De feiten
3.1 Op 12 oktober 2022 heeft klaagster telefonisch een afspraak gemaakt bij de tandarts.
Naar aanleiding van het telefoongesprek heeft de assistente in de agenda van de tandartspraktijk
het volgende genoteerd (alle citaten inclusief taal- en typfouten):
“KLACHT
Stukje afgebroken, scherp”.
3.2 Klaagster is op 13 oktober 2022 gezien door de tandarts. Op de patiëntenkaart
van klaagster heeft de tandarts over dit consult het volgende genoteerd:
“Consult; niet zijnde periodieke controle
Geen stukje afgebroken; scherp randje aan vulling 48. Gepolijst”.
3.3 De tandarts heeft geen vervolgafspraak gemaakt.
3.4 De mondhygiëniste waarmee klaagster op 24 oktober 2022 een afspraak had, heeft
klaagster geadviseerd om nader onderzoek te laten uitvoeren aan het wondje op haar
tong. Klaagster is naar aanleiding van dat advies naar de huisarts gegaan, die haar
heeft verwezen naar de KNO-arts. Op 3 november 2022 heeft de KNO-arts een biopt van
het wondje genomen. Op 10 november 2022 is aan klaagster bericht dat er op kanker
lijkende cellen waren aangetroffen. Op 6 december 2022 is klaagster geopereerd, waarbij
vier centimeter van haar tong is verwijderd. Er bleek sprake te zijn van een plaveiselcelcarcinoom
van anderhalve centimeter.
4. De klacht en de reactie van de tandarts
4.1 Klaagster verwijt de tandarts dat zij:
a. een wondje op de tong van klaagster niet heeft onderzocht of er anderszins aandacht
aan heeft besteed;
b. geen vervolgafspraak heeft ingepland om het wondje te monitoren;
c. er niet aan heeft gedacht dat het een tumor zou kunnen zijn, die nader onderzocht
diende te worden.
4.2 Klaagster heeft ter onderbouwing van haar klacht het volgende aangevoerd. Zij
heeft zich gemeld bij de praktijk van de tandarts vanwege het wondje op haar tong,
waarbij zij waarschijnlijk heeft aangegeven dat dat mogelijk veroorzaakt was door
een afgebroken kies of een scherp randje. De tandarts heeft het wondje niet opgemeten
en niet aan klaagster gevraagd hoe lang het al aanwezig was of wat haar klachten waren.
4.3 De tandarts heeft het college verzocht de klacht ongegrond te verklaren. Zij heeft
daartoe het volgende aangevoerd. Het consult was aangevraagd wegens een afgebroken
stukje kies en een scherp randje. Dat heeft zij verholpen. Zij heeft aandacht aan
het wondje besteed. Het zag er uit als een beschadiging in de nabijheid van een scherp
randje van een vulling. De tandarts heeft dit niet als een mogelijke tumor beoordeeld,
maar klaagster wel gezegd een nieuwe afspraak te maken als de klachten zouden aanhouden.
4.4 Het college gaat hieronder waar nodig verder in op de standpunten van partijen.
5. De overwegingen van het college
De criteria voor de beoordeling
5.1 De vraag is of de tandarts de zorg heeft verleend die van haar verwacht mocht
worden. De norm daarvoor is een redelijk bekwame en redelijk handelende tandarts.
Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met de voor de zorgverlener geldende beroepsnormen
en andere professionele standaarden. Dat een zorgverlener beter anders had kunnen
handelen is niet altijd genoeg voor een tuchtrechtelijk verwijt.
5.2 Voorts is in deze zaak van belang dat op grond van artikel 7:454 lid 1 van het
Burgerlijk Wetboek (BW) een zorgverlener verplicht is om een medisch dossier in te
richten voor elke patiënt die hij of zij behandelt. Het primaire doel van de dossierplicht
is een goede hulpverlening aan de patiënt. Een zorgvuldig bijgehouden medisch dossier
is van belang voor de kwaliteit en continuïteit van de zorg voor de patiënt. De behandelaar,
maar bijvoorbeeld ook de waarnemer, de opvolger en andere zorgverleners die bij de
behandeling betrokken zijn, moeten uit het medisch dossier kunnen begrijpen wat de
medische achtergrond en situatie van de patiënt zijn. Met name als meerdere zorgverleners
betrokken zijn bij de behandeling, is een goede verslaglegging door alle hulpverleners
essentieel. In het medisch dossier neemt de zorgverlener gegevens op over de gezondheid
van de patiënt en de verrichtingen die bij de patiënt zijn uitgevoerd en andere gegevens,
voor zover dit voor een goede hulpverlening aan de patiënt noodzakelijk is. Door de
beroepsvereniging van de tandartsen is deze wettelijke bepaling nader uitgewerkt in
de ‘KNMT-richtlijn Patiëntendossier’.
Klachtonderdeel a) aandacht/onderzoek wondje
5.3 De tandarts heeft op 13 oktober 2022 in het patiëntendossier van klaagster uitsluitend
genoteerd wat hiervoor onder 3.2 is vermeld. Dit betekent dat de tandarts over het
wondje niets schriftelijk heeft vastgelegd. Gezien hetgeen door klaagster en de tandarts
in de stukken en ter zitting is verklaard, acht het college het, ondanks het ontbreken
van een schriftelijke vastlegging, aannemelijk dat de tandarts het wondje van klaagster
wel heeft gezien en tijdens het consult ter sprake is gekomen dat er een wondje was.
Hetcollege kan echter niet vaststellen wat de tandarts precies gezien, gedaan en besproken
heeft, nu de tandarts daarover niets schriftelijk heeft vastgelegd. Het college kan
daardoor niet vaststellen of de tandarts daadwerkelijk aandacht aan het wondje heeft
besteed en het heeft onderzocht. Zo heeft zij bijvoorbeeld niet genoteerd hoe groot
het was. Daardoor is het onmogelijk om vast te stellen wat de tandarts heeft gedaan.
Ook is het daardoor niet mogelijk bij een volgend consult de stand van zaken te vergelijken
met de eerdere situatie. Omdat de tandarts haar bevindingen met betrekking tot het
wondje en hetgeen ze hierover met klaagster heeft besproken op grond van het hiervoor
genoemde artikel 7:454 BW in het dossier van klaagster had moeten noteren maar dat
heeft nagelaten, kan het college niet vaststellen dat de tandarts het wondje heeft
onderzocht en haar bevindingen met klaagster heeft besproken. Dit klachtonderdeel
zal daarom gegrond worden verklaard.
Klachtonderdeel b) geen vervolgafspraak gemaakt
5.4 Naar het oordeel van het college had de tandarts actief een vervolgafspraak met
klaagster moeten inplannen omdat er sprake was van een wondje in de mond. Dit heeft
zij nagelaten. Weliswaar heeft de tandarts aangevoerd dat zij altijd zegt dat iemand
terug moet komen als de klachten aanhouden, maar zelfs als zij dat ook in het geval
van klaagster zou hebben aangegeven, zou dat te vrijblijvend zijn geweest. Overigens
is ook dit mondelinge advies niet vastgelegd, waardoor het college ervan moet uitgaan
dat de tandarts dit advies niet heeft gegeven. Nu de tandarts geen vervolgafspraak
gemaakt heeft, zal ook dit klachtonderdeel gegrond verklaard worden.
Klachtonderdeel c) niet aan tumor gedacht
5.5 Dit klachtonderdeel zal ongegrond verklaard worden. Naar het oordeel van het college
hoefde de tandarts bij het zien van het wondje op de tong van klaagster niet meteen
aan een tumor te denken.
Slotsom
5.6 Uit de overwegingen hiervoor volgt dat klachtonderdelen a) en b) gegrond zijn
en dat klachtonderdeel c) ongegrond is.
Maatregel
Nu twee klachtonderdelen gegrond verklaard worden, zal het college overwegen of aan
de tandarts een maatregel wordt opgelegd en zo ja, welke maatregel. Gezien de aard
en de ernst van de gegrond verklaarde klachtonderdelen, zou een berisping passend
zijn. Tijdens de zitting is voor het college echter duidelijk geworden dat de tandarts
heeft geleerd van deze klacht. Daarnaast weegt het college - in mindere mate - mee
dat het doel van klaagster met deze klacht bereikt is, namelijk dat een volgende patiënt
niet hetzelfde zal overkomen. Om die reden zal het college volstaan met een waarschuwing.
Publicatie
5.7 In het algemeen belang zal deze beslissing worden gepubliceerd. Dit algemeen belang
is erin gelegen dat andere tandartsen mogelijk iets kunnen leren van wat hiervoor
onder 5.3 en 5.4 is overwogen. De publicatie zal plaatsvinden zonder vermelding van
namen of andere tot personen of instanties herleidbare gegevens.
Kostenveroordeling
5.8 Klaagster heeft verzocht de tandarts te veroordelen in de kosten die zij heeft
gemaakt in deze procedure. Een kostenveroordeling is mogelijk als het college de klacht
(gedeeltelijk) gegrond verklaart en aan de zorgverlener een maatregel oplegt. Gezien
de aard en de ernst van de klacht zal het college het verzoek om kostenveroordeling
toewijzen. Daarbij hanteert het college – volgens de op de website van de tuchtcolleges
voor de gezondheidszorg gepubliceerde oriëntatiepunten - de volgende forfaitaire bedragen:
- €50,- voor de reiskosten van klaagster (reisafstand enkele reis meer dan 50 km);
- €1.248,- voor juridische bijstand (1 punt voor het klaagschrift en 1 punt voor de
zitting x tarief €624,- x wegingsfactor 1).
6. De beslissing
Het college:
- verklaart klachtonderdelen a) en b) gegrond;
- legt de tandarts de maatregel op van waarschuwing;
- verklaart de klacht voor het overige ongegrond;
- bepaalt dat de tandarts aan klaagster de hierboven vastgestelde proceskostenvergoeding
van in totaal €1.298,- dient te betalen;
- bepaalt dat de tandarts dit bedrag - nadat deze uitspraak onherroepelijk is geworden
- dient te voldoen op de
bankrekening van klaagster, binnen vier weken nadat deze haar gemachtigde schriftelijk
het bankrekeningnummer en de tenaamstelling van de bankrekening waarop het bedrag
kan worden gestort, heeft laten weten;
- bepaalt dat deze beslissing, nadat die onherroepelijk is geworden, zonder vermelding
van namen of andere herleidbare gegevens in de Nederlandse Staatscourant zal worden
bekendgemaakt en ter publicatie zal worden a aangeboden aan de tijdschriften ‘Nederlands
Tandartsenblad’ en ‘Medisch Contact’.
Deze beslissing is gegeven door E.C.M. de Klerk, voorzitter, W.G.H. Corté, lid-jurist,
T. Forouzanfar, T. Xi en R.W.F. Huyskens, leden-beroepsgenoten, bijgestaan door
M. van der Hart, secretaris, en in het openbaar uitgesproken door
K.A.J.C.M. van den Berg Jeths-van Meerwijk op 5 juni 2024.