Zoekresultaten 651-700 van de 4556 resultaten

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:79 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 25-075/AL/OV

    voorzittersbeslissing. Verweerder heeft namens zijn cliënt naar een mevrouw een brief gestuurd om na te vragen of de verklaring, die door klager was overgelegd in een procedure tegen de cliënt van verweerder, van haar afkomstig was. Indien dat het geval was, heeft verweerder haar als ex-werkneemster van een bedrijf van zijn cliënt gewezen op de gevolgen van mogelijke schending van haar geheimhoudingsbeding. Van beïnvloeding door verweerder van een mogelijke getuige is de voorzitter niet gebleken. Onduidelijk is ook of mevrouw als getuige is opgeroepen in de procedure, waarbij verweerder verder niet betrokken was.

  • ECLI:NL:TNORDHA:2025:5 Kamer voor het notariaat Den Haag 24-39

    Klaagster verwijt de notaris dat zij de akte van levering heeft gepasseerd, terwijl partijen het nog niet eens waren over de inhoud van de depotovereenkomst. Voordat de Kamer aan een inhoudelijke beoordeling van de klacht kan toekomen, moet eerst (ambtshalve) worden beoordeeld of de klacht ontvankelijk is. Een vereniging wordt vertegenwoordigd door haar bestuur. [A] is niet een bestuurder van klaagster. Niet is gesteld of gebleken dat de statuten van klaagster aan andere personen dan bestuurders bevoegdheid tot vertegenwoordiging toekennen. Van een machtiging aan [A] om klaagster te vertegenwoordigen is evenmin gebleken. De klacht is niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:66 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7661

    Gegronde klacht van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd tegen een verpleegkundige. Het college onderschrijft het betoog van de IGJ dat het gedrag van de verpleegkundige dermate grensoverschrijdend is, dat dit ernstig in strijd is met de professionaliteit die van iedere redelijk handelende verpleegkundige verwacht mag worden. De verpleegkundige heeft door zijn handelen het vertrouwen van de cliënten die zich in een kwetsbare positie bevonden, ernstig geschaad. Het college constateert dat er sprake is van een patroon in het handelen van de verpleegkundige waarin hij herhaaldelijk de grenzen van het toelaatbare opzoekt en daar vervolgens overheen gaat. De verpleegkundige heeft weliswaar erkend dat hij (wellicht) anders had moeten handelen, maar het college heeft niet de indruk dat de verpleegkundige zich voldoende realiseert welke impact zijn handelen heeft gehad dan wel had kunnen hebben op patiënten. Het enkele gegeven dat de verpleegkundige nu niet in het BIG-register staat ingeschreven, biedt geen bescherming voor het geval de verpleegkundige toch weer in de zorg zou gaan werken. Volgt doorhaling inschrijving in het BIG-register en verbod tot wederinschrijving.

  • ECLI:NL:TNORDHA:2025:6 Kamer voor het notariaat Den Haag 24-40

    Uit hetgeen in het verzetschrift en ter zitting naar voren is gekomen was klaagster op 9 oktober 2017 aanwezig bij het passeren van de hypotheekakte. Het moet er daarom voor gehouden worden dat klaagster vanaf die datum op de hoogte is geweest van het handelen van de notaris waartegen de klacht zich richt. Dit betekent dat de termijn voor het indienen van een klacht tegen dit handelen in principe is geëindigd op 9 oktober 2020. Anders dan klaagster stelt, kan dus niet begin mei 2021, toen klaagster ermee bekend werd dat er een tweede recht van hypotheek op haar woning was gevestigd, worden aangemerkt als het (eerste) moment waarop klaagster kennis heeft genomen van het gesteld klachtwaardig handelen van de notaris en als aanvang van de termijn van drie jaar. Indien zou moeten worden aangenomen dat de gevolgen van het handelen of nalaten van de notaris pas in mei 2021 voor klaagster redelijkerwijs bekend zijn geworden, dan dient dat moment te worden aangemerkt als aanvang van de aanvullende vervaltermijn van een jaar. In dat geval is de aanvullende vervaltermijn begin mei 2022 verlopen. Nu de klacht op 5 maart 2024 is ingediend, is dit te laat. Omdat de klacht niet-ontvankelijk is, is het verzet ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TNORDHA:2025:1 Kamer voor het notariaat Den Haag 24-19 en 24-50

    Klaagster verwijt de notaris dat de woning tegen een te lage verkoopprijs en met een te korte verkooptijd is verkocht en zonder te controleren of de man de werkzaamheden aan de woning had verricht om de woning in goede staat te krijgen. Verder verwijt klaagster de notaris dat hij bij de overdracht van de woning heeft nagelaten om te controleren of aan alle hypotheekvoorwaarden was voldaan, inclusief het hebben van een Cardiff polis. De klacht is op alle onderdelen ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TNORDHA:2025:2 Kamer voor het notariaat Den Haag 24-22 en 24-23

    Klager verwijt de notarissen dat zij hebben nagelaten [A] voor, op of kort na 9 april 2021 te melden dat [I] (blijkbaar) een opdracht tot inschrijving van de koopovereenkomsten in de openbare registers heeft gegeven. De Kamer is van oordeel dat de notarissen daar niet toe gehouden waren. De in artikel 7:3 BW opgenomen Vormerkung strekt uitsluitend tot bescherming van de koper en betreft, zoals de notarissen terecht hebben gesteld, een eenzijdig recht van de koper. Zowel dit klachtonderdeel als de overige klachtonderdelen zijn ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:77 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 25-069/AL/NN

    Klacht tegen de eigen advocaat over de kwaliteit van de dienstverlening kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TNORDHA:2025:3 Kamer voor het notariaat Den Haag 24-28

    Vast staat dat aan deze klachtprocedure dezelfde feiten ten grondslag liggen als aan de eerdere klachtprocedure, waarover in eerste aanleg (beslissing Kamer 17 mei 2023) en tweede aanleg (beslissing Hof 26 maart 2024) al is geoordeeld. Klager heeft onvoldoende begrijpelijk onderbouwd waaruit het klachtwaardig handelen van de notaris bestaat dat nieuw/anders is ten opzichte van het gestelde klachtwaardig handelen van de notaris in de eerste klachtprocedure. De klacht is in zoverre ongegrond en voor het overige niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2025:44 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 25-090/DB/OB

    Voorzittersbeslissing. Klacht over een advocaat in zijn hoedanigheid van curator grotendeels verjaard. Voor zover wordt geklaagd over de voortvarendheid en het salaris van verweerder, kon klaagster zich wenden tot de rechter-commissaris. Vertrouwen in de advocatuur is niet geschaad.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2025:45 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-625/DB/LI

    Raadsbeslissing. Klacht over de eigen advocaat over de kwaliteit van de dienstverlening. Klacht deels niet-ontvankelijk op grond van artikel 46g Advocatenwet. De raad passeert het verweer dat verweerder enkel op vriendschappelijke basis hulp wilde bieden aan klaagster en haar niet als advocaat wilde bijstaan. De raad acht op grond van de communicatie aannemelijk dat bij klaagster de indruk is ontstaan dat verweerder haar als advocaat in de huurkwestie bijstond en namens haar actie zou ondernemen. De raad is van oordeel dat verweerder over deze voor klaagster belangrijke kwestie onvoldoende met haar heeft gecommuniceerd en dat hij niet heeft gehandeld met de zorgvuldigheid en voortvarendheid die van een redelijk bekwame en redelijk handelende advocaat in de gegeven omstandigheden mag worden verwacht. In zoverre is de klacht gegrond. Berisping.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2025:37 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7391

    Klacht tegen huisarts. Het college is van oordeel dat niet gebleken is dat de huisarts onzorgvuldig of onjuist en daarmee tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Klacht is kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2025:32 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2025/7976

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen huisarts kennelijk niet-ontvankelijk. De klacht heeft betrekking op het gebrek aan zorg aan iemand anders. Klager kan niet als rechtstreeks belanghebbende worden aangemerkt.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2025:33 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7680

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen intensivist kennelijk ongegrond. Klagers zijn de nabestaanden van patiënt. Patiënt is met longklachten opgenomen in het ziekenhuis, waar is vastgesteld dat sprake was van COVID-19 ARDS. Patiënt is vervolgens enige tijd later overgeplaatst naar een ander ziekenhuis, waar hij werd opgenomen op de corona-afdeling van de intensive care. Verweerster is hier als intensivist bij de behandeling van patiënt betrokken geweest. Na verschillende complicaties is de toestand van patiënt steeds verder verslechterd. Uiteindelijk is geconstateerd dat er geen verdere behandelmogelijkheden waren en is de behandeling van patiënt gestaakt. Patiënt is diezelfde dag overleden. Klagers maken verweerster verschillende verwijten over de behandeling. Op basis van het medisch dossier en de toelichting die verweerster daarop heeft gegeven, staat voor de voorzitter voldoende vast dat verweerster bij geen van deze handelingen betrokken is geweest omdat zij op geen van deze momenten dienst had. Dit betekent dat aan verweerster hiervan geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2025:43 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 25-026/DB/ZWB

    Voorzittersbeslissing. Klacht over advocaat van de wederpartij in alle onderdelen kennelijk ongegrond. Niet gebleken dat: verweerder de gedragsregels 1, 2, 6, 8, 14, 16, 20, 24 en 29 en de kernwaarde (financiële) integriteit heeft geschonden, in strijd met de waarheid heeft verklaard dat S. bereid was om rechtshulp te verlenen , het oogmerk heeft gehad om zichzelf en / of S. wederrechtelijk te bevoordelen, laakbaar heeft gehandeld, heeft getreiterd, de rechtshulp heeft getraineerd en bullenbakgedrag heeft vertoond, procedures maandenlang op zijn beloop heeft gelaten en juridisch werk op klager heeft afgeschoven, discriminerend gedrag heeft vertoond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2025:46 Hof van Discipline 's Gravenhage 240180

    Klaagster verwijt de advocaat van de wederpartij misleiding door aan klaagster opzettelijk onjuiste mededelingen te doen over een cessie van vorderingen, die (nog) niet definitief was. Anders dan de raad is het hof van oordeel dat verweerder - met de stelling in zijn brief dat de curator alle vorderingen had overgedragen - aan klaagster feitelijke informatie heeft verstrekt, waarvan hij wist dat die niet juist was. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2025:30 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7678

    Klacht tegen een verpleegkundige. De klacht gaat over de inmiddels overleden moeder/echtgenote van klagers (patiënte). Patiënte had een uitgebreide medische voorgeschiedenis en was onder andere bekend met COPD. Zij was hulpbehoevend en ontving thuiszorg. Tijdens de nachtdienst van 1 op 2 december 2019 diende de verpleegkundige bij een saturatiegehalte van 76%, 10 mg midazolam en 10 mg morfine toe. Patiënte is daarna niet meer wakker geweest en overleed later die dag. Klagers verwijten de verpleegkundige onzorgvuldig handelen, onder meer, door tegen de afspraken in en zonder overleg met een huisarts de medicatie toe te dienen. Verweerster meent volgens het zorgplan en de uitvoeringsverzoeken te hebben gehandeld, maar erkent wel dat zij niet met de echtgenoot heeft overlegd. Het college komt tot het oordeel dat de verpleegkundige tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld en de klacht deels gegrond is, voor wat betreft het niet overleggen met de echtgenoot over het toedienen van de medicatie. Geen maatregel, niet doelmatig.

  • ECLI:NL:TAHVD:2025:47 Hof van Discipline 's Gravenhage 240064W

    Wrakingsverzoek ongegrond. Van uitzonderlijke omstandigheden is geen sprake. De door verzoeker beschreven gang van zaken op de zitting, levert naar het oordeel van de wrakingskamer geen ( objectieve vrees voor) mogelijke vooringenomenheid op. Veronderstelde onbekendheid met de procesorde, wat daar ook van zij, biedt dat evenmin

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2025:31 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7263

    Klacht tegen arts dat hij in zijn oordeel over de arbeidsgeschiktheid van klager geen medische informatie bij de behandelende artsen heeft opgevraagd, dan wel met die informatie geen rekening heeft gehouden, en dat hij een verkeerd advies heeft gegeven. De informatie is wel opgevraagd en is meegewogen. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2025:48 Hof van Discipline 's Gravenhage 240175

    Bekrachtiging beslissing raad. Klager verwijt verweerder dat hij niet tegen klager mocht optreden, omdat verweerder ook direct of indirect voor hem heeft opgetreden. Ook verwijt hij verweerder gebrek aan onafhankelijkheid, (financiële) belangenverstrengeling en het niet spreken van de waarheid. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2025:44 Hof van Discipline 's Gravenhage 240179

    Klacht tegen eigen advocaat. Het hof is het – voor zover het bij het hof voorligt – eens met de beslissing van de raad dat de bijstand van verweerder niet ondermaats is geweest, al had verweerder naar het oordeel van het hof wel beter met klager kunnen communiceren over zijn plan van aanpak en risicoanalyse dan hij heeft gedaan. Het hof bekrachtigt de beslissing van de raad voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen.

  • ECLI:NL:TACAKN:2025:15 Accountantskamer Zwolle 24/3191 Wtra AK

    Gedeeltelijk gegronde klacht. Betrokkene krijgt de maatregel van berisping opgelegd. Betrokkene heeft voor de tandartsenpraktijk van klagers de jaarrekening 2018 samengesteld. Daarbij heeft hij de afspraken in de maatschapsovereenkomst niet gevolgd en bij de samenstelling van de jaarrekening vaktechnische fouten gemaakt. Betrokkene heeft daarmee in strijd gehandeld met het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid.

  • ECLI:NL:TAHVD:2025:45 Hof van Discipline 's Gravenhage 240165

    Intrekking klacht door klaagster. Vernietiging beslissing raad. Naar het oordeel van het hof bestaan geen redenen van algemeen belang die met zich brengen dat de behandeling van de klacht moet worden voortgezet.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:63 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7303

    Deels gegronde klacht tegen een apotheker. In deze zaak is verweerder betrokken (geweest) bij de zorg voor klager in zijn rol als apotheker van de plaatselijke apotheek van klager. Klager klaagt in deze procedure over de fouten die volgens hem in de apotheek worden gemaakt en (met name) het gebrek aan reacties van de apotheker op de klachten van klager.Het college oordeelt dat klager de apotheker terecht diverse verwijten maakt. Deze verwijten zien niet zozeer op inhoudelijke fouten (zoals onjuiste verstrekking van medicatie) maar vooral op de gebrekkige communicatie en voorlichting van de apotheker, waaronder het niet reageren op klachten. In zoverre is er sprake van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen of nalaten. Dat er tussen de apotheker en klager (mogelijk) een zekere animositeit is ontstaan kan geen excuus zijn voor dit tekortschieten. Van de apotheker mag, als professioneel zorgverlener, een meer actieve en oplossingsgerichte houding worden verwacht. Waarschuwing. Publicatie.Kenmerk: overig

  • ECLI:NL:TACAKN:2025:16 Accountantskamer Zwolle 24/3469 Wtra AK 24/3470 Wtra AK 25/49 Wtra AK 25/50 Wtra AK

    Gedeeltelijk gegrond klacht. Eén accountant krijgt de maatregel van berisping opgelegd. Een vereniging heeft 95,05% van de aandelen in een BV. De directeur van deze vereniging heeft 4,95% van de aandelen in deze BV. Betrokkene 2 heeft in 2020 een memo uitgebracht met betrekking tot de waarderingssystematiek van de aandelen van de directeur en in 2022 een memo in verband met de verkoop van deze aandelen aan de vereniging. Betrokkene 1 is de samenstellend accountant van de vereniging en de BV. Klager verwijt betrokkenen onder andere dat zij bij hun werkzaamheden onvoldoende rekening hebben gehouden met de tegengestelde belangen van de vereniging en de directeur. De klacht tegen betrokkene 1 is ongegrond. De klacht is ten aanzien van betrokkene 2 gedeeltelijk gegrond, omdat hij zich niet heeft gerealiseerd dat de tegengestelde belangen tussen de vereniging en de directeur een bedreiging voor zijn objectiviteit vormden, waardoor hij geen passende maatregelen heeft genomen en vastgelegd om deze bedreiging weg te nemen.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2025:29 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7552

    Volgens de klacht heeft de verzekeringsarts geen objectieve sociaal-medische beoordeling gedaan in het kader van de Einde Wachttijd WIA, komt die beoordeling niet overeen met het medisch onderzoeksverslag en bevat het verdraaiingen en onjuistheden. Hiervoor is geen enkele aanwijzing. In de beoordeling is gangbare medische terminologie gebruikt, zonder ongebruikelijke of onjuiste formuleringen; de inhoud is gebaseerd op feitelijke constateringen gedaan bij eerdere medische onderzoeken. Klacht is kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2025:4 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2024/28

    Klacht over beoordeling wilsbekwaamheid van twee (hoog)bejaarde testatrices. Ontvankelijkheid (redelijk belang). Beroep op geheimhoudingsplicht. Notaris is met instemming van klagers buiten hun aanwezigheid gehoord en heeft daarbij stukken ter inzage gegeven aan de kamer. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2025:38 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/6782

    Physician assistant. Klacht: a) patiënte niet na de val met een ambulance heeft laten vervoeren naar het ziekenhuis, maar in plaats daarvan de volgende dag met een rolstoeltaxi;b) patiënte niet in lighouding heeft onderzocht, waardoor zij onnodig lang pijn heeft gehad. College: kennelijk ongegrond. Vervoer volgende ochtend met rolstoeltaxi, na overleg orthopeed en inzet extra pijnmedicatie, was passend. Onderzoek in lighouding had geen meerwaarde, niet gebleken dat patiënte onnodig lang pijn heeft gehad.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2025:5 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2024/25

    De klacht gaat over de verkoop en levering van een bedrijfswoning door de moeder van klaagster aan de jongste zus van klaagster, waarbij de oud-notaris betrokken was. De kamer is van oordeel dat de oud-notaris voldoende onderzoek heeft gedaan naar de koopprijs in de onderhavige familiaire transactie door uit te gaan van een actueel taxatierapport en de getaxeerde waarde te vergelijken met de op dat moment geldende WOZ-waarde. Van een (door het opstellen/passeren van de koopakte en de akte van levering) meewerken aan een constructie waarbij de zus werd bevoordeeld en moeder (en daarmee klaagster als toekomstig erfgename van moeder) werd benadeeld is niet gebleken. De klacht wordt daarom ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2025:6 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2024/21

    De notaris heeft onvoldoende zorgvuldig gehandeld door bij de totstandkoming van erflaters testament en de daarbij behorende beoordeling van de wilsbekwaamheid van erflater op verschillende vlakken onvoldoende regie te voeren. Zonder erflater te hebben gesproken heeft de notaris het onderzoek naar de wilsbekwaamheid van erflater aan (de echtgenoot van) klagers zus overgelaten die een eigen belang had bij de onterving van klager. Vervolgens heeft de notaris verzuimd de valse start te herstellen door alsnog deugdelijk onderzoek te doen naar de aan de arts gegeven opdracht en de aspecten die de arts daarbij in zijn advies heeft kunnen betrekken. Ook heeft de notaris zich afhankelijk gemaakt van het moment dat (de echtgenoot van) klagers zus de benodigde verklaring van de arts aan haar verstrekte. Een zorgvuldige afhandeling van een verzoek van erflater tot wijziging van zijn testament is hierdoor onder tijdsdruk komen te staan, waarbij het nog maar de vraag is of die tijdsdruk er in objectieve zin ook was. De klacht wordt in zoverre gegrond verklaard. Aan de notaris wordt de maatregel van berisping opgelegd.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2025:35 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/6928

    Specialist ouderengeneeskunde (SO), ook Eerste Geneeskundige. Klacht 1) onduidelijk wie vanaf opname patiënte (moeder van klaagster) in woonzorgcentrum haar regiearts was. Daarom is SO medeverantwoordelijk voor verwijten aan collega-specialist ouderengeneeskundige (H2024-6929): 2) onvoldoende pijnbestrijding, 3) inconsistent beleid, 4) onduidelijk behandelplan, 5) onvoldoende voorlichting beleid palliatieve sedatie, 6) terughoudend beleid pijnbestrijding en palliatieve sedatie, 7) gebrekkige rapportage.College: Klachtonderdeel 1: kennelijk ongegrond. SO was regiebehandelaar patiënte in verpleeghuis. Vanaf opname in woonzorgcentrum niet meer bij zorg aan patiënte betrokken. Duidelijk daar niet SO regiebehandelaar, maar collega-specialist ouderengeneeskunde.Klachtonderdelen 2 t/m 7 over handelen als SO of regiebehandelaar: kennelijk ongegrond. SO na opname woonzorgcentrum niet meer als SO of regiebehandelaar bij zorg betrokken. Niet verantwoordelijk voor zorg door andere artsen.Klachtonderdelen 2 t/m 7 over handelen als Eerste Geneeskundige: klaagster kennelijk niet-ontvankelijk. Handelen als Eerste Geneeskundige valt niet onder eerste tuchtnorm. Geen handelingen in hoedanigheid specialist ouderengeneeskunde en geen weerslag op individuele gezondheidszorg. Daarom ook geen toetsing aan tweede tuchtnorm.

  • ECLI:NL:TAHVD:2025:40 Hof van Discipline 's Gravenhage 240299

    Klaagster verzoekt om aanwijzing van een advocaat als bedoeld in artikel 13 lid 1 Advocatenwet. De deken heeft dit verzoek afgewezen, omdat de advocaat die eerder aangewezen was nog steeds bereid is om klaagster bij te staan. Het hof verklaart het beklag van klaagster daardoor ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2025:36 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/7240

    Kennelijk ongegronde klacht over de conclusie van een verzekeringsgeneeskundige rapportage. Garantie voor een volledig veilige terugkeer in eigen werk kan niet worden gegeven, maar dat betekent nog niet dat terugkeer in eigen werk niet mogelijk zou zijn.

  • ECLI:NL:TAHVD:2025:41 Hof van Discipline 's Gravenhage 240208

    Klager klaagt over de dienstverlening door zijn advocaat. De raad van discipline heeft geoordeeld dat verweerder klagers zaken niet voortvarend genoeg heeft behandeld, als gevolg waarvan hij een waarschuwing opgelegd heeft gekregen. De overige klachtonderdelen, die zien op de overdracht van klagers zaken en de bijstand bij een tuchtrechtelijke procedure, heeft de raad ongegrond verklaard. Klager komt in beroep tegen de ongegrondverklaring en tegen de zwaarte van de opgelegde maatregel. Het Hof van Discipline bekrachtigt het oordeel van de raad en verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn beroep tegen de opgelegde maatregel.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2025:37 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/7072

    Kennelijk ongegronde klacht tegen arts, die medisch advies van een verpleegkundige heeft goedgekeurd over de vraag of klager (een minderjarige asielzoeker) kan worden gehoord door de IND. Het rapport voldoet aan de daarvoor geldende eisen. Dat achteraf (na specifiek psychologisch en medisch onderzoek) is gebleken dat klager meer medische klachten heeft dan de verpleegkundige en de arts hebben geconstateerd, kan haar niet worden tegengeworpen. Van de wijze waarop de organisatie is ingericht, kan de arts geen verwijt worden gemaakt.

  • ECLI:NL:TAHVD:2025:42 Hof van Discipline 's Gravenhage 240185

    Verzet tegen voorzittersbeslissing waarin het verzoek tot verwijzing van een klacht tegen de deken is afgewezen. Het hof verklaart het verzet ongegrond, nu een duidelijke en concrete onderbouwing voor verwijzing ontbreekt.

  • ECLI:NL:TAHVD:2025:36 Hof van Discipline 's Gravenhage 240213

    Bekrachtiging beslissing raad. Het stond verweerster vrij haar wederpartij (een accountant) in een sommatiebrief bij niet nakoming een mogelijke tuchtklacht aan te kondigen.

  • ECLI:NL:TAHVD:2025:43 Hof van Discipline 's Gravenhage 240182

    Klager verwijt de advocaat van de wederpartij in een bestuursrechtelijke procedure in strijd te hebben gehandeld met gedragsregels 20 en 21 doordat hij niet tegelijkertijd met het indienen van het verweerschrift bij de rechtbank een afschrift daarvan aan klager heeft verzonden. De raad van discipline heeft de klacht ongegrond verklaard en overwogen dat gedragsregel 21 niet van toepassing is, omdat klager niet werd bijgestaan door een advocaat. Ook is geen sprake van schending van gedragsregel 20 of het fair play beginsel. Verweerder heeft zijn verweerschrift binnen twee weken na aanvang van de procedure ingediend en had er bij het indienen van zijn verweerschrift geen rekening mee hoeven te houden dat de griffie van de rechtbank het verweerschrift pas anderhalve maand later zou doorsturen. Het hof bekrachtigt de beslissing van de raad en overweegt hiertoe dat in het bestuursrecht op grond van artikel 8:39 van de Algemene wet bestuursrecht de bestuursrechter de regie over de wisseling van de stukken tussen partijen heeft en niet de advocaat.

  • ECLI:NL:TAHVD:2025:37 Hof van Discipline 's Gravenhage 240267

    Verzoek aanwijzing advocaat artikel 13 afgewezen. Beklag ongegrond. Klager kan niet eisen dat hem een advocaat wordt toegewezen die bereid is te doen wat klager van die advocaat verlangt

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2025:33 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/6972

    Specialist ouderengeneeskunde. Cognitierapport over moeder van klager. Klacht: 1) uitsluiten zorgverleners moeder bij onderzoek, 2) opzettelijk uitsluiten klager (gevolmachtigd mantelzorger), 3) oordelen over klager, 4) opnemen insinuaties, verdachtmakingen en leugens in rapport, 5) verspreiden verdachtmakingen en leugens via social media, 6) ondermijnen algemene volmacht, 7) initiëren en meewerken aan beschermingsmaatregelen moeder, 8) meewerken aan buitensluiten klager bij zorgverleners, instanties en familie, 9) voorzitter raad van bestuur geen ernst en urgentie over kwestie, 10) beschermende maatregelen aan moeder opgelegd.College: Klachtonderdelen 1 en 7: handelingen SO ten opzichte van patiënte en niet klager. Klager niet-ontvankelijk. Klachtonderdelen 3 en 4: SO had opmerking over klager niet (zo) mogen opnemen in rapport. Gegrond. Overige klachtonderdelen ongegrond. 2 en 6: SO niet op de hoogte van algemene volmacht en hoefde dit ook niet te zijn. 5 en 8: niet komen vast te staan. 9 en 10 geen verwijten aan SO.Maatregel: Inzicht in handelen. Geen maatregel.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:76 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 25-055/AL/MN

    Voorzittersbeslissing. Verweerder heeft als advocaat opgetreden voor het bestuur van een coöperatieve vereniging waarvan ook klager lid was. De voorzitter kan niet vaststellen dat verweerder, als advocaat van de wederpartij van klager, met zijn advisering onvoldoende onafhankelijk is geweest of door middel van dwaling, bedrog en druk de belangen van klager onnodig of onevenredig heeft geschaad.

  • ECLI:NL:TAHVD:2025:38 Hof van Discipline 's Gravenhage 250078

    Afwijzende verwijzing 46 lid 5 Advocatenwet.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2025:34 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/6929

    Specialist ouderengeneeskunde. Klacht: 1) onvoldoende pijnbestrijding, 2) inconsistent beleid, 3) onduidelijk behandelplan, 4) onvoldoende voorlichting beleid palliatieve sedatie, 5) terughoudend beleid pijnbestrijding en palliatieve sedatie, 6) gebrekkige rapportage.College: Patiënte in terminale fase. Intensiteit pijn niet systematisch (met pijnmeetinstrument) gemeten en bewaakt. Onvoldoende objectief totaalbeeld voor bepalen pijnbeleid. Regelmatig pijnbestrijding onvoldoende en pijn niet onder controle. Te lang reactief gehandeld. Medicatie moeten vastzetten voor effectieve spiegel (WHO-pijnladder). Klachtonderdelen 1, 2, 3 en 5 gegrond. Klachtonderdelen 4 en 6 ongegrond.Maatregel: waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:71 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-472/AL/GLD

    De raad verklaart een klacht van een gemeente over (onder meer) de wijze van communiceren van de advocaat van de wederpartij ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:72 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-493/AL/NN

    Verzet. De raad raad verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:73 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-861/AL/MN/D

    Dekenbezwaar. Beslissing na een eerdere schorsing ex. artikel 60ab Aw. De raad heeft vastgesteld dat verweerder inhoudelijk ondermaats gepresteerd en de onderzoeks- en toezichthoudende taken van de deken heeft gefrustreerd. Zelfs na de door de raad opgelegde schorsing ex artikel 60ab Advocatenwet heeft verweerder geweigerd om met de deken mee te werken en zijn dossiers die hij nog onder zich had, aan de deken over te dragen. Met dit handelen en nalaten heeft verweerder op ernstige wijze gehandeld in strijd met de in artikel 10a Advocatenwet vastgelegde kernwaarden deskundigheid en integriteit en met de in artikel 46 Advocatenwet omschreven normen. De aard en de ernst van deze feiten rechtvaardigen zonder meer een zeer zware maatregel. Bij het bepalen van de maatregel is van belang dat (tijdens het onderzoek van de deken en op de zitting van de raad) volstrekt niet is gebleken dat verweerder beseft dat hij onbetamelijk heeft gehandeld. Het gedrag van verweerder na zijn schorsing door de raad en het feit dat de gemachtigde van verweerder op de zitting van de raad heeft aangevoerd dat verweerder de dossiers wel aan de deken wil geven maar alleen op zijn eigen voorwaarden, zijn tekenend voor het gebrek aan inzicht in het verwijtbare van zijn handelen. De raad is, rekening houdend met alle feiten en omstandigheden, van oordeel dat het niet verantwoord is dat verweerder de praktijk als advocaat nog langer uitoefent. Hoewel verweerder zich inmiddels zelf heeft laten uitschrijven van het tableau en dus niet meer werkzaam is als advocaat, is de raad van oordeel dat de maatregel van schrapping van het tableau de enige passende maatregel voor verweerder is.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:74 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 25-023/AL/NN

    Klacht tegen de curator in het faillissement van een Stichting waarvan klager, volgens de curator, feitelijk bestuurder was. Klager stelt dat verweerder in zijn rol van curator de belangen van klager heeft geschaad. Klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:61 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7205

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een verzekeringsarts. Klaagster is uitgevallen met CVS/ME-klachten. Zij is het kader van de WIA beoordeeld. De verzekeringsarts is betrokken geraakt in de bezwaar- en beroepsprocedure. In de rapporten heeft de verzekeringsarts zich uitgesproken over de arbeidsbeperkingen van klaagster in het kader van de CVS/ME. Klaagster is het niet eens met de conclusie van de verzekeringsarts waarin hij aangeeft dat er geen sprake is van duurzaamheid van de situatie van klaagster, maar dat er wel sprake is van deconditionering. Klaagster vindt verder dat de verzekeringsarts hiermee het advies van de Gezondheidsraad over CVS/ME ondermijnt.Het college oordeelt als volgt. Bij de totstandkoming van het rapport van de Gezondheidsraad hebben de beroepsgroepen GAV en NVVG afstand genomen van de aanbevelingen van het advies van de Gezondheidsraad ten aanzien van hun werkveld. De multidisciplinaire richtlijn (waaraan de beroepsgroep heeft meegewerkt) ‘Diagnose, behandeling, begeleiding en beoordeling van patiënten met het chronisch vermoeidheidssyndroom (CVS)’ uit 2013 is daarmee nog steeds de richtlijn die in dit geval van toepassing is. Het college is van oordeel dat de verzekeringsarts zijn rapport daardoor hoort uit te brengen met in achtneming van die richtlijn, wat hij ook heeft gedaan. Het is de verzekeringsarts niet te verwijten dat hij daarbij geen doorslaggevende betekenis heeft toegekend aan het advies van de Gezondheidsraad. Door het advies omstreden te noemen heeft de verzekeringsarts verduidelijkt dat hij wel acht heeft geslagen op dit advies, maar uiteindelijk heeft geoordeeld in lijn met de visie van de beroepsgroep. De verzekeringsarts heeft het advies van de Gezondheidsraad, wat daarvan ook zij, daarmee niet ondermijnd, is daarmee niet buiten zijn deskundigheid getreden en heeft niet klachtwaardig gehandeld. Klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:75 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 25-043/AL/NN

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen de eigen advocaat over de analyse van de zaak en de daarop volgende onttrekking kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:62 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7504

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een verzekeringsarts. Klaagster is begin 2022 uitgevallen van haar werk wegens belemmerende gezondheidsklachten. Op 29 februari 2024 kwam zij op het spreekuur bij verweerster vanwege WIA-beoordeling Einde Wachttijd. De verzekeringsarts heeft bij klaagster een medische indicatie vastgesteld voor een urenbeperking op energetische gronden en heeft haar belastbaar geacht voor 4 uur per dag/20 uur per week. Klaagster is het niet eens met deze conclusie en zegt hier stress van te ervaren, wat haar herstel belemmert.Het college oordeelt als volgt. Op basis van de tijdens het onderzoek beschikbare informatie en de gezondheidstoestand van klaagster op dat moment heeft de verzekeringsarts naar het oordeel van het college in redelijkheid kunnen concluderen dat er geen aanleiding bestond om meer beperkingen aan te nemen. Klaagster heeft nog aangevoerd dat ten onrechte is aangenomen dat zij zou kunnen werken in een omgeving van drukte en lawaai van mensen en machines, en dat het argument dat zij ook naar een koor gaat daarvoor ondeugdelijk is. De verzekeringsarts heeft alleen de medische beperkingen van klaagster vastgesteld. Het zoeken van passende functies is gebeurd door de arbeidsdeskundige, en voor dit onderzoek is de verzekeringsarts niet verantwoordelijk. Overigens heeft de verzekeringsarts gezegd dat er uitdrukkelijk ook andere argumenten zijn meegewogen naast het koorbezoek. Het college heeft geen reden om daaraan te twijfelen. Klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2025:46 Raad van Discipline Amsterdam 24-754/A/A

    Raadbeslissing; klacht over advocaat wederpartij in familierechtzaak gegrond. Verweerder heeft in zijn verweerschrift met grote stelligheid incidenten beschreven over klager in zijn rol als partner en vader, waarbij beschuldigingen van ernstige zaken zoals psychische en fysieke mishandeling, manipulatie en veelvuldig gokken als feit zijn gepresenteerd zonder dat verweerder duidelijk kenbaar heeft gemaakt dat het om de opvattingen van zijn cliënte gaat en zonder nader onderzoek te hebben gedaan naar de beschuldigingen van de ex-partner. Het past bij de terughoudendheid die van een advocaat in familierechtelijke kwesties mag worden verwacht dat, indien er in de processtukken of op de zitting beschuldigingen worden geuit van ernstige (strafbare) feiten en deze als feit worden gepresenteerd, er voldoende onderzoek moet zijn gedaan naar de juistheid van die beschuldigingen (vgl. Het Hof van Discipline, 19 augustus 2024, ECLI:NL:TAHVD:2024:226). Door dit niet te hebben gedaan, heeft verweerder in strijd met gedragsregels 7 en 8 en daarmee onbetamelijk gehandeld. Daarnaast heeft verweerder zich onwelwillend getoond door niet te reageren op het verzoek om informatie over de ziekte van zijn cliënte, terwijl deze informatie zeer relevant was omdat het de reden was voor het niet naleven van de door de rechter vastgestelde zorgregeling. Verweerder heeft ter zitting geen zelfinzicht getoond en onvoldoende laten zien zich bewust te zijn van zijn polariseerde rol in deze familierechtzaak. Omdat in die houding de kans op herhaling verscholen ligt en dit zoveel mogelijk voorkomen moet worden, kan niet worden volstaan met minder dan oplegging van een berisping met kostenveroordeling.