ECLI:NL:TGDKG:2018:83 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/633434 / DW RK 17/782

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2018:83
Datum uitspraak: 20-07-2018
Datum publicatie: 31-12-2018
Zaaknummer(s): C/13/633434 / DW RK 17/782
Onderwerp: Incassotraject
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Beslissing op verzet. De klacht betreft het verwijt dat dat de gerechtsdeurwaarder niet akkoord gaat met haar betalingsvoorstel en is klaagster het niet eens met de vordering. De voorzitter heeft de klacht als zijnde kennelijk ongegrond afgewezen. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM  

Beslissing van 20 juli 2018 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van 11 juli 2017 met zaaknummer C/13/618194 DW RK 16/1195 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer C/13/633434 / DW RK 17/782 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klaagster,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde,

gemachtigde [     ].

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij e-mailbericht met bijlagen, ingekomen op 7 november 2016, heeft klaagster een klacht ingediend tegen de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift, ingekomen op 25 november 2016, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. Bij beslissing van 11 juli 2017 heeft de voorzitter de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Klaagster is een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden bij brief van 11 juli 2017. Bij brief van 23 juli 2017 heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. Bij e-mail van 3 juni 2018 heeft klaagster stukken overgelegd. Het verzetschrift is behandeld ter openbare zitting van 8 juni 2018 alwaar de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder is verschenen. Van de behandeling zijn aantekeningen gemaakt. De uitspraak is bepaald op 20 juli 2018.

2. De ontvankelijkheid van het verzet

Klaagster heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat zij in het verzet kan worden ontvangen.

3. De feiten

De Kamer verwijst voor de feiten naar hetgeen de voorzitter in de bestreden beslissing heeft vastgesteld. Partijen hebben tegen de vaststelling van de feiten door de voorzitter geen bezwaar gemaakt, zodat ook de Kamer van die feiten uitgaat.

4. De oorspronkelijke klacht

Klaagster beklaagt zich er samengevat over dat de gerechtsdeurwaarder niet akkoord gaat met haar betalingsvoorstel van betaling van een bedrag van € 50,-- per maand, ondanks dat zij niet in de gelegenheid is meer te betalen. Tevens heeft klaagster in haar klacht uiteen gezet dat en waarom zij het niet eens is met de vordering.

5. De beslissing van de voorzitter

5.1 De voorzitter heeft op de klacht overwogen dat voorop staat dat een betalingsregeling een gunst is van de opdrachtgever en een regeling die onder voorwaarden kan worden getroffen. Het is geen recht voor de schuldenaar. Klaagster kan het de gerechtsdeurwaarder niet verwijten dat de opdrachtgever niet akkoord heeft willen gaan met het door haar gedane betalingsvoorstel van betaling van € 50,-- per maand.

5.2 De voorzitter heeft daarnaast overwogen dat ten aanzien van de bezwaren van klaagster tegen de vordering de gerechtsdeurwaarder in het verweerschrift heeft opgemerkt dat alle bezwaren die klaagster maakt of heeft gemaakt steeds aan de opdrachtgever zijn of worden voorgelegd. Met deze bezwaren zal ook rekening worden gehouden bij het nemen van de beslissing of er al dan niet een gerechtelijke procedure gestart gaat worden. Niet kan worden geoordeeld dat de gerechtsdeurwaarder tuchtrechtelijk laakbaar heeft gehandeld. Het ligt niet op de weg van de tuchtrechter om op een inhoudelijke beoordeling van een civielrechtelijk geschil in te gaan. Klaagster zou haar inhoudelijke verweer kunnen voeren in een eventuele procedure bij de gewone rechter.

6. De gronden van het verzet

6.1 In verzet heeft klaagster - voor zover in verzet van belang -  aangevoerd dat in de beslissing op de klacht niets is opgenomen over het feit dat de gerechtsdeurwaarder een verschil van € 1000,00 als schuld aan de verhuurder opvoert. In een brief van 20 oktober 2016 vermeld de gerechtsdeurwaarder dat er nog een bedrag van € 2.036,49 openstaat. Klaagster loopt met betrekking tot de betaling van de huur slechts twee termijnen van € 586,90 achter. Dat is geen bedrag van € 2.036,49. Over dit bedrag is nooit uitleg gegeven. Er is klaagster wel een Exel bestand toegezonden maar dat kon klaagster niet uitprinten.

6.2 In de beslissing staat evenmin iets vermeld over het feit dat de gerechtsdeurwaarder met klaagster, een uitkeringsgerechtigde, een betalingsregeling heeft getroffen van € 100,00 per maand.

7. De beoordeling van de gronden van het verzet

7.1 Het verzet kan naar het oordeel van de Kamer niet slagen. Ten aanzien van hetgeen door klaagster in verzet is aangevoerd, ziet de kamer geen aanleiding anders te oordelen dan door de voorzitter is gedaan. De voorzitter heeft overwogen dat de inhoudelijke bezwaren tegen de vordering niet in een tuchtprocedure thuishoren en op de met klaagster getroffen betalingsregeling is de voorzitter ook ingegaan.

7.2. Het onderzoek in verzet heeft naar het oordeel van de Kamer niet geleid tot vaststelling van andere feiten dan wel tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter waarmee de Kamer zich verenigt. De Kamer acht de beslissing van de voorzitter daarom juist en de door klaagster in verzet aangevoerde gronden geven evenmin aanleiding tot verbetering van de motivering van de beslissing van de voorzitter.

8. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING:

De kamer voor gerechtsdeurwaarders:

-       verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. E. Diepraam, plaatsvervangend voorzitter, mr. C.W. Inden en mr. J.N. Reijn, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 20 juli 2018, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.