ECLI:NL:TGDKG:2018:101 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/637576 / DW RK 17/1059

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2018:101
Datum uitspraak: 12-10-2018
Datum publicatie: 31-12-2018
Zaaknummer(s): C/13/637576 / DW RK 17/1059
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Beslissing op verzet. Conservatoir beslag. Belangenverstrengeling. De voorzitter heeft de klacht als zijnde kennelijk ongegrond afgewezen. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens. Het verzet wordt ongegrond verklaard.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM  

Beslissing van 12 oktober 2018 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van 17 oktober 2017 met zaaknummer C/13/622688 DW RK 17/83 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer C/13/637576 / DW RK 17/1059 ingesteld door:

[     ],

wonende te ,

klager,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde,

gemachtigde [     ].

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij klachtenformulier met bijlagen ingekomen op 25 januari 2017 heeft klager een klacht ingediend tegen de gerechtsdeurwaarder. Bij brief ingekomen op 22 februari 2017 heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. Bij beslissing van 17 oktober 2017 heeft de voorzitter de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Klager is een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden bij brief van 17 oktober 2017. Bij brief met bijlagen ingekomen op 24 oktober 2017 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. Het verzetschrift is behandeld op de openbare zitting van 31 augustus 2018. Verschenen zijn klager, de gerechtsdeurwaarder en zijn gemachtigde. Van de behandeling ter zitting zijn aantekeningen gemaakt. De uitspraak is bepaald op 12 oktober 2018.

2. De ontvankelijkheid van het verzet

Klager heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in het verzet kan worden ontvangen.

3. De feiten

De kamer verwijst voor de feiten naar hetgeen de voorzitter in de bestreden beslissing heeft vastgesteld. Partijen hebben tegen de vaststelling van de feiten door de voorzitter geen bezwaar gemaakt, zodat ook de kamer van die feiten uitgaat.

4. De oorspronkelijke klacht

4.1 Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder eerder beslag te hebben gelegd op zijn bezit. Namens een bouwbedrijf heeft de gerechtsdeurwaarder op 21 november 2014 conservatoir beslag gelegd. Hierdoor is de gerechtsdeurwaarder volgens klager niet integer en handelt hij niet volgens de regels. Volgens klager is vanwege het conservatoire beslag duidelijk sprake van belangenverstrengeling. Klager zou graag zien dat tegen deze misstanden wordt opgetreden.

5. De beslissing van de voorzitter

5.1 De voorzitter heeft als volgt overwogen. De gerechtsdeurwaarder heeft aangevoerd dat klager geen enkel belang bij zijn klacht heeft. Als er sprake zou zijn van enige belangenverstrengeling, hetgeen niet het geval is, zou(den) [    ] B.V. en/of [     ] B.V. daardoor getroffen zijn. Dit raakt klager op geen enkele wijze. Klager laat dan ook in zijn klaagschrift na aan te geven waarom hij nadeel ondervindt van het optreden van verweerder.

5.2 De voorzitter is van oordeel dat dit verweer slaagt. Zonder nadere toelichting die niet is gegeven, kan het gegeven dat de gerechtsdeurwaarder op verzoek van [     ] ten gunste van haar beslag heeft gelegd en op verzoek van een andere partij ten nadele van [     ] beslag heeft gelegd, de door klager getrokken conclusie dat er sprake is van belangenverstrengeling niet dragen. Dat de gerechtsdeurwaarder thans door [     ] is verzocht een vordering op klager te innen, kan die conclusie evenmin dragen.

6. De gronden van het verzet

Naar ter zitting is gebleken komt het verzet van klager in de kern op het volgende neer. De gerechtsdeurwaarder heeft op verzoek van een advocaat optredende voor [     ] B.V. ten laste van onder meer [     ] B.V. conservatoir beslag gelegd. Vervolgens heeft de gerechtsdeurwaarder op verzoek van een advocaat optredende namens [     ] B.V. conservatoir beslag gelegd op de onroerende zaak van klager. Klager vermoedt dat de gelden die worden ontvangen uit het beslag dat is gelegd op verzoek van [     ] worden gebruikt om de vordering van [     ] te betalen.

7. De beoordeling van de gronden van het verzet

7.1 Het verzet kan naar het oordeel van de kamer niet slagen. De gerechtsdeurwaarder heeft aangevoerd dat de opdracht om namens [     ] conservatoir beslag te leggen ten laste van [     ], een zogenaamde losse opdracht was waar hij verder geen bemoeienis mee heeft gehad. In die zaak is wel een vonnis verkregen maar dat is nooit verder tenuitvoergelegd omdat het dossier op verzoek van de opdrachtgever is gesloten.

7.2 Als het door klager geuite vermoeden al juist is, dan kan daaraan nog geen persoonlijk belang van klager worden ontleend. Er zijn immers enkel rechtspersonen betrokken bij de door klager beschreven gang van zaken. Het onderzoek in verzet heeft naar het oordeel van de kamer dan ook niet geleid tot vaststelling van andere feiten dan wel tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter waarmee de kamer zich verenigt. De kamer acht de beslissing van de voorzitter juist en de door klager aangevoerde gronden geven geen aanleiding de motivering van de beslissing aan te passen.

8. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING:

De kamer voor gerechtsdeurwaarders:

-       verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. W.M. de Vries, plaatsvervangend voorzitter, mr. C.W. Inden en A.M. Maas, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 12 oktober 2018, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.