ECLI:NL:TGDKG:2018:80 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/638148 / DW RK 17/1097

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2018:80
Datum uitspraak: 03-07-2018
Datum publicatie: 31-12-2018
Zaaknummer(s): C/13/638148 / DW RK 17/1097
Onderwerp: Andere werkzaamheden (art. 20 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Beslissing op verzet. De klacht betreft het verwijt dat er geen gesprek op het kantoor van de gerechtsdeurwaarder heeft plaatsgevonden. De voorzitter heeft de klacht als zijnde kennelijk ongegrond afgewezen. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM  

Beslissing van 3 juli 2018 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van 17 oktober 2017 met zaaknummer C/13/625615 DW RK 17/290 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer C/13/638148 / DW RK 17/1097 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

toegevoegd gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij e-mail met bijlagen, ingekomen op 17 maart 2017, heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij brief, ingekomen op 12 april 2017, heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend. Bij beslissing van 17 oktober 2017 heeft de voorzitter de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Klager is een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden bij brief van 17 oktober 2017. Bij brief met bijlagen, ingekomen op 24 oktober 2017 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 22 mei 2018 alwaar niemand is verschenen. De uitspraak is bepaald op 3 juli 2018.

2. De ontvankelijkheid van het verzet

Klager heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in het verzet kan worden ontvangen.

3. De feiten

De kamer verwijst voor de feiten naar hetgeen de voorzitter in de bestreden beslissing heeft vastgesteld. Partijen hebben tegen de vaststelling van de feiten door de voorzitter geen bezwaar gemaakt, zodat ook de kamer van die feiten uitgaat.

4. De oorspronkelijke klacht

4.1 Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder het volgende. De gerechtsdeurwaarder heeft klager medegedeeld met hem in gesprek te gaan om het dossier te bespreken maar gaat wel gewoon door met het incasseren van het gelegde beslag. Dat is volgens klager inconsistent en niet integer. De gerechtsdeurwaarder laat bij voorbaat al weten dat het beslag niet wordt opgeschort tot na het gesprek zoals door klager verzocht. Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder verder dat de gerechtsdeurwaarder hem geen data voor het te houden gesprek heeft verzonden terwijl hij daar zelf om heeft gevraagd.

5. De beslissing van de voorzitter

5.1 De voorzitter heeft op de klacht overwogen dat de gerechtsdeurwaarder belast met de tenuitvoerlegging van een vonnis en op grond daarvan beslag heeft gelegd op de uitkering van klager. Waarom een nog te maken afspraak met betrekking tot het bespreken van het dossier grond zou opleveren voor het opschorten van de tenuitvoerlegging van het vonnis wordt door klager op geen enkele wijze duidelijk gemaakt. Op de gerechtsdeurwaarder rust een ministerieplicht waaraan slecht onder bijzondere omstandigheden niet aan hoeft te worden voldaan. Hetgeen door klager daartoe is aangevoerd (de onrechtmatige kortgeding procedure, de comparitie en de wrakingsverzoeken) valt niet onder die bijzondere omstandigheden. Dat het beslag niet zou worden opgeschort, heeft de gerechtsdeurwaarder volgens de door hem overgelegde e-mails duidelijk aan klager laten weten. Indien klager het niet met de tenuitvoerlegging van het vonnis eens is, dient hij dit voor te leggen aan de executierechter. Dit heeft de gerechtsdeurwaarder ook aan klager kenbaar gemaakt. Dit klachtonderdeel dient kennelijk ongegrond te worden verklaard.

5.2 De voorzitter heeft verder overwogen dat de verwijzing naar artikel 438 Rv zoals door klager gedaan in zijn email van 3 maart 2017 aan de gerechtsdeurwaarder berust op een kennelijk bij klager ontstaan misverstand over deze procedure. Als hoofdregel geldt dat degene die het met de executie niet eens is, zelf een executiegeschil aanhangig dient te maken. Een deurwaardersrenvooi is eerst in bijzonder gevallen aan de orde, namelijk in geval er sprake is van een bezwaar bij de tenuitvoerlegging dat een onverwijlde voorziening nodig maakt. Ook kan hiervan gebruik worden gemaakt indien de gerechtsdeurwaarder twijfelt of hij aan zijn ministerieplicht moet voldoen. Blijkens de memorie van toelichting gaat het om een door de wetgever aan de gerechtsdeurwaarder gegeven bevoegdheid, waarbij de beoordeling of van deze bevoegdheid gebruik dient te worden gemaakt aan de gerechtsdeurwaarder wordt overgelaten (Kamerstukken 111980/81, 16 593. nr. 3, p. 30-3 1 (MvT). De gerechtsdeurwaarder had de opdracht om beslag te leggen en zijn opdrachtgever wenste niet in te stemmen met het opschorten van het beslag. Dan ligt het op de weg van klager zich tegen de tenuitvoerlegging te verzetten.

5.3 Als laatste heeft de voorzitter overwogen dat als klager een afspraak wenst te maken voor bespreking van het dossier, het aan hem is daartoe een verzoek te doen voorzien van data waarop dit gesprek volgens klager plaats zou kunnen vinden. Dat de gerechtsdeurwaarder dit ook kan doen staat niet aan het maken van een afspraak in de weg. Uit het feit dat door de gerechtsdeurwaarder geen data zijn opgegeven volgt geen tuchtrechtelijk laakbaar handelen.

6. De gronden van het verzet

In verzet heeft klager voor zover voor de beoordeling in verzet van belang aangevoerd dat de klacht dat er geen gesprek op het kantoor van de gerechtsdeurwaarder heeft plaatsgevonden selectief is beoordeeld. Klager heeft namelijk de gerechtsdeurwaarder verzocht hem uit te nodigen, hetgeen ook was toegezegd. Om dan het initiatief bij klager neer te leggen wordt door hem onjuist geacht.

7. Verzoek om aanhouding

Naar aanleiding van de mededeling van de gerechtsdeurwaarder dat deze niet zou verschijnen heeft klager diezelfde dag aanvankelijk bericht dat hij wel zou verschijnen. Na de behandeling van het verzet heeft de kamer kennis genomen van een verzoek van klager om aanhouding van de behandeling wegens overmacht. De kamer heeft klager verzocht de overmacht te onderbouwen met bewijs. Klager heeft dat nagelaten zodat het verzoek om aanhouding wordt afgewezen.

8. De beoordeling van de gronden van het verzet

Het verzet kan naar het oordeel van de Kamer niet slagen. Het onderzoek in verzet heeft naar het oordeel van de Kamer niet geleid tot vaststelling van andere feiten dan wel tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter waarmee de Kamer zich verenigt. De Kamer acht de beslissing van de voorzitter daarom juist en de door klager aangevoerde gronden geven geen aanleiding de motivering van de beslissing aan te passen.

9. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-       verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. C.W. Inden, voorzitter, mr. L. Voetelink en mr. J.M. Wisseborn, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 3 juli 2018, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.