ECLI:NL:TGDKG:2018:72 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/625722 / DW RK 17/297

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2018:72
Datum uitspraak: 02-05-2018
Datum publicatie: 28-12-2018
Zaaknummer(s): C/13/625722 / DW RK 17/297
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Beslissing op verzet. De klacht betreft het feit dat het betekende dwangbevel niet is voorzien van de vereiste personalia. Op het woonadres zijn drie personen met de naam [     ] woonachtig; twee broers alsmede de vader. De voorzitter heeft de klacht als zijnde kennelijk ongegrond afgewezen. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM  

Beslissing van 2 mei 2018 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van 7 maart 2017 met zaaknummer C/13/610548 DW RK 16/650 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer C/13/625722 / DW RK 17/297 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

gemachtigde: [     ],

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde,

gemachtigde: [     ].

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij klachtenformulier met bijlagen, ingekomen op 21 juni 2016, heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift, per e-mail ingekomen op 19 juli 2016, heeft de gerechtsdeurwaarder gereageerd. Bij beslissing van 7 maart 2017 heeft de voorzitter de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Klager is een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden bij brief van 7 maart 2017. Bij e-mail, ingekomen op 19 maart 2017, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. Bij verweerschrift, ingekomen bij e-mail op 8 maart 2018, heeft de gerechtsdeurwaarder op het verzet van klager gereageerd. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 16 maart 2018 alwaar de gemachtigden van partijen zijn verschenen. Van de behandeling ter zitting zijn aantekeningen gemaakt. De uitspraak is bepaald op 2 mei 2018.

2. De ontvankelijkheid van het verzet

Klager heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in het verzet kan worden ontvangen.

3. De feiten

De Kamer verwijst voor de feiten naar hetgeen de voorzitter in de bestreden beslissing heeft vastgesteld. Partijen hebben tegen de vaststelling van de feiten door de voorzitter geen bezwaar gemaakt, zodat ook de Kamer van die feiten uitgaat.

4. De oorspronkelijke klacht

Klager beklaagt zich erover dat de gerechtsdeurwaarder op 3 februari 2015 een dwangbevel d.d. 18 november 2014 heeft betekend. Het dwangbevel is niet voorzien van de vereiste personalia, te weten het BSN-nummer en de geboortedatum. Op het woonadres zijn drie personen met de naam [     ] woonachtig; twee broers alsmede de vader.

5. De beslissing van de voorzitter

5.1 De voorzitter heeft op de klacht overwogen dat de klacht zich niet richt op enig handelen van de gerechtsdeurwaarder, maar ziet op het dwangbevel zelf. Indien klager het niet eens is met het dwangbevel (omdat de personalia volgens hem niet correct zijn opgenomen), dan dient klager in verzet te komen door middel van een dagvaarding, zoals ook duidelijk staat aangegeven in het dwangbevel. De gerechtsdeurwaarder heeft het dwangbevel betekend conform de wettelijke vereisten. Van enig tuchtrechtelijk laakbaar handelen is niet gebleken.

5.2 Op grond hiervan heeft de voorzitter de klacht van klager als kennelijk ongegrond afgewezen.

6. De gronden van het verzet

In verzet heeft klager aangevoerd dat het ontbreken van personalia zoals de geboortedatum en of het Burgerservicenummer in het dwangbevel kan worden aangemerkt als "onzekerheid of onduidelijkheid omtrent een opdracht" als bedoeld in artikel 6 van de Verordening beroeps- en gedragsregels. Het dwangbevel moest betekend worden aan één van de drie op hetzelfde adres wonende [     ]. Het is onduidelijk en onzeker waarop de gerechtsdeurwaarder zijn keuze voor de genoemde [     ] in het exploot van betekening heeft gebaseerd. In verzet komen tegen het dwangbevel middels een dagvaarding, is niet mogelijk, aangezien niet duidelijk is wie van de drie [     ] is bedoeld. Het exploot is gebaseerd op een dwangbevel dat niet de vereiste personalia bevat.

7. Het verweer in verzet van de gerechtsdeurwaarder

In verzet heeft de gerechtsdeurwaarder de door klager aangevoerde gronden gemotiveerd betwist. Voor zover nodig wordt hierna op dat verweer ingegaan.

8. De beoordeling van de gronden van het verzet

8.1 Het verzet kan naar het oordeel van de Kamer niet slagen. Het verzet strandt reeds op het feit dat de gerechtsdeurwaarder onweersproken heeft aangevoerd dat zijn opdrachtgever op haar verzoek heeft toegelicht dat het dwangbevel betrekking had op [     ] (cliëntnummer [     ]) geboren [     ]. Er was dus geen onzekerheid of onduidelijkheid aan de zijde van de gerechtsdeurwaarder omtrent de vordering en de debiteur. Er is evenmin sprake van een keuze van de gerechtsdeurwaarder voor deze specifieke [     ]. Het onderliggende dwangbevel is exclusief voor cliëntnummer [     ] bestemd. Het ontbreken van de niet op grond van de wet vereiste geboortedatum en/of het BSN-nummer van de betrokkene doet hieraan niet af. Op grond van de wet dient in het exploot slechts de naam en de woonplaats van degene voor wie het exploot is bestemd te worden genoemd. Indien er op een adres meerdere personen woonachtig zijn met dezelfde voorletter en achternaam kan de geboortedatum uitsluitsel geven voor wie het exploot bestemd is.

8.2 Het onderzoek in verzet heeft naar het oordeel van de Kamer ook overigens niet geleid tot vaststelling van andere feiten dan wel tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter waarmee de Kamer zich verenigt. De Kamer acht de beslissing van de voorzitter daarom juist en de door klager aangevoerde gronden geven geen aanleiding de motivering van de beslissing, behoudens dat het hier niet gaat om een toegevoegd gerechtsdeurwaarder, aan te passen.

8.3 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-       verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. W.M. de Vries, voorzitter, mr. C.W. Inden en mr. J.N. Reijn, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 2 mei 2018, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.