ECLI:NL:TGDKG:2018:94 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/631676 / DW RK 17/660

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2018:94
Datum uitspraak: 31-08-2018
Datum publicatie: 31-12-2018
Zaaknummer(s): C/13/631676 / DW RK 17/660
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Beslissing op verzet. De klacht betreft de beslagvrije voet. De voorzitter heeft de klacht als zijnde kennelijk ongegrond afgewezen. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 31 augustus 2018 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van 23 juni 2017 met zaaknummer C/13/613456 / DW RK 16/860 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer C/13/631676 / DW RK 17/660 , ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

1. [     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

2. [     ] ,

toegevoegd gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagden.

Ontstaan en verloop van de procedure

Bij klachtenformulier met bijlagen, ingekomen op 9 augustus 2016, heeft klager een klacht ingediend tegen de gerechtsdeurwaarders. Bij brief ingekomen op 18 augustus 2016, hebben de gerechtsdeurwaarders een verweerschrift ingediend. Bij beslissing van 23 juni 2017 heeft de voorzitter de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Klager is een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden bij brief van 23 juni 2017. Bij brief van 2 juli 2017 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. Bij brief van 4 juli 2018 hebben de gerechtsdeurwaarders een verweerschrift op het verzet ingediend en medegedeeld niet ter zitting te zullen verschijnen. Het verzetschrift is behandeld op de openbare zitting van 6 juli 2018. Niemand is verschenen. De uitspraak is bepaald op 31 augustus 2018.

1. De ontvankelijkheid van het verzet

Klager heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in het verzet kan worden ontvangen.

2. De feiten

De kamer verwijst voor de feiten naar hetgeen de voorzitter in de bestreden beslissing heeft vastgesteld. Partijen hebben tegen de vaststelling van de feiten door de voorzitter geen bezwaar gemaakt, zodat ook de kamer van die feiten uitgaat.

3. De oorspronkelijke klacht

Klager beklaagt zich er in essentie over dat de gerechtsdeurwaarders zonder voorafgaand onderzoek de beslagvrije voet te laag hebben vastgesteld op € 332,02. Klager heeft door middel van de calculator van de KBvG de beslagvrije voet berekend en deze aan de gerechtsdeurwaarders toegestuurd. De gerechtsdeurwaarders weigeren te voldoen aan het verzoek van klager om een leesbevestiging te sturen van de door klager gestuurde e-mails. De gerechtsdeurwaarders hebben niet aan hun zorgplicht voldaan om vooraf de nodige informatie op te vragen voordat zij de beslagvrije voet konden samenstellen. De gerechtsdeurwaarders zetten verkeerde gegevens in bij de berekening van de beslagvrije voet. Zij berekenen de beslagvrije voet niet op zorgvuldige wijze. De gerechtsdeurwaarders maken verkeerde aannames op basis van vermeende vermoedens. Zij brengen klager in diskrediet via diverse briefwisselingen.

Klager wil de hulp van de Kamer om de beslaglegging op te heffen en zorg te dragen voor een spoedige terugbetaling.

4. De beslissing van de voorzitter

4.1 De voorzitter heeft op de klacht overwogen dat klager stelt dat de gerechtsdeurwaarders een onjuiste beslagvrije voet hanteren, althans weigerachtig zijn de beslagvrije voet aan te passen naar de door klager gewenste hoogte. Indien die stelling al juist zou zijn, heeft dat niet direct ten gevolge dat sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen. Bijzondere omstandigheden die dat anders zouden kunnen maken, zijn niet gesteld of gebleken. Anders dan klager meent, is het niet aan de gerechtsdeurwaarders om informatie over het inkomen van klager voorafgaand aan de beslaglegging bij hem op te vragen, maar aan klager om na betekening van de executoriale titel informatie over zijn inkomen bij de gerechtsdeurwaarders aan te leveren. Verwezen wordt naar artikel 475g lid 1 jo. 474d Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

4.2 De voorzitter heeft verder overwogen dat de gerechtsdeurwaarders klager bij de overbetekening op 7 juli 2016 een ‘vragenlijst bepaling beslagvrije voet’ hebben verstrekt, waarbij klager in de gelegenheid gesteld is om de gerechtsdeurwaarders informatie te verschaffen over zijn inkomsten en uitgaven teneinde de correcte beslagvrije voet te kunnen bepalen. Nu klager heeft nagelaten dit formulier in te vullen en voorzien van een deugdelijke onderbouwing met bewijsstukken aan de gerechtsdeurwaarders te retourneren, mogen de gerechtsdeurwaarders uit gaan van de informatie die zij op dat moment tot hun beschikking hebben.

4.3 Daarnaast heeft de voorzitter overwogen dat klager de gerechtsdeurwaarders op 12 juli 2016 een door hem gemaakte berekening met de KBvG calculator heeft toegestuurd. Nu deze berekening volgens de gerechtsdeurwaarders onvoldoende onderbouwd was en aantoonbaar onjuistheden bevatte, hebben de gerechtsdeurwaarder klager bij schrijven van 15 juli 2016 om een aantal specifieke gegevens gevraagd en de Sociale Verzekeringsbank op 18 juli 2016 (onverplicht) verzocht de executie tijdelijk op te schorten.

4.4 Voorts heeft de voorzitter overwogen dat de stukken die de gerechtsdeurwaarders vervolgens op 22 juli 2016 van klager ontvingen onvoldoende waren, althans niet volledig, waarna de gerechtsdeurwaarders klager op 15 augustus 2016 hebben gevraagd om gegevens te verstrekken over zijn neveninkomsten en de inkomsten van zijn mogelijke partner. De gerechtsdeurwaarders hebben daarbij toegelicht dat de door klager aangeleverde informatie steeds meer vragen opriep en dat na onderzoek is gebleken dat er gegronde redenen waren om te twijfelen aan de juistheid van de door klager verstrekte informatie. De gerechtsdeurwaarders hebben gemotiveerd uiteengezet hoe zij tot de vaststelling van de beslagvrije voet zijn gekomen en waarom zij deze hebben gehalveerd. De primaire reden daarvoor is dat klager weigerachtig blijft volledige openheid van zaken te geven omtrent zijn inkomsten en zijn woonsituatie. Dit door de gerechtsdeurwaarders ingenomen standpunt is verdedigbaar, althans niet in strijd met de tuchtrechtelijke normen. Klager is in voldoende mate in de gelegenheid gesteld om de gevraagde informatie, voorzien van een deugdelijke onderbouwing, aan te leveren. Dit heeft klager kennelijk nagelaten. Klager is het niet eens met de vastgestelde beslagvrije voet. Hij kan zich in dat geval wenden tot de civiele (executie)rechter. Het tuchtrecht is niet de geëigende weg voor de vaststelling van de beslagvrije voet, voor eventuele opheffing van het beslag noch voor terugbetaling van volgens klager ten onrechte ingehouden gelden.

4.5. Met betrekking tot de stelling van klager dat de gerechtsdeurwaarders hem via diverse briefwisselingen in diskrediet zouden brengen heeft de voorzitter overwogen dat van gerechtsdeurwaarders en justitiabelen mag worden verwacht dat zij communiceren op een wijze die in het algemeen als passend en fatsoenlijk mag worden beschouwd. Niet gezegd kan worden dat de gerechtsdeurwaarders, door de wijze waarop hier is gecommuniceerd, de goede en onafhankelijke vervulling van hun ambt, dan wel het aanzien daarvan, hebben beschaamd of belemmerd. Daarbij wordt mede in aanmerking genomen dat er verschil van inzicht kan bestaan over de waarde die door beide partijen aan de gebruikte bewoordingen wordt toegekend.

4.6. Afsluitend heeft de voorzitter nog opgemerkt dat het niet tuchtrechtelijk laakbaar is dat de gerechtsdeurwaarders niet voldoen aan het verzoek van klager om na elke e-mail een leesbevestiging te sturen. Wel mag van de gerechtsdeurwaarders worden verwacht dat zij binnen een redelijke termijn een reactie geven op brieven of e-mails van klager. Niet gebleken is dat de gerechtsdeurwaarders dat niet hebben gedaan.

5. De gronden van het verzet

5.1 In verzet heeft klager aangevoerd dat hij geen bericht heeft ontvangen dat de zitting openbaar is. Zelfs geen bericht dat het om bepaalde reden gedeeltelijk achter gesloten deuren plaatsvindt. De klacht is gericht tegen gerechtsdeurwaarder sub 1. In het verleden heeft deze een eerdere poging tot betekening c.q. beslaglegging gedaan, welke door zijn toenmalige advocaat is gepareerd.

5.2 Verder heeft klager aangevoerd dat de gerechtsdeurwaarder die bij klager aan de deur kwam hem er op attent heeft gemaakt dat de beslagvrije voet waarschijnlijk niet correct was. Om die reden heeft klager contact opgenomen met de gerechtsdeurwaarders. Hij heeft hen gewezen op eerder aan hen toegezonden documenten waarin zijn toenmalige advocaat had aangegeven dat de vordering geen doel zou treffen met de bijbehorende documenten die dit bekrachtigen. Door de gerechtsdeurwaarder is geen bevestiging verzonden dat zij die hadden ontvangen. Klager kreeg telefonisch te horen dat zij over bepaalde relevante zaken verder geen commentaar gaven. Dat klager heeft geweigerd mee te werken om informatie te verschaffen, wordt door hem verworpen. De gerechtsdeurwaarders hebben conclusies getrokken of aannames gedaan die onvolledig worden onderbouwd, of in een negatief beeld worden gebracht. Deze onzorgvuldige handelingen en ondeskundige onderzoeken vallen onder de noemer van een slechte zorgplicht.

5.3 Toen klager een AOW-uitkering kreeg, hebben de gerechtsdeurwaarders beslag gelegd en zonder enige informatie een beslagvrije voet bepaald. Klager heeft niet geweigerd om de benodigde informatie te verstrekken. Hij kon geen informatie verstrekken over het inkomen van de mevrouw waar hij inwoonde. Met deze mevrouw had klager slechts een commerciële relatie. Pas nadat klager had aangekondigd dat hij een klacht zou indienen hebben de gerechtsdeurwaarders de beslaglegging gestopt. Klager heeft zelfs een deel van de ingehouden bedragen terug ontvangen. Gezien zijn pensioengerechtigde leeftijd heeft klager besloten te stoppen met zijn commerciële activiteiten. Klager had nog een slapende holding die in het beëindigingsproces nog uitgeschreven moest worden door zijn accountant. De gerechtsdeurwaarders gebruiken dit om hem te betichten van het achterhouden van informatie. Daarnaast zijn de gerechtsdeurwaarders volgens klager ondeskundig op het gebied van inkomens en andere zaken. Zij trekken een ondeskundige conclusie over inkomen bij belasting terwijl een en ander ook te maken heeft met het peiljaar. Het verweer van de gerechtsdeurwaarders klopt niet. Klager is dan ook verbaasd over de beslissing van de kamer.

6. De beoordeling van de gronden van het verzet

6.1 Wat klager bedoelt met zijn in verzet gemaakte opmerking over de openbaarheid van de zitting ontgaat de kamer. De zittingen van de kamer zijn openbaar tenzij zich een in de wet genoemde uitzondering voordoet.

6.2 Hetgeen klager in verzet heeft aangevoerd over een eerder door de gerechtsdeurwaarder gedane betekening wordt buiten beschouwing gelaten. De gerechtsdeurwaarder stelt in zijn verweer op verzet dat deze kwestie is afgedaan. Voor zover dit moet worden opgevat als een nieuwe klacht geldt dat deze niet voor het eerst in verzet kan worden aangevoerd.

6.3 Voor hetgeen verder door klager in verzet is aangevoerd overweegt de kamer dat de voorzitter bij de beoordeling van de inleidende klacht de juiste maatstaf heeft toegepast. De voorzitter is op elk door klager aangevoerde punt ingegaan en de gronden van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter leveren dan ook geen nieuwe gezichtspunten op die maken dat de kamer aan een inhoudelijke beoordeling van de klacht toekomt. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en het verzet dient dan ook ongegrond te worden verklaard.

6.4 Het voorgaande leidt tot de navolgende beslissing.

BESLISSING:

De kamer voor gerechtsdeurwaarders:

-       verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. M. Nijenhuis, plaatsvervangend voorzitter, en mr. C.W. Inden en A.M. Maas, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 31 augustus 2018, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.