ECLI:NL:TGDKG:2018:105 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/637128 / DW RK 17/1037

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2018:105
Datum uitspraak: 27-11-2018
Datum publicatie: 31-12-2018
Zaaknummer(s): C/13/637128 / DW RK 17/1037
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. Klager stelt ten onrechte te zijn gedagvaard en veroordeeld. De voorzitter heeft de klacht als zijnde kennelijk ongegrond afgewezen. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens. Het verzet wordt ongegrond verklaard.  

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 27 november 2018 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van 3 oktober 2017 met zaaknummer C/13/622298 / DW RK 17/53 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer C/13/637128 / DW RK 17/1037 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

1. [     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

gemachtigde [     ],

2. [     ] ,

gerechtsdeurwaarder te [     ],

gemachtigde [     ].

beklaagden.

Ontstaan en verloop van de procedure

Bij klachtenformulier met bijlagen, ingekomen op 18 januari 2017, aangevuld op 26 april en 7 en 29 juni 2017, heeft klager een klacht ingediend tegen de gerechtsdeurwaarders. Bij op 3 en 17 februari 2017 ingekomen brieven, hebben de gerechtsdeurwaarders een verweerschrift ingediend. Bij beslissing van

3 oktober 2017 heeft de voorzitter de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Klager is een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden bij brief van 3 oktober 2017. Bij e-mail van 14 oktober 2017 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. Het verzetschrift is behandeld op de openbare zitting van 16 oktober 2018. Verschenen zijn klager en de gemachtigden van de gerechtsdeurwaarders. Van de behandeling ter zitting zijn aantekeningen gemaakt. De uitspraak is bepaald op 27 november 2018.

1. De ontvankelijkheid van het verzet

Klager heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in het verzet kan worden ontvangen.

2. De feiten

De kamer verwijst voor de feiten naar hetgeen de voorzitter in de bestreden beslissing heeft vastgesteld. Partijen hebben tegen de vaststelling van de feiten door de voorzitter geen bezwaar gemaakt, zodat ook de kamer van die feiten uitgaat.

3. De oorspronkelijke klacht

In de inleidende klacht stelt klager dat volgens hem de gerechtsdeurwaarders hem € 7.465,28 dienen terug te betalen. Hij is ten onrechte gedagvaard en veroordeeld. Een persoon met dezelfde achternaam die op hetzelfde adres woonde, maar in het buitenland ingeschreven stond, heeft de schulden veroorzaakt.

4. De beslissing van de voorzitter

De voorzitter heeft op de inleidende klacht overwogen dat geen sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen. Klager is gedagvaard en is veroordeeld. Hij heeft geen verweer gevoerd en de vonnissen zijn onherroepelijk geworden. De dossiers zijn door de gerechtsdeurwaarders afgewikkeld en afgesloten. Van deze gang van zaken kan klager de gerechtsdeurwaarders geen verwijt maken. Zoals door de gerechtsdeurwaarders terecht is aangevoerd, dient klager de persoon die hij verantwoordelijk houdt voor de ontstane schulden aansprakelijk te stellen. Eventueel kan klager zich daarvoor wenden tot de gewone rechter, maar dat is geen zaak voor de kamer.

5. De gronden van het verzet

Klager is het niet eens met de beslissing van de voorzitter. Het verzet berust in de kern op de grond dat voordat de gerechtelijke procedure aanhangig werden gemaakt, de facturen en aanmaningen zijn verzonden naar de schuldenaar [     ]. Dat is de vader van klager. Vervolgens zijn de schulden die zijn vader heeft gemaakt verhaald op klager. Het betreft de naamwisseling die het gerechtsdeurwaarderskantoor heeft uitgevoerd waar klager een verklaring voor wil hebben. De voorzitter is niet ingegaan op de hierop betrekking hebbende door klager overgelegde bewijsstukken.

6. De beoordeling van de gronden van het verzet

6.1 De kamer overweegt dat de voorzitter bij de beoordeling van de inleidende klacht de juiste maatstaf heeft toegepast. De voorzitter is niet ingegaan op de door klager overgelegde bewijsstukken omdat, als door de voorzitter terecht is overwogen, dit geen zaak voor de kamer is. Er lagen twee tegen klager gewezen vonnissen die, indien al vast zou komen te staan dat de verkeerde schuldenaar is gedagvaard, slechts door een hogere rechter kunnen worden vernietigd. De gronden van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter leveren dan ook geen nieuwe gezichtspunten op. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en het verzet dient dan ook ongegrond te worden verklaard.

6.2 Het voorgaande leidt tot de navolgende beslissing.

BESLISSING:

De kamer voor gerechtsdeurwaarders:

-       verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. L. van Berkum, plaatsvervangend voorzitter, mr. C.A. van Dijk en mr. J.N. Reijn, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 27 november 2018, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.