ECLI:NL:TGDKG:2018:79 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/638146 / DW RK 17/1095

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2018:79
Datum uitspraak: 03-07-2018
Datum publicatie: 31-12-2018
Zaaknummer(s): C/13/638146 / DW RK 17/1095
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Beslissing op verzet. De klacht betreft het in rekening brengen van kosten wegens een geannuleerde ontruiming, bezwaren tegen de ontruiming, bezwaren tegen de klachtafhandeling, het niet opschorten van een beslag en het inschakelen van een andere gerechtsdeurwaarder. De voorzitter heeft de klacht als zijnde kennelijk ongegrond afgewezen. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond en verklaart klager niet ontvankelijk in de voor het eerst in verzet aangevoerde (nieuwe) klachten.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM  

Beslissing van 3 juli 2018 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van 17 oktober 2017 met zaaknummer C/13/622679 DW RK 17/77 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer C/13/638146 / DW RK 17/1095 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij e-mail met bijlagen, ingekomen op 25 januari 2017, heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij brief, ingekomen op 27 februari 2017, heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend. Bij beslissing van 17 oktober 2017 heeft de voorzitter de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Klager is een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden bij brief van 17 oktober 2017. Bij e-mail met bijlagen, ingekomen op 22 oktober 2017 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. Bij e-mail van 22 mei 2018 heeft de gerechtsdeurwaarder medegedeeld niet te zullen verschijnen en heeft een verweerschrift op het verzet ingediend. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 22 mei 2018 alwaar niemand is verschenen. De uitspraak is bepaald op 3 juli 2018.

2. De ontvankelijkheid van het verzet

Klager heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in het verzet kan worden ontvangen.

3. De feiten

De kamer verwijst voor de feiten naar hetgeen de voorzitter in de bestreden beslissing heeft vastgesteld. Partijen hebben tegen de vaststelling van de feiten door de voorzitter geen bezwaar gemaakt, zodat ook de kamer van die feiten uitgaat.

4. De oorspronkelijke klacht

4.1 Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder € 400,00 in rekening te brengen voor annuleringskosten van het door hem ingehuurde verhuisbedrijf, terwijl klager de te ontruimen woning op tijd had verlaten. Ook het verhuisbedrijf heeft aangegeven dat de gerechtsdeurwaarder niet bevoegd was annuleringskosten te berekenen, omdat ze op tijd konden annuleren.

4.2 Klager is door een volgens hem onrechtmatige procedure dakloos geworden en de gerechtsdeurwaarder weet dat er nog een wrakingsprocedure loopt, omdat klager de wrakingsvoorzitter heeft gewraakt en de door de wrakingskamer genomen beslissing onrechtmatig is. Hierdoor is ook het kort geding en de comparitie nietig en onrechtmatig. De gerechtsdeurwaarder heeft klager nooit willen ontmoeten om het dossier te bespreken. Desondanks is de beslaglegging niet opgeschort, terwijl een gerechtsdeurwaarder daartoe wel bevoegd is. De gerechtsdeurwaarder heeft ondanks email contact en bewijsstukken dat de ontruiming onrechtmatig was, de ontruiming niet opgeschort. Hij overtreed hiermee volgens klager de codes binnen de gerechtsdeurwaarderbranche.

4.3 Klager heeft een klacht ingediend en die klacht is behandeld door de gerechtsdeurwaarder terwijl hij zich eerder heeft voorgedaan als behandelaar van de zaak van klager. Klager is van mening dat de gerechtsdeurwaarder daardoor niet onafhankelijk was. Met schijn van belangenverstrengeling en partijdigheid heeft de gerechtsdeurwaarder de klacht van klager onjuist en niet serieus behandeld. Hij heeft klager nooit ontmoet, terwijl op de website van de gerechtsdeurwaarder staat vermeld dat zij werken met een persoonlijk contact en de mens centraal staat.

4.4 Klager heeft met betrekking tot zijn opschortingsverzoek en het in rekening gebrachte bedrag aan annuleringskosten diverse medewerkers van de gerechtsdeurwaarder gesproken. De gerechtsdeurwaarder werkt op zodanige wijze dat er bewust verwarring ontstaat. Diverse malen heeft klager de gerechtsdeurwaarder gebeld. De telefonisten gooiden regelmatig de hoorn op de haak of beloofden dat de gerechtsdeurwaarder klager zou bellen wat hij nooit heeft gedaan. Klager kon een afspraak maken om op kantoor zijn dossier te bespreken. Klager wilde dit maar is nooit uitgenodigd. De gerechtsdeurwaarder doet alsof hij open staat voor de mening van klager maar in de praktijk handelen ze om snel te incasseren. Op zijn verzoek tot opschorting heeft klager nooit een reactie gekregen. In plaats daarvan is loonbeslag gelegd

4.5 Voor de betekening van het vonnis is een gerechtsdeurwaarder in [     ] ingeschakeld die zijn kantoor houdt ver van de woonplaats van klager. Deze gerechtsdeurwaarder heeft het vonnis in de brievenbus gelaten, zonder aan te bellen en is zelfs die dag geen tweede maal langs geweest. De dagvaarding heeft de gerechtsdeurwaarder door een andere gerechtsdeurwaarder ook op dezelfde wijze uit laten brengen.

5. De beslissing van de voorzitter

5.1 De voorzitter heeft op de klacht eerst overwogen dat klager de woning tijdig had verlaten door hem niet wordt onderbouwd en door de gerechtsdeurwaarder weersproken. Hetgeen klager stelt over de nota wordt evenmin door hem onderbouwd en bovendien weerlegt door de door de gerechtsdeurwaarder overgelegde aan zijn kantoor gerichte door het verhuisbedrijf verzonden nota waarbij wegens een afgemelde ontruiming een bedrag van € 373,71 in rekening wordt gebracht. Deze kosten komen voor rekening van klager. Dit klachtonderdeel dient kennelijk ongegrond te worden verklaard.

5.2 De voorzitter heeft verder overwogen dat het volgende klachtonderdeel bezwaren betreft tegen het ontruimingsvonnis en -volgens klager- gebreken in een wrakingsprocedure, waardoor - volgens klager- het kortgeding en de comparitie nietig en onrechtmatig zijn. Wat daar ook van zij, de tegen het vonnis en de handelwijze in wrakingszaken gerichte bezwaren van klager kunnen in een tuchtprocedure als de onderhavige niet worden onderzocht. Het is ook niet aan de gerechtsdeurwaarder om te beoordelen of hier sprake van is. De gerechtsdeurwaarder is belast met de executie van een vonnis en kan dit niet op eigen houtje opschorten. Dat het beslag niet zou worden opgeschort, heeft de gerechtsdeurwaarder volgens de door hem overgelegde e-mails duidelijk aan klager laten weten. Tuchtrechtelijk laakbaar is dit niet. Indien klager het niet met de tenuitvoerlegging van het vonnis eens is, dient hij dit voor te leggen aan de executierechter. Ook dit klachtonderdeel dient kennelijk ongegrond te worden verklaard.

5.3 De voorzitter heeft voorts overwogen dat klager bezwaar heeft gemaakt tegen de gang van zaken bij een door hem bij de gerechtsdeurwaarder ingediende klacht, in het bijzonder tegen het feit dat de gerechtsdeurwaarder en zaaks- en klachtbehandelaar van zijn dossier was. Dit klachtonderdeel is verder niet onderbouwd en evenmin door de gerechtsdeurwaarder weersproken. In zijn algemeenheid kan worden gezegd dat klachten niet door de behandelaar van de zaak dienen te worden behandeld. Dat dit het geval is kan niet worden vastgesteld. Dat blijkt niet uit de door klager en de gerechtsdeurwaarder overgelegde stukken. Geconstateerd wordt dat de door de gerechtsdeurwaarder verzonden e-mails afkomstig zijn van een zekere heer [     ], een medewerker van het gerechtsdeurwaarderskantoor. Tuchtrechtelijk laakbaar handelen kan niet worden vastgesteld. Dit nog los van het antwoord op de vraag of dit wel tuchtrechtelijk laakbaar is. Bovendien wordt deze vermeende door klager gestelde tekortkoming als gevolg van de indiening van de klacht bij de kamer hersteld omdat de klacht opnieuw wordt beoordeeld. Ook dit klachtonderdeel dient kennelijk ongegrond te worden verklaard.

5.4 Dit lot treft volgens de voorzitter ook het volgende klachtonderdeel. Om een beslag op te schorten heeft de gerechtsdeurwaarder instemming van zijn opdrachtgever nodig. Klager is herhaaldelijk, duidelijk gemaakt dat het beslag niet wordt opgeschort. Dat nooit op zijn opschortingsverzoek is gereageerd is dus onjuist. Als klager een gesprek wenst dient hij een afspraak te maken voorzien van data waarop hij kan. Dat kan niet worden afgeschoven op de gerechtsdeurwaarder die bovendien zijn bereidheid om het dossier te bespreken in zijn verweer herhaalt.

5.5 De voorzitter heeft als laatste overwogen dat voor de betekening van het vonnis een andere gerechtsdeurwaarder is ingeschakeld niet in strijd met de wet is en evenmin ongebruikelijk. In elk geval is dit niet tuchtrechtelijk laakbaar. Dat deze gerechtsdeurwaarder kantoor houdt ver van de woonplaats van klager, doet niet ter zake. Hetgeen door klager is aangevoerd ten aanzien van de betekening stuit af op het feit dat een door een gerechtsdeurwaarder uitgebracht exploot op grond van artikel 157 lid 1 Rv tegen een ieder dwingend bewijs oplevert van hetgeen de deurwaarder daarin binnen de kring van zijn bevoegdheid omtrent zijn waarnemingen en verrichtingen heeft verklaard, zulks behoudens (artikel 151 lid 2 Rv) tegenbewijs. Als de gerechtsdeurwaarder in zijn exploot vermeld dat hij niemand aantrof om het exploot te laten en het exploot heeft achtergelaten op dat adres (in de brievenbus) staat dit op voorhand vast. Enig tegenbewijs is, behalve de blote mededeling dat niet is aangebeld, niet door klager aangevoerd. Ook dit klachtonderdeel faalt.

6. De gronden van het verzet

6.1 In verzet heeft klager aangevoerd dat dat belangrijke klachten niet zijn beoordeeld en behandeld. Het betreft allereerst de klacht dat de dagvaarding met producties niet door de gerechtsdeurwaarder aan klager is verzonden, maar per e-mail door de advocaat van de wederpartij .

6.2 Ook de klacht dat de gerechtsdeurwaarder heeft aangebeld bij mevrouw [     ], vroeg of klager daar was en heeft medegedeeld klager te bellen. Vervolgens is met klager geen contact om de dagvaarding en de stukken aan hem in tweede aanleg te geven.

6.3 De gerechtsdeurwaarder heeft zich niet met naam aan [     ] voorgesteld, heeft klager niet direct gebeld en heeft de dagvaarding met de stukken niet bij [     ] achtergelaten. De gerechtsdeurwaarder heeft gedreigd dat als klager zich zou bemoeien met zijn handelingswijze, hij klager strafrechtelijk zou aanklagen. Klager maakte slechts gebruik van zijn recht om middels communicatie en later met klachten zijn belang te behartigen en recht te trekken wat krom was.

6.4  Bij de feiten ontbreekt het belangrijkste feit, namelijk dat de gerechtsdeurwaarder wist dat maandag nog de comparitie plaats zou vinden en was het vreemd dat door het kort geding al bepaald was dat klager na die maandag de volgende dag al moest ontruimen. Dus opschorting was verzocht op een redelijke grond. De gerechtsdeurwaarder en de advocaat hadden immers ook afgesproken dat na die comparitiezitting pas bepaald zou worden of de ontruiming door moest gaan. De advocaat liet weten op maandagmiddag laat na de comparitie van 28 november dat de ontruiming de volgende dag gewoon moest doorgaan, terwijl de comparitie juist was bedoeld om te schikken.

6.5 Klager heeft de gerechtsdeurwaarder op maandag medegedeeld dat hij zijn woning de volgende dag zelf zou ontruimen, hetgeen hij ook heeft gedaan en de gerechtsdeurwaarder de verhuizer daarvan direct op de hoogte had kunnen en moeten brengen. De gerechtsdeurwaarder had vrijdag de verhuizer ingeschakeld terwijl toen al met hem was afgesproken dat pas maandag na de comparitie besloten zou worden of de ontruiming op 30 november zou doorgaan. Op grond hiervan had de gerechtsdeurwaarder de ontruiming op moeten schorten. De ontruiming was onzeker en omdat de gerechtsdeurwaarder maandag pas zekerheid kreeg had hij ook de verhuizer moeten informeren.

6.6 Klager heeft bewijsstukken overgelegd dat de verhuizer geen annuleringskosten zou berekenen indien de gerechtsdeurwaarder dit had gedeeld met de verhuizer. De gerechtsdeurwaarder had maandag al de toezegging van klager dat hij de volgende dag zelf zou ontruimen. Dit had de gerechtsdeurwaarder aan de verhuizer moeten mededelen. Op dinsdag heeft klager de eisende partij gemaild dat zijn woning leeg was.

6.7 De rol van de gerechtsdeurwaarder was niet alleen laakbaar maar tevens nalatig en door deze fouten is klager gedupeerd en moet hij onrechtmatig annuleringskosten betalen. In de beslissing van de voorzitter ontbreken de e-mails en bewijsstukken en dat is merkwaardig, omdat de kamer wel heeft ontvangen.

7. Verzoek om aanhouding

Naar aanleiding van de mededeling van de gerechtsdeurwaarder dat deze niet zou verschijnen heeft klager diezelfde dag aanvankelijk bericht dat hij wel zou verschijnen. Na de behandeling van het verzet heeft de kamer kennis genomen van een verzoek van klager om aanhouding van de behandeling wegens overmacht. De kamer heeft klager verzocht de overmacht te onderbouwen met bewijs. Klager heeft dat nagelaten zodat het verzoek om aanhouding wordt afgewezen.

8. De beoordeling van de gronden van het verzet

8.1 De kamer dient bij de behandeling van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter de oorspronkelijke klacht te toetsen. Dit betekent dat in verzet de oorspronkelijke klacht niet met nieuwe klachten kan worden aangevuld. De eerste vier gronden van het verzet betreffen niet eerder aangevoerde klachten. Klager daarin niet ontvankelijk dient te worden verklaard. Dit nog daargelaten dat de gerechtsdeurwaarder deze klachten in zijn verweer op het verzet uitdrukkelijk heeft bestreden.

8.2 Ten aanzien van de overige aangevoerde gronden is de Kamer het met de beslissing van de voorzitter eens zodat het verzet naar het oordeel van de Kamer niet kan slagen. Het onderzoek in verzet heeft naar het oordeel van de Kamer niet geleid tot vaststelling van andere feiten dan wel tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter waarmee de Kamer zich verenigt. De Kamer acht de beslissing van de voorzitter daarom juist en de door klager aangevoerde gronden geven geen aanleiding de motivering van de beslissing aan te passen.

9. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-       verklaart klager niet ontvankelijk in de onder 6.1 en 6.4 aangevoerde klachten;

-       verklaart het verzet voor het overige ongegrond.

Aldus gegeven door mr. C.W. Inden, voorzitter, mr. L. Voetelink en mr. J.M. Wisseborn, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 3 juli 2018, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.