Zoekresultaten 1101-1150 van de 3154 resultaten

  • ECLI:NL:TGDKG:2018:117 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/655361 / DW RK 18/528

    Verzoek tot wraking gericht tegen medewerkers, leden van de kamer en het tuchtgerecht als geheel. Afdoening buiten zitting. Met betrekking tot de wrakingsgronden waarbij een beroep wordt gedaan op het EVRM en de onafhankelijke en onpartijdige behandeling door de tuchtrechters wijst de Wrakingskamer op vaststaande jurisprudentie van het EHRM. Voor zover het verzoek is gericht tegen de secretaris, medewerkers en niet met de behandeling van de zaak van klager belaste leden, en het hele tuchtgerecht, wordt klager niet-ontvankelijk verklaard. Voor zover het verzoek is gericht tegen de tuchtrechters die belast zijn met de behandeling van het door verzoeker ingediende verzetschrift, geldt dat de in het verzoek omschreven gronden niet voldoen aan de minimale deugdelijke en concrete motiveringsvereisten. Verzoeker wordt niet-ontvankelijk verklaard in het verzoek met toepassing van de antimisbruikbepaling..

  • ECLI:NL:TGDKG:2018:111 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/636240 / DW RK 17/980

    De klacht betreft meerdere klachtonderdelen. Door de gerechtsdeurwaarder wordt een database gebruikt die in feite in handen is van zijn grootste opdrachtgever waarbij de opdrachtverstrekking aan de gerechtsdeurwaarder automatisch verloopt waarop onvoldoende controle is, het bij de gerechtsdeurwaarder lopende aantal beslagen op de voorlopige teruggaaf is niet alleen in absolute zin onverklaarbaar hoog maar ook in vergelijking met andere kantoren, het in strijd met de wet in een groot aantal gelegde beslagen standaard stellen van de beslagvrije voet op nihil en een door de gerechtsdeurwaarder afgelegde verklaring over het bij hem in behandeling zijnde aantal dossiers tijdens een bij hem gehouden audit. De gerechtsdeurwaarder heeft aangevoerd dat de KBvG niet bevoegd is de klacht in te dienen, niet bevoegd is om onderzoek te doen op zijn kantoor, het daarbij verkregen bewijs buiten beoordeling moet blijven en het bewijs ontbreekt dat het bestuur rechtsgeldig heeft besloten een klacht tegen hem in te dienen. Verder heeft de gerechtsdeurwaarder de klachten inhoudelijk bestreden. De kamer acht de KBvG bevoegd om een klacht in te dienen en alvorens dat te doen ook enig onderzoek mag verrichten. De KBvG is echter niet bevoegd nader (kantoor)onderzoek te doen indien de door de gerechtsdeurwaarder gegeven antwoorden onbevredigend zijn. Dit omdat het algemeen toezicht op de naleving van de gehele Gdw en de op die wet gebaseerde regelgeving, inclusief het toezicht op de integriteit van de gerechtsdeurwaarders en anderen die toegang hebben tot de ambtsuitoefening per 1 juli 2016 is opgedragen aan het BFT. Dat toezicht gaat gepaard met aan het BFT toekomende, op de Algemene wet bestuursrecht berustende bevoegdheden en aan de gerechtsdeurwaarder toekomende waarborgen. De KBvG komen deze bevoegdheden en te geven waarborgen niet toe. Door nader onderzoek te doen op het kantoor van de gerechtsdeurwaarder, heeft de KBvG naar het oordeel van de kamer dan ook haar (onderzoeks-) bevoegdheden in het kader van het indienen van een tuchtklacht overschreden. Dat resulteert hierin dat de resultaten uit het kantooronderzoek niet bij de beoordeling van de klacht kunnen worden betrokken. Als die resultaten buiten beschouwing worden gelaten, is wat er resteert van wat aan het eerste, tweede en derde klachtonderdeel ten grondslag is gelegd, onvoldoende om vast te stellen dat door de gerechtsdeurwaarder tuchtrechtelijk laakbaar is gehandeld. Dat door de gerechtsdeurwaarder (al dan niet bewust) informatie aan de auditor is onthouden, kan door de kamer evenmin worden vastgesteld. Op gronden als in de beslissing vermeld ziet de kamer ook geen aanleiding om toepassing te geven aan de in artikel 34 lid 6 Gdw aan haar toegekende bevoegdheid.

  • ECLI:NL:TGDKG:2018:112 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/634777 / DW RK 17/878

    Beslissing op verzet. Een groot aantal klachtonderdelen die door de voorzitter allemaal als zijnde kennelijk ongegrond zijn afgewezen. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens. Het verzet wordt onder aanvulling van de overwegingen van de voorzitter ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGDKG:2018:113 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/649018 / DW RK 18/296

    Beslissing op verzet. De klacht betreft het aanmanen en sommeren in een volgens klager al gesloten dossier. De klacht is door de voorzitter als zijnde kennelijk ongegrond afgewezen. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens. Het verzet wordt ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGDKG:2018:114 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/647050 / DW RK 18/224

    Beslissing op verzet. De klacht betreft bepaalde door de gerechtsdeurwaarder tijdens een zitting van de kamer volgens klager gebruikte woorden. De klacht is door de voorzitter als zijnde kennelijk niet-ontvankelijk afgewezen. De kamer is het niet met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet gegrond. De klacht wordt ongegrond verklaard omdat niet kan worden vastgesteld dat de gewraakte uitlatingen zijn gedaan. En ook al zouden de gewraakte woorden zijn gebruikt, dan nog is er geen sprake van handelen dat tuchtrechtelijk laakbaar is.

  • ECLI:NL:TGDKG:2018:108 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/628485 / DW RK 17/485

    De klacht betreft het niet ingaan op diverse verzoeken en het dreigen en intimideren door een medewerkster. De kamer overweegt dat niet is gebleken dat de gerechtsdeurwaarder klaagster erop heeft gewezen dat zij zich voor een verzoek voor een afkoelingsperiode had moeten wenden tot de gemeente, hetgeen wel op zijn weg had gelegen. Ook is niet gebleken dat de gerechtsdeurwaarder klaagster heeft medegedeeld dat haar verzoek om een regeling door zijn opdrachtgever was afgewezen. De kamer verklaart die klachtonderdelen gegrond, legt de gerechtsdeurwaarders de maatregel van berisping op en verklaart het andere klachtonderdeel ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2018:115 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/649230 / DW RK 18/308

    Verzoek tot wraking. De kern van het verzoek is gelegen in het feit dat verzoeker vreest dat de tuchtrechter vanwege zijn vermeende afhankelijke relatie binnen zijn kantoororganisatie tot een ander lid daarvan, niet vrijelijk als tuchtrechter zou kunnen beslissen over een klacht door de KBvG, omdat het lid van zijn kantoororganisatie daarvan bestuurslid is. De Wrakingskamer is van oordeel dat die vrees onvoldoende grond voor wraking van de tuchtrechter oplevert. Het verzoek wordt afgewezen

  • ECLI:NL:TGDKG:2018:109 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/621559 / DW RK 17/1

    De klacht betreft het leggen van een beslag op een zakelijke rekening waarop gelden van derden staan en het niet betekenen van het van het beslag opgemaakte proces-verbaal. De kamer overweegt dat er beslag is gelegd op een rekening die op naam van klager stond hetgeen niet laakbaar is. Dit klachtonderdeel wordt ongegrond verklaard. Ook het andere klachtonderdeel wordt als zijnde een eenmalige vergissing van een medewerker ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGDKG:2018:90 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/622795 / DW RK 17/564

    Beslissing op verzet. De klacht betreft het verwijt dat de gerechtsdeurwaarder zich opnieuw schuldig maakt aan misbruik van bevoegdheid door te proberen een niet bestaande vordering te incasseren. De voorzitter heeft de klacht deels als zijnde kennelijk niet ontvankelijk en deels als zijnde kennelijk ongegrond afgewezen. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2018:84 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/621311 /DW RK 16/1405

    Beslissing op verzet. Het verzet is te laat gedaan. Klager wordt niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzet.

  • ECLI:NL:TGDKG:2018:104 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/626636 / DW RK 17/368

    De gerechtsdeurwaarders wordt verweten dat zij weigeren het door klager te betalen bedrag aan te passen, dat zij misbruik te maken van de wet om de ontruiming aan te zeggen en te dreigen met beslag op roerende zaken. Klager stelt aan het vonnis te hebben voldaan. De kamer acht de klacht deels gegrond maar legt geen maatregel op.

  • ECLI:NL:TGDKG:2018:97 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/625184/ DW RK 17/254

    De klacht betreft: een vermoeden van klagers dat de gerechtsdeurwaarder jarenlang de huurtoeslag van klagers heeft geïnd terwijl er sprake was van geen of ten hoogste 1 maand huurachterstand, een bejegeningsklacht en het niet of onvoldoende adequaat reageren op schriftelijke verzoeken. De kamer overweegt ten aanzien van die laatste klacht dat de aan klagers verzonden specificaties niet uitblinken in duidelijkheid. Ook is klagers zonder nadere toelichting medegedeeld dat er een bedrag klaar stond om aan hen te betalen, hetgeen naderhand een bedrag bleek te zijn dat bleek te zijn geïnd op een onterecht opnieuw ingestelde vordering waarvoor al een vonnis is gewezen. Ook zijn er vonnisdata genoemd die niet stroken met de overgelegde stukken. Dit heeft bij klagers terechte vragen opgeroepen die veel te lang onbeantwoord zijn gebleven. Het betreft hier een opeenstapeling van onduidelijke niet inzichtelijke specificaties en het onvoldoende reageren op terechte verzoeken van klagers. Dit klachtonderdeel wordt gegrond verklaard en de gerechtsdeurwaarder wordt de maatregel van berisping opgelegd. De overige klachtonderdelen worden ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGDKG:2018:78 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/638148 / DW RK 17/1154

    Beslissing op verzet. De klacht betreft het nalaten de vordering te toetsen op rechtmatigheid, dagvaarden terwijl de vordering al was voldaan, het vorderen van niet opeisbare bedragen, een vonnis van een niet onafhankelijke rechter, een uitspraak op een niet geplande zittingsdatum, intimidatie en teveel in rekening gebrachte kosten. De voorzitter heeft de klacht als zijnde kennelijk ongegrond afgewezen. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2018:91 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/622387 / DW RK 66.2017

    De klacht bestaat uit meerdere onderdelen. Het exploot waarmee het vonnis is betekend is onjuist gedateerd. Er is geen proces-verbaal opgemaakt van de ontruiming. De na de ontruiming opgeslagen goederen zijn vernietigd en een teveel ingehouden bedrag is veel te laat terugbetaald. De kamer acht alleen de laatste klacht gegrond. Daarvoor wordt de maatregel van berisping opgelegd. De overige klachtonderdelen worden ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGDKG:2018:85 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/631622 / DW RK 17/656

    Beslissing op verzet. De klacht betreft het verwijt dat de gerechtsdeurwaarder ten onrechte een vonnis executeert, ten onrechte BTW doorberekent, nergens op reageert maar wel sommeert, zich schuldig maakt aan dubbel opdrachtnemerschap, een exploot in de brievenbus heeft achtergelaten terwijl klaagster thuis was, ten onrechte bankbeslag heeft gelegd en ten onrechte niet heeft gecontroleerd of de gemeenteambtenaar gemandateerd was om hem opdracht tot executie te geven. De voorzitter heeft de klacht als zijnde kennelijk ongegrond afgewezen. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2018:105 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/637128 / DW RK 17/1037

    Beslissing op verzet. Klager stelt ten onrechte te zijn gedagvaard en veroordeeld. De voorzitter heeft de klacht als zijnde kennelijk ongegrond afgewezen. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens. Het verzet wordt ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGDKG:2018:98 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/625471/ DW RK 17/273

    De klacht betreft: het niet komen opdagen op gemaakte afspraken; het niet hanteren van een beslagvrije voet; het weigeren zich aan te sluiten bij het beslag van de belastingdienst; dreigen met beslag op de inboedel en het niet altijd reageren op e-mailberichten. De klachten worden ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGDKG:2018:79 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/638146 / DW RK 17/1095

    Beslissing op verzet. De klacht betreft het in rekening brengen van kosten wegens een geannuleerde ontruiming, bezwaren tegen de ontruiming, bezwaren tegen de klachtafhandeling, het niet opschorten van een beslag en het inschakelen van een andere gerechtsdeurwaarder. De voorzitter heeft de klacht als zijnde kennelijk ongegrond afgewezen. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond en verklaart klager niet ontvankelijk in de voor het eerst in verzet aangevoerde (nieuwe) klachten.

  • ECLI:NL:TGDKG:2018:92 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/622294 / DW RK 49.2017

    De klacht betreft de vraag of de gerechtsdeurwaarders zo tekort zijn geschoten in de uitvoering van de aan hen verstrekte opdracht dat zij daarmee tuchtrechtelijk laakbaar hebben gehandeld. De kamer acht op gronden als in de beslissing vermeld de door de gerechtsdeurwaarders gemaakte keuzes verdedigbaar, althans niet in strijd met de tuchtrechtelijke norm. De klacht wordt in al zijn onderdelen ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGDKG:2018:86 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/621581 / DW RK 4.2017

    De klacht betreft het verwijt dat de gerechtsdeurwaarder beslag heeft gelegd, terwijl hij nog de gelegenheid had om de vordering te voldoen. Het ging om een verjaarde vordering en de dagvaarding was betekend op een oud adres van klager. De kamer overweegt dat niet elke fout of vergissing tuchtrechtelijk laakbaar is en een rechterlijk vonnis eerst na twintig jaar verjaart. Of deze situatie zich voordoet, is niet ter beoordeling van de tuchtrechter. De klacht wordt ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGDKG:2018:106 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/637738 / DW RK 17/1066

    Beslissing op verzet. Beslag op een erfenis die nog onderdeel is van de (onverdeelde) gemeenschap van de overledene. De voorzitter heeft de klacht als zijnde kennelijk ongegrond afgewezen. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens. Het verzet wordt ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGDKG:2018:99 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/636551 / DW RK 17/1000

    Beslissing op verzet. De gerechtsdeurwaarders wordt verweten dat zij beslag hebben gelegd op een auto terwijl wettelijke bepalingen zich daar tegen verzetten. Daarnaast wordt hen een onheuse bejegening verweten en geen begrip te hebben voor de persoonlijke situatie van klaagster. De voorzitter heeft de klachten als zijnde kennelijk ongegrond afgewezen. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens. Het verzet wordt ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGDKG:2018:80 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/638148 / DW RK 17/1097

    Beslissing op verzet. De klacht betreft het verwijt dat er geen gesprek op het kantoor van de gerechtsdeurwaarder heeft plaatsgevonden. De voorzitter heeft de klacht als zijnde kennelijk ongegrond afgewezen. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2018:100 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/636866 / DW RK 17/1022

    Beslissing op verzet. Beslagvrije voet. De voorzitter heeft de klacht als zijnde kennelijk ongegrond afgewezen. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens. Het verzet wordt ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGDKG:2018:93 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/622414 / DW RK 17/68

    De klacht bestaat uit meerdere onderdelen. Het niet beantwoorden van een brief van de bewindvoerder. Het leggen van beslag zonder de bewindvoerder daarin te kennen. Het leggen van beslag onder de bank na ontvangst van inkomsten. Geen rekening houden met de beslagvrije voet en het niet reageren op een klacht daarover. De kamer acht de eerste twee klachtonderdelen gegrond. De gerechtsdeurwaarder wordt de maatregel van berisping opgelegd. De overige klachtonderdelen worden ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGDKG:2018:87 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/626948 / DW RK 393.2017

    De klacht betreft het verwijt dat de gerechtsdeurwaarder handelingen verricht zonder uitspraak van een rechter. Aan klager is daarover onduidelijke onvolledige informatie verstrekt. Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder voorts dat hij hem onduidelijke en foutieve informatie heeft verstrekt. De kamer overweegt dat het dossier ondubbelzinnig was gesloten omdat de volledige achterstand door klager was voldaan en het beslag was door de gerechtsdeurwaarder opgeheven. Daarmee was de door de ING aan de gerechtsdeurwaarder gegeven opdracht beëindigd. De gerechtsdeurwaarder beschikte dus niet meer over een titel op grond waarvan bij de werkgever kon worden geïnformeerd en beslag kon worden gelegd. Verder is de kamer van oordeel dat de gerechtsdeurwaarder onvoldoende transparant jegens klager is geweest omdat hij klager niet van de vergissing op de hoogte heeft gesteld direct nadat de vergissing was ontdekt. Klacht wordt gegrond verklaard en de gerechtsdeurwaarder wordt een geldboete opgelegd.

  • ECLI:NL:TGDKG:2018:107 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/626719 / DW RK 17/376

    De klacht betreft de beslagvrije voet, het telefonisch geven van andere informatie dan schriftelijk; het niet bereid zijn over te gaan tot (gedeeltelijke) kwijtschelding van schulden; het leggen van beslag tijdens onderhandelingen en het niet consequent beantwoorden van e-mailberichten. De kamer verklaart de klacht in al zijn onderdelen ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2018:81 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/620744 / DW RK 1366.2016

    De klacht betreft het verwijt dat de beslagvrije voet te laat is aangepast. De kamer overweegt dat de voor aanpassing benodigde stukken reeds op 10 december 2016 aan de gerechtsdeurwaarder waren toegezonden. Voor zover deze stukken onvoldoende waren, had het op de weg van de gerechtsdeurwaarder gelegen daar eerder om te vragen dan gedaan. Gelet op het grote belang bij aanpassing van de beslagvrije voet dient een en ander zo snel mogelijk te worden opgepakt. Wellicht waren gegronde redenen om dat pas op 19 december 2016 te doen, echter die zijn niet aangevoerd. De klacht wordt gegrond verklaard, maar er wordt geen maatregel opgelegd omdat kort die datum de beslagvrije voet is aangepast.

  • ECLI:NL:TGDKG:2018:101 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/637576 / DW RK 17/1059

    Beslissing op verzet. Conservatoir beslag. Belangenverstrengeling. De voorzitter heeft de klacht als zijnde kennelijk ongegrond afgewezen. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens. Het verzet wordt ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGDKG:2018:94 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/631676 / DW RK 17/660

    Beslissing op verzet. De klacht betreft de beslagvrije voet. De voorzitter heeft de klacht als zijnde kennelijk ongegrond afgewezen. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2018:75 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/620354 / DW RK 1337.2016

    De klacht gaat over de bejegening, een executie zonder rechtsgeldige titel, de hoogte van de gevorderde alimentatie en het feit dat door de wijze van aanpak de relatie tussen klager en zijn dochter onder druk is komen te staan en is verslechterd. De kamer verklaart de klacht in al zijn onderdelen ongegrond.

  • De klacht betreft het verwijt dat de gerechtsdeurwaarder geen rekening heeft gehouden met de (juiste) beslagvrije voet; na bezwaar de beslagvrije voet niet voortvarend heeft aangepast; klager niet van de herberekening op de hoogte heeft gesteld en het als gevolg van deze herberekening aan hem toekomende bedrag niet heeft terug betaald. De kamer overweegt dat de beslagvrije voet eerst kan worden aangepast nadat de gevraagde gegevens door de gerechtsdeurwaarder zijn ontvangen. Klager is daartoe voldoende in de gelegenheid gesteld. Dat na het bezwaar van klager de beslagvrije voet niet voortvarend is aangepast, is in de hiervoor geschetste omstandigheden niet tuchtrechtelijk laakbaar. Dat klager niet op de hoogte is gesteld van de herberekening van de beslagvrije voet is onjuist. De eerst drie klachtonderdelen worden ongegrond verklaard. Erkend wordt dat een bedrag niet is terugbetaald. Die klacht wordt gegrond verklaard en de gerechtsdeurwaarder wordt de maatregel van waarschuwing opgelegd.

  • ECLI:NL:TGDKG:2018:82 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/626979 / DW RK 395.2017

    De klacht betreft het verwijt dat ten onrechte-: geen inlichtingen zijn verschaft, beslag is gelegd onder meerdere banken, onjuiste mededelingen zijn gedaan en executiekosten zijn berekend. De kamer overweegt dat het leggen van beslag onder één of meerdere banken zonder dat er een gerechtvaardigd vermoeden bestaat dat een betrokkene daar bankiert, niet is toegestaan. Niet aangetoond is dat er een gerechtvaardigd vermoeden bestond dat klager bij beide banken bankierde. De klacht wordt op dit onderdeel gegrond verklaard en de gerechtsdeurwaarder wordt de maatregel van berisping opgelegd. De overige klachtonderdelen worden ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGDKG:2018:102 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/626634 / DW RK 17/366

    Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder dat hij nalatig is geweest inzake de afhandeling van een dossier waarover een verschil van mening was ontstaan tussen de gerechtsdeurwaarder en zijn opdrachtgever inzake het fixeren van de rente. De kamer overweegt dat de gerechtsdeurwaarder te passief is opgetreden. Hij had zich meer moeten inspannen om het geschil met de opdrachtgever over de rente op te lossen. Dat had ook op de weg van de gerechtsdeurwaarder gelegen, omdat het geschil nu juist door hem was veroorzaakt en klager hiervan de nadelen ondervond. De klacht wordt gegrond verklaard en de gerechtsdeurwaarder wordt de maatregel van berisping opgelegd.

  • ECLI:NL:TGDKG:2018:95 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/636981 / DW RK 17/1029

    Beslissing op verzet. De klacht betreft de beslagvrije voet. Wie is de beklaagde gerechtsdeurwaarder en welke handelingen zijn door hem verricht. De voorzitter heeft de klacht als zijnde kennelijk ongegrond afgewezen. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2018:76 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/620248 / DW RK 1331.2016

    De klacht betreft het opvragen van gegevens op grond van de Wet bescherming persoonsgegevens. Klager verwijt de gerechtsdeurwaarders dat hij van het kastje naar de muur wordt gestuurd. De kamer overweegt dat een ieder op eenvoudige wijze kennis moet kunnen nemen van de gevraagde gegevens. Omdat klager niet is ingegaan op een verzoek van gerechtsdeurwaarder sub 1 om zich te legitimeren, wordt de klacht ongegrond verklaard. De klacht gericht tegen gerechtsdeurwaarder sub 2 wordt eveneens ongegrond verklaard omdat de brief die hem was toegezonden niet aan hem was gericht en evenmin een aan hem gericht verzoek bevatte.

  • ECLI:NL:TGDKG:2018:89 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/628262 / DW RK 17/474

    Beslissing op verzet. De klacht betreft de executie van een hypotheekakte. De voorzitter heeft de klacht als zijnde kennelijk ongegrond afgewezen. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2018:83 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/633434 / DW RK 17/782

    Beslissing op verzet. De klacht betreft het verwijt dat dat de gerechtsdeurwaarder niet akkoord gaat met haar betalingsvoorstel en is klaagster het niet eens met de vordering. De voorzitter heeft de klacht als zijnde kennelijk ongegrond afgewezen. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2018:103 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/626886 / DW RK 17/392

    De gerechtsdeurwaarder wordt verweten beslag te hebben gelegd terwijl er een betalingsregeling liep en geen rekening te hebben gehouden met de (juiste) beslagvrije voet. De gerechtsdeurwaarder heeft erkend dat het in beide gevallen niet goed is gegaan. De regeling is ten onrechte beëindigd en ook bij het toepassen van de beslagvrije voet is het mis gegaan. De klacht wordt gegrond verklaard en de gerechtsdeurwaarder wordt de maatregel van berisping opgelegd.

  • ECLI:NL:TGDKG:2018:96 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/631705 / DW RK 17/662

    Beslissing op verzet. De klacht betreft de tenuitvoerlegging van een vonnis en de bejegening. De voorzitter heeft de klacht als zijnde kennelijk ongegrond afgewezen. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2018:77 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/621209 / DW RK 16/1400

    Beslissing op verzet. De klacht betreft het verwijt dat de gerechtsdeurwaarder gelet op de geringe omvang van de uit handen gegeven vordering te veel kosten in rekening heeft gebracht, wetende dat er geen verhaal zou zijn. De voorzitter heeft de klacht als zijnde kennelijk ongegrond afgewezen. De kamer is het onder aanpassing van de motivering met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2018:71 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/625771 / DW RK 17/299

    De klacht betreft het toepassen van de beslagvrije voet en het over een bepaalde periode teveel inhouden van geld. De voorzitter heeft de klacht deels als zijnde kennelijk niet-ontvankelijk en deels als zijnde kennelijk ongegrond afgewezen. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2018:65 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/616392 / DW RK 16/1079

    De klacht betreft het feit dat het gelegde derdenbeslag niet formeel is aangekondigd, het proces-verbaal niet is betekend op een juist adres, de beslagvrije voet ten onrecht op nihil is gesteld en een brief niet is beantwoord. De kamer acht de klachtonderdelen met betrekking tot het betekenen op een onjuist adres en het niet beantwoorden van de brief gegrond. De andere klachtonderdelen worden ongegrond verklaard. Voor de grond verklaarde klachtonderdelen wordt de gerechtsdeurwaarder de maatregel van berisping opgelegd.

  • ECLI:NL:TGDKG:2018:72 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/625722 / DW RK 17/297

    Beslissing op verzet. De klacht betreft het feit dat het betekende dwangbevel niet is voorzien van de vereiste personalia. Op het woonadres zijn drie personen met de naam [ ] woonachtig; twee broers alsmede de vader. De voorzitter heeft de klacht als zijnde kennelijk ongegrond afgewezen. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2018:66 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/616257 / DW RK 16/1063

    De klacht betreft het leggen van beslag voordat de in Rv vermelde tweedagen termijn was verstreken, het onterecht openbaar betekenen van het proces-verbaal van het gelegde beslag en geen rekening houden met de beslagvrije voet. De kamer verklaart het klachtonderdeel met betrekking tot de openbare betekening gegrond. Uit de stukken en stellingen van partijen volgt dat klager een bekende woonplaats heeft in het buitenland. Dat het adres onvoldoende verifieerbaar was, is onvoldoende door de gerechtsdeurwaarder toegelicht. De overige klachtonderdelen worden ongegrond verklaard. Voor het gegrond verklaarde onderdeel van de klacht wordt de gerechtsdeurwaarder de maatregel van berisping opgelegd.

  • ECLI:NL:TGDKG:2018:73 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/617152 / DW RK 16/1113

    De klacht betreft de niet met elkaar in overeenstemming zijnde specificaties, de (hoogte van de) executiekosten en het in rekening brengen van nakosten. De kamer overweegt dat klager terecht klaagt over de verschillen tussen de specificatie zoals vermeld in het exploot van 26 augustus 2016 en de brief van 16 september 2016. De gerechtsdeurwaarder heeft destijds en ter zitting niet inzichtelijk kunnen maken waardoor de verschillen zijn veroorzaakt. Het door de gerechtsdeurwaarder ter zitting gedane aanbod om een specificatie te maken waarin de verschillen worden uitgelegd, is te laat gedaan. Die uitleg had al veel eerder moeten worden gegeven. In zoverre is de klacht van klager terecht voorgesteld. De overige klachtonderdelen worden ongegrond verklaard. Voor het gegrond verklaarde onderdeel van de klacht wordt de maatregel van berisping opgelegd.

  • ECLI:NL:TGDKG:2018:67 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/617772 / DW RK 16/1153

    De klacht betreft het onterecht in rekening brengen van proces- en executiekosten. De gerechtsdeurwaarders hebben de klachten erkend zodat deze gegrond wordt verklaard. Nu er sprake is van diverse slordigheden die ook een grote impact hebben gehad op klaagster, acht de kamer het opleggen van de maatregel van berisping naast een geldboete passend en geboden.

  • ECLI:NL:TGDKG:2018:74 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/621906 / DW RK 17/24

    De klacht is dat er door de gerechtsdeurwaarder onvoldoende onderzoek is gedaan, voordat de dagvaarding openbaar werd betekend. De kamer overweegt dat, nu een adres bekend was, onweersproken is gesteld dat degene die daar woonachtig was diverse malen op dat adres is aangeschreven, en mede gelet op het feit dat de degene die is aangeschreven op het moment van dagvaarden 104 jaar oud zou zijn, had door de gerechtsdeurwaarder voorafgaand aan de dagvaarding meer onderzoek moeten plaatsvinden dan het enkel afgaan op de gegevens uit de GBA. De gerechtsdeurwaarder had een poging tot betekening kunnen doen op voornoemd adres en in ieder geval had zij op dat adres nader onderzoek kunnen en moeten doen naar de verblijfplaats van betrokken. De klacht wordt deels gegrond verklaard. Geen maatregel opgelegd.

  • ECLI:NL:TGDKG:2018:68 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/619196 / DW RK 16/1265

    De klacht betreft het onaangekondigd leggen van beslag, het berekenen van hogere incassokosten; geen rekening houden met de afgesproken rentestop en het niet reageren op e-mailberichten. De kamer acht de eerste twee klachtonderdelen ongegrond. De laatste twee klachtonderdelen worden gegrond verklaard. De gerechtsdeurwaarder wordt de maatregel van berisping opgelegd.

  • ECLI:NL:TGDKG:2018:62 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/633484 / DW RK 17/787

    Beslissing op verzet. Meerdere klachtonderdelen waaronder de kosten, een gelegd loonbeslag en onbekendheid van klager met een aantal vorderingen. De voorzitter heeft de klacht als zijnde kennelijk ongegrond afgewezen. De kamer is het met de beslissing met de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.