ECLI:NL:TGDKG:2018:99 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/636551 / DW RK 17/1000

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2018:99
Datum uitspraak: 12-10-2018
Datum publicatie: 31-12-2018
Zaaknummer(s): C/13/636551 / DW RK 17/1000
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. De gerechtsdeurwaarders wordt verweten dat zij beslag hebben gelegd op een auto terwijl wettelijke bepalingen zich daar tegen verzetten. Daarnaast wordt hen een onheuse bejegening verweten en geen begrip te hebben voor de persoonlijke situatie van klaagster. De voorzitter heeft de klachten als zijnde kennelijk ongegrond afgewezen. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens. Het verzet wordt ongegrond verklaard.  

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM  

Beslissing van 12 oktober 2018 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van 19 september 2017 met zaaknummer C/13/621878 DW RK 17/20 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer C/13/636551 / DW RK 17/1000 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klaagster,

tegen:

1. [     ],

2. [     ],

gerechtsdeurwaarders te [     ],

en

3. [     ],

toegevoegd-gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagden,

gemachtigde [     ].

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij klachtenformulier met bijlagen en e-mails met bijlagen ingekomen op 9 januari 2017 heeft klaagster een klacht ingediend tegen de gerechtsdeurwaarders. Bij brief ingekomen op 28 februari 2017 hebben de gerechtsdeurwaarders op de klacht gereageerd. Bij beslissing van 19 september 2017 heeft de voorzitter de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Klaagster is een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden bij brief van 19 september 2017. Bij brief met bijlagen, ingekomen op 3 oktober 2017 heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. Het verzetschrift is behandeld op de openbare zitting van 31 augustus 2018. Verschenen zijn klaagster en de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarders. Van de behandeling ter zitting zijn aantekeningen gemaakt. De uitspraak is bepaald op 12 oktober 2018.

2. De ontvankelijkheid van het verzet

Klaagster heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat zij in het verzet kan worden ontvangen.

3. De feiten

De kamer verwijst voor de feiten naar hetgeen de voorzitter in de bestreden beslissing heeft vastgesteld. Partijen hebben tegen de vaststelling van de feiten door de voorzitter geen bezwaar gemaakt, zodat ook de kamer van die feiten uitgaat.

4. De oorspronkelijke klacht

In de inleidende klacht verwijt klaagster de gerechtsdeurwaarder samengevat dat zij

beslag op haar auto hebben gelegd terwijl wettelijke bepalingen zich daar tegen verzetten. Daarnaast beklaagt klaagster zich erover dat (medewerkers van) de gerechtsdeurwaarders haar onheus bejegend hebben en geen begrip hebben voor haar persoonlijke situatie.

5. De beslissing van de voorzitter

5.1 De voorzitter heeft overwogen dat op een gerechtsdeurwaarder een ministerieplicht rust indien hem wordt verzocht een dwangbevel ten uitvoer te leggen. De gerechtsdeurwaarder heeft dan ook niet tuchtrechtelijk laakbaar gehandeld door de titel te executeren. Indien klaagster het niet eens is met de executie, dient zij zicht tot de gewone rechter te wenden.

5.2 De voorzitter heeft voorts samengevat overwogen dat het de gerechtsdeurwaarder vrijstaat om beslag te leggen op alle vermogensobjecten van klaagster, derhalve ook op roerende zaken. De persoonlijke omstandigheden van klaagster doen hier niet aan af. De stelling van klaagster dat op de betreffende personenauto een beslagverbod rust, omdat zij deze nodig heeft voor haar beroep is gebaseerd op de door haar aangehaalde Belgische wetgeving (artikel 1408 §3 Gerechtelijk Wetboek). Nu klaagster niet heeft gesteld waarom dit hier van toepassing zou zijn, wordt uitgegaan van de Nederlandse wetgeving en het equivalent van de door haar aangehaalde rechtsregel. In de in art. 447 j° 448 Rv opgesomde lijst van beslagverboden is een (personen)auto niet opgenomen. De auto is dan ook voor beslaglegging vatbaar. Van tuchtrechtelijk laakbaar handelen is niet gebleken. Indien klaagster wenst dat het beslag op de personenauto wordt opgeheven, dient zij zich ook hiervoor te wenden tot de civiele rechter.

5.3 Tot slot heeft de voorzitter overwogen dat de gerechtsdeurwaarders het gestelde met betrekking tot de onheuse bejegening tijdens de communicatie tussen partijen uitdrukkelijk hebben ontkend. Nu klaagster niet nader heeft onderbouwd waaruit de bejegening heeft bestaan, dan wel wat begrepen moet worden onder onprofessioneel en niet ter zake kundig gedrag, kan niet worden vastgesteld wie hier het gelijk aan zijn zijde heeft. Indien klaagster doelt op het argument van de gerechtsdeurwaarders dat zij “slechts de uitvoerende instantie zijn”, verwijst de voorzitter naar de ministerieplicht van de gerechtsdeurwaarder.

6. De gronden van het verzet

6.1 Klaagster heeft in verzet samengevat het volgende aangevoerd. Anders dan de gerechtsdeurwaarders stellen zijn de normale fatsoensregels niet in acht genomen. De telefonische gesprekken die door klaagster met medewerkers zijn gevoerd zijn tot twee keer toe beëindigd. Ter zitting heeft klaagster daarover medegedeeld dat op geen enkele wijze werd geluisterd naar haar kant van het verhaal. Het volstrekt negeren van de toedracht van de aan haar opgelegde boetes valt volgens klaagster niet te kwalificeren als “beschaafd gedrag”. Er werd slechts medegedeeld “u moet gewoon betalen en we hebben geen begrip voor uw verhalen”. Als klaagster dan nog iets wilde zeggen, werd de hoorn op de haak gegooid. Klaagster heeft dit als buitengewoon onbeschoft ervaren evenals de aanplakactie om de aangekondigde beslaglegging op haar auto publiekelijk aan te kondigen.

6.2 Klaagster heeft een aantal boetes gehad omdat zij haar auto, die zij nodig had voor haar werk, niet op tijd had laten keuren, een boete voor te hard rijden en een boete wegens een door een tikfout van haar kant te laat aangevangen autoverzekering. Het betreft hier éénmalige incidenten waar goede redenen voor kunnen worden gegeven. Als goedbedoelende burger wil klaagster niet op deze manier door de overheid behandeld worden. Iedereen kan op enig moment een boete krijgen.

6.3 De manier waarop gerechtsdeurwaarderskantoren handelen staat ter discussie vanwege de grote maatschappelijke én persoonlijke schade die zij door hun werkwijze aanrichten.  Klaagster moet haar inkomen verdienen als invalkracht op basisscholen. Door haar de auto te ontnemen, kon zij zichzelf niet meer van een inkomen voorzien. Er mag geen beslag worden gelegd op zaken die nodig zijn voor de eerste levensbehoeften. Ook de Nederlandse overheid, het CJIB valt hieronder, dient te voldoen aan haar wettelijke zorgplicht.

7. De beoordeling van de gronden van het verzet

7.1 Het verzet kan naar het oordeel van de kamer niet slagen. Klaagster heeft weliswaar ten aanzien van de onheuse bejegening enigszins onderbouwd waar die uit bestond maar daartegenover heeft de gerechtsdeurwaarder aangevoerd dat hij de aantekeningen die van telefoongesprekken worden gemaakt heeft geraadpleegd en de medewerkers heeft gesproken die de aantekeningen hebben gemaakt. Er is geen melding gemaakt van hetgeen klaagster heeft aangevoerd. Als een gesprek verkeerd verloopt wordt daar aantekening van gemaakt. Dit betekent dat de kamer niet kan nagaan wat er tijdens de telefoongesprekken over en weer is gezegd en op welke wijze die zijn verlopen. Bovendien lijkt het erop dat klaagster het met name onbehoorlijk vindt dat haar argumenten door de gerechtsdeurwaarder van de hand werden gewezen. Dat de gerechtsdeurwaarder haar standpunt niet deelt is echter niet onbehoorlijk. Tuchtrechtelijk laakbaar handelen kan niet worden vastgesteld. De door klaagster beschreven toedracht van de aan haar opgelegde boetes zijn omstandigheden waarmee de gerechtsdeurwaarder niets kan doen. De hoogte van de boetes evenmin. Die wordt door de overheid vastgesteld. Als de boetes niet worden voldaan wordt uiteindelijk een gerechtsdeurwaarder ingeschakeld om de bedragen te innen. Het aanplakken van een biljet voor een executoriale verkoop is vervelend maar wettelijk voorgeschreven.

7.2 Het onderzoek in verzet heeft naar het oordeel van de kamer dan ook niet geleid tot vaststelling van andere feiten dan wel tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter waarmee de kamer zich verenigt. De kamer acht de beslissing van de voorzitter juist en de door klaagster aangevoerde gronden geven geen aanleiding de motivering van de beslissing aan te passen.

8. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING:

De kamer voor gerechtsdeurwaarders:

-       verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. W.M. de Vries, plaatsvervangend voorzitter, mr. C.W. Inden en A.M. Maas, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 12 oktober 2018, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.