Zoekresultaten 4201-4250 van de 4546 resultaten
-
ECLI:NL:TACAKN:2023:53 Accountantskamer Zwolle 22/1303 Wtra AK
- Datum publicatie: 20-10-2023
- Datum uitspraak: 20-10-2023
- ECLI:NL:TACAKN:2023:53
Klacht is gedeeltelijk niet-ontvankelijk en gedeeltelijk ongegrond. Betrokkene is mede-bestuurder (geweest) van een holding en de stichting administratiekantoor die de aandelen in deze holding houdt. De moeder van klaagster heeft alle certificaten in de holding. Klaagster verwijt betrokkene dat zij als toekomstig houdster van een deel van de certificaten wordt benadeeld, doordat er onjuiste convenanten zijn gesloten en er verkeerde afspraken met de Belastingdienst zijn gemaakt. Betrokkene heeft volgens klaagster geweigerd zijn fouten te corrigeren. Ook verwijt klaagster betrokkene dat zij aan de schandpaal is genageld, dat hij heeft gedreigd met een tuchtklacht en dat zijn declaraties niet juist zijn.De Accountantskamer heeft overwogen dat de moeder van klaagster eerder een klacht tegen betrokkene heeft ingediend, waarbij zij onder meer heeft geklaagd over de declaraties van betrokkene. Voor zover de klacht ziet op dezelfde declaraties is de klacht niet-ontvankelijk, omdat niet voor de tweede maal over dezelfde gedraging van betrokkene mag worden geklaagd. De klacht is voor het overige ongegrond, omdat klaagster de door haar gemaakte verwijten niet aannemelijk heeft gemaakt.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2023:231 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/4887
- Datum publicatie: 20-10-2023
- Datum uitspraak: 20-10-2023
- ECLI:NL:TGZRAMS:2023:231
Ongegronde klacht en deels klaagster niet ontvankelijk. Klaagster vindt dat de orthopedisch chirurg (ook verweerder) en zijn collega een onjuiste behandelwijze hebben gekozen bij de operatie aan haar rechter knie. Bij klaagster was sprake van een volledig gescheurde voorste kruisband van oudere datum en een recent gescheurde meniscus. Naar de mening van klaagster had tegelijk met de ingreep aan de meniscus ook de voorste kruisband moeten worden gecorrigeerd. Voorts verwijt klaagster de orthopedisch chirurg dat hij geen profylactische antistolling heeft voorgeschreven en hij bij de nacontroles geen trombose heeft gediagnosticeerd of vermoed. Tenslotte verwijt klaagster het ziekenhuis in het algemeen een onvoldoende medische behandeling te hebben gegeven. Met betrekking tot de ontvankelijkheid oordeelt het college de klacht niet ontvankelijk te verklaren voor zover die is gericht tegen het handelen van verweerders collega en voor zover die is gericht tegen het ziekenhuis in het algemeen. De overeengekomen operatie was, gezien klaagsters situatie, een vaker gekozen behandeling en redenen waarom verweerder op dat moment anders hadden moeten beslissen zijn het college, ook niet in hetgeen klaagster daarover aanvoert, niet gebleken. Dit klachtonderdeel zal dan ook ongegrond worden verklaard. Verweerder heeft naar het oordeel van het college met betrekking tot het niet voorschrijven van tromboseprofylaxe volgens de richtlijn gehandeld en was er in dit geval ook geen reden om daar van af te wijken, ook niet in de door klaagster genoemde omstandigheid dat zij rookt en anticonceptie gebruikt. Tenslotte oordeelt het college dat niet kan worden vastgesteld dat verweerder tijdens de nacontroles aanwijzingen voor trombose heeft gemist. Klaagster niet ontvankelijk voor zover de klachtonderdelen zijn gericht op het handelen van verweerders collega en het ziekenhuis in het algemeen, klacht voor het overige ongegrond.
-
ECLI:NL:TACAKN:2023:54 Accountantskamer Zwolle 23/12 Wtra AK
- Datum publicatie: 20-10-2023
- Datum uitspraak: 20-10-2023
- ECLI:NL:TACAKN:2023:54
Ongegronde klacht over een samenstelopdracht. Klagers hebben naar het oordeel van de Accountantskamer niet aannemelijk gemaakt dat betrokkene de opdracht had de jaarrekeningen van de vennootschappen samen te stellen voorafgaand aan boekjaar 2017. Een collega van betrokkene (fiscalist) heeft aangiften Vennootschapsbelasting over de voorgaande boekjaren verzorgd, waarmee klagers voorzien waren van ‘jaarcijfers’. Zijn werkzaamheden vallen niet onder de verantwoordelijkheid van betrokkene. De gestelde fouten in de jaarrekeningen 2017 zijn door klagers onvoldoende onderbouwd.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2023:232 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5337
- Datum publicatie: 20-10-2023
- Datum uitspraak: 20-10-2023
- ECLI:NL:TGZRAMS:2023:232
Deels gegronde klacht tegen een arts, waarschuwing. Klaagster was onder behandeling bij de arts vanwege al langer bestaande pijnklachten in de onderrug die toenamen. Klaagster was tevens bekend met een paniekstoornis en stond ten tijde van de behandeling door de arts onder behandeling van een psycholoog in verband met PTSS-klachten. Onderzoek wees uit dat er sprake was discopathie L4-5 en in mindere mate op niveau L3-4. Een geplaatst caudaal epiduraal blok was maar tijdelijk effectief. De arts heeft advies gevraagd aan een orthopedisch chirurg. In augustus 2021 vonden er voorlichtingsconsulten plaats bij de arts inzake een mogelijke spondylodese operatie. Klaagster verwijt de arts dat hij haar ten onrechte niet op de hoogte heeft gesteld van het advies van een door de arts geconsulteerde orthopedisch chirurg, zonder overleg een tweede discogram heeft afgezegd, telefonisch overleg heeft gevoerd met de echtgenoot van klaagster, zonder dat klaagster hiervoor toestemming had gegeven en klaagster ten onrechte heeft doorverwezen naar een psychiater. Met betrekking tot het eerste klachtonderdeel kan het college de daaraan ten grondslag gelegde feiten niet vaststellen. Met betrekking tot het tweede klachtonderdeel oordeelt het college dat de arts weliswaar wat explicieter had kunnen zijn in zijn berichtgeving maar dit niet dusdanig verwijtbaar is dat dit tot gegrondverklaring van dit klachtonderdeel moet leiden. De arts erkent dat hij telefonisch overleg heeft gevoerd met de echtgenoot over de behandeling aan klaagster, zonder dat klaagster hiervoor toestemming had gegeven. Het college is van oordeel dat dit behoudens bepaalde, uitzonderlijke gevallen, die hier niet van toepassing waren niet is toegestaan. Dit klachtonderdeel is gegrond. Met betrekking tot het vierde klachtonderdeel is het college van oordeel dat op het moment dat de arts de behandelend psycholoog van klaagster had benaderd en deze de arts niet kon voorlichten over de mentale status en het coping-gedrag van klaagster in relatie tot de (mogelijk) voorgestane operatie, het op de weg van de arts lag om een hiertoe een psychiater te consulteren. Klacht deels gegrond (derde klachtonderdeel) en voor het overige ongegrond. Het college legt de maatregel van waarschuwing op (zie 5.19 van de beslissing).
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2023:226 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5248
- Datum publicatie: 20-10-2023
- Datum uitspraak: 20-10-2023
- ECLI:NL:TGZRAMS:2023:226
Gedeeltelijk gegronde klacht tegen een huisarts. Klaagster, weduwe van de patiënt, verwijt de huisarts dat hij de klachten van de patiënt heeft onderschat en niet voldoende onderzoek heeft gedaan. Het college is van oordeel dat de klacht ontvankelijk is, omdat geen sprake is van bijzondere omstandigheden die aanleiding geven om te twijfelen aan het uitgangspunt dat klaagster met het indienen van de klacht de veronderstelde wil van de patiënt uitdrukt. Het college stelt vast dat de huisarts zich heeft ingespannen voor het vinden van de oorzaak van de rugpijn van de patiënt. Echter, naar het oordeel van het college had de huisarts op verschillende momenten tijdens de behandeling meer moeten doen. Het college is samenvattend van oordeel dat de huisarts de behandeling te lang op z’n beloop heeft gelaten en de signalen niet op de juiste waarde heeft geschat. De huisarts had aanvullend urineonderzoek moeten doen en had moeten overwegen om de patiënt eerder door te verwijzen of had in ieder geval hierover een specialist moeten consulteren. De klacht is voor het overige ongegrond verklaard. Gelet op de meerdere tekortkomingen zal het college de maatregel van berisping opleggen. Klacht gedeeltelijk gegrond verklaard. Berisping.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2023:233 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/5498
- Datum publicatie: 20-10-2023
- Datum uitspraak: 20-10-2023
- ECLI:NL:TGZRAMS:2023:233
Kennelijk ongegronde klacht tegen een orthopedisch chirurg. Klager verwijt de orthopedisch chirurg dat hij ten onrecht geen kijkoperatie aan zijn knie wilde uitvoeren. Klager heeft sinds een ongeluk in 2000 invaliderende klachten aan zijn rechter knie. Sinds januari 2022 is klager rolstoelafhankelijk geworden. Na diverse artsen te hebben geraadpleegd kwam klager in september 2022 op consult bij de orthopedisch chirurg. Deze oordeelde na diverse onderzoeken, waaronder een MRI, dat de klachten van klager niet pasten bij een meniscusletsel. Hij adviseerde klager te starten met revalidatie en plaatste een intra-articulaire injectie met corticosteroïden in de knie. Tevens heeft de voornoemde arts aan de huisarts van klager teruggekoppeld dat hij klager mogelijk moest verwijzen naar een internist vanwege de opvallend glanzende huid, dit kon mogelijk duiden op een auto-immuunaandoening. Klager voerde aan dat een gescheurde meniscus als oorzaak van zijn klachten niet kan worden uitgesloten op basis van de uitgevoerde onderzoeken. Het college overweegt het volgende. Volgens de toepasselijke richtlijn Arthroscopie van de knie dient er geen kijkoperatie te worden verricht zonder aanvullende informatie uit anamnese, lichamelijk onderzoek en eventueel aanvullend onderzoek (zoals een MRI-scan). Deze informatie zal de diagnose moeten ondersteunen voor de beslissing over het al dan niet uitvoeren van een kijkoperatie. In het geval van klager bleek uit de anamnese en het lichamelijk onderzoek dat er geen sprake was van hydrops of een slotstand van de knie. Verder zijn er meerdere MRI-scans gemaakt waarop ook geen aanwijzingen te zien waren voor het bestaan van meniscusletsel of overig intra-articulair letsel. De orthopedisch chirurg heeft daarom conform de richtlijn geoordeeld dat er in dat geval geen indicatie was voor een kijkoperatie. Voorts week het klinisch beeld van klager niet af van de uitkomst van de MRI-scan. De klacht is kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2023:227 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5577
- Datum publicatie: 20-10-2023
- Datum uitspraak: 20-10-2023
- ECLI:NL:TGZRAMS:2023:227
Kennelijk ongegronde klacht tegen een huisarts. Klagers hebben een geregistreerd partnerschap en dienen samen een klacht in. De partner van de patiënt van de huisarts heeft de huisarts verzocht een antidepressivum voor te schrijven voor de patiënt. De huisarts heeft het antidepressivum citalopram voorgeschreven. De klacht houdt in dat de huisarts een medische fout heeft gemaakt door citalopram voor te schrijven in plaats van het gevraagde escitalopram. De partner van de patiënt wordt niet-ontvankelijk verklaard voor zover hij namens zichzelf klaagt. Verder oordeelt het college dat het niet kan vaststellen dat de huisarts een afdwingbare toezegging heeft gedaan om specifiek escitalopram voor te schrijven. Het college merkt in dat verband op dat het uiteindelijk de verantwoordelijkheid van de huisarts is om, met in achtneming van de wensen van de patiënt, het meest geschikte medicijn voor te schrijven. Citalopram was geïndiceerd voor de depressieve klachten van de patiënt. De overige klachtonderdelen zijn ook ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2023:228 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5249
- Datum publicatie: 20-10-2023
- Datum uitspraak: 20-10-2023
- ECLI:NL:TGZRAMS:2023:228
Gedeeltelijk gegronde klacht tegen een huisarts. Klaagster, weduwe van de patiënt, verwijt de huisarts dat zij de klachten heeft onderschat en niet voldoende onderzoek heeft gedaan. Samenvattend is het college van oordeel dat de huisarts een aantal alarmsignalen heeft gemist. Op het moment dat zij de behandeling van haar voorganger overnam, was er al sprake van een lange periode van behandeling. Gezien de voorgeschiedenis, de eerdere onderzoekuitslagen, waaronder de urineonderzoeken, en de slechte gezondheidssituatie van de patiënt, had zij eerder moeten ingrijpen of in ieder geval moeten overleggen met een specialist. Dit alles heeft geleid tot (minimaal) twee weken vertraging, terwijl daar geen goede reden voor was. Klacht gegrond verklaard. Waarschuwing.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2023:170 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/5624
- Datum publicatie: 19-10-2023
- Datum uitspraak: 13-10-2023
- ECLI:NL:TGZRZWO:2023:170
Klacht tegen psychiater kennelijk ongegrond. Aan klager is terbeschikkingstelling met dwangverpleging opgelegd. De klacht gaat over het tegen de wil van klager verplicht innemen van medicatie in de periode maart tot en met oktober 2022, de afzondering van klager in de periode december 2021 tot maart 2022 en de professionaliteit van de psychiater. De psychiater voert aan dat de klachten berusten op een verkeerde voorstelling van zaken en verzoekt de klacht ongegrond te verklaren.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2023:214 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-586/DH/DH
- Datum publicatie: 19-10-2023
- Datum uitspraak: 18-10-2023
- ECLI:NL:TADRSGR:2023:214
Voorzittersbeslissing. Klacht over kwaliteit rechtsbijstand in een huurgeschil. In alle onderdelen kennelijk ongegrond. De gemachtigde van klager is het kennelijk niet eens met de aanpak van verweerder, dat maakt niet dat verweerders rechtsbijstand onvoldoende was.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2023:167 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/5466
- Datum publicatie: 19-10-2023
- Datum uitspraak: 16-10-2023
- ECLI:NL:TGZRZWO:2023:167
Klacht tegen verzekeringsarts. Klaagster is door de verzekeringsarts gezien in het kader van een WIA-beoordeling. Klaagster maakt de verzekeringsarts verschillende verwijten over het door hem verrichte onderzoek en de door hem opgemaakte rapportages. Het college verklaart de klacht kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2023:215 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-579/DH/DH
- Datum publicatie: 19-10-2023
- Datum uitspraak: 18-10-2023
- ECLI:NL:TADRSGR:2023:215
Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij in een huurgeschil kennelijk ongegrond. Van intimidatie of bedreiging is de voorzitter niet gebleken.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2023:168 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/5329
- Datum publicatie: 19-10-2023
- Datum uitspraak: 17-10-2023
- ECLI:NL:TGZRZWO:2023:168
Patiënt heeft zich in 2021 bij de huisarts gemeld wegens benauwdheidsklachten bij hardlopen. De huisarts maakt op basis van lichamelijk onderzoek en bloedonderzoek een risico-inschatting en spreekt een expectatief beleid af, ondanks een ernstig verhoogde cholesterolwaarde. Circa een jaar later overlijdt patiënt nadat hij weer met hardlopen is begonnen. Het college oordeelt dat de huisarts het ernstig verhoogde cholesterol bij patiënt onvoldoende heeft betrokken bij haar beleid en de NHG standaard CVRM ten onrechte niet heeft gevolgd. De huisarts had de ernstig verhoogde cholesterol waardes en medicamenteuze behandeling moeten overwegen en met patiënt moeten bespreken. De klacht is gedeeltelijk gegrond. Het college legt een waarschuwing op.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2023:169 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/4931
- Datum publicatie: 19-10-2023
- Datum uitspraak: 17-10-2023
- ECLI:NL:TGZRZWO:2023:169
Klacht tegen de huisarts i.v.m. chronisch benzodiazepinegebruik door klaagster. Weliswaar heeft de huisarts m.b.t. dit gebruik en de afbouw hiervan begeleiding door middel van gereguleerde dosisreductie aangeboden, maar hij heeft hierin onvoldoende regie genomen en/of toezicht gehouden. Schending zorgplicht. De klacht is in zoverre gegrond. Als maatregel krijgt de huisarts een waarschuwing. De klacht over schending van het recht op vrije artsenkeuze is ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2023:142 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1800
- Datum publicatie: 18-10-2023
- Datum uitspraak: 18-10-2023
- ECLI:NL:TGZCTG:2023:142
Klacht tegen een ambulanceverpleegkundige. Klager was in zijn woning gevallen en had veel pijn in de nek. De verpleegkundige is samen met de ambulancechauffeur naar de woning gereden. De verpleegkundige heeft klager onderzocht en besloten klager naar het ziekenhuis te vervoeren. Daar is geconstateerd dat klager drie nekwervels had gebroken. Klager verwijt de verpleegkundige onder meer dat hij hem onheus heeft bejegend, hem handelingen heeft laten verrichten die onmogelijk waren vanwege zijn pijnklachten en het zorgprotocol niet juist heeft toegepast, waardoor hij onnodig veel pijn heeft geleden en hij het risico heeft gelopen verlamd te raken of te overlijden. Het Regionaal Tuchtcollege acht de klacht ongegrond. Klager komt in beroep tegen de ongegrondverklaring van klachtonderdelen 2 tot en met 4. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2023:138 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1863
- Datum publicatie: 18-10-2023
- Datum uitspraak: 18-10-2023
- ECLI:NL:TGZCTG:2023:138
Klacht tegen een ambulanceverpleegkundige. De echtgenote van klager heeft ’s nachts 112 gebeld, omdat klager hevige hoofdpijnklachten ondervond. Die nacht heeft de verpleegkundige klager thuis onderzocht. Klager en de verpleegkundige verschillen van mening over wat de verpleegkundige klager heeft geadviseerd te doen. Klager heeft die nacht besloten om niet met de ambulance mee te gaan, waarna de ambulance weer is vertrokken. De volgende dag is klager alsnog naar de SEH gegaan en werd geconstateerd dat hij een hersenbloeding heeft gehad. Klager verwijt de verpleegkundige dat hij ten onrechte is uitgegaan van de wilsbekwaamheid van klager, ten onrechte klager niet naar het ziekenhuis heeft vervoerd, ten onrechte geen contact heeft opgenomen met een arts of achterwacht voor advies, en ten onrechte medicatie aan klager heeft gegeven die van invloed was op de stolling en daarmee de CVA heeft verergerd. Het Regionaal Tuchtcollege acht de klacht ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager tegen deze beslissing.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2023:139 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1861
- Datum publicatie: 18-10-2023
- Datum uitspraak: 18-10-2023
- ECLI:NL:TGZCTG:2023:139
Klacht tegen een psychiater. Klaagster verwijt de psychiater dat zij een onduidelijke klachtenregeling heeft, lang heeft moeten wachten op een behandeling, nalatig is geweest in de behandeling, haar niet meer te woord wilde staan en onjuiste informatie heeft opgenomen in de ontslagbrief aan de huisarts. Het Regionaal Tuchtcollege heeft overwogen dat in de klachtonderdelen 3 en 4 tevens een klacht omtrent de beëindiging van de behandelrelatie is te lezen. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht zover het betreft de onvrede van klaagster over de beëindiging van de behandelrelatie gegrond verklaard. Daarvoor is aan de psychiater de maatregel van waarschuwing opgelegd. De psychiater is in beroep gekomen tegen deze beslissing. Zij is van mening dat het Regionaal Tuchtcollege de klacht ten onrechte heeft uitgebreid en vervolgens gegrond heeft verklaard. Anders dan het Regionaal Tuchtcollege leest het Centraal Tuchtcollege in klachtonderdelen 3 en 4 geen klacht over beëindiging van de behandelrelatie. Het beroep van de psychiater slaagt. Het Centraal Tuchtcollege verklaart de klacht alsnog geheel ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2023:140 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2022/1501
- Datum publicatie: 18-10-2023
- Datum uitspraak: 18-10-2023
- ECLI:NL:TGZCTG:2023:140
Klacht tegen een internist. Klager was in een periode van ongeveer 9 jaar periodiek in behandeling bij de internist vanwege een verslechterde nierfunctie en te veel eiwit in de urine. Volgens klager heeft de internist onzorgvuldig gehandeld omdat hij een verkeerde diagnose heeft gesteld, onjuiste medicatie heeft voorgeschreven, onjuiste/onvoldoende informatie heeft verstrekt, het ziektebeeld van klager heeft doen verergeren, klager onbeschoft heeft bejegend en zich respectloos tegenover hem heeft gedragen, de zorgvuldigheidsnormen en gedragsregels van artsen heeft verwaarloosd, en de artseneed heeft geschonden. Het Regionaal Tuchtcollege acht de klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager tegen deze beslissing.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2023:141 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1801
- Datum publicatie: 18-10-2023
- Datum uitspraak: 18-10-2023
- ECLI:NL:TGZCTG:2023:141
Klacht tegen een psychiater. Klaagster is in 2019 een periode opgenomen geweest in een ggz-instelling. Aanvankelijk was de opname op vrijwillige basis maar na een aantal dagen is dit omgezet in een gedwongen opname. Klaagster heeft op enig moment hierover een klacht ingediend bij onder meer de Geschillencommissie Zorg. In zijn hoedanigheid als bestuurder heeft de psychiater een schriftelijke reactie gegeven op de klacht van klaagster bij de Geschillencommissie. Klaagster verwijt de psychiater dat hij onjuiste medische informatie heeft aangeleverd, waarbij rapportages (inhoudelijke zorgregistraties) uit het elektronisch patiëntendossier zijn verwijderd, gewijzigd of vervalst met het doel collega’s uit de wind te houden. Volgens klaagster is er sprake van valsheid in geschrifte. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht kennelijk niet ontvankelijk verklaard. De eerste tuchtnorm is niet van toepassing omdat er geen behandelrelatie tussen de psychiater en klaagster heeft bestaan. Ook de tweede tuchtnorm is niet van toepassing omdat de psychiater uitsluitend handelende in de hoedanigheid van bestuurder en zijn handelen onvoldoende weerslag heeft op de individuele gezondheidszorg. Klaagster is in beroep gekomen tegen deze beslissing. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.
-
ECLI:NL:TADRARL:2023:245 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-437/AL/OV
- Datum publicatie: 17-10-2023
- Datum uitspraak: 16-10-2023
- ECLI:NL:TADRARL:2023:245
Klager heeft zich in 2018 tot verweerder gewend voor bijstand in een procedure om zijn naam te zuiveren. Verweerder heeft daarna een toevoeging voor klager aangevraagd. Op jarenlange herhaalde verzoeken van klager en later ook van zijn bewindvoerder om hen te informeren over de stand van zaken in zijn zaak, heeft verweerder niet (inhoudelijk) gereageerd. Naar het oordeel van de raad is verweerder, die geen verweer heeft gevoerd, op ernstige wijze tekortgeschoten in zijn zorgplicht voor zijn cliënt. Deze klachtzaak staat niet op zichzelf. De raad heeft recent (nog niet onherroepelijke) uitspraken gedaan waarin hetzelfde patroon zichtbaar is geworden van het in de steek laten van cliënten en deze niet op deskundige wijze bij te staan. Daarnaast is voor de raad van belang dat verweerder een aantal tuchtrechtelijke (onherroepelijke) maatregelen opgelegd heeft gekregen en eind 2021 een artikel 60c-oonderzoek naar zijn kantoororganisatie heeft plaatsgevonden. De raad is ambtshalve ermee bekend dat bij beslissing van 2 oktober 2023 de raad verweerder met ingang van 4 oktober jl. voor onbepaalde tijd in de uitoefening van zijn praktijk heeft geschorst. De raad ziet na al deze serieuze waarschuwingen geen enkele verbetering in het handelen van verweerder, en dat baart de raad ernstige zorgen. Verweerder lijkt zich af te sluiten van de werkelijkheid. Verweerder heeft zich kort voor de zitting van de raad afgemeld zonder opgaaf van reden. Alhoewel een partij niet verplicht is om op de zitting aanwezig te zijn, heeft verweerder daardoor geen toelichting gegeven op zijn kant van het verhaal en geen enkel zelfinzicht getoond. Op grond van alle omstandigheden is de raad van oordeel dat de maatregel van schrapping van het tableau nu de enige passende maatregel voor verweerder is.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2023:225 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5375
- Datum publicatie: 17-10-2023
- Datum uitspraak: 17-10-2023
- ECLI:NL:TGZRAMS:2023:225
Gegronde klacht tegen een verpleegkundige. De verpleegkundige is eigenaresse van een eenmanszaak die wijkverpleging en thuiszorg aanbood. De zorgverzekeraar heeft een dossieronderzoek uitgevoerd in het kader van een materiële controle. Op basis van de onderzoeksbevindingen heeft de zorgverzekeraar geconcludeerd dat de verpleegkundige structureel boven de gestelde indicaties declareerde zonder dat deze indicaties voldeden aan de daaraan te stellen eisen en zonder dat bleek dat verzekerden naar aard en omvang op deze zorg waren aangewezen. In dat kader maakt de zorgverzekeraar de verpleegkundige een aantal verwijten. De verpleegkundige heeft geen verweer gevoerd en is niet op de zitting verschenen. Het college verklaart alle klachtonderdelen gegrond. Doorhaling inschrijving in BIG-register en directe schorsing. Publicatie.
-
ECLI:NL:TADRARL:2023:246 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-176/AL/MN
- Datum publicatie: 17-10-2023
- Datum uitspraak: 16-10-2023
- ECLI:NL:TADRARL:2023:246
Verweerder heeft erkend dat hij, ondanks de daartoe door klager verstrekte opdrachten en de urgentie van klager, tot tweemaal toe geen procedure voor verlaging kinderalimentatie is gestart. Daarnaast heeft verweerder niet aan zijn inlichtingenplicht richting klager voldaan en is daarover niet eerlijk geweest. In een gezagprocedure heeft verweerder de volgens klager daarover gemaakte - en zeer wezenlijke - afspraken in strijd met gedragsregel 16 niet schriftelijk vastgelegd. Niet kan worden vastgesteld dat verweerder voldoende regie heeft gevoerd op dit punt. Verweerder heeft de belangen van klager volstrekt onvoldoende behartigd en de kernwaarden deskundigheid en integriteit geschonden. Op grond van de ernst van de verwijten, het omvangrijke tuchtrechtelijk verleden van verweerder en het feit dat verweerder ter zitting geen, althans onvoldoende, inzicht heeft getoond in zijn eigen handelen, is de raad van oordeel dat het niet verantwoord is dat verweerder de praktijk als advocaat in de toekomst nog uitoefent. Ook al heeft verweerder zichzelf uitgeschreven, dan nog is de maatregel van schrapping nu nog de enige passende maatregel.
-
ECLI:NL:TADRARL:2023:247 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-212/AL/MN
- Datum publicatie: 17-10-2023
- Datum uitspraak: 25-09-2023
- ECLI:NL:TADRARL:2023:247
verzet ongegrond
-
ECLI:NL:TADRSGR:2023:211 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-189/DH/DH
- Datum publicatie: 16-10-2023
- Datum uitspraak: 16-10-2023
- ECLI:NL:TADRSGR:2023:211
Verweerster heeft een letselschadekwestie binnen het medische aansprakelijkheidsrecht behandeld, terwijl zij onvoldoende deskundig was op dat gebied. Zij heeft daarbij geen medisch adviseur geraadpleegd, vanwege haar foutieve opvatting dat de kosten van de medisch adviseur een financieel risico voor klaagster zouden zijn. Ook heeft het gebrek aan deskundigheid ertoe geleid dat het lang heeft geduurd voordat duidelijk werd welk traject zou worden ingezet. Uiteindelijk is gekozen voor een gezamenlijke opdracht met de verzekeraar aan een deskundige, met een bindend (en voor klaagster negatief) advies tot gevolg. Verweerster had deze zaak niet moeten behandelen, maar had klaagster moeten verwijzen naar een gespecialiseerd advocaat. Schending kernwaarde deskundigheid. Voorwaardelijke schorsing van 2 weken.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2023:212 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-160/DH/DH
- Datum publicatie: 16-10-2023
- Datum uitspraak: 16-10-2023
- ECLI:NL:TADRSGR:2023:212
Klacht over de kwaliteit van dienstverlening in een echtscheidingskwestie. Verweerster heeft voor haar cliënt, van wie het Nederlands niet de moedertaal was, geen tolk geregeld voor de zitting. Verweerster had de noodzaak van een tolk ruim voor de zitting zelf met klaagster moeten bespreken, zodat tijdig een tolk geregeld kon worden. Waarschuwing. Overige klachten ongegrond.
-
ECLI:NL:TACAKN:2023:52 Accountantskamer Zwolle 23/935 Wtra AK
- Datum publicatie: 16-10-2023
- Datum uitspraak: 16-10-2023
- ECLI:NL:TACAKN:2023:52
Klacht gedeeltelijk gegrond, berisping. Tussen klager en zijn ex-echtgenote bestaat al lange tijd een geschil over de afwikkeling van hun huwelijkse voorwaarden. De rechtbank heeft in verband daarmee een deskundige benoemd om een bindend advies te geven over de verdeling van de boedel. Betrokkene heeft van de ex-echtgenote de opdracht gekregen om haar in verband met dit geschil bijstand te verlenen en de ondernemingen van klager (een holding met dochtermaatschappijen) te waarderen. In het kader van deze opdracht heeft betrokkene een brief naar de ex-echtgenote gestuurd. Klager verwijt betrokkene onder andere dat hij in zijn brief onjuiste informatie heeft verstrekt en fouten heeft gemaakt bij de waardering van de onderneming van klager. Ook heeft betrokkene volgens klager ten onrechte zijn fouten niet gecorrigeerd.De Accountantskamer is van oordeel dat betrokkene de objectieve waarheidsvinding heeft belemmerd, omdat hij in zijn brief onjuiste informatie heeft verstrekt. Ook heeft betrokkene onvoldoende voorkomen dat zijn opdrachtgever (de ex-echtgenote) op basis van zijn brief verkeerde conclusies zou trekken. Dit is in strijd met het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid. Betrokkene heeft daarnaast gehandeld in strijd met het fundamentele beginsel van integriteit, omdat hij geen toereikende maatregel heeft genomen om de onjuiste en misleidende informatie weg te nemen.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2023:213 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-050/DH/RO
- Datum publicatie: 16-10-2023
- Datum uitspraak: 16-10-2023
- ECLI:NL:TADRSGR:2023:213
Verzet niet-ontvankelijk, want pro forma ingediend.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2023:210 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-354/DH/RO
- Datum publicatie: 16-10-2023
- Datum uitspraak: 16-10-2023
- ECLI:NL:TADRSGR:2023:210
Klacht over de advocaat wederpartij in een familiezaak ongegrond. Dat verweerster klaagster en haar advocaat niet over het verzoekschrift heeft geïnformeerd is niet klachtwaardig. De oproeping van partijen in een verzoekschriftprocedure is de verantwoordelijkheid van de rechtbank. Dat verweerster de verhinderdata van klaagsters advocaten niet heeft gevraagd is niet gebleken.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2023:222 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5626
- Datum publicatie: 13-10-2023
- Datum uitspraak: 13-10-2023
- ECLI:NL:TGZRAMS:2023:222
Kennelijk ongegronde klacht tegen een huisarts. Volgens klaagster heeft zij een vitamine B12-tekort en heeft de huisarts haar ten onrechte een second opinion geweigerd en belemmerd in haar recht op een vrije artsenkeuze. De huisarts heeft de klachten van klaagster heel serieus genomen. Zij is naar meerdere specialisten verwezen, met de conclusie dat er geen sprake was van een vitamine B12-tekort. Hierop heeft de huisarts mogen vertrouwen. Het college is verder van oordeel dat van de huisarts niet verlangd kan worden dat zij een patiënt zonder meer verwijst naar een niet-reguliere kliniek, zeker niet als de kliniek niet onomstreden is en een indicatie voor een dergelijke verwijzing – blijkende uit verschillende onderzoeken bij meerdere specialisten – ook nog eens ontbreekt. De huisarts heeft zorgvuldig gehandeld, aangezien zij op diverse manieren heeft geprobeerd met klaagster in gesprek te gaan, alternatieven heeft geboden en klaagster naar diverse specialisten heeft verwezen. De huisarts heeft zich met haar pogingen om eerst met klaagster in gesprek te gaan tot het uiterste ingespannen om klaagster uit te nodigen tot gezamenlijke besluitvorming te komen en haar in staat te stellen een geïnformeerde beslissing te nemen. Dat dit gesprek uiteindelijk niet heeft plaatsgevonden valt de huisarts niet te verwijten.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2023:223 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5294
- Datum publicatie: 13-10-2023
- Datum uitspraak: 13-10-2023
- ECLI:NL:TGZRAMS:2023:223
Kennelijk ongegronde klacht tegen een huisarts. Klaagster vindt dat de huisarts geen goede diagnose heeft gesteld en onzorgvuldig heeft gehandeld. De echte diagnose bleek namelijk borstkanker te zijn. Het college oordeelt dat er geen aanwijzingen zijn dat de huisarts een verkeerde diagnose heeft gesteld. Er is ook geen sprake van een onzorgvuldig onderzoek. De huisarts heeft bij het lichamelijk onderzoek aandacht besteed aan mogelijke ernstige oorzaken van de duizeligheid bij klaagster, zoals een acute neurologische oorzaak. De onderzoeksresultaten, zoals die blijken uit het dossier, geven inderdaad geen aanwijzing voor een acute oorzaak en de huisarts heeft terecht gevonden dat er geen sprake was van een acute situatie waarvoor een doorverwijzing nodig was. Uit de klachten die klaagster noemde en uit het onderzoek volgt verder geen aanleiding om een borstonderzoek te doen of om te denken aan de diagnose borstkanker. Dat later de diagnose borstkanker is gesteld, betekent niet dat de diagnose van de huisarts onjuist is geweest. Beide diagnoses kunnen namelijk naast elkaar bestaan. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2023:224 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5542
- Datum publicatie: 13-10-2023
- Datum uitspraak: 13-10-2023
- ECLI:NL:TGZRAMS:2023:224
Kennelijk ongegronde klacht tegen een huisarts. Klaagster vindt dat de huisarts geen goede diagnose heeft gesteld en verkeerde medicatie heeft voorgeschreven. De echte diagnose bleek namelijk borstkanker te zijn. Uit de klachten die klaagster noemde en uit het onderzoek volgt geen aanleiding om een borstonderzoek te doen of om te denken aan de diagnose borstkanker. Dat later de diagnose borstkanker is gesteld, betekent niet dat de diagnose van de huisarts onjuist is geweest. Beide diagnoses kunnen namelijk naast elkaar bestaan. Het college oordeelt dat de huisarts geen verkeerde medicatie heeft voorgeschreven. Het college kan de toelichting van de huisarts goed volgen en acht de overwegingen van de huisarts om Betahistine voor te schrijven juist. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.
-
ECLI:NL:TAHVD:2023:175 Hof van Discipline 's Gravenhage 230163
- Datum publicatie: 13-10-2023
- Datum uitspraak: 13-10-2023
- ECLI:NL:TAHVD:2023:175
Art 13 beklag ongegrond. Klaagster wil met een advocaat een medische behandeling afdwingen. Dit is echter niet mogelijk met een advocaat. Derhalve onvoldoende grond om een advocaat aan te wijzen.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2023:220 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5398
- Datum publicatie: 13-10-2023
- Datum uitspraak: 13-10-2023
- ECLI:NL:TGZRAMS:2023:220
Kennelijk ongegronde klacht tegen een huisarts. Volgens klaagster heeft de huisarts haar niet serieus genomen en niet goed behandeld. Met name heeft de huisarts haar ten onrechte geen verwijzing gegeven voor een full-body MRI-scan en voor onderzoek door een internist. Klaagster is in de ruim 15 maanden dat zij in de praktijk van de huisarts ingeschreven is geweest, met klachten van diverse aard bij de huisarts gekomen. De vele spreekuurbezoeken, verwijzingen naar medisch specialisten en wat in het medisch dossier is opgenomen over de behandeling van de huisarts zelf, geven de indruk van een zorgvuldige en betrokken huisarts die de klachten van haar patiënte serieus neemt. Voor de klachten die klaagster had, had een full-bodyscan of een verdere doorverwijzing naar een internist geen toegevoegde waarde. Het college vindt het niet doorverwijzen voor een full bodyscan of naar een internist dus niet verwijtbaar. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2023:221 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5625
- Datum publicatie: 13-10-2023
- Datum uitspraak: 13-10-2023
- ECLI:NL:TGZRAMS:2023:221
Kennelijk ongegronde klacht tegen een huisarts. Volgens klaagster heeft zij een vitamine B12-tekort en heeft de huisarts haar ten onrechte een second opinion geweigerd en belemmerd in haar recht op een vrije artsenkeuze. De huisarts heeft de klachten van klaagster heel serieus genomen. Zij is naar meerdere specialisten verwezen, met de conclusie dat er geen sprake was van een vitamine B12-tekort. Hierop heeft de huisarts mogen vertrouwen. Het college is verder van oordeel dat van de huisarts niet verlangd kan worden dat hij een patiënt zonder meer verwijst naar een niet-reguliere kliniek, zeker niet als hij zelf al slechte ervaringen met deze kliniek heeft opgedaan en een indicatie voor een dergelijke verwijzing – blijkende uit verschillende onderzoeken bij meerdere specialisten – ook nog eens ontbreekt. De huisarts heeft zorgvuldig gehandeld, aangezien hij op diverse manieren heeft geprobeerd met klaagster in gesprek te gaan, alternatieven heeft geboden en klaagster naar diverse specialisten heeft verwezen. De huisarts heeft zich met zijn pogingen om eerst met klaagster in gesprek te gaan tot het uiterste ingespannen om klaagster uit te nodigen tot gezamenlijke besluitvorming te komen en haar in staat te stellen een geïnformeerde beslissing te nemen. Dat dit gesprek uiteindelijk niet heeft plaatsgevonden valt de huisarts niet te verwijten.
-
ECLI:NL:TGZRSHE:2023:2 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2022/5206
- Datum publicatie: 13-10-2023
- Datum uitspraak: 11-10-2023
- ECLI:NL:TGZRSHE:2023:2
Huisarts. Patiënt tijdens vakantie met pijn op de borst naar huisarts als passant.Klacht: huisarts heeft onvoldoende doorgevraagd op (spier)oefeningen door patiënt (a), is onvoldoende nagegaan of nader onderzoek aangewezen was (b), heeft geen aanvullend onderzoek (een elektrocardiogram (ECG)) gedaan (c), heeft bevindingen niet besproken met zijn supervisor (d), heeft patiënt niet doorgestuurd naar cardioloog (e), en heeft atypische klachten niet gezien als hartprobleem, een verkeerde diagnose gesteld en hartproblemen gemist (f).College: ongegrond. Bevoegd en bekwaam om zelfstandig als huisarts op te treden. Onderzoek verricht volgens richtlijn (ACS), uitgebreide anamnese afgenomen en uitgebreid fysieke indrukken beschreven. Pijn in medisch dossier omschreven als stekende pijn, niet vast aan ademhaling, niet op te wekken door drukken. Huisarts mocht tot conclusie komen geen hartinfarct of hartprobleem. Ook vangnetafspraak gemaakt.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2023:166 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/4943
- Datum publicatie: 12-10-2023
- Datum uitspraak: 10-10-2023
- ECLI:NL:TGZRZWO:2023:166
De klacht gaat over een Eerstejaars Ziektewet-beoordeling. Klaagster verwijt de verzekeringsarts onvoldoende onderzoek en een onjuiste verzekeringsgeneeskundige rapportage. Het college verklaart de klacht ongegrond. Het onderzoek en de rapportage voldoen aan de daaraan te stellen eisen. Verweerster heeft op basis van het door haar verrichtte onderzoek in haar rapportage voldoende inzichtelijk gemaakt waarom klaagster passend werk zou kunnen verrichten, stressarm en in een rustige werkomgeving. Dat de beoordelend arts in de nadien ingestelde bezwaarprocedure tot een ander oordeel is gekomen, maakt dat niet anders. Inherent aan een dergelijke bezwaarprocedure is immers, dat een andere weging van de omstandigheden van klaagster ook kan leiden tot een andere uitkomst van de procedure, zonder dat dit moet worden beschouwd als een kwalificatie van het onderzoek door verweerster als onvolledig en/of onjuist.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2023:209 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-568/DH/RO
- Datum publicatie: 12-10-2023
- Datum uitspraak: 11-10-2023
- ECLI:NL:TADRSGR:2023:209
Voorzittersbeslissing. Klacht over de eigen advocaat kennelijk ongegrond. Klager is het niet eens met het feit dat verweerster hem heeft bericht dat zij geen mogelijkheden ziet om een procedure te starten. Van klachtwaardig handelen is geen sprake.
-
ECLI:NL:TGZRSHE:2023:1 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2022/4821
- Datum publicatie: 12-10-2023
- Datum uitspraak: 10-10-2023
- ECLI:NL:TGZRSHE:2023:1
Klacht tegen internist-infectioloog kennelijk ongegrond. Klager is onder behandeling bij de internist voor zijn Hiv-infectie. Klager verwijt de internist dat zij hem niet heeft geïnformeerd over alternatieve medicatie, met minder bijwerkingen, en deze medicatie niet heeft voorgeschreven. Het college oordeelt dat de internist niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2023:184 Raad van Discipline Amsterdam 23-526/A/NH
- Datum publicatie: 12-10-2023
- Datum uitspraak: 09-10-2023
- ECLI:NL:TADRAMS:2023:184
Voorzittersbeslissing; klacht over advocaat wederpartij niet-ontvankelijk vanwege het overschrijden van de driejaarstermijn.
-
ECLI:NL:TDIVBC:2023:10 Veterinair Beroepscollege 's-Gravenhage VB 2023/01
- Datum publicatie: 12-10-2023
- Datum uitspraak: 12-10-2023
- ECLI:NL:TDIVBC:2023:10
Kat. Het beroep is gegrond want appellant is door het Veterinair Tuchtcollege ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard in zijn klacht. De klacht zelf is ongegrond want de dierenarts heeft door het niet maken van röntgenfoto’s op 29 juni 2020 niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld.
-
ECLI:NL:TAHVD:2023:174 Hof van Discipline 's Gravenhage 210196
- Datum publicatie: 11-10-2023
- Datum uitspraak: 15-09-2023
- ECLI:NL:TAHVD:2023:174
Verweerder heeft nagelaten duidelijke afspraken te maken met klager als opdrachtgever over de uitvoering van de aan hem verstrekte opdracht. Het had op de weg van verweerder gelegen om nadat de opdracht aan hem via de DAS was verstrekt een vervolgafspraak met klager te plannen om verder de praktische gang van zaken te bespreken. Dat heeft verweerder nagelaten. Hij heeft klagers verzoeken om te komen tot nadere afspraken en een plan van aanpak genegeerd. Bovendien had hij de zijn werkzaamheden (nog) niet, en zeker niet zonder klager te informeren, bij DAS kunnen declareren. Voor deze verwijten acht het hof een zakelijke terechtwijzing op zijn plaats en acht het hof net als de raad een waarschuwing passend.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2023:208 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-570/DH/RO
- Datum publicatie: 11-10-2023
- Datum uitspraak: 11-10-2023
- ECLI:NL:TADRSGR:2023:208
Klacht over de advocaat wederpartij in een familiezaak in alle onderdelen kennelijk ongegrond. Van misleiding is geen sprake: verweerster is steeds duidelijk geweest over haar positie als advocaat van de vrouw.
-
ECLI:NL:TGDKG:2023:68 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/723932 / DW RK 22/378 MK/SM
- Datum publicatie: 10-10-2023
- Datum uitspraak: 02-10-2023
- ECLI:NL:TGDKG:2023:68
Klaagster beklaagt zich er onder meer over dat de gerechtsdeurwaarder ten onrechte loonbeslag heeft gelegd. Er is een verstekvonnis gewezen ten laste van klaagster. De onherroepelijkheid van het vonnis is komen vast te staan, alsmede de grondslag om te executeren. Onder die voorwaarden staat het de gerechtsdeurwaarder vrij, ingevolge artikel 434 juncto 435 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, beslag te leggen op (alle) vermogensobjecten van klaagster, waaronder beslag op het loon. Klacht ongegrond.
-
ECLI:NL:TGDKG:2023:69 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/733834 DW RK 23/163 MK/SM
- Datum publicatie: 10-10-2023
- Datum uitspraak: 02-10-2023
- ECLI:NL:TGDKG:2023:69
Beslissing op verzet. Klaagster beklaagt zich er samengevat over dat de gerechtsdeurwaarder een onterechte vordering wil incasseren. Klaagster heeft twee jaar eerder bij de voorganger van de gerechtsdeurwaarder de vordering betwist. Klaagster is van mening dat niet van klaagster kan niet worden verwacht drie jaar na dato opnieuw bewijs aan te leveren. De kamer acht de beslissing van de voorzitter juist en verklaart het verzet ongegrond.
-
ECLI:NL:TAHVD:2023:173 Hof van Discipline 's Gravenhage 220021
- Datum publicatie: 10-10-2023
- Datum uitspraak: 15-09-2023
- ECLI:NL:TAHVD:2023:173
Het hof constateert dat verweerder bij twee gelegenheden de rechter niet juist heeft geïnformeerd over zijn kennis over het beslag op het jacht terwijl die kennis van belang was voor het standpunt van klager en de beoordeling van de zaak door de rechter. Verweerder heeft daardoor de belangen van klager geschaad. Van een advocaat mag en moet worden verwacht dat hij in een procedure de rechter naar waarheid informeert. Door dat na te laten heeft verweerder de kernwaarde integriteit geschonden. Een dergelijke schending raakt het vertrouwen in de advocatuur. Het hof is, anders dan de raad, van oordeel dat niet kan worden volstaan met een berisping. Het zal daarom als maatregel een schorsing van twee weken opleggen. Het hof zal die schorsing voorwaardelijk opleggen als een stok achter de deur.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2023:207 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-388/DH/RO
- Datum publicatie: 10-10-2023
- Datum uitspraak: 09-10-2023
- ECLI:NL:TADRSGR:2023:207
Raadsbeslissing. Verweerder heeft ten opzichte van klaagster niet de vereiste financiële integriteit in acht genomen, door zonder schriftelijk vastgelegde toestemming geld 3,5 jaar lang onder zich te houden, terwijl uitdrukkelijk is verzocht dit geld over te maken. Pas na het indienen van de klacht heeft verweerder het geld overgemaakt. Ook heeft verweerder deze cliënte onvoldoende geïnformeerd over de lopende incassoprocedure. Berisping.
-
ECLI:NL:TGDKG:2023:70 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/720406 DW RK 22/286 MK/SM
- Datum publicatie: 10-10-2023
- Datum uitspraak: 02-10-2023
- ECLI:NL:TGDKG:2023:70
Klacht gedeeltelijk gegrond. Maatregel: berisping. Er mag een hoge mate van zorgvuldigheid worden verwacht van de gerechtsdeurwaarder die overgaat tot beslaglegging onder de werkgever van de partner van een schuldenaar. De ondergrens van die zorgvuldigheid is raadpleging van het (openbare) huwelijksgoederenregister. Dat is in dit geval niet gebeurd.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2023:219 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/5203
- Datum publicatie: 10-10-2023
- Datum uitspraak: 10-10-2023
- ECLI:NL:TGZRAMS:2023:219
Gedeeltelijk gegronde klacht tegen een tandarts. Het college komt tot het oordeel dat de tandarts bij de beëindiging van de behandelingsovereenkomst verwijtbaar onzorgvuldig heeft gehandeld. Met een brief is duidelijk verzocht aan klaagster om op zoek te gaan naar een andere tandarts. Uit de brief blijkt niet dat er onderzoek is gedaan naar de reden waarom klaagster geen medewerking wilde verlenen aan een eerder onderzoek door de tandarts. Het college vindt het goed voorstelbaar dat de brief voor klaagster uit de lucht kwam vallen. Uit het medisch dossier en die brief blijkt bovendien niet dat klaagster is gewaarschuwd en of er is onderzocht of herstel in de relatie nog mogelijk is. Verder is het college van oordeel dat onvoldoende blijkt of klaagster heeft begrepen welke behandelingen zij zou ondergaan en of zij hiervoor toestemming heeft gegeven, nu er weinig is genoteerd door de tandarts en klaagster de Nederlandse taal niet goed machtig is. Klacht voor het overige ongegrond verklaard. Klacht gedeeltelijk gegrond verklaard. Waarschuwing.
-
ECLI:NL:TGDKG:2023:71 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/717683 DW RK 22/190 MK/SM
- Datum publicatie: 10-10-2023
- Datum uitspraak: 02-10-2023
- ECLI:NL:TGDKG:2023:71
Klaagster heeft zich er onder meer over beklaagd dat de gerechtsdeurwaarder de opdracht tot het innen van een vordering onvoldoende voortvarend en assertief opgepakt met als gevolg dat de vordering niet is geïnd. De kamer overweegt dat met betrekking tot de uitvoering van een overeenkomst op de gerechtsdeurwaarder slechts een inspanningsverplichting rust, die zij met inachtneming van de geldende wet- en regelgeving naar eer en geweten dient uit te voeren. Niet is gebleken dat daarvan geen sprake is geweest. Klacht ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2023:216 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/5027
- Datum publicatie: 09-10-2023
- Datum uitspraak: 06-10-2023
- ECLI:NL:TGZRAMS:2023:216
Ongegronde klacht tegen een patholoog. Tijdens een coloscopie is bij patiënte een poliep verwijderd. De voorlopige bevinding van de patholoog luidde ‘verdacht voor carcinoom’. Na intern consult bij twee collega-pathologen is de diagnose ‘hooggradige dysplasie’ gesteld. Klager verwijt de patholoog dat hij ondanks zijn oorspronkelijke diagnose geen verdere doorsnijdingen heeft gedaan, en dat hij zijn oorspronkelijke diagnose heeft bijgesteld naar het minder ernstige adenoom met hooggradige dysplasie zonder dat dat duidelijk is gemaakt in het medisch dossier. Het college overweegt dat er geen sprake geweest van een wijziging in diagnose. De patholoog heeft zorgvuldig gehandeld door zijn voorlopige bevindingen te laten toetsen door twee collega-pathologen. Toen de pathologen gedrieën tot de eenduidige conclusie kwamen dat sprake was van hooggradige dysplasie behoefde de patholoog dan ook geen doorsnijding meer te doen; er was immers geen twijfel over de diagnose. Er is geen regel of richtlijn die meebrengt dat een voorlopige bevinding ook (blijvend) behoort te worden opgenomen in het medisch dossier en zichtbaar is voor de patiënt. Voor het overige is de klacht ook ongegrond. Alle klachtonderdelen ongegrond verklaard.