ECLI:NL:TGZRZWO:2024:60 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/6657

ECLI: ECLI:NL:TGZRZWO:2024:60
Datum uitspraak: 31-05-2024
Datum publicatie: 06-06-2024
Zaaknummer(s): Z2023/6657
Onderwerp: Overige klachten
Beslissingen: Ongegrond, kennelijk ongegrond
Inhoudsindicatie: Klacht tegen huisarts. Klager, die onder meer diabetes en hoge bloeddruk heeft, is via de praktijk van de huisarts opgeroepen voor bloedonderzoek. Klager was hier niet van gediend. Volgens hem waren de aangevraagde testen grotendeels niet van toepassing op diabetes en hij is ervan overtuigd dat de testen niet voor diabetes zijn aangevraagd en dat de huisarts met anderen over zijn situatie heeft gesproken. Hierover maakt hij de huisarts verschillende verwijten. Het college verklaart de klacht kennelijk ongegrond.

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

ZWOLLE

Beslissing in raadkamer van 31 mei 2024 op de klacht van:

A,

wonende in B,

klager,

tegen

C,

huisarts,

destijds werkzaam in D,

verweerster, hierna ook: de huisarts,

gemachtigde: mr. D. Schut-Wolfs, werkzaam in Amsterdam.

1. De zaak in het kort

1.1     Klager, die onder meer diabetes en hoge bloeddruk heeft, is via de praktijk van de huisarts opgeroepen voor bloedonderzoek. Klager was hier niet van gediend. Volgens hem waren de aangevraagde testen grotendeels niet van toepassing op diabetes en hij is ervan overtuigd dat de testen niet voor diabetes zijn aangevraagd en dat de huisarts met anderen over zijn situatie heeft gesproken. Hierover maakt hij de huisarts verschillende verwijten.

1.2     Het college komt tot het oordeel dat de klacht kennelijk ongegrond is. ‘Kennelijk’ betekent dat het niet nodig is om nog vragen aan de partijen te stellen en dat duidelijk is dat de klacht niet gegrond kan worden verklaard. Hierna licht het college toe hoe het tot deze beslissing is gekomen.
 

2. De procedure

2.1    Het college heeft de volgende stukken ontvangen:

  • het klaagschrift met bijlagen, ontvangen op 12 september 2023;
  • de aanvullende bijlage, ontvangen op 23 januari 2024;
  • het verweerschrift.

2.2     De partijen hebben de gelegenheid gekregen om onder leiding van een secretaris van het college in gesprek te gaan (mondeling vooronderzoek). Daarvan hebben zij geen gebruik gemaakt.
 

2.3     Na afronding van het vooronderzoek is geconstateerd dat (gelet op het bepaalde in artikel 54, eerste lid, van de Wet BIG) eigenlijk niet het tuchtcollege in Zwolle maar het tuchtcollege in ’s-Hertogenbosch bevoegd is om deze klacht te behandelen. Dit is voorgelegd aan partijen. Beide partijen hebben ingestemd met voortzetting van de procedure in Zwolle.

2.4    Het college heeft de klacht vervolgens in raadkamer behandeld. Dit betekent dat het college de zaak beoordeeld heeft op basis van de stukken, zonder dat de partijen daarbij aanwezig waren. 

3. De feiten

3.1     Verweerster heeft een eigen huisartsenpraktijk. Klager is hier op 27 september 2022 patiënt geworden. Klager is onder meer bekend met hoge bloeddruk en suikerziekte (diabetes mellitus type 2).

3.2       Op 15 augustus 2023 was de praktijk van de huisarts gesloten vanwege vakantie, maar de praktijkondersteuner was wel aan het werk. Zij heeft toen voor klager bloedonderzoek aangevraagd voor cardiovasculair risicomanagement (cvrm) en suikerziekte. Dit was voor klager, als nieuwe patiënt van de praktijk, nog niet eerder aangevraagd. Klager heeft hiervan diezelfde dag bericht gekregen, met uitleg over de procedure en een overzicht van de aangevraagde bepalingen. Klager was niet van de oproep gediend en heeft vervolgens op 17 augustus 2023 telefonisch contact opgenomen met de praktijk. Omdat de huisarts op dat moment niet aan het werk was, is afgesproken dat zij na het weekend contact met klager zou opnemen om een en ander te bespreken.

3.3       Op 21 augustus 2023 heeft de huisarts klager gebeld. Van dit gesprek is in het dossier de volgende notitie gemaakt:

“tel. is ervan overtuigd dat deze onderzoeken en oproep (cvrm) gestuurd zijn door anderen en dat dit niet klopt. Tijdens onze vakantie en poh niet bereikbaar via praktijk. Uitgelegd nu oproepen voor cvrm en DM (had eigenlijk eerder gemoeten maar nu alsnog en uitgebreider lab om beter beeld van iemand te krijgen. NIET omdat we door anderen beïnvloed zijn, praktijk dicht maar poh was aan het werk en heeft oproepen verstuurd

Verwijzing longarts van eerder was ook niet zomaar op ons initiatief maar op zijn verzoek. Blijft bij standpunt dat het niet klopt en dat hij het bij instanties gaat uit laten zoeken. Wil over naar een andere praktijk.”

3.4       Klager is vervolgens op 22 november 2023 overgestapt naar een andere huisartsenpraktijk.

4. De klacht en de reactie van de huisarts

4.1     Klager verwijt de huisarts:

  1. dat zij zijn privacy heeft geschonden, doordat klagers gezondheid/situatie met anderen wordt besproken, zowel artsen als niet artsen;
  2. dat zij onrechtmatig heeft gehandeld, door mee te gaan in roddels verstrekt door anderen en niet open en eerlijk te zijn hierover;
  3. dat zij vertrouwelijke informatie over klager bespreekt met anderen en andere collega’s, zonder klagers medeweten en toestemming;
  4. dat zij niet eerlijk naar klager is over het verloop van de voorgaande gang van zaken en hierover liegt.
     

4.2     De huisarts ontkent de aan haar gemaakte verwijten en heeft het college verzocht de klacht ongegrond te verklaren.
 

4.3    Het college gaat hieronder verder in op de standpunten van partijen.

5. De overwegingen van het college
 

De criteria voor de beoordeling

5.1       De vraag is of de huisarts de zorg heeft verleend die van haar verwacht mocht worden. De norm daarvoor is een redelijk bekwame en redelijk handelende huisarts. Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met de voor de huisarts geldende beroepsnormen en andere professionele standaarden.
 

Beoordeling van de klacht
5.2       Het college oordeelt dat de huisarts niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld en legt dat hieronder uit. Omdat de klachtonderdelen met elkaar samenhangen, zal het college deze gezamenlijk bespreken.
 

5.3       De verwijten van klager lijken voort te komen uit het feit dat de bloedtesten zijn aangevraagd tijdens de vakantiesluiting van de praktijk en het feit dat niet alle aangevraagde bepalingen van toepassing zijn op diabetes. Uit het klaagschrift leidt het college af dat dit bij klager tot achterdocht heeft geleid en het vermoeden dat de huisarts de situatie van klager met anderen heeft besproken.

5.4       In het verweerschrift heeft de huisarts toegelicht dat het in haar praktijk gebruikelijk is dat de praktijkondersteuner bij diabetes regelmatig oproepen voor bloedonderzoek stuurt. Volgens de geldende richtlijnen had het onderzoek eigenlijk al eerder plaats moeten vinden, maar door een rommelige start was dat nog niet gelukt. Met de praktijkondersteuner is afgesproken dat bij een eerdere fors afwijkende labuitslag deze waarde meebepaald mag worden om zo te voorkomen dat een patiënt later nogmaals geprikt zou moeten worden. Omdat bij klager eerder sprake was geweest van fors afwijkende leverfunctieuitslagen, zijn deze onderdelen in de oproep meegenomen om te laten bepalen. Verweerster ontkent dat zij door derden is aangezet om deze onderzoeken te doen of dat zij met anderen, die niet onder het beroepsgeheim vallen, heeft gesproken over de situatie van klager.

5.5       Het college acht de door de huisarts gegeven uitleg navolgbaar. De door haar omschreven afspraken met de praktijkondersteuner zijn niet ongebruikelijk. Wel kan het college zich voorstellen dat de aanvraag van extra bepalingen bij klager vragen opriep. Het college betreurt het dan ook dat de huisarts in het telefoongesprek van 21 augustus 2023 klagers achterdocht hierover niet heeft kunnen wegnemen en dat zij klager er niet van heeft kunnen overtuigen dat er een uitgebreider onderzoek was aangevraagd om een beter beeld van hem te krijgen. Dat sprake zou zijn geweest van beïnvloeding door anderen of dat de huisarts de situatie van klager zou hebben besproken met personen met wie dat niet had gemogen, kan het college op basis van het dossier niet vaststellen. Dit betekent dat het college ook niet kan vaststellen dat de huisarts tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.


Slotsom

5.6       Uit de overwegingen hiervoor volgt dat alle onderdelen van de klacht kennelijk ongegrond zijn.

6. De beslissing

De klacht is in alle onderdelen kennelijk ongegrond.
 

Deze beslissing is gegeven op 31 mei 2024 door J.G.W. Lootsma-Oude Nijeweme, voorzitter,
J.H.J.M. Uijen en A.D.J. van Empel, leden-beroepsgenoten, bijgestaan door M.D. Moeke, secretaris.

secretaris                                                                                           voorzitter
 

Tegen deze beslissing kan in de volgende gevallen schriftelijk beroep worden ingesteld bij het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:

  1. Heeft u de klacht ingediend? Dan kunt u in beroep als
  • het college u of uw klacht geheel of gedeeltelijk niet-ontvankelijk heeft verklaard, of
  • als de klacht geheel of gedeeltelijk ongegrond is verklaard.

Bij een gedeeltelijke niet-ontvankelijkverklaring of een gedeeltelijke ongegrondverklaring kan uw beroep alleen betrekking hebben op dat deel van de beslissing.

  1. Is de klacht tegen u gericht? Dan kunt u altijd in beroep.
  1. Ook de inspecteur van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd kan beroep instellen.


U moet het beroepschrift richten aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg, maar opsturen naar de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle. Daar moet het zijn ontvangen binnen zes weken nadat de beslissing aan u is verstuurd.
 

Als u beroep instelt, moet u € 50,- griffierecht betalen aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg. U ontvangt hierover bericht. Als u geheel of gedeeltelijk in het gelijk wordt gesteld, wordt het griffierecht aan u terugbetaald.