ECLI:NL:TGDKG:2018:86 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/621581 / DW RK 4.2017

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2018:86
Datum uitspraak: 28-08-2018
Datum publicatie: 31-12-2018
Zaaknummer(s): C/13/621581 / DW RK 4.2017
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   De klacht betreft het verwijt dat de gerechtsdeurwaarder beslag heeft gelegd, terwijl hij nog de gelegenheid had om de vordering te voldoen. Het ging om een verjaarde vordering en de dagvaarding was betekend op een oud adres van klager. De kamer overweegt dat niet elke fout of vergissing tuchtrechtelijk laakbaar is en een rechterlijk vonnis eerst na twintig jaar verjaart. Of deze situatie zich voordoet, is niet ter beoordeling van de tuchtrechter. De klacht wordt ongegrond verklaard.    

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 28 augustus 2018 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer C/13/621581 / DW RK 4.2017 van:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde,

gemachtigde [     ].

Ontstaan en loop van de procedure

Bij e-mail van 2 januari 2017 heeft klager een klacht ingediend tegen het kantoor van de gerechtsdeurwaarder. Bij brief, ingekomen op 16 januari 2017, heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend. Bij brief van 22 juni 2017 heeft klager op het verweer van de gerechtsdeurwaarder gereageerd. De klacht is behandeld op de openbare zitting van 26 juni 2018. Verschenen zijn klager en de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder. Van de behandeling ter zitting zijn aantekeningen gemaakt. De uitspraak is bepaald op 28 augustus 2018.

1. Feiten en omstandigheden

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

a)     Bij gerechtsdeurwaarder is belast met de tenuitvoerlegging van een ten nadele van klager gewezen titel.

b)     Bij brief van 16 november 2016 heeft de gerechtsdeurwaarder klager aangeschreven tot betaling van de openstaande vordering.

c)     Bij brief van 19 november 2016 heeft klager de gerechtsdeurwaarder verzocht stukken over te leggen.

d)     Bij brief van 23 november 2016 heeft de gerechtsdeurwaarder klager een kopie van de dagvaarding, een kopie van het vonnis en een specificatie van de vordering toegezonden. In de brief wordt klager de gelegenheid gegeven de vordering vóór 30 november 2016 te betalen.

e)     Op 28 november 2016 heeft een aan de organisatie van de gerechtsdeurwaarder verbonden gerechtsdeurwaarder gepoogd om beslag op roerende zaken van klager te leggen. Het is bij een poging gebleven, omdat klager niet thuis werd getroffen.

2. De klacht

Klager voert aan het onbegrijpelijk te vinden dat de gerechtsdeurwaarder op 28 november 2016 overgaat tot het leggen van beslag, terwijl hij nog de gelegenheid had om de vordering vóór 30 november 2016 te voldoen. Ter zitting heeft klager daaraan toegevoegd dat het volgens hem om een bewuste actie van de gerechtsdeurwaarder ging om hem onder druk te zetten teneinde de vordering te voldoen. Bovendien ging het volgens klager om een verjaarde vordering. Dat had de gerechtsdeurwaarder, dan wel hadden de juristen die op zijn kantoor werkzaam zijn, moeten zien. Bovendien had zijn advocaat ontdekt dat de dagvaarding was betekend op een oud adres van klager alwaar hij niet meer woonachtig was. Klager vindt het een vreemd verhaal dat de zaak na lange tijd weer werd opgepakt en vervolgens het dossier weer werd gesloten.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd bestreden. Voor zover nodig zal hierna op dat verweer worden ingegaan.

4. Beoordeling van de klacht

4.1 De klacht is ingediend tegen een gerechtsdeurwaarderskantoor hetgeen op grond van het bepaalde in artikel 34, eerste lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet niet kan. Op grond van vaste rechtspraak dient bij klachten tegen een samenwerkingsverband de tuchtrechter zelf te onderzoeken tegen welke gerechtsdeurwaarder(s) van het samenwerkingsverband de klacht zich richt.

4.2 De gerechtsdeurwaarder heeft aangevoerd dat het dossier van klager valt onder verantwoordelijkheid van gerechtsdeurwaarder [     ]. Nu iets anders uit de stukken niet kan worden opgemaakt, wordt hij als beklaagde aangemerkt. Ter beoordeling staat of er sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen in de zin van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet.

4.3 De gerechtsdeurwaarder heeft medegedeeld dat het op een vergissing berust dat de gerechtsdeurwaarder bij klager aan de deur is geweest. In verband met het wegwerken van achterstanden is het exploot ‘s-avonds opgemaakt en ingepland. Daarbij is over het hoofd gezien dat klager een brief was verzonden waarin stond vermeld dat hij tot 30 november 2016 de tijd had om aan de vordering te voldoen. Helaas zijn de beslagstukken niet tijdig uit de route verwijderd. De gerechtsdeurwaarder acht het misverstand niet in strijd met de tuchtrechtelijke norm.

4.4 Het is vaste tuchtrechtelijke jurisprudentie dat het enkel maken van een fout of een vergissing nog niet betekent dat de gerechtsdeurwaarder tuchtrechtelijk laakbaar heeft gehandeld. Dat wordt pas anders als sprake is van grote onzorgvuldigheid of handelen tegen beter weten in. Naar het oordeel van de kamer is daarvan hier geen sprake. Aan klager zijn ook geen kosten in rekening gebracht. Dat het een bewuste actie van de gerechtsdeurwaarder betrof om de druk op te voeren, is door klager niet concreet gemaakt of onderbouwd. De klacht is daarom ongegrond.

4.5 In zijn reactie op het verweer van de gerechtsdeurwaarder heeft klager nog aangevoerd dat een gerechtsdeurwaarder verplicht is om een debiteur erop te wijzen dat een vordering verjaard is. Nog daargelaten of die verplichting bestaat, geldt dat het hier een rechterlijke uitspraak betreft waarvan de bevoegdheid tot tenuitvoerlegging daarvan eerst door verloop van twintig jaren verjaart. Of deze situatie zich voordoet, is niet ter beoordeling van de tuchtrechter.

4.6 Klager heeft nog aangevoerd het vreemd te vinden dat een oude vordering die in 2016 wordt opgepakt vervolgens weer wordt gesloten. Dat mag zo zijn, echter de beslissing om het dossier al dan niet te sluiten, is een beslissing die alleen de opdrachtgever van de gerechtsdeurwaarder aangaat. Die beslissing is genomen nadat de advocaat van klager had gereageerd.

5. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De kamer voor gerechtsdeurwaarders:

-       verklaart de klacht ongegrond.

Aldus gegeven door mr. C.W. Inden, voorzitter, mr. M. Nijenhuis en M.W. de Ruijter, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 28 augustus 2018, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.